diff options
| -rw-r--r-- | .gitattributes | 4 | ||||
| -rw-r--r-- | 75911-0.txt | 9578 | ||||
| -rw-r--r-- | 75911-h/75911-h.htm | 12735 | ||||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/backcover.jpg | bin | 0 -> 169341 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/bbrace3.png | bin | 0 -> 270 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/bbrace8.png | bin | 0 -> 268 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/frontcover.jpg | bin | 0 -> 234046 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/frontispiece.jpg | bin | 0 -> 363908 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/lbrace2.png | bin | 0 -> 262 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/logo.png | bin | 0 -> 15456 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/p016.png | bin | 0 -> 170475 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/p032.jpg | bin | 0 -> 191190 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/p035.png | bin | 0 -> 17916 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/p048.jpg | bin | 0 -> 159606 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/p054.png | bin | 0 -> 15582 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/p063.png | bin | 0 -> 11626 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/p064.jpg | bin | 0 -> 167777 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/p075.png | bin | 0 -> 25222 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/p092.png | bin | 0 -> 17683 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/p101.png | bin | 0 -> 17993 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/p127.png | bin | 0 -> 8044 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/p175.png | bin | 0 -> 89027 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/p176.jpg | bin | 0 -> 427411 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/p179.png | bin | 0 -> 10278 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/p282.png | bin | 0 -> 12702 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/rbrace4.png | bin | 0 -> 263 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/spine.jpg | bin | 0 -> 60360 bytes | |||
| -rw-r--r-- | 75911-h/images/titlepage.png | bin | 0 -> 41988 bytes | |||
| -rw-r--r-- | LICENSE.txt | 11 | ||||
| -rw-r--r-- | README.md | 2 |
30 files changed, 22330 insertions, 0 deletions
diff --git a/.gitattributes b/.gitattributes new file mode 100644 index 0000000..d7b82bc --- /dev/null +++ b/.gitattributes @@ -0,0 +1,4 @@ +*.txt text eol=lf +*.htm text eol=lf +*.html text eol=lf +*.md text eol=lf diff --git a/75911-0.txt b/75911-0.txt new file mode 100644 index 0000000..404b5d6 --- /dev/null +++ b/75911-0.txt @@ -0,0 +1,9578 @@ + +*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 75911 *** + + + + + + MOEDER EN KIND + ZWANGERSCHAP BEVALLING EN + VERZORGING VAN ZUIGELINGEN + + VIERDE VEEL VERMEERDERDE DRUK + VAN „DE AANSTAANDE MOEDER” + + + DOOR + DR. C. N. VAN DE POLL + VERLOSKUNDIGE EN VROUWENARTS TE AMSTERDAM + + + AMSTERDAM + SCHELTEMA & HOLKEMA’S BOEKHANDEL + K. GROESBEEK EN PAUL NIJHOFF + + + + + + + + + AAN MARIANNE ELISABETH UIT DANKBAARHEID + VOOR LIEFDE EN TOEWIJDING, ALS VROUW EN MOEDER. + + + + + + + + +VOORBERICHT + + +VOOR DEN EERSTEN DRUK. + +Het kind, als product van het mannelijke en het vrouwelijke, is, zooals +onze schoone moedertaal zoo juist uitdrukt, onzijdig, d.w.z. dat noch +het mannelijke noch het vrouwelijke in den aanvang op den voorgrond +treedt, al moge de bouw van het lichaam in velerlei opzicht reeds +aanwijzen, waartoe het komen zal. + +Het kind is, pasgeboren, tot zekere hoogte nog maar natuurlijk, niet +geestelijk, ontwikkeld, al brengt het den geest mede als mogelijkheid +tot ontwikkeling daarvan. Het pasgeboren kind is dus mensch in aanleg +en zal zich tot mensch te ontwikkelen hebben, door ontwikkeling van den +geest tot begrip. + +Zoo verhoudt het pasgeboren kind zich als een menschelijk dier, dat +slechts gedeeltelijk voor zichzelf zorgen kan en hulp behoeft van haar, +die het ter wereld bracht. Ofschoon hieruit volgt, dat moeder en vader +hebben acht te geven ook op de ontwikkeling van den geest van hun kind, +en vooral in dàt opzicht eene groote en grootsche taak haar wacht, die +moeder worden zal, heeft zij, om te beginnen, te bedenken, dat het +kind, waarvan zij de moeder zijn zal, ontsproten uit haar lichaam, +allereerst den aard zal hebben van haar natuurlijk leven, zoodat—in ’t +algemeen gesproken—alleen de gezonde moeder een gezond kind kan ter +wereld brengen, de gezonde moeder de meeste waarborgen geeft voor een +gezond nageslacht. + +Reeds vóór de vrouw moeder wordt heeft zij dus zorgen en is, met het +oog daarop, eenige kennis van de wijze waarop in haar binnenste het +kind wordt aangelegd en van de plaats waar de vrucht zich tot kind +ontwikkelt, niet overbodig te achten, opdat zij kunne begrijpen, waarom +zij, mede ter wille van haar kind, voor zichzelve heeft zorg te dragen. + + + +De plichten van den aanstaanden vader zijn evenmin gering. Het kind, +ontsproten uit vereeniging van man en vrouw, is, natuurlijk en +geestelijk, herhaling en voortzetting van het voorafgegane of +voorafgaande geslacht en zal dus vertoonen, wat men onder erfelijkheid +verstaat. Beide factoren zijn in het product begrepen, en is dus te +begrijpen, dat het kind van man en vrouw niet afwijkt van, doch gelijkt +op beiden, zoodat ook de vader, vóór hij zich zoo zal kunnen noemen, +heeft te bedenken hoe, en heeft zorg te dragen dat hij, met recht, zal +zijn een goed vader, natuurlijk en geestelijk. De voorafgegane +opmerking dient dus uitgebreid te worden tot: slechts gezonde ouders +kunnen waarborgen geven voor een gezond nageslacht. + +Dit geschrift wil trachten de aanstaande moeder eenigermate in te +lichten en raad te geven met betrekking tot velerlei uit den tijd +waarin, en omtrent datgene waarvoor, zij in „blijde verwachting” leeft. + + + +VOOR DEN TWEEDEN DRUK. + +Toen de uitgevers mij verzochten voor een tweeden druk van „De +aanstaande moeder” te willen zorg dragen, voldeed ik daaraan met +genoegen. Ik heb daarbij rekening gehouden met een ander verzoek, +uitgegaan van talrijke vrouwen, om haar, als de gelegenheid zich +voordeed, iets meer omtrent den zuigeling te vertellen. Dit laatste was +niet gemakkelijk, doch ik heb mijn best gedaan. In hoeverre ik geslaagd +ben, mogen zij, die mij tot nu toe van hare waardeering zoo ruimschoots +blijk gaven, beoordeelen. + + + +VOOR DEN DERDEN DRUK. + +Met vreugde vernam ik van de uitgevers, dat de tweede druk reeds binnen +twee jaren was uitverkocht. Voor dezen derden druk heb ik een uitvoerig +register vervaardigd, dat, naar ik verwacht, de bruikbaarheid van het +boek zal verhoogen. + + + Dr. C. N. van de Poll. + + + + + + + + +INHOUD + + + Bladz. +Bevruchting 1 +Zwangerschap en enkele zwangerschapsverschijnselen 13 +Andere zwangerschapsverschijnselen, onaangenaamhedenen kwalen 23 +Leefregelen voor de zwangerschap 36 +Meervoudige zwangerschap 55 +Miskraam 59 +De kraamkamer en de benoodigdheden voor de bevalling 64 +Voorbereiding voor de bevalling 70 +De bevalling of baring 76 +Het kraambed 93 +Het kind 102 +Eenige opmerkingen met betrekking tot het zoogen en de voeding + van een zuigeling 128 +Allerlei opmerkingen met betrekking tot het kind 180 +Het een en ander omtrent bijgeloof, volksgewoonten, enz. bij + zwangerschap, baring en in het kraambed 203 +Aanhangsel I 251 +Aanhangsel II (Enkele recepten) 279 +Register 283 + + + +AFBEELDINGEN. Tegenover bladz. + +Tweelingen bijna 4 maanden oud, meisje (zittend) 2¾ jaar oud + Tegenover den titel. +Voorstelling van de inwendige geslachtsorganen der vrouw, + van de voorzijde gezien 16 +Zwangerschapsstrepen en donkergekleurde lijn bij eene zwangere + vrouw 32 +Ligging van het kind in den buik der zwangere vrouw aan het einde + der zwangerschap 48 +Ligging van tweelingen in den buik der zwangere vrouw aan het + einde der zwangerschap 64 +Tweelingen 8 maanden oud 176 + + + + + + + + +BEVRUCHTING. + + +Het kind ontstaat ten gevolge eener vereeniging van man en vrouw, uit +samensmelting van het mannelijke en het vrouwelijke, van ei-cel en +zaad-cel, tengevolge van bevruchting. Want bevruchting is +samensmelting, éénworden van ei-cel en zaad-cel. Ei-cellen of eieren en +zaad-cellen of zaaddiertjes noemt men geslachts-cellen. + +Om eenigermate tot begrip te brengen wat daaronder te verstaan is, gaan +wij in gedachte een oogenblik terug tot de eenvoudigste dieren die +bekend zijn, tot die welke slechts bestaan uit een, alleen door het +mikroskoop zichtbaar, klompje eiwit, waarin nog een kleiner klompje, +dat men „kern” noemt, is waar te nemen. Dat eiwitklompje, met +ingesloten kern, noemt men een cel en een diertje, dat slechts uit één +cel bestaat, een één-cellig dier. + +De vermenigvuldiging van zulk een diertje, zijn voortplanting, +geschiedt aldus, dat de kern en het eiwit, dat er omheen ligt, zich +deelen, zoodat er twee zulke klompjes eiwit ontstaan, ieder van een +kern voorzien. + +Elke nieuw ontstane cel deelt zich, op dezelfde wijze, weder in twee +cellen, zoodat, door voortgezette deeling, een groot aantal cellen, een +groot aantal één-cellige diertjes ontstaat. Dat gaat evenwel niet +eindeloos zoo door. Er komt een einde aan die vermenigvuldiging door +deeling en de diersoort zou te gronde gaan, indien er niet, na eenigen +tijd, iets anders gebeurde, waardoor een cel weder het vermogen krijgt, +om zich, door voortgezette deeling, te vermenigvuldigen. Dat andere +noemt men bevruchting. + +Door het mikroskoop het leven van die één-cellige diertjes gadeslaande, +kan men waarnemen hoe er een oogenblik komt, waarop twee zulke diertjes +elkander naderen, zóó dicht, dat zij elkander aanraken en ten slotte +samensmelten, zich vereenigen tot één eiwitklompje met één kern, tot +één cel. Als dat geschied is, heeft bevruchting plaats gevonden en +begint de deeling van het dier, nu moederdier te noemen, opnieuw, in +twee, vier, acht, enz. deelen, die, als dochter-cellen, als op zichzelf +levende één-cellige dieren, de soort in stand houden, tot na eenigen +tijd opnieuw de behoefte aan vereeniging, aan bevruchting, optreedt. + +Als zulk een cel, dus als een eiwitklompje met een kern, heeft men zich +het ei, waaruit de hoogere dieren, ook de mensch, zich ontwikkelen, +voor te stellen. En evenals de één-cellige diertjes ontstaan door +deeling van de ééne, de moeder-cel, ontstaat de mensch door deeling van +de ei-cel. Daarbij valt evenwel het volgende op te merken. + +De dochter-cellen, door de deeling ontstaan, leiden bij de één-cellige +dieren een afzonderlijk leven. Bij de hoogere dieren en bij den mensch +is dat niet het geval. Het lichaam van den mensch bestaat uit een +ontelbaar aantal cellen, die, oorspronkelijk door deeling der ei-cel +ontstaan, met elkander vereenigd blijven en te zamen het menschelijke +lichaam vormen. + +Daarom rekent men het menschelijke lichaam tot de veel-cellige +organismen. + +Men zou nu kunnen meenen, dat uit de vereeniging van twee cellen, +onverschillig welke, van een veel-cellig organisme, evenals bij de +één-cellige dieren, één nieuwe cel zou kunnen ontstaan, waaruit een +nieuwe reeks van cellen, een nieuw individu, zich kan ontwikkelen. Dat +gebeurt echter niet. Wel is waar zijn er organismen, bestaande uit +koloniën van cellen, waarvan, na een bepaalden levensduur, alle cellen +geslachts-cellen worden, doch waar de ontwikkeling van een organisme +tot hoogeren graad gekomen is, houdt dat op. In hooger ontwikkelde +organismen, zooals de hooger ontwikkelde planten en dieren, scheidt de +ontelbare hoeveelheid cellen van het lichaam zich in twee groepen, +namelijk in cellen die tot den bouw van weefsels en organen van plant +of dier dienen, en in cellen die tot bevruchting bestemd zijn, tot +geslachts-cellen. Dat is dan ook de reden, waarom, met de vereeniging +van twee geslachts-cellen, met de bevruchting dus, het hooger +ontwikkelde dier niet als zoodanig verdwijnt, doch behouden blijft; het +zondert alleen de geslachts-cellen af om zich te vermenigvuldigen, tot +het eindelijk, door verbruik van zijne lichaams-cellen of door een +andere oorzaak, ten onder gaat. + +Zooals nu bij de één-cellige dieren eene samensmelting van twee cellen +noodig is om een nieuw, volledig individu te voorschijn te brengen, zoo +moeten ook de geslachts-cellen van den mensch samensmelten om het +ontstaan van een nieuw individu, dat uit bij de deeling ontstane cellen +wordt opgebouwd, mogelijk te maken. Die samensmelting heeft op ongeveer +dezelfde wijze plaats als wij voor de één-cellige diertjes beschreven. + +De vrouwelijke geslachts-cellen, de eieren, ontwikkelen zich, door +cel-deeling, in grooten getale, in de eierstokken, de mannelijke +geslachts-cellen, ook door cel-deeling, in nog grooteren getale, +eveneens in daartoe aangelegde organen. + +De eierstokken der vrouw liggen in het onderste gedeelte der buikholte. +De ei-cellen, welke zich daarin ontwikkelen, kunnen zich niet uit +zichzelf bewegen, zoodat van een samenkomen met de mannelijke +geslachts-cellen al heel weinig zou terecht komen, indien niet aan deze +laatsten eene beweegkracht was toebedeeld, waardoor in dat gemis +voorzien wordt. Deze hebben eigen beweging, waardoor zij, in het +lichaam der vrouw gebracht, zich met groote snelheid voortbewegende, +door daartoe aanwezige kanalen, het ei te gemoet gaan, om, bij de +ontmoeting, er mede saam te smelten. Op dien langen weg, lang in +verhouding tot de kleinheid der zoogenaamde zaad-cellen, zal er menige +cel niet tot het doel geraken, doch daarin wordt voorzien door het +groote aantal dat tegelijkertijd in het vrouwelijke lichaam gebracht +wordt. Daardoor is het mogelijk, dat ten slotte toch één dier cellen +het ei ontmoet en tot de noodzakelijke samensmelting overgaat. Eén dier +cellen, omdat met duidelijkheid is aangetoond, dat slechts één zaad-cel +in het ei binnendringt, waarna aan het ei oogenblikkelijk zulk eene +verandering plaats grijpt, dat het binnendringen van andere zaad-cellen +belet wordt. + +Nadat de zaad-cel het ei is binnengedrongen en de samensmelting +zoodanig heeft plaats gevonden, dat beiden tot één cel met één kern +vereenigd zijn, is de bevruchting afgeloopen, is het ei bevrucht +geworden. Van stonde aan begint het bevruchte ei zich te deelen in een +steeds grooter wordend aantal cellen, die, vereenigd blijvende, ten +slotte, na allerlei groepeeringen en veranderingen, een nieuw individu, +de vrucht of het kind, vormen. Van het oogenblik der samensmelting af +begint dus de aanleg van het kind, en, daar beide cellen levende cellen +waren, kan men van de eerste deeling af spreken van eene levende +vrucht, zij het ook dat die vrucht, als vrucht in aanleg, nog in geen +enkel opzicht gelijkt op die, welke bij de geboorte als eene +menschelijke vrucht te voorschijn komt. + +Voor de ontwikkeling van de bevruchte ei-cel tot ontwikkelde vrucht is +tijd noodig en die tijd is de tijd der zwangerschap. Voortdurend heeft +in dien tijd nieuwvorming van cellen plaats, die, door rangschikking +volgens vaste wetten, het lichaam, met al zijne weefsels en organen, +opbouwen. + +Die nieuwvorming, die rangschikking, dat opbouwen uit teedere cellen +heeft plaats in een gedeelte van het vrouwelijke lichaam, dat, geborgen +in de buikholte, in zijn binnenste de zich ontwikkelende vrucht +herbergt, tot den tijd dat zij, tot volkomen ontwikkeling gekomen, +buiten het moederlijke lichaam een betrekkelijk onafhankelijk leven kan +beginnen. + +Dat gedeelte van het vrouwelijke lichaam, dat orgaan, noemt men de +baarmoeder, die, door eene kleine opening, welke zoowel ingangs- als +uitgangsopening is, door middel van de scheede met de lichaamsopening +in de uitwendige geslachtsdeelen der vrouw in verbinding staat. Langs +dien weg, door scheede en ingangsopening der baarmoeder, den +baarmoedermond, bewegen zich de zaad-cellen in de richting der +buikholte, om het te bevruchten ei te ontmoeten. Langs dien weg ook +wordt de ontwikkelde vrucht uitgedreven, om voor het eerst het licht +der wereld te aanschouwen. + +Het is duidelijk dat de cellen, welke zich uit de bevruchte ei-cel +ontwikkelen, dit slechts kunnen doen wanneer daarvoor voldoende +voedingsstoffen aanwezig zijn. Die voedingsstoffen vindt het ei niet in +zichzelf, daartoe is het te klein. Het is immers nauwelijks met het +bloote oog waar te nemen. De noodige voedingsstoffen nu vindt het +eveneens in de baarmoeder. + +Alvorens te bespreken hoe dat geschiedt, behooren wij na te gaan hoe +het eitje in de baarmoeder komt, waarbij tegelijkertijd kan worden +medegedeeld, waar en wanneer de bevruchting plaats vindt. + +Zooals wij reeds zeiden, worden de eieren in de eierstokken gevormd. +Deze—er zijn er twee—liggen in de onmiddellijke nabijheid van de +baarmoeder, in het onderste gedeelte der buikholte. Van het bovenste +gedeelte der baarmoeder gaat, beiderzijds, een zeer nauwe buis uit, die +tot vlak aan den eierstok nadert en daar eene kleine trechtervormige +opening heeft, welke, door eenige franjevormige strookjes omkranst, het +ei, dat uit den eierstok losraakt, opneemt. Ofschoon het ei geen eigen +beweging heeft, bereikt het toch door een dier buizen of kanalen de +holte der baarmoeder, en wel doordien er eene strooming bestaat in een +laagje vocht, dat de binnenvlakte der buizen, der eileiders, bedekt. +Die vloeistofstrooming is gericht naar de baarmoederholte en zij +beweegt het kleine eitje naar de baarmoeder, waar het tot verdere +ontwikkeling zal komen. Ergens op dien weg van eierstok tot +baarmoederholte ontmoeten ei en zaad-cel elkander, welke laatste zich +tot zóó ver, door de baarmoeder heen, heeft voortbewogen. Op dien weg +heeft dus de bevruchting plaats. + +Ter beantwoording van de vraag, wanneer de bevruchting geschiedt, +hebben wij na te gaan hoe en wanneer een eitje uit den eierstok +losraakt. + +Het is bekend, dat het gewoonlijk niet eerder tot bevruchting en +zwangerschap komt, voor het meisje zekeren leeftijd en zekeren graad +van ontwikkeling bereikt heeft, voor zij geslachtsrijp is. Die +ontwikkeling maakt zich, behalve door eenige opvallende veranderingen +in den lichaamsbouw, vooral kenbaar door het optreden der maandstonden +(onwelzijn, regels, menstruatie, periode), hetgeen dan ook als +uiterlijk kenteeken van bereikte ontwikkeling wordt opgevat, waaraan, +onzichtbaar, het rijpworden en het uitstooten der eieren uit den +eierstok beantwoordt. + +Aan het losraken van het ei gaat eene zwelling van den eierstok vooraf, +maar vooral van dat gedeelte waar een eitje, gereed tot uitstooting, +gelegen is. Bij toenemende spanning, ten gevolge dier zwelling, +ontstaat daar ter plaatse een scheurtje aan de oppervlakte van den +eierstok, en het eitje wordt, met eene geringe hoeveelheid vocht, +uitgestooten en vindt zijn weg, door vloeistofstrooming, naar den +eileider. Dan is de gelegenheid tot bevruchting gegeven en deze zal +geschieden, wanneer levende zaad-cellen van den man aanwezig zijn. Dat +zal menigmaal het geval zijn, omdat, na gemeenschap tusschen man en +vrouw, de zaad-cellen, door baarmoeder en eileiders heen, zich reeds in +de richting van den eierstok bewogen hebben en gewoonlijk lang genoeg +in leven blijven om de uitstooting van een eitje, als die nog niet +mocht hebben plaats gevonden, af te wachten. + +Is het tijdsverschil tusschen de gemeenschap en de uitstooting van het +eitje al te groot, dan zullen de zaad-cellen kunnen sterven of aan +levenskracht hebben ingeboet, en zal het eitje onbevrucht blijven. Zoo +niet, dan zal de bevruchting weldra zijn tot stand gekomen. + +Reeds tegen den tijd dat een eitje uit den eierstok zal worden +gestooten is het slijmvlies, dat de binnenvlakte van de baarmoeder +bekleedt, gezwollen en bloedrijker geworden, als maakte het zich gereed +het bevruchte eitje in ontvangst te nemen. Heeft bevruchting plaats +gevonden, dan nemen zwelling en bloedrijkdom toe; is bevruchting echter +uitgebleven, dan gaat het eitje te gronde en zwelling en bloedrijkheid +van het slijmvlies verdwijnen, doordat daaruit bloeding optreedt en het +bloed zich naar buiten ontlast. De menstruatie treedt in. De +menstruatie kan dus worden opgevat als een teeken, dat een eitje, +hetwelk te voren uit den eierstok ontsnapt is, niet is bevrucht +geworden, waaruit volgt, dat bevruchting voor den tijd, waarop de +menstruatie verwacht wordt, plaats grijpt. + +Als van zelf dringt zich hierbij de vraag aan ons op, wanneer het den +geschiktsten tijd is voor de gemeenschap tusschen man en vrouw, om de +kans te hebben dat een eitje bevrucht wordt. Om die vraag te +beantwoorden moeten wij nog mededeelen, dat er niet alleen in de +eileiders een vochtlaagje aanwezig is, dat, door eene bijzondere +inrichting, eene strooming heeft naar de baarmoederholte toe, doch dat +hetzelfde het geval is in de baarmoeder, met dien verstande, dat de +strooming in de baarmoeder gericht is naar de opening, welke, in het +onderste gedeelte van dat orgaan aanwezig, zich in de scheede bevindt. +Wanneer wij nu bedenken dat die strooming aan de zaad-cellen, die zich +juist in tegenovergestelde richting moeten bewegen, moeilijkheden in +den weg legt, dat zij—om het zoo te noemen—tegen den stroom op moeten +gaan, dan ligt het voor de hand om aan te nemen, dat, na het ophouden +der menstruatie, waarbij het slijmvlies der baarmoeder geleden heeft, +die vloeistofstrooming niet zoo sterk is, als dat later het geval zal +zijn, wanneer het slijmvlies weder hersteld is, en dus de belemmering +voor de voortbeweging der zaad-cellen tegen den stroom op het geringst +is. Dat aannemende zal de gemeenschap tusschen man en vrouw voor het +beoogde doel de meeste kans op welslagen hebben, eenige dagen nadat de +menstruatie is afgeloopen. En al is er dan ook geen eitje aanwezig dat +bevrucht kan worden, de zaad-cellen hebben genoegzaam langen +levensduur, om den tijd af te wachten tot er een eitje uit den eierstok +losraakt. Daar is aangetoond, dat de zaad-cellen wel twee weken lang in +het lichaam der vrouw kunnen blijven leven, zou dus de geschiktste tijd +ongeveer een zevental dagen na het ophouden der menstruatie beginnen. + +Men kent de oorzaken voor het ontstaan van het geslacht nog niet, +waaruit volgt, dat men ook niet in staat is daarop eenigen invloed uit +te oefenen. Alles wat daaromtrent wel eens gezegd of geschreven en, met +het oog op het verlangen naar een jongen of een meisje, te doen of te +laten aangeraden wordt, heeft derhalve niet de minste beteekenis. Ook +gedurende de zwangerschap is niet met zekerheid uit te maken, welk +geslacht het kind, waarvan de vrouw zwanger is, heeft. Eenig vermoeden +kan wel opkomen naar aanleiding van de meer of minder snelle +opeenvolging van de hartkloppingen der vrucht. + +Is het bevruchte eitje in de baarmoeder aangekomen, dan vindt het daar +een zacht, gezwollen, bloedrijk slijmvlies, dat uiterst geschikt is om +het in ontvangst te nemen. Dat geschiedt dan ook. Het vindt er, als een +zaadje in vruchtbare aarde, een geschikten bodem ter ontwikkeling, en, +doordien zich weldra bloedvaatjes aan zijne oppervlakte vormen, welke +in gemeenschap treden met die van het slijmvlies der baarmoeder, dus +met de moederlijke bloedvaten, kan het eitje daaruit de voedingsstoffen +verkrijgen welke het noodig heeft, terwijl het tevens beschut is door +zijne ligging in een orgaan, dat van de buitenwereld gescheiden is. In +de baarmoeder dus, gelegen in het voedselverschaffende binnenbekleedsel +van het moederlijke orgaan, zal het eitje zich zoo lang en zoo ver +ontwikkelen, tot het, tot volkomen vrucht gerijpt, dien voedingsbodem +kan ontberen en wordt uitgedreven. Zoo is het moederlijke orgaan in +zekeren zin te vergelijken met den vruchtbaren akker, waarin het zaad +zich ontwikkelt tot een gewas. + +Niet overbodig schijnt het mij toe, te trachten begrijpelijk te +schetsen, waar de inwendige geslachtsdeelen der vrouw in haar lichaam +gelegen zijn. + +Denkt men zich de vrouw op den rug liggend, dan kan men bij de normaal +ontwikkelde vrouw de groote schaamlippen zien, tegen elkander gelegen, +als twee met gewone huid bekleedde en van haren voorziene kussens, +welke naar boven samenkomen en overgaan in den, eveneens behaarden, +Venusheuvel, en naar onderen, naar de aarsopening vlakker wordende, in +de omgeving en in den bilnaad overgaan. Tusschen deze beide +schaamlippen loopt, in overlangsche richting, de schaamspleet, welke +naar onderen toe door den bilnaad van de aarsopening gescheiden is. +Door de beide schaamlippen van elkander te trekken opent zich de +schaamspleet en worden twee, gewoonlijk rose-rood gekleurde, gladde +plooien, de kleine schaamlippen, zichtbaar. Worden ook deze +uiteengehouden, dan worden, dieper inliggend, twee openingen zichtbaar. +De onderste daarvan is de, van het maagdevlies voorziene, ingang der +scheede; de bovenste, in eene verdikking verscholen als een +halvemaanvormig spleetje, is de uitgangsopening van den urine-weg. Het +maagdevlies sluit, min of meer volkomen, de opening der scheede af, +doch bezit toch altijd eene opening, somtijds twee of in enkele +gevallen meer, waardoor het menstruatie-bloed kan wegvloeien. Het is +deze als een vliezig tusschenschotje zich voordoende afsluiting, welke +bij de eerste geslachtsgemeenschap gewoonlijk scheurt en waaraan Cats +de regelen wijdde: „Een die haar maechdom vindt, die is haar maechdom +kwijt.” + +De scheedeingang geeft toegang tot de scheede, een buisvormig kanaal, +ter lengte van ongeveer 8 à 10 c.M., welks wanden tegen elkander +liggen. Dat kanaal eindigt in de diepte als een blinde zak en omgeeft +daar het onderste gedeelte der baarmoeder, dat door den ingebrachten +vinger te voelen is als een in de scheede uitpuilend, dik en tamelijk +breed bultje, met een deukje of groefje juist in het midden. Dat deukje +of groefje is de opening, welke toegang geeft tot de holte der +baarmoeder. + +De baarmoeder, welke een zoo belangrijke rol speelt in het leven der +vrucht, heeft den vorm van een in de richting van voren naar achteren +eenigszins saamgedrukte peer, waarin, als holte, zich een kanaal +bevindt, dat in de lengte van het orgaan loopend, in het bovengedeelte +daarvan eenigermate naar links en rechts wijder wordt, zoodat de +doorsnede van de holte op een gelijkbeenigen driehoek gelijkt, waarvan +de tophoek naar de scheede gericht is. In elk der beide andere hoeken, +dus het verst van de ingangsopening verwijderd, is eveneens eene +opening aanwezig, welke openingen toegang verleenen tot de eileiders. +Het orgaan is voorzien van een dikken stevigen wand, welke geheel uit +spierweefsel bestaat, en dus op te vatten als een gespierden zak, met +eene zeer kleine holte, ter lengte van ongeveer 7 c.M. + +De eileiders gaan van terzijde uit, naar links en rechts, en reiken tot +aan de eierstokken. + +De plaats waar de baarmoeder gelegen is, kan men zich ongeveer aldus +voorstellen. Wanneer men, bij de staande vrouw, van uit het midden van +den Venusheuvel zich eene rechte lijn getrokken denkt midden door het +lichaam, eenigszins oploopend naar de lendenstreek, dan zal die lijn +den bodem van de baarmoeder juist raken of misschien er doorheen gaan. +Zij ligt dus diep in de buikholte, in het gedeelte dat men aanduidt met +den naam van bekkenholte, terwijl zij met eene kromming naar voren op +de urine-blaas rust, en boven haar de overige ingewanden van den buik, +de darmen en—het hoogst gelegen—de maag, zich bevinden. Denkt men zich +de maag gelegen boven den navel, in de streek van den hart- of +maagkuil, onder het onderste gedeelte van het borstbeen, dan is het van +belang te vermelden, dat boven de maag, dwars door het lichaam heen, +bij wijze van een koepeldak, een scherm, het middenrif genaamd, zich +uitspant, dat de buikholte scheidt van de boven het scherm gelegen +borstholte, waarin de longen en het hart geborgen zijn. Bovendien is +het van belang te weten, dat de maag eveneens is op te vatten als een +zakvormig orgaan, dus als een hol orgaan met een wand. Later, in een +hoofdstuk gewijd aan verkeerde opvattingen omtrent gebeurlijkheden +gedurende de zwangerschap, zal blijken hoe groote waarde er aan gehecht +moet worden, dat iedere vrouw zich, althans eenigermate, eene +voorstelling kan maken van de ligging der genoemde organen in eigen +lichaam. + +De streek van het lichaam waar de inwendige geslachtsdeelen gelegen +zijn, is omgeven door een beenigen ring, welke bedekt wordt door de +huid, een laag vet en spieren. De ring wordt gevormd door verschillende +beenderen. Aan de achterzijde vindt men het heiligbeen en het +stuitbeen. Daaraan sluiten zich beiderzijds de heupbeenderen aan, welke +naar voren toe overgaan in de al smaller wordende schaambeenderen, die +juist in het midden, aan de voorzijde, bedekt door den Venusheuvel, tot +vereeniging komen. Te zamen vormen zij, zooals gezegd, een ring, welke +men den bekkengordel of het bekken noemt. + +Boven het heiligbeen bevindt zich de beenige ruggestreng, ter zijde en +iets naar achteren zijn, in het heupbeen, door middel van een gewricht, +het heupgewricht, de dijbeenderen ingeplant. Het bekken, boven wijder +dan beneden, rust bij het zitten op de zitbeenderen. Aan de buitenzijde +wordt het omgeven door spieren, vetweefsel en huid. Vooral aan de +achtervlakte zijn de spieren, die de billen vormen en zich voortzetten +op de dijen, sterk ontwikkeld. In het bekken liggen de +geslachts-organen, rustende op lagen van spieren en vetweefsel, door +zachte doch stevige weefsellagen met de binnenvlakte van den beenigen +ring verbonden. Door dat harde bekken, in- en uitwendig met zachte +weefsels bekleed, zal het kind, als de zwangerschap haar einde bereikt +heeft, door de kracht der weeën worden heengedreven, om het levenslicht +te aanschouwen. Hoe dat geschiedt kunnen wij hier niet beschrijven, +omdat wij daarvoor te veel in bijzonderheden zouden moeten treden, +welke eene uitgebreide studie vereischen. + + + + + + + + +ZWANGERSCHAP EN ENKELE ZWANGERSCHAPSVERSCHIJNSELEN. + + +Met spanning wordt de geboorte van het kind tegemoet gezien en +uitgerekend, wanneer die heuglijke gebeurtenis plaats zal vinden. De +berekening gaat gewoonlijk uit van een tijdstip, dat bekend kan zijn. +Dat tijdstip is de begindag van de laatste menstruatie. Wanneer bij +dien datum zeven dagen worden opgeteld en van den aldus verkregen datum +drie maanden worden teruggeteld, verkrijgt men den vermoedelijken datum +der geboorte. Gesteld dat de begindag van de laatste menstruatie 3 +October was, dan verkrijgt men door optelling 10 October en door +terugtelling 10 Juli. De bevalling kan dus omstreeks den 10en Juli, +volgende op dien Octobermaand, tegemoet gezien worden. + +De duur der zwangerschap bedraagt vrijwel 280 dagen, dat is 10 maal 4 +weken, dus 40 weken. De verloskundigen spreken dan ook van een +zwangerschapsduur van 10 maanden, waarbij elke maand op 4 weken +gerekend wordt. In het gewone spraakgebruik stelt men dien duur op 9 +kalendermaanden, hetgeen ongeveer op hetzelfde neer komt. Afwijkingen +van den duur der zwangerschap zijn evenwel, zonder dat men aan iets +buitengewoons te denken heeft, niet zeldzaam. Lichamelijke gesteldheid +en bouw schijnen daarop invloed te hebben. Zoo wordt tenminste beweerd, +dat de duur bij krachtige vrouwen 278,6 dagen zou bedragen tegenover +276,8 bij zwakkere, alsook dat veel rust gedurende de zwangerschap den +duur zou verlengen. Hierdoor zou misschien verklaard kunnen worden, dat +de duur bij gehuwde vrouwen berekend wordt op 282,4 dagen en bij +ongehuwden op 278,2 dagen. Daarop zullen wij niet verder ingaan, doch +alleen vermelden, dat vergissingen, tot 3 weken toe, nauwelijks te +vermijden zijn. De berekening zou eenige meerdere zekerheid verkrijgen, +wanneer men weten kon, wanneer de bevruchting tot stand komt, doch uit +het vroeger gemelde omtrent de bevruchting blijkt duidelijk, dat zelfs +wanneer slechts eenmaal geslachtelijke gemeenschap heeft plaats +gevonden, de berekening geen zuivere wezen kan. Inderdaad zijn +dergelijke berekeningen, gegrond op den datum waarop eenmaal +gemeenschap had plaats gehad, gemaakt geworden en kwam men op een duur +van 268,2–269,9 dagen. Intusschen kan men uit al dergelijke +berekeningen geen ander dan een gemiddeld cijfer trekken, dat voor elke +vrouw afzonderlijk niet de minste beteekenis heeft. Wanneer wij dan nog +vermelden, dat men als kortsten duur der zwangerschap vermeld vindt 236 +dagen en als langsten duur 334 dagen, dan meenen wij goed te doen, met +vast te houden aan de in den aanvang vermelde wijze van berekening. + +Het blijkt dus van belang, dat iedere vrouw aanteekening houde van den +begindag der menstruaties. De meeste kans op eene goede berekening zal +zij hebben, wier menstruaties steeds met geregelde tusschenpoozen op +elkander volgen. Is reeds daarom het houden van aanteekening van +gewicht, nog meer is dat het geval, wanneer wij weten, dat—in het +algemeen genomen—onregelmatigheid der tusschenpoozen, alsook in den +duur der bloedige uitscheiding en in de hoeveelheid daarvan, eene +afwijking beteekent, welke niet altijd van de geslachtsorganen behoeft +uit te gaan, en waartoe het wenschelijk is, dat de vrouw zich tot den +geneesheer wendt. + +Wanneer wij nu overgaan tot bespreking van verschijnselen, welke zich +gedurende de zwangerschap veelal voordoen of kunnen voordoen, bedenke +de aanstaande moeder, dat zij in de vermelding daarvan geen redenen tot +bezorgdheid of angst mag vinden. De meeste toch, vooral die welke +betrekking hebben op veranderingen in den vorm van het lichaam en op +verrichtingen van sommige organen, zijn natuurlijk, terwijl andere, +hoewel onaangenaam, meestal van korten duur en betrekkelijk zoo gering +zijn, dat zij met eenige wilskracht en met de verwachting op een +gelukkig einde wel te dragen zijn. En zelfs wanneer zij een zekere +grens overschrijden, bedenke men, dat de geneesheer gereed is de +klachten aan te hooren en de onaangenaamheden zooveel mogelijk weg te +nemen of te verminderen. Liever dan in een onvruchtbaar nadenken of +tobben daarover te verzinken, liever dan raad in te winnen bij +familieleden of vriendinnen, die, van hoe goede bedoeling ook, +uiteraard niet bekend zijn met wat daaraan ten grondslag ligt, wende +men zich dus tot den geneesheer, die, door studie en ervaring, gerekend +mag worden de aangewezen raadsman te zijn. + +Het uitblijven der menstruatie bij eene vrouw op geslachtsrijpen +leeftijd kan dus beschouwd worden als een teeken, dat een eitje +bevrucht geworden, dat zwangerschap ingetreden is. Mocht zij +desniettemin twijfelen, dan raadplege zij den geneesheer. Twijfel kan +ontstaan wanneer de menstruatie is uitgebleven en na eenigen tijd weder +bloed te voorschijn komt. Gebeurt dit omstreeks den tijd dat de +menstruatie, indien geen zwangerschap bestond, had moeten komen, dan +wordt veelal die bloeding als eene menstruatie gedurende de +zwangerschap opgevat en niet altijd ten onrechte. Het komt inderdaad +voor, dat na ingetreden zwangerschap nog één of een paar malen, door +regelmatige tusschenpoozen gescheiden, bloeding optreedt, doch dan zal +eene opmerkzame vrouw kunnen bespeuren, dat de duur der bloeding +meestal korter, de hoeveelheid bloed geringer is, kleur en +samenstelling afwijken van het tijdens eene gewone menstruatie +afgescheidene. Men doet dan, met het oog op de berekening voor de +bevalling, het best die bloeding, welke geheel den aard en het karakter +van de gewone menstruatie droeg, te beschouwen als de laatste +menstruatie. + +Het kan echter ook voorkomen, dat, nadat de menstruatie éénmaal is +uitgebleven, eene bloeding optreedt, welke zich niet houdt aan de +gewone tusschenpooze, doch binnen dien tijd te voorschijn komt. Dat +wordt dan gewoonlijk opgevat als de menstruatie, welke te laat komt. +Dit kan het geval zijn, doch evenzeer kan die bloeding, bij de vrouw +die werkelijk zwanger is, op eene afwijking wijzen en is het in +dergelijke gevallen een dringende eisch, den geneesheer te raadplegen. + +Twijfel kan ook ontstaan wanneer de vrouw haar kind zoogt en zij +zoogenaamd blind zwanger of blind opgezet wordt. Ook dan wende zij zich +tot den geneesheer. + +Gewoonlijk paren zich aan het verschijnsel van uitblijven der +menstruatie andere, welke de waarschijnlijkheid der zwangerschap doen +toenemen. Die verschijnselen, uitingen van wijzigingen in het +levens-proces, gaan uit van de veranderingen welke in de baarmoeder +plaats grijpen, tengevolge van de daarin zich ontwikkelende vrucht en +oefenen in mindere of meerdere mate invloed uit op den algemeenen +toestand der vrouw en op sommige verrichtingen. In den aanvang gering, +worden zij sterker, verdwijnen somtijds of wel treden andere op, +naarmate de zwangerschap voortschrijdt. Die verschijnselen noemt men, +voorzooverre zij in het begin der zwangerschap optreden en gebruikt +worden om de waarschijnlijkheid van het bestaan daarvan te +ondersteunen, onzekere zwangerschapsteekenen. Zij hebben veel geringere +waarde dan het uitblijven der menstruatie, ofschoon er vele vrouwen +zijn, die, uit ervaring gedurende vroegere zwangerschap opgedaan, +daaraan terecht waarde hechten. Daartoe kan men rekenen gevoelens van +moeheid, slaperigheid, onbehaaglijkheid, duizeligheid, wegraken, +veranderde gemoedsstemming, veranderenden eetlust, verandering in de +spijsvertering, herhaalden drang tot urineloozing, onwillekeurig +afloopen van urine, verstopping of diarrhee, het ontstaan van aambeien +(haemorrhoïden), opgezet zijn van den buik, benauwdheid, slapeloosheid, +hartkloppingen, snelle wisseling van gelaatskleur, sterke afscheiding +uit de geslachtsdeelen (zoogenaamde witte vloed), braken, hoofdpijn, +tandpijn, zwelling van de halsstreek, sterkere speekselafscheiding, het +zwellen van oppervlakkig gelegen bloedvaten (aderen) aan en zuchtige +zwelling van de beenen, enz. Deze verschijnselen treden niet altijd op, +noch komen zij tegelijkertijd of in denzelfden tijd der zwangerschap +voor, doch steeds geven zij min of meer onaangename gevoelens en +gewaarwordingen. Voor een deel worden die verschijnselen in een +afzonderlijk gedeelte van dit boek besproken. + +Tot de meest opvallende verschijnselen, reeds vroeg in de zwangerschap, +behoort het braken. Meestal geschiedt dat in den ochtend, op de +nuchtere maag, waarbij niets of slechts eene waterachtige vloeistof te +voorschijn komt. Dit is het zoogenaamde looze braken. Vaak houdt het op +als de vrouw iets nuttigt, doch niet altijd. Ook na het ontbijt en +gedurende het overige gedeelte van den dag, onregelmatig, of regelmatig +soms na elken maaltijd, kan het optreden, doch gewoonlijk wordt kort +daarna weder met smaak gegeten, zoodat de voeding er niet onder lijdt. +De tong is daarbij niet beslagen. + +Het komt vooral in de eerste zwangerschap voor, minder dikwijls in +volgende zwangerschappen en eindigt meestal als de eerste drie maanden +voorbij zijn. + +Vrij spoedig beginnen de borsten te zwellen, niet opeens doch +langzamerhand, hetgeen gepaard gaat met zekere gevoeligheid, met een +gevoel van spanning, prikkelen, steken en trekken in de borsten. +Naarmate de zwangerschap vordert nemen grootte en zwaarte der borsten +toe. Daarbij komen belangrijke verschillen voor, afhankelijk van de +hoeveelheid vet, welke de borstklier, waarin het zog gevormd wordt, +omgeeft. + +De meisjesborst, halfkogelvormig, vast en gespannen, verandert vooral +in de tweede helft der zwangerschap in die mate, dat zij meer en meer +gevuld wordt en eenigszins hangend worden kan, waarbij zij vrijwel den +oorspronkelijken vorm, met naar voren gerichten tepel, behoudt. Dat zal +dus over het algemeen het geval zijn in de eerste zwangerschap. Bij +vrouwen die reeds gebaard hebben, is de borst hangend, met lager en +meer zijdelings naar buiten gelegen tepel, terwijl zij aan de plaats +van aanhechting week en los aanvoelt. Soms zijn er knobbelachtige, +eenigszins hardere deelen in te voelen. Dat zijn de afzonderlijke +kwabjes, waaruit de klier bestaat en waarin het zog gevormd wordt. Bij +andere vrouwen weder is de borst over het geheel vaster op aanvoelen. +Ligt men zulk eene hangende borst op, dan bespeurt men daaronder vaak +een plooi van de huid, alsook een roode of open streep of vlakte, als +gevolg van druk of wrijving der huid. + +De huid van de borst is teeder en dun, zoodat, vooral in de tweede +helft der zwangerschap, uitgezette bloedvaten (aderen) als blauwachtig +gekleurde strepen daardoorheen schemeren. + +De gekleurde hof om den tepel wordt donkerder van kleur, bij blondines +van roserood tot geelachtig bruin, bij brunettes donkerbruin tot bij +het zwarte af. In dien hof, tepelhof genoemd, worden, langs den +buitenrand kringsgewijs geplaatste, kleine verhevenheden duidelijker +zicht- en voelbaar, welke somtijds eenig vocht afzonderen. De huid van +den tepelhof verkrijgt vele plooitjes. + +In het begin van de zwangerschap is dikwijls, soms van de tweede week +af, door voorzichtig drukken van de met volle hand gevatte borst, uit +den tepel eenig waterhelder vocht te voorschijn te brengen, dat in +lateren tijd troebel is, met geelachtig gekleurde strepen er in. Voor +haar die dit in den beginne als een teeken van zwangerschap meenen te +mogen opvatten verdient opgemerkt te worden, dat het alleen van waarde +mag geacht worden bij vrouwen, die nog niet zwanger waren. Datzelfde +geldt trouwens ook voor de verkleuring van den tepelhof en het grooter +worden van de kleine verhevenheden daarin, terwijl omgekeerd die +verschijnselen langen tijd kunnen ontbreken bij ingetreden +zwangerschap, vooral bij slecht gevoede vrouwen met kleine slappe +borsten. Het gebeurt ook wel, dat tegen het einde der zwangerschap van +zelf wat zog uit de borsten loopt. Dat dit kans zou opleveren voor +later, in het kraambed, optreden van ontsteking (zweer) in de borst, is +volkomen onjuist en mag dus geen reden tot ongerustheid zijn. Ook is +daaruit niets met zekerheid af te leiden omtrent de al of niet +mogelijkheid om het kind te zoogen. + +De huid van het geheele lichaam neemt veelal eene vaal gele kleur aan, +een tint van onreinheid; zomersproeten en moedervlekken worden +donkerder. Bovendien verschijnen geelachtig of bruinachtig gekleurde +vlekken in het gelaat, vooral op het voorhoofd, de oogleden, den rug +van den neus, op bovenlip en kin, te zamen het zoogenaamde +zwangerschapsmasker vormende; verder op borst en armen. Ook hierbij +komen individueele verschillen voor, zoodat het verschijnsel bij +vrouwen met lichte huidtint en lichte haarkleur, als ook bij haar die +de huid goed verplegen, zoomede in den winter, veel minder duidelijk +is. Meestal verdwijnt die verkleuring in het kraambed spoedig, om +evenwel dikwijls in eene volgende zwangerschap opnieuw te verschijnen. + +Eene zelfde verkleuring wordt waargenomen langs eene lijn, welke van +den behaarden Venusheuvel naar den navel loopt. Buiten zwangerschap +bestaat die verkleuring ook wel bij brunettes, doch dan neemt zij in de +zwangerschap sterk toe. Daarom is het voor de zwangerschap kenmerkend, +dat ook de navel door een donkergekleurden hof omgeven wordt en +daarboven de bruingetinte lijn zich voortzet. Vooral bij vrouwen met +bloedarmoede kan zij duidelijk zijn. Donkerder kleur wordt verder +waargenomen aan de uitwendige geslachtsdeelen, voornamelijk aan de +groote schaamlippen en aan den bilnaad. + +Betrekkelijk vroeg neemt de omvang der heupen toe, als gevolg van +vermeerderde vetafzetting. In den beginne is er van omvangstoename van +den buik geen sprake. Gewoonlijk wordt die eerst duidelijk als de +baarmoeder reeds vrij groot is, omstreeks het einde der vierde maand. +Naarmate de vrucht zich verder ontwikkelt, wordt die toename grooter en +de buikwand gerekt, waarbij op sommige plaatsen de neiging bestaat tot +sterke verdunning, vooral daar, waar de bovengenoemde donkergekleurde +lijn onder den navel loopt. Daar liggen, ter weerszijden van die lijn, +in den buikwand, overlangsloopende spieren, welke uiteenwijken, hetgeen +bij menige vrouw, na de baring, zich uit als een zoogenaamde buikbreuk. + +Bij vrouwen die voor het eerst zwanger zijn, en soms ook bij haar die +meermalen baarden, is de buikwand flink gespannen, waardoor de +uitzetting van den buik, zelfs bij vergevorderde zwangerschap, niet +overmatig groot is. Zij die meermalen baarden, vertoonen echter +gewoonlijk een slappen buikwand, die gemakkelijk voor de groeiende +baarmoeder uitwijkt en zich het sterkst vertoont bij en als hangbuik. +Tusschen deze twee uitersten worden alle graden van uitzetting +waargenomen, voornamelijk naar voren toe, tengevolge van sterk +uiteenwijken der zooeven aangeduide overlangs loopende spieren. Ook +bestaat er groot verschil in dikte van den buikwand. + +Wanneer de zwangerschap tot het einde der achtste maand gevorderd is, +staat de bodem van de baarmoeder, dat is haar bovengrens, het hoogst en +is de spanning het sterkst. Vooral zij die voor de eerste maal zwanger +zijn, en een stevigen buikwand hebben, bespeuren dan die spanning, in +het bovengedeelte van den buik, als eene onaangename, vaak gepaard +gaande met pijnen. In de laatste maand neemt de spanning daar ter +plaatse merkbaar af, daar de baarmoederbodem, het hoogst gelegen +gedeelte dus, met het geheele orgaan en zijn inhoud, daalt. Dan voelt +de vrouw zich verlicht en sluiten de kleederen daar gemakkelijker dan +te voren. + +Met toenemenden omvang van den buik treden ook aan de navelgroeve +veranderingen op. Allengs wordt die groeve minder diep, bij zeer vette +buikbekleedselen vaak in den beginne juist dieper. Aan het einde van de +zwangerschap wordt de navelstreek gewoonlijk vlak en de huid van den +navel dun, zoodat deze kan uitpuilen en een navelbreuk ontstaan. + +Wanneer de buikwand zeer dun is, kunnen krachtige bewegingen van het +kind niet alleen gemakkelijk gevoeld, doch dikwijls ook duidelijk +gezien worden. + +Bij het uitzetten van den buik neemt de voor de eerste maal zwangere +vrouw soms niet zonder eenigen schrik waar, hoe er strepen, kleine en +groote, in de huid te voorschijn komen, niet alleen in den buikwand en +aldaar kringsgewijs om den navel gerangschikt of, boven de lies en naar +de zijden toe, in dezelfde richting als de liesplooi loopend, doch ook +op de voorvlakte van de dijen en op de billen. Ook op de borsten, in +eene richting van den tepel naar den omtrek loopend, worden zij +duidelijk waarneembaar. Bij sommige vrouwen vertoonen zij zich in groot +aantal, bij anderen slechts spaarzaam, nu eens vroeg, dan laat in de +zwangerschap. Soms ontbreken zij geheel en al. Pas ontstaan hebben zij +meestal eene roodachtige, blauwachtige of naar het violette zweemende +kleur. Zij verdwijnen niet meer, doch de kleur verandert later in als +atlas-glanzend wit, terwijl zij in de dwarse richting geplooid worden +en een geribd aanzien verkrijgen. Haar ontstaan hebben zij te danken +aan rekkingen in het weefsel van de dieper gelegen lagen der huid. Men +noemt ze zwangerschapsstrepen of -striemen, ofschoon zij niet +kenmerkend zijn voor zwangerschap. Overal waar sterke uitzetting van +den buik plaats vindt, b.v. ook bij groote gezwellen, komen zij voor; +eveneens bij snelle vetafzetting in de huid, ook bij mannen. + +Vet- en zweetklieren vertoonen verhoogde werking, vooral aan de +uitwendige geslachtsdeelen, in den zomer en bij donkerharige vrouwen, +gepaard met een onaangenamen geur naar kaas. Ook vetpuistjes en +roodachtige kleine puistjes die sterk jeuken, alsmede buitengewone +ontwikkeling van haren, worden dikwerf waargenomen. + +Hiermede komen wij onwillekeurig tot verschijnselen, welke in minder of +meerder mate onaangenaam zijn, ja zelfs den naam van kwalen kunnen +dragen. Omdat de grens niet altijd scherp te trekken is, behandelen wij +dat alles te zamen in het volgende gedeelte. + + + + + + + + +ANDERE ZWANGERSCHAPSVERSCHIJNSELEN, ONAANGENAAMHEDEN EN KWALEN. + + +Aan de beenen treedt vaak uitzetting der bloedvaten (aderen) op, welke +bij de eene vrouw van weinig beteekenis, bij anderen zeer belangrijk +zijn kan. De bloedvaten zijn over korten of langen afstand vrij +gelijkmatig uitgezet, in eigenaardig geslingerden loop, of wel zij +vertoonen, bij hoogen graad van uitzetting, knobbelige verhevenheden, +zakvormige uitpuilingen, van allerlei vorm en uitgebreidheid, +blauwachtig zwart van kleur. Dikwerf beperkt tot omschreven plaatsen, +op een of beide beenen, kunnen zij ook voorkomen aan de uitwendige +geslachtsdeelen, zelfs in de huid van den onderbuik, zeldzamer in de +lendenstreek of billen. Zij dragen den naam van aderspatten en treden +gewoonlijk niet voor de vijfde maand op. Gedurende het kraambed kunnen +zij geheel verdwijnen, ofschoon dat gewoonlijk niet het geval is en zij +in geringen graad blijven bestaan, om, met het getal der +zwangerschappen, in aantal en grootte toe te nemen. Dan worden zij +reeds vroeg in de zwangerschap duidelijk, zelfs zoo vroeg, dat sommige +vrouwen beweren aan het uitzetten van de aderen allereerst te bemerken, +dat zij weder zwanger zijn. Het verschijnsel kan vergezeld gaan van +zwelling der deelen, van jeuk, pijn en ontstekingachtige roodheid. +Wanneer pijn, die aan ontsteking doet denken, en roodheid mochten +optreden, houde de vrouw het bed en zende om den geneesheer. Men neme +zich in acht voor stooten dier plekken en voor krabben, hoe +verleidelijk dat bij hevigen jeuk ook zijn moge, omdat bij het opengaan +van zulk een bloedvat belangrijke bloeding optreden kan. Dit zal +gemakkelijk gebeuren bij zeer oppervlakkig gelegen, sterk uitpuilende +knobbels met dunnen wand. Mocht onverhoopt zoo iets geschieden, dan is +het noodzakelijk onverwijld den geneesheer te ontbieden. Onderwijl kan +men de bloeding beheerschen door een flinke dot zuivere verbandwatten, +eene reine hand- of zakdoek, stevig en voortdurend op de bloedende plek +te drukken. Wanneer alleen de huid daar ter plaatse gewond wordt, +vertoont de wond weinig neiging tot genezing. Doch zonder deze +verschrikkingen, welke betrekkelijk weinig voorkomen, kunnen de +aderspatten onaangename gevoelens genoeg geven en het gaan, door gevoel +van zwaarte en moeheid, bemoeilijken. + +Daartegen helpt liggen, of zitten met de beenen in de hoogte, het +omwikkelen met een windsel, hetzij van katoen, tricot-weefsel of +elastiek, het dragen van elastieken kousen, zonder naad. De zwangere +vermijde langen tijd achtereen te staan. Men zorge voor beweging, +regelmatige, ruime ontlasting en vermijde het dragen van kousebanden om +het been. Gunstigen invloed kan het dragen van een goeden buikband +hebben. In vele gevallen zag ik belangrijke vermindering der gevoelens +van zwaarte en moeheid, en ten gevolge daarvan gemakkelijker worden der +bewegingen in het gaan, door het gebruik van groote hoeveelheden melk. + +Minder onaangename gevoelens veroorzaakt zuchtige zwelling der beenen, +wanneer zij zich beperkt tot de voeten en de streek om de enkels. Bij +geringe ontwikkeling bemerkt de vrouw het bestaan daarvan gemakkelijk +door de indrukken van de figuren der kousen en, wanneer ook het +onderbeen mededoet, door een kringsgewijze verdikking daar waar de +schoen ophoudt. ’s Avonds het sterkst, verdwijnt de zwelling ’s nachts +bij horizontale ligging in bed. + +Ook deze zwelling wordt sterk bevorderd door het dragen van +kousebanden, vooral elastieken. + +Niet altijd blijft de zwelling beperkt tot het onderste gedeelte der +beenen. Zij kan zich uitstrekken over het geheele been, over de +uitwendige geslachtsdeelen en het onderste gedeelte van den buik, zelfs +worden waargenomen aan de handen en het gelaat. Is het in het algemeen +gewenscht den geneesheer van zulke zwellingen in kennis te stellen, +dringend noodzakelijk is het zijn raad in te winnen bij uitgebreide en +sterke zwellingen. Ook tegen de zwelling der beenen kan het noodig en +nuttig zijn een goeden buikband te dragen. + +Oprispen, vergezeld van scherpen of bitteren smaak, soms van een zuur +vocht in den mond, zooals dat in meer dan de helft der gevallen +gewoonlijk in de laatste maanden der zwangerschap voorkomt, berust +dikwijls op ondoelmatige voeding, vooral door het gebruik van +meelspijzen. In de eerste maanden kan het zich evenwel ook voordoen. +Behalve oplettendheid in de keuze van voedsel, vermijding van +overmatige voeding en goede zorg voor ontlasting, kan men trachten, +door het gebruik van zuiveringszout of magnesia, met of zonder +citroensap, telkens een halve eierlepel, of van spuitwater, het lastige +euvel te bezweren. + +Hiermede gepaard, doch ook zonder dat, bestaat vaak tegenzin tegen +bepaalde spijzen, allereerst tegen vleesch, minder tegen meelspijzen, +koffie en bier, nog minder tegen groenten, aardappelen en melk. +Daartegenover staat somtijds een vermeerderde lust tot het gebruik van +sommige spijzen, vooral met betrekking tot zure spijzen, zuur, haring +en ooft, minder vaak tot zoet, vaak tot alcoholische dranken en zelfs +tot stoffen die geen voedingsmiddelen zijn, zooals: krijt, kalk, zout, +enz., enz. Opmerkelijk is het ook, dat soms lievelingsspijzen worden +afgeweerd, terwijl juist die spijzen en dranken worden begeerd, waarvan +de vrouw in gewone omstandigheden een afkeer heeft. De zoogenaamde +lusten der zwangere vrouwen behoeft men niet, op grond van allerlei +verhalen, tegen te gaan, tenzij zij zich uitstrekken tot stoffen die +geen voedingsmiddelen zijn of tenzij de behoorlijke maat overschreden +wordt. + +In enkele gevallen komt het tot versterkte speekselafscheiding. Dat +verschijnsel begint dan, afgezien van het in enkele gevallen optreden +gedurende de eerste weken, in de derde of vierde maand, is zeer lastig +en verschillend lang van duur. Meestal eindigt het met het voelen der +eerste bewegingen van het kind, zelden duurt het tot het einde der +zwangerschap. + +In onze streken minder veelvuldig voorkomend is de zoogenaamde +zwangerschapskrop, bestaande in eene belangrijke vergrooting van eene +klier, aan de voorzijde van den hals gelegen. Toch kunnen ook onze +vrouwen wel eens eene zwelling aldaar waarnemen, meestal van de zesde +maand af, in de eerste zwangerschap dikwijls later. Van groot belang is +deze zwelling, althans hier te lande, waar de krop niet als inheemsch +te beschouwen is, niet. Zij verdwijnt gedurende het kraambed, waarbij +het al of niet zoogen geen invloed uitoefent. + +Een veelvuldig voorkomend verschijnsel, nu eens vroeg dan weder later +optredende, is herhaalde drang tot urineeren, bij weinig gevulde blaas. +Meestal is die drang overdag sterker dan ’s nachts. Somtijds is het +moeilijk, zelfs onmogelijk, de urine op te houden, zoodat die +onwillekeurig afloopt. Dat komt vooral voor bij herhaalde zwangerschap, +in de latere maanden der zwangerschap en in het koude jaargetijde, het +meest bij hoesten, lachen, bukken, het op- en afgaan van trappen en bij +sterke bewegingen. Men trachte daaraan te gemoet te komen door minder +drinken, vooral van koffie, thee en bier en door het gebruik van tot +urineeren aanzettende spijzen, zooals asperges, peterselie en +prikkelende stoffen in ’t algemeen, te vermijden. Een goed zittend +buikverband kan ook hierbij, vooral in de latere maanden der +zwangerschap, verlichting aanbrengen. + +Herhaalde drang tot urineeren vindt ook zijn oorzaak in de +omstandigheid dat de hoeveelheid urine, door zwangeren te loozen, +grooter is dan bij niet zwangeren, hetgeen zich tegen het midden der +zwangerschap pleegt voor te doen. Na de baring neemt dan de hoeveelheid +weder af. + +Over het braken, als een onzeker teeken van ingetreden zwangerschap, +spraken wij reeds met een enkel woord. Somtijds kan het zeer belangrijk +worden, zelfs zoodanig, dat de vrouwen niets meer kunnen binnenhouden +van hetgeen zij genuttigd hebben en reeds braken bij de minste +bewegingen die zij maken. Dit overmatig braken is een ernstig +verschijnsel, de voeding lijdt er sterk onder, de krachten der vrouw +raken, somtijds zeer spoedig, uitgeput. Vooral vrouwen die aan een of +anderen vorm van zoogenaamde bloedarmoede lijden hebben er neiging toe. +Dat zijn zij, die ook bij de menstruatie lijden aan duizelingen, +onmachten, misselijkheid, slechte spijsvertering, maagkrampen en braken +bij volle of ledige maag. Maagziekten kunnen de oorzaak zijn, doch ook +ondoelmatige levenswijze en voeding, darmstoornissen, verkeerde ligging +van de baarmoeder, losse nier en overprikkelde geestestoestand. +Gewoonlijk begint het in de derde maand, zelden eerst in de laatste +vier maanden. + +In den beginne slechts na den maaltijd, terwijl in den tusschentijd +misselijkheid, speekselvloed of droogte in den mond met kwellenden +dorst, duizeligheid en maagpijnen bestaan, met tegenzin in voedsel, +prikkelbaarheid of lusteloosheid en neerslachtigheid, neemt het +zoodanig toe, dat ook zonder voedselopname het braken optreedt, +vergezeld van andere verschijnselen, welke de vrouw inderdaad ziek doen +zijn. Met het oog hierop is het dus aan te raden, wanneer de gewone +misselijkheid en het looze braken sterker worden, den geneesheer te +raadplegen. Tegen de gewone misselijkheid en het braken in den vroegen +morgen is het dikwijls voldoende, dat de vrouw, vóór zij opstaat, een +gemakkelijk verteerbaar ontbijt gebruikt, en, wanneer het ook overdag +mocht plaats vinden, zich minder aan de gewone maaltijden houdt, doch +met korte tusschenpoozen geringe hoeveelheden van smakelijke en +gemakkelijk verteerbare spijzen tot zich neemt. Somtijds is het noodig +daarna eenigen tijd te rusten. Steeds trachte zij zich zooveel mogelijk +tegen dit onaangename en hinderlijke verschijnsel te verzetten, waarbij +afleiding, buitenshuis of door huiselijken arbeid, van grooten invloed +zijn kan. Zij bedenke, dat het gewoonlijk niet langer dan de eerste +drie maanden aanhoudt. Beweging in de frissche lucht, vermijding van +alle spijzen welke oprispen of tegenzin verwekken, geregelde ontlasting +en het drinken van koud, ook koolzuurhoudend, water is van gunstigen +invloed. + +Meer dan een vierde deel der zwangere vrouwen lijdt aan verstopping +(constipatie), waarvan hoofdpijnen en congesties, doch ook +haemorrhoïden en, bij harde ontlasting, scheurtjes in het slijmvlies +aan de opening, waardoor de ontlasting te voorschijn komt, het gevolg +zijn. Zelden bestaat diarrhee, welke dan meestal met verstopping +afwisselt. Voor een deel hiermede samenhangend is opzetting van den +buik, door sterke gasophooping in de darmen, hetgeen aanleiding tot +benauwdheid en krampen in de beenen geven kan. Benauwdheid en +bemoeilijkte ademhaling worden veelal waargenomen bij eerstzwangeren. +Hoofdpijnen worden, vooral in den laatsten tijd der zwangerschap, ook +door andere oorzaken teweeg gebracht. Wanneer zij gepaard gaan met +zwelling der beenen, maar vooral met zwelling der handen en van het +gelaat, somtijds ook met stoornissen in het zien, is het noodzakelijk +den geneesheer daarvan mededeeling te doen. De opmerkzame vrouw zal +tevens kunnen waarnemen, dat dan dikwijls de hoeveelheid urine welke +zij loost geringer is dan vroeger en die urine, donkerder van kleur, +vaak een branderig gevoel bij het loozen opwekt. Die „branderigheid” +wordt vooral duidelijk wanneer er sterke afscheiding uit de +geslachtsdeelen, zoogenaamde witte vloed, bestaat. Niet zelden is die +afscheiding zoo sterk, dat het ondergoed onophoudelijk vochtig of nat +is en zoowel de dijen, als de plooien tusschen de schaamlippen en +tusschen deze en de dijen, open zijn, waardoor het gaan pijnlijk is. + +Behalve de vroeger genoemde verkleuringen van sommige gedeelten der +huid, worden nog andere verschijnselen op de huid waargenomen. Vooral +bij haar die in de eerste maanden veel braken, treedt vaak een uitslag +op, gelijkende op die welke ontstaat bij het aanraken van brandnetels. +Zij wordt dan ook netelroos genoemd en kenmerkt zich door het optreden +van kleine en groote, min of meer platte, verhevenheden, lichter van +kleur dan de omgevende huid, die sterk jeuken en lang bestaan blijven +of, wanneer zij verdwijnen, spoedig weder keeren. Behalve regeling van +de ontlasting brengt bepoedering, vooral na afwassching met azijnwater, +verlichting. + +Niet zelden vertoonen zich, vooral op borst en rug, schouders en +onderste deelen van den hals, in de okselholte en in de buigvlakte der +gewrichten, licht- tot donkerbruin getinte vlekken, in vorm en +uitgebreidheid zeer verschillend, waarop bij nauwkeurige beschouwing +schilfertjes zijn waar te nemen. Verwijdert men die door krabben, dan +komt de onveranderde huid te voorschijn. Van belang zijn zij niet. Het +eenige verschijnsel is jeuk. Daar zij vooral te voorschijn komen op +plaatsen, welke weinig gewasschen worden, is de behandeling als van +zelf aangewezen. Zij bestaat in het betrachten van reinheid. Wanneer +men ze ’s avonds met wat groene zeep insmeert en ’s morgens met +lauwwarm zeepwater afwrijft, verdwijnen zij spoedig. Overigens veel +baden en verschoonen. + +In het algemeen kan men zeggen, dat de zwangerschap eene zekere +voorbeschiktheid geeft tot huidziekten, zooals ook de menstruatie dat +doet, en dat de zwangerschap een ongunstigen invloed heeft op +chronische huidziekten. + +Aan de uitwendige geslachtsdeelen, vooral op de vochtige plaatsen +tusschen de groote en kleine schaamlippen, tusschen deze laatsten en +den ingang der scheede, maar ook op de schaamlippen en aan den bilnaad, +komt het vaak tot het optreden van uitwasjes, als waren ’t wratjes, +alleenstaande of tot groepjes en groepen vereenigd, ook zonder dat er +gesproken kan worden van onreinheid of van witten vloed. Behandeling is +gewoonlijk niet noodig, tenzij de uitwasjes heel groot of zeer pijnlijk +mochten worden. Na afloop van het kraambed verdwijnen zij. + +Wij spraken reeds een paar malen van witten vloed. Dat is niet te +vermijden, omdat bijna iedere vrouw kan opmerken, hoe, gedurende de +zwangerschap, bestaande afscheiding sterker wordt, of bemerkbaar wordt +bij haar, die tot nu toe daarvan niets of nagenoeg niets bespeurde. Het +is dus tot op zekere hoogte een gewoon verschijnsel. Is die afscheiding +al te sterk, dan moet daartegen iets gedaan worden. Ook hierbij is +reinheid een eerste vereischte. Die bestaat in vaak afwasschen der +geslachtsdeelen met warm water en zeep, nooit met een spons, doch het +best met zuivere verbandwatten of met een zuiveren zachten doek, welke +dan evenwel niet weder gebruikt mag worden dan nadat hij zorgvuldig +gereinigd is. Het gebruik van watten is te verkiezen, omdat die worden +weggeworpen. Ook de open vlakten aan de dijen en in de omgeving der +geslachtsdeelen moeten op dezelfde wijze gereinigd, goed afgedroogd en +daarna gepoederd of wel met eene zalf, b.v. zinkzalf, bedekt worden. +Een uitstekend poeder bleek mij alsol-strooipoeder te zijn. + +Daarmede kan men bij minder sterke afscheiding volstaan. Is de +afscheiding overvloedig, daarbij etterig of bijtend, dan kunnen +voorzichtig scheedeuitspoelingen gedaan worden, het best met zuiver +lauwwarm water (het water moet men laten koken en daarna laten +afkoelen), waarin een paar theelepeltjes soda, een eetlepel zout, een +eetlepel boorzuur of aluin (alles per liter vocht) opgelost worden. Men +make voor de uitspoeling gebruik van een glazen irrigator, met lange +slang en glazen aanzetstuk (canule), met meer dan één opening, en +spoele uit in liggende houding, n.l. liggende op een zoogenaamd +ondersteek (slofmodel), waarin het spoelvocht wordt opgevangen. Om +verontreiniging van het bed te voorkomen, bedekke men het met een stuk +guttapercha-zeil, waarop een stuk molton, een handdoek of iets +dergelijks. Daarbij komt dan het ondersteek te staan. De irrigator moet +steeds zuiver worden gehouden, de canule, na gebruik, van de slang +genomen, met zeep afgewasschen, met zuiver water doorgespoeld en daarna +bewaard worden in eene antiseptische (desinfecteerende of +bederf-werende) vloeistof, b.v. in een glas met lysoform (1 %), lysol +(1 %) of iets dergelijks. Bij het gebruik worde de irrigator +opgehangen, niet hooger dan één meter, en de canule niet in de scheede +gebracht voor men wat van de vloeistof door slang en canule heeft laten +loopen, opdat die geheel met vocht gevuld zijn en dus geen lucht +bevatten. De canule behoeft niet ver te worden ingebracht, ongeveer ter +lengte van een vinger. Zij wordt weder uit de scheede getrokken voordat +de irrigator geheel is leeggeloopen. Het verdient echter aanbeveling +den geneesheer te raadplegen en dringend noodig is dat bij hardnekkige +gevallen. + +Het zenuwstelsel der zwangere vrouw is betrekkelijk gemakkelijk uit +evenwicht te brengen, is prikkelbaarder dan buiten zwangerschap. Ten +deele berusten daarop enkele reeds genoemde verschijnselen, zooals b.v. +het braken in den aanvang, duizeligheid, wegraken of flauwten. De +gemoedsstemming is vaak veranderd, waaraan bij herhaalde zwangerschap +zorg wegens toenemende familie, bij eerstzwangeren vooral angst voor de +bevalling, voor afwijkingen en allerlei gebeurlijkheden, schuld zijn +kan, niet zelden als gevolg van verhalen, waarmede onverstandige +familieleden en kennissen meestal blijk meenen te moeten geven van +bezorgdheid, hetgeen gewoonlijk op niets anders berust, dan op een +pogen om met eigen, gewaande, kennis te geuren. Die bezorgdheid is in +de meeste gevallen eene kwelling, vooral voor de jonge vrouw die voor +het eerst moeder zal worden. Zij is maar al te geneigd het oor te +leenen aan allerlei raadgevingen en beschouwingen, meestal +voortgesproten uit verhalen van oudere vrouwen, die geacht worden het +toch wel te zullen weten, doch die gewoonlijk hare zoogenaamde kennis +ook alweer van hooren zeggen hebben. Wanneer telkens nu de een, dan de +ander met dergelijke verhalen of raadgevingen voor den dag komt, blijft +er allicht iets van hangen. Het zijn voor een niet gering gedeelte +zulke mededeelingen, welke ons noopten een hoofdstuk hierbij te voegen, +waarin sprake is van bijgeloof, gewoonten als anderszins, bij +zwangerschap, baring en kraambed. Daarvoor verwijzen wij naar dat +gedeelte. + +Het is, dit bedenkende, dan ook niet zonder reden, dat de veranderde +gemoedsstemming bij zwangeren, in een overgroot gedeelte, zich uit in +toestanden van neerslachtigheid bij anders rustige of vroolijke +vrouwen, welke stemming begunstigd wordt door de onaangename gevoelens +en gewaarwordingen, welke de zwangerschap zoo nu en dan vergezellen, +doch die meestal verbeteren nadat de eerste bewegingen van het kind +gevoeld worden. Dan wordt gewoonlijk de stemming kalmer, daar de jonge +vrouw het zich ontwikkelende wezen van nu af als het hare beschouwt en +zij zich gemeenzaam maakt met de gedachte, hoe heerlijk het zijn zal, +wanneer zij haar kind in de armen sluiten kan. + +Tot die onaangename gevoelens welke, ten minste voor een deel, op +prikkelbaarheid van het zenuwstelsel berusten, behooren pijnen, vooral +aangezichtspijnen, waarvoor onverstandige vrouwen zich wel eens gezonde +tanden laten trekken; ook hartkloppingen, slapeloosheid en jeuk over +het geheele lichaam, meestal zonder dat er op de huid eenige +verandering is waar te nemen. Moeheidsgevoel, duizeligheid en onmacht +(flauwten) komen veelvuldig bij zwakke vrouwen, in den laatsten tijd +der zwangerschap, voor en worden dikwijls veroorzaakt door het verblijf +in slechte lucht en onbeweeglijk zitten in lokalen, waar vele menschen +bijeen zijn, zooals in kerken en schouwburgen, doch ook door langdurig +zitten aan tafel, bij diners, enz. Wanneer zij duizeligheid of flauwte +voelen aankomen, is het verstandig horizontaal te gaan liggen, het +hoofd lager dan het overige lichaam. De natuur zelve wijst dat aan, +zooals blijkt uit het woord „flauwvallen”. Welnu, het is zeker +verstandiger te gaan liggen voordat men flauw zal „vallen”, waarbij men +toch ook komt te liggen, doch op onaangenamer wijze. Tegen +hartkloppingen kan het drinken van koud water, het leggen van koude +compressen op de hartstreek helpen. De algemeene jeuk kan men trachten +te bestrijden door dagelijksche afwasschingen met zeep in een warm bad +of door warme baden met wat azijn, ook door koele afwasschingen, in het +algemeen dus door reinheid. Daarbij zorge men voor goede ontlasting, +dieet, kleede men zich niet te warm en dekke men zich in bed niet te +warm. + +In de laatste maanden treden in vele gevallen kuitkrampen op, meestal +dubbelzijdig, in enkele gevallen of rechts of links, alsmede een +eigenaardig gevoel, dat men mierenkruipen noemt, vooral in de beenen. + +Van belang acht ik het, hier te waarschuwen tegen de meening, dat het +zenuwstelsel, en vooral de werkzaamheid der hersenen, van zoo grooten +invloed op de gebeurtenissen in de zwangerschap zou zijn als veelal +wordt aangenomen. + +Terloops spraken wij van het laten trekken van gezonde tanden, wegens +aangezichtspijnen. Dat neemt niet weg, dat pijnen, uitgaande van de +tanden, evengoed kunnen voorkomen als bij niet-zwangeren. Meestal heeft +men te doen met een verschijnsel van carieuse tanden (zgn. wolf), welke +door de zwangerschap regelmatig verergerd wordt. Het zal dus noodig +zijn, waar tandpijn bestaat, het gebit te laten nazien. De tanden +moeten zorgvuldig verpleegd worden, tandsteen door den tandarts +verwijderd, aangestoken tanden of kiezen (wolf of caries) behandeld, +gevuld, zoonoodig getrokken worden. De vrees welke daarvoor gewoonlijk +bestaat is overbodig en eene dergelijke behandeling zou alleen dan +achterwege moeten blijven, wanneer te groote prikkelbaarheid bestaat. +Bestaat deze niet, dan kunnen die kunstbewerkingen, zonder nadeeligen +invloed, gerust verricht worden. + +Somtijds is de pijn niet afhankelijk van slechte tanden of kiezen, doch +van eene aandoening van het tandvleesch, welke, gewoonlijk eerst in de +vierde maand ontstaande, in verschillend sterken graad de geheele +zwangerschap door kan blijven bestaan. Zij begint met roodheid, zoo, +dat vlak tegen den tand aan een rood gekleurd half maantje te zien is; +later komt daarbij zwelling, het sterkst bij de snijtanden, welke +zwelling zich tusschen de tanden uitbreidt, waardoor die losraken. Het +tandvleesch bloedt gemakkelijk bij reiniging, kauwen en aanraking, doch +ook wel zonder dergelijke oorzaak. Soms worden licht gekleurde plekken, +iets boven het tandvleesch uitstekende en door een rooden hof omgeven, +waargenomen, meestal op de binnenvlakte van de lippen, de wangen en de +tong. + +In de meeste gevallen is de aandoening niet belangrijk, vooral niet bij +vrouwen die den mond reinhouden. Mondreiniging door het borstelen der +tanden met een zachten borstel, spoelen van den mond met een licht +samentrekkend of ontsmettend mondwater en het doen genezen van zieke +tanden is dus een voorbehoedmiddel. + +Vooral in de laatste maanden klagen zwangere vrouwen vaak over pijn in +de streek der ribbogen, welke meestal veroorzaakt wordt door sterke +rekking der spieren van den buik, door uitzetting van den buik of door +hangbuik. Daartegen vermag een goede buikband, welke steun geeft en den +buik draagt, heel veel. Ook ondervinden zij pijnen in de beenen, rug, +lendenen en stuit, waardoor het gaan bemoeilijkt wordt. Daar dit alles +samenhangt met den toestand is behandeling niet mogelijk, en trooste +men zich met de gedachte, dat vaak met het zakken van den buik +dergelijke pijnen minder worden, of dat weldra de tijd nadert, dat, met +de geboorte van het kind, ook deze onaangenaamheden een einde nemen. + +Het lichaamsgewicht neemt gedurende de laatste drie maanden toe. +Wanneer dat niet het geval is of zelfs het gewicht afneemt, bestaan +stoornissen, welke trouwens gewoonlijk al eerder aanleiding gegeven +hebben tot het raadplegen van den geneesheer. + +Aan het einde van dit gedeelte verzoeken wij haar, die dit alles +gelezen hebben, toch vooral te bedenken, dat wat geschreven staat een +reeks van verschijnselen en onaangenaamheden vormt, welke niet altijd, +niet steeds tegelijkertijd, niet steeds in den hoogsten graad aanwezig +zijn en dat de vrouw, die ook gedurende de zwangerschap op hare +gezondheid let, zonder angst en vrees, doch in blijde stemming, met het +moedergeluk voor oogen, aan eigen lijf geen kennis zal maken met veel +wat, ter wille der volledigheid, werd aangestipt. + + + + + + + + +LEEFREGELEN VOOR DE ZWANGERSCHAP. + + +Zooals wij opmerkten zijn allerlei veranderingen in het levensproces +der vrouw, met de beschreven verschijnselen en onaangenaamheden, het +gevolg van veranderingen in en aan de geslachts-organen. + +Naarmate het ei groeit en in omvang toeneemt, wordt ook de ruimte, +waarin het zich ontwikkelt, grooter. De aanvankelijke peervorm van de +baarmoeder maakt plaats voor een rondere, die overgaat in den vorm van +een ballon, welke steeds grooter en grooter wordt, zoodat het kind +daarin de noodige ruimte vindt. Langzamerhand wordt die toename in +grootte zichtbaar door uitzetting van den buik, terwijl de van buiten +onderzoekende hand de vergrooting van de baarmoeder tastend +onderscheiden kan. + +Omstreeks het einde van de vierde maand is de bovengrens van de +baarmoeder, de baarmoederbodem, ongeveer een handbreed boven den +Venusheuvel te voelen. Van dien tijd af is een gestadig rijzen met de +hand na te gaan. Zoo staat de bodem in het midden der zwangerschap even +hooger dan het midden van den afstand tusschen Venusheuvel en navel. +Gewoonlijk zal de aanstaande moeder dan voor het eerst de bewegingen +van het kind, het „leven” kunnen waarnemen. Vrouwen die reeds vroeger +zwanger waren kennen dit teeken en voelen het dan ook dikwijls aan het +einde van de vierde maand, vaak nog eerder. Daaruit blijkt, dat aan het +leven voelen geen al te groote waarde mag toegekend worden voor de +berekening van het tijdstip der bevalling. Ook is het voelen der +kindsbewegingen afhankelijk van de gevoeligheid der vrouw, van den +toestand der buikwanden, van ligging en levendigheid van het kind. In +den aanvang slechts zwak, worden de bewegingen sterker naarmate het +kind grooter en krachtiger wordt, zelfs zoo, dat in de laatste maanden +niet alleen de moeder ze voelt, doch zij door de opgelegde hand en, bij +dunnen buikwand, ook door het oog zijn waar te nemen. Somtijds maakt de +vrouw zich beangst, omdat zij, vooral in de laatste maand, gedurende +eenige dagen het leven niet voelt. Dat is echter geen ongewoon +verschijnsel en behoeft zij zich dus niet bezorgd te maken dat het kind +niet meer leeft, tenzij het al te lang duurt. Dan kan inderdaad het +vermoeden, als zou het kind gestorven zijn, gewettigd zijn, doch zal +zij ook andere verschijnselen, zooals kleiner worden van den buik, +slapper worden der borsten, kunnen waarnemen. + +In andere oogenblikken kunnen de bewegingen onafgebroken en zoo sterk +gevoeld worden, dat het verschijnsel inderdaad hinderlijk is. Dat is +dikwijls afhankelijk van sterke gemoedsbewegingen der vrouw. + +Het rijzen van de baarmoeder gaat geleidelijk voort tot het einde van +de achtste maand. Dan staat de bovengrens ter hoogte van den maagkuil. +Daarna begint eene daling, nu eens vroeger, dan weder later, +afhankelijk van verschillende oorzaken. Met die daling wordt de +spanning in het bovengedeelte van den buik geringer, voelt de vrouw +zich verlicht van de tot nu toe toegenomen beklemming. Eerstzwangeren +kunnen daaruit de berekening maken, dat ongeveer 3 à 4 weken daarna de +bevalling zal plaats vinden. Doch ook hieraan hechte men niet te veel +gewicht. De daling is voornamelijk het gevolg van eene verplaatsing van +het kind naar de bekkenholte toe, waarin het hoofd met een kleiner of +grooter gedeelte wordt opgenomen. Een andere reden is het uitrekken van +den buikwand, waardoor het mogelijk is dat de baarmoeder meer naar +voren overhelt. Aan de verminderde hoogte beantwoordt dan een grooter +worden van den buikomvang. De eenige ondersteuning van de zwangere +baarmoeder wordt, in staande houding, gegeven door den voorsten +buikwand en zij valt zoover naar voren als de rekbaarheid van den +buikwand toelaat. Als bij herhaalde zwangerschap de daling wordt +waargenomen, is zij hoofdzakelijk aan de laatste oorzaak toe te +schrijven, aangezien alsdan het kinderhoofd gewoonlijk eerst hij het +begin van of zelfs eerst gedurende de baring in de bekkenholte wordt +geperst. Hieruit volgt reeds de belangrijke invloed van den buikwand op +de ligging van het kind. + +Bij eerstzwangeren is de omvang van den buik aan het einde van de +laatste maand, gemeten wanneer de vrouw plat op den rug ligt, ongeveer +91 c.M., gemeten in staande houding ongeveer 98 c.M. Veel waarde is aan +die cijfers niet te hechten, tenzij de omvang veel grooter mocht +blijken. + +Die toename in omvang van buik en baarmoeder is niet alleen toe te +schrijven aan den groei van het kind. + +Het maakt, vooral in de laatste maanden, den indruk alsof de gedaante +van den buik veroorzaakt wordt door de aanwezigheid van een eenigszins +in de lengte uitgerekten bol. In dien bolvormigen zak, de baarmoeder, +is het kind gelegen in de eivliezen of den vruchtzak, een dunne, +gladde, doorschijnende, overal gesloten blaas, welke gevuld is met een +vocht, dat zich gedurende den groei van het kind daarin ophoopt en den +naam van vruchtwater draagt. Daarin ligt het kind met gebogen rug en +nek, het hoofd met de kin op de borst, de bovenarmen tegen het lichaam, +de onderarmen naar elkander gericht voor de borst, de beenen +opgetrokken met de knieën op de borst, zoodat het gemakkelijk plaats +vindt in de bolvormige holte van de baarmoeder. De overblijvende ruimte +wordt door het vruchtwater ingenomen. Meestal ligt het kind, tenminste +in de laatste maanden van de zwangerschap, met het hoofd naar beneden +gericht, somtijds met den stuit, zeldzamer met het aangezicht of het +voorhoofd het laagst, of geheel dwars in de baarmoederholte. + +De eivliezen bekleeden de binnenvlakte van de baarmoeder, ongeveer als +de voering van een gevoerden zak, losjes, doch op een enkele plaats +zijn zij vaster verbonden. Daar ligt de moederkoek, welke, als een +sponsachtig geweven, vleezige platte koek, met eene oppervlakte ter +grootte van omstreeks twee handen en een dikte van een paar +centimeters, innig verbonden is met den baarmoederwand, ongeveer op de +plaats waar het eitje zich, na de intrede in de baarmoeder, als het +ware ingeplant had. + +Zooals wij weten ontwikkelden zich, spoedig nadat het eitje in de +baarmoeder was opgenomen, aan zijne oppervlakte bloedvaatjes, welke in +verbinding traden met de moederlijke bloedvaten in den wand der +baarmoeder, waardoor het mogelijk was dat het eitje gevoed werd. Die +verbinding breidde zich, gelijken tred houdende met de ontwikkeling van +het eitje, over eene grootere oppervlakte uit en nam geleidelijk in +dikte toe. Die dikkere verbinding, niet alleen uit bloedvaten +bestaande, doch tevens uit een weefsel, gevormd door het optreden van +cellen, welke met elkander in samenhang bleven en zoowel de aanhechting +steviger maakten als de bloedvaten tot steun en onderlaag dienden, is +de moederkoek. + +Naarmate zich het kind in het eitje aanlegde, werd daarin ook het +vruchtwater gevormd, dat, daar het ei zich langzamerhand in een blaasje +veranderde, waarin het kind ruimte kreeg ter ontwikkeling, dat blaasje +vulde. Met toenemende ontwikkeling van eiholte en kind puilt het ei in +de holte van de baarmoeder, welke door haren groei meer ruimte +aanbiedt, uit, zoodat de dunner wordende wand van het eitje, later de +eivliezen genoemd, ten slotte overal de binnenvlakte van de +baarmoederholte aanraakt en er losjes mede vergroeit, terwijl de +verbinding ter plaatse waar de moederkoek ligt veel inniger is. + +Met die uitpuiling gaat toeneming in omvang en binnenruimte van het ei +gepaard, waarin het kind dus ruimte vindt en zich meer en meer van de +plaats verwijdert waar de moederkoek ligt. Doch met die moederkoek +blijft het kind verbonden, ter wille van de voeding, welke het +verkrijgt uit de bloedvaten der moeder. Die verbinding bestaat ten +slotte uit eene ongeveer ½ meter lange, dunne, licht gedraaide streng, +de navelstreng genoemd, welke van de moederkoek uitloopende zich bij +het kind iets beneden het midden tusschen hoofd en voeten inplant. Door +die streng heen loopen drie bloedvaten, welke eenerzijds, door +bemiddeling van de moederkoek, in verbinding staan met den bloedsomloop +der moeder, anderzijds met den bloedsomloop van het kind. Langs dien +weg ontvangt het kind van de moeder alles wat het noodig heeft. En wat +heeft het kind noodig? Allereerst voedsel, ter ontwikkeling. Doch ook +zuurstof, een gasvormig bestanddeel van de lucht, dat voor het leven +van den mensch even onontbeerlijk is. De geboren mensch verkrijgt dat +bestanddeel uit de lucht door de ademhaling. De zuurstof wordt door de +longen uit de lucht in het bloed opgenomen en door het lichaam +gebruikt. Een ander gas, ontstaan bij de processen welke zich in het +menschelijke lichaam afspelen, doch dat schadelijk is als het in het +lichaam zou blijven, wordt bij de ademhaling, door de longen, uit het +lichaam verwijderd. Dat moet dus ook bij den ongeboren mensch +geschieden. Ook het kind moet de zuurstof, welke het noodig heeft, +ontvangen en het andere, schadelijke, gas, het koolzuurgas, kunnen +verwijderen. Doch daar het kind in eene holte ligt, welke geen +gemeenschap met de buitenlucht heeft en daarenboven met vocht gevuld +is, waarin het onmogelijk is adem te halen, wordt in de gaswisseling op +andere wijze voorzien. Dat gebeurt door middel van de bloedvaten, welke +door de navelstreng loopen. Door een van de drie bloedvaten vloeit het +bloed van de moederkoek naar het kind toe en brengt het de noodige +voedingsstoffen en de zuurstof in opgelosten toestand, door de twee +andere bloedvaten vloeit het bloed van het kind naar de moederkoek toe, +met zich voerende de stoffen welke het kind niet gebruiken kan, dus ook +het schadelijke koolzuurgas, ten einde die daar af te geven aan het +moederlijke bloed. Door middel van den bloedsomloop in de moederkoek en +hare verbinding met het kind langs de navelstreng, voorziet dus de +moeder, door eigen ademhaling en spijsvertering, haar kind van alles +wat het noodig heeft en bevrijdt zij het van schadelijke en onbruikbare +stoffen. De moederkoek blijkt dus een zeer belangrijk orgaan, als de +eenige onmiddellijke verbinding tusschen moeder en kind, waarin alle +wisselwerking tusschen beiden plaats grijpt. + +Moederkoek en eivliezen vormen te zamen de nageboorte, welke eenigen +tijd na de geboorte van het kind, wanneer het die hulp van de moeder +niet meer behoeft, wordt uitgedreven. + +Dit alles bedenkende, namelijk den groei van een tot ontwikkeling +komend levend wezen in het lichaam der aanstaande moeder, waar binnen +het ruimte vergt, met terzijde schuiving van wat de toeneming in omvang +van zijn schuilplaats zou kunnen belemmeren, van een organisme dat zijn +voedsel ontvangt uit de bloedsbestanddeelen der vrouw, dat, in grootte +toenemende, in dien groei het moederlijk lichaam op vele en velerlei +wijzen betrekt, is het te begrijpen, dat onaangename verschijnselen +zich bij de aanstaande moeder kunnen voordoen. + +Wij weten echter uit ervaring dat, van nature alles geleidelijk +geschiedende, de gezonde vrouw over het algemeen die onaangenaamheden +slechts in betrekkelijk geringe mate ondervindt en zij kan nu +eenigermate begrijpen, hoe zij, door zorg voor eigen welzijn, ook en +vooral gedurende dezen belangrijken tijd, veel tot den gunstigen +toestand van haar zelve en van haar kind kan bijdragen. + +Eenige algemeene en bijzondere beschouwingen in die richting willen wij +hier geven. + +Heel in ’t algemeen kan men zeggen, dat alles wat de gezondheid bewaart +of der gezondheid bevorderlijk is, ook van toepassing is op de zwangere +vrouw. Zij heeft te begrijpen, dat zoowel het zwanger worden als het +zwanger zijn en het baren, natuurlijk is, dat van nature—dus +natuurlijk—alles geschiedt zooals het geschiedt en zelfs afwijkingen +natuurlijke afwijkingen zijn. Dat sluit evenwel niet in zich, dat men +afwijkingen als zoodanig maar moet laten doorwerken of bestaan. +Integendeel, het is even natuurlijk dat de mensch, die de natuur tracht +te beheerschen, ook hier dat doel najaagt en tracht afwijkingen te niet +te doen of te verkleinen. Zoo begrepen is elk geneesheer +natuurgeneesheer, een woord dat gewoonlijk niet op hem wordt toegepast. +Het moet begrepen worden, ook door de zwangere vrouw, dat men in +oogenblikken van onbehaaglijke gevoelens, hoe en wanneer zich die ook +voordoen, of men slechts van onaangename gevoelens dan wel van ziekte +spreekt, zich met vertrouwen alleen kan en mag wenden tot die menschen, +die, door studie en ervaring in de praktijk, meer en beter weten wat er +in het menschelijke lichaam gebeurt dan alle anderen, die—zonder +dat—beweren beter op de hoogte te zijn. Deze waarschuwing is te meer +noodig, en kan niet dikwijls genoeg herhaald worden, omdat iedere vrouw +die kinderen gebaard heeft, maar ook zij die dat niet gedaan heeft, +doch bij dergelijke gebeurtenissen tegenwoordig geweest is, meent de +aanstaande moeder, vooral in de eerste zwangerschap, van raad te moeten +dienen, een euvel dat nog steeds bestaande en waartoe, wij ontkennen +het niet, aanleiding bestaat, omdat het voortspruit uit den +onwillekeurigen drang om anderen te helpen, in niet geringe mate +nadeelig op de zwangere vrouw kan inwerken. Het feit dat gewoonlijk +geen enkele dier raadgeefsters ook maar de geringste kennis heeft van +den bouw van het menschelijke lichaam, van de verrichtingen der +organen, van de invloeden, zoowel die van buitenaf als die van binnen +uit op bouw en verrichtingen inwerken kunnen, moest de denkende vrouw +reeds van te voren doen begrijpen, dat zij van die zijde geen juiste +inlichtingen bekomen kan. + +In het algemeen behoeft de mensch, om gezond te blijven, afwisseling +tusschen arbeid en rust, heeft hij zorg te dragen voor zijn lichaam, +d.w.z. voor behoorlijke samenwerking van alle organen, die, hoewel +ontleedkundig te scheiden, toch—en vooral in hunne werkingen—verband +houden. Geen lichaam kan gezond heeten, waar een of meer organen +afwijkingen vertoonen. Wie begrijpt dat het levende lichaam voortdurend +slijt en voortdurend zich herstelt, begrijpt ook, dat de mensch heeft +zorg te dragen, dat slijtage en herstel zoo regelmatig mogelijk plaats +hebbe, omdat elke onregelmatigheid daarin zich voordoet als ziekte. +Niet ten onrechte spreekt men van ziekte en herstel, al wordt niet +bedacht, dat men met het woord ziekte zich eenzijdig beperkt tot het +noemen van verschijnselen, die eene tijdelijke versterking of +opeenhooping aan het licht brengen van de verschillen, welke altijd +geldig, in den regelmatigen gang van het levensproces niet tot +bewustzijn komen. + +Het lichaam heeft behoefte aan arbeid, frissche lucht, voeding, +reinheid, uitscheiding van afgewerkte stoffen, in regelmatigen gang en +afwisseling, en de mensch, die gezond wil zijn, behoort daarop te +letten, met inachtneming van de verschillen welke elk individu, in +verhouding tot anderen, openbaart. Hieruit volgt, dat regelen, daarvoor +aan te geven, niet anders kunnen zijn dan algemeene regelen. + +Hetzelfde geldt voor de zwangere vrouw. Zij zorge dus voor regelmatige +beweging in de frissche buitenlucht. In de steden zoeke zij daarvoor de +plaatsen op, waar zij die frissche lucht zooveel mogelijk kan genieten. +Reeds daardoor kan zij gunstigen invloed uitoefenen op gemoedsstemming, +op slaap, op goede werking van zenuwstelsel, bloedsomloop en +spijsverteringsorganen. Het weder mag daarop in zooverre van invloed +zijn, dat zij zorg drage voor eene kleeding, waarbij rekening gehouden +is met de weersgesteldheid. Kan zij zich moeilijk bewegen of wordt zij +spoedig moe, dan is het rijden in de frissche buitenlucht toch altijd +beter dan een voortdurend verblijf binnenshuis. Ook binnenshuis zorge +zij dat frissche lucht en zonnelicht onbeperkt kunnen binnentreden, de +eerste ook des nachts. Als van zelf sluit zich daarbij de raad aan, om +alle ruimten te vermijden, waarin, door aanwezigheid van veel menschen, +de lucht te warm en bedorven wordt, te meer omdat zwangere vrouwen +gemakkelijk aan duizeligheid of onmacht ten prooi zijn. Zelfs sterke +behoefte aan rust, zooals dat nog al eens voorkomt in de eerste en +laatste maanden der zwangerschap, vooral wanneer de slaap te wenschen +overlaat of allerlei ongemakken bestaan, mag niet leiden tot +verwaarloozing van beweging in de reine frissche buitenlucht. Er blijft +nog genoeg tijd over om rust te nemen. Voortdurend rusten wordt geacht +nadeelig te werken o.a. in dien zin, dat het gewicht van het kind +toeneemt en het tijdstip der bevalling wordt verschoven. + +Is arbeid goed, te inspannende arbeid en bewegingen, welke het lichaam +aan sterk schokken kunnen blootstellen, zooals springen, dansen, sport, +ook paardrijden en het rijden in wagens over hobbelige wegen, zijn te +vermijden, evenals het tillen en dragen van zware lasten, het langdurig +arbeiden met de naaimachine en dergelijke. Het wielrijden als zoodanig +zou geen bezwaar zijn, indien, afgezien van eenige begrijpelijke +moeilijkheid bij toenemenden omvang van den buik, het gevaar niet +bestond van vallen, zoo niet door eigen toedoen dan toch door toedoen +van anderen. Hetzelfde geldt voor het schaatsenrijden. Automobielrijden +kan geen kwaad, doch niet te lang achtereen en niet te snel, wegens +gevaar van stooten en snelle schokken. + +Het reizen behoeft niet te worden nagelaten, als de ontwikkeling van de +zwangerschap en die van vorige zwangerschappen regelmatig geweest is. +Als dat laatste niet het geval was, mag de reis slechts indien +onvermijdelijk ondernomen worden. Men hoort gewoonlijk beweren, dat +door het reizen miskraam, d.i. afbreken der zwangerschap in de eerste +maanden, kan voorkomen. Die bewering wordt niet geheel ten onrechte +geuit, doch men bedenke daarbij, dat door de reis de miskraam, bij +daartoe bestaanden aanleg, vroeger tot stand komt dan het geval zou +geweest zijn, als de reis niet ondernomen was. Wij bedoelen hiermede te +zeggen, dat een gezond ei, in eene gezonde baarmoeder, niet of hoogst +zelden door een reis, vermoeienis, schok of gemoedsbeweging zal worden +uitgestooten, in het algemeen dus de reis en de andere invloeden de +uitstooting van een ziek ei verhaast hebben. Korte reizen kunnen zelfs +weldadig werken, doordien zij lichaam en geest verfrisschen, de +gemoedsstemming verbeteren. Lange reizen zijn evenwel te vermijden, +alsmede het reizen in den tijd dat de menstruatie had moeten intreden, +en vooral omstreeks het einde van de derde maand en tegen het einde der +zwangerschap. Kan een lange reis niet vermeden worden, dan is het +gewenscht daarin langere of kortere tijden van rust op te nemen. De +beste tijd voor reizen is dan tusschen de vierde en achtste maand. +Wordt eene vrouw op de huwelijksreis zwanger, dan vermijde zij alle +inspannende toeren te voet en het bestijgen van bergen, en verblijve +zij zoo lang mogelijk rustig op dezelfde kalme plaats. + +Ook de geslachtsgemeenschap behoeft niet te worden nagelaten, doch +behoort die met mate en omzichtigheid te geschieden. Voorzichtigheid is +vooral aan te raden gedurende den tijd dat de menstruatie had moeten +intreden. Men vermijde haar wanneer de vrouw er tegenzin in heeft of de +onaangenaamheden der zwangerschap er door versterkt worden. Anderszins +moet, wanneer de vrouw vermeerderden lust daartoe vertoont, door den +echtgenoot daaraan worden tegemoet gekomen, terwijl de man zijne +lusten, waar dat der vrouw hinderlijk is, moet weten in te binden. + +Door zelfbeheersching kan hij in dit en andere opzichten veel bijdragen +tot den goeden toestand der vrouw gedurende hare zwangerschap. Dan toch +is hare gemoedsstemming, zooals wij reeds opmerkten, dikwerf zeer +wisselend, is zij vaak prikkelbaar, zoodat alle gebeurtenissen sterker +op haar inwerken. Dan heeft de man de schoone taak, door geduld en +liefdevolle toewijding, door het aanbrengen van afleiding en +afwisseling, door vermijding van driftige toespraak of prikkelende +handelingen, tot steun te zijn; door behoedzame mededeeling zoowel van +zeer aangename als van treurige tijding het zijne bij te dragen tot een +zoo rustig mogelijk voorbijgaan van dien voor vrouw en kind zoo +belangrijken tijd. Vooral zal dat noodig zijn bij de vrouw van zwakken +wil. Wanneer er aanleg toe bestaat, kan de zwangerschap ontijdig worden +afgebroken door angst, hevigen schrik en groote vreugde. De vrouw met +sterken wil, met sterk verlangen naar het moederschap, zal de +onaangenaamheden der zwangerschap gewilliger en gemakkelijker dragen en +te boven komen. In de zwangerschap, als in alle ernstige gebeurtenissen +des levens, blijkt vooral van hoe grooten invloed de opvoeding, ook in +geestelijk opzicht, is. + +Een rustige slaap werkt gunstig en weldadig op het zenuwleven. Hij +wordt, behalve door het bovengenoemde, bevorderd door vermijding van +langdurige avondgezelschappen tot laat in den nacht en van het uitgaan, +waarbij de zenuwen geprikkeld worden. In het algemeen geldt, dat, wie +’s nachts goed geslapen heeft, overdag niet behoeft te rusten. De +slaapkamer zij ruim, hoog, goed gelucht, zonnig, gemakkelijk te +reinigen en, voor wie ’t behoeft, ’s winters matig verwarmd, het bed +niet te zacht, de bedekking niet te zwaar en te warm. + +Van groot belang is reinheid van het geheele lichaam en reinheid op +lijf- en beddegoed. Het gebruik van lauwwarme baden, (33°–36° C., +27°–29° R.) in den winter, ’s zomers wat kouder, gedurende de geheele +zwangerschap is aan te bevelen. Men moet zich goed met zeep afwasschen, +zich goed afdrogen en na het bad schoon goed aantrekken. De meening, +dat zulke baden een bijzonder gunstigen invloed op het verloop der +baring zouden uitoefenen mist, als daarmede een rechtstreekschen +invloed bedoeld wordt, allen grond. Bij prikkelbaarheid van het +zenuwstelsel en slechten slaap kan een dergelijk bad, dagelijks +genomen, gunstig werken, doch men raadplege daaromtrent den geneesheer. +In het algemeen geldt de regel, dat men niet minder, doch ook niet meer +moet baden, dan men voor de zwangerschap gewoon was. Voetbaden, water +van 33°–41° C., (27°–33° R.), kunnen genomen worden, doch beter is het, +als de vrouw het zelf niet doen kan, de voeten door eene hulp te laten +wasschen. Zee- of koude rivierbaden behoeven door haar, die er aan +gewend zijn, niet altijd te worden nagelaten, tenzij de temperatuur van +het water beneden 19° C. (15° R.) daalt. Ook mag het bad niet lang +duren. Vooral bij zeebaden lette men er op, dat de golfslag niet te +sterk mag zijn en beperke men den tijd tot eenige minuten. Ook zwemmen +kan worden toegestaan, waarbij men evenwel te bedenken heeft, vooral +bij het zwemmen in diep water, dat de zwangere vrouw gemakkelijk +onderhevig is aan duizeligheid en flauwten. + +De geslachtsdeelen moeten dagelijks, een of tweemalen, met schoon +lauwwarm water en zeep gereinigd en daarna goed afgedroogd worden. Te +lange haren daar ter plaatse knippe men af. Nooit wassche men met een +spons, doch met de hand of met zuivere ontvette verbandwatten, ook kan +men een zachten doek gebruiken die dan telkens, het best door uitkoken, +gezuiverd moet worden. Bij neiging tot opengaan van de huid aan de +binnenvlakten der dijen en in de omgeving der geslachtsdeelen, in de +plooi van den buik boven den Venusheuvel en onder de borsten, bepoedere +men deze deelen na reiniging en zorgvuldig afdrogen, met een of ander +strooipoeder, b.v. talkpoeder, witte pijpaarde of alsol-strooipoeder. + +Als scheedespoelingen noodig zijn, verrichte men die als op bl. 30 is +aangegeven. Bij sterke afscheiding (witten vloed) verdient het +aanbeveling, nadat de geslachtsdeelen voor het naar bed gaan gereinigd +zijn, een propje verbandwatten in de schaamspleet te leggen, waarin, +gedurende den nacht, het uit de scheede komende vocht wordt opgevangen. + +Ook lauwwarme zitbaden gedurende 5 à 10 minuten, niet langer, zijn +aangenaam en reinigend en bevorderen vaak gemakkelijke ontlastingen; de +temperatuur van het water ongeveer 40° C., (32° R.). Men houde een +ketel met heet water naast zich gereed, om nu en dan wat heet water bij +te gieten, teneinde het water op temperatuur te houden en te sterke +afkoeling te voorkomen. De geschiktste tijd daarvoor is onmiddellijk +voor het naar bed gaan. + +Deze reinigingen kunnen vaak veel bijdragen tot het bestrijden van jeuk +aan de uitwendige geslachtsdeelen. + +De voeding zij zooveel mogelijk de gewone, met inachtneming van de +gevoeligheid der spijsverterings-organen; de hoeveelheid voedsel in ’t +algemeen noch te klein noch te groot. Meestal is in het begin van de +zwangerschap de eetlust verminderd, na de vierde maand dikwijls +vermeerderd. Men trede daartegen niet op met de opmerking, dat, wat het +eerste verschijnsel betreft, de zwangere vrouw voor twee moet eten; wat +het tweede betreft, dat hongeren en vasten den buikomvang zouden +verminderen, het kind klein zou blijven en de baring dus gemakkelijker +gaan zou. Als vermindering van den eetlust gepaard gaat met stoornissen +in de spijsvertering heeft men daarop bij de voeding te letten. In ’t +algemeen is matigheid in het stillen van honger en dorst te betrachten, +dus geen maagoverlading. De laatste maaltijd worde, met het oog op een +gerusten slaap, niet later dan twee of drie uren voor het naar bed gaan +genomen. Doch ook hierbij hangt veel af van gewoonte, vele vrouwen +slapen juist geruster als zij kort van te voren iets nuttigen. + +De beste drank is frisch, koud water. Geringe bijvoeging van wijn +alsook licht bier zal geen nadeel brengen, doch alle dranken, welke +veel alcohol bevatten, zooals dessert-wijnen, likeuren, zwaar bier, +zijn af te keuren. Zij werken zenuwprikkelend en slaapstorend. + +Met kracht moet worden opgetreden tegen het aanprijzen van zoogenaamde +versterkende middelen, voornamelijk tegen het gebruik van groote +hoeveelheden melk. Wanneer het noodig is, zal de geneesheer ook hier +den weg wijzen. Vóór alles dient gezorgd, dat alle voedsel behoorlijk +gekauwd wordt, waartoe een goed gebit een hoofdvereischte is. Daarmede +wordt het voedsel niet alleen behoorlijk verkleind en met speeksel +vermengd, doch wordt het ook geschikter voor verwerking in de +spijsverteringsorganen, zoodat het lichaam er het grootst mogelijke nut +van trekt. Bovendien zal zij die daarop let—en dit geldt ook buiten de +zwangerschap—niet alleen minder last hebben van stoornissen, als +zuuroprispen, abnormale gisting en rotting in de ingewanden, met de +gevolgen daarvan, als opgezetten buik door gasophooping in de darmen, +hoofdpijnen en allerlei andere onaangenaamheden, maar inderdaad in vele +opzichten haar weerstandsvermogen tegen ziekten verhoogen. Behalve goed +kauwen van het voedsel, is eenzijdigheid in de voeding te vermijden. + +Wie lust heeft gedurende den maaltijd te drinken, behoeft dat niet na +te laten, uit vrees daardoor de spijsvertering te storen. Ook hier +geldt het voorschrift van maathouden, en wie maat houdt stoort de +spijsvertering daardoor niet, kan haar integendeel bevorderen. + +Het zij hier nog eens aangestipt, dat dit alles, in het algemeen, geldt +voor de gezonden. Wie ziek is, wende zich tot den geneesheer en volge +diens voorschrift, ook waar het betreft het gebruik van spijzen en +dranken. + +In ieder geval hoede men zich voor het gebruik van sterk gekruide, +gepeperde en gezouten spijzen, ook voor die welke opblazen of +verstoppend werken. Het gebruik van zoogenaamde genotmiddelen beperke +men tot een minimum. Van belang is deze opmerking vooral voor het +dikwerf zoo geliefde kopje koffie, dat—als het werkelijk goed is—de +spijsvertering benadeelt en het optreden van hoofdpijnen, duizeligheid, +hartklopping, slapeloosheid kan bevorderen. + +Zoo is ook het gebruik van zoetigheden af te keuren. De tegenwoordig +aangeprezen smakelijke chocolades en suikerwerken, in zoodanigen vorm +en verpakking, dat ze gemakkelijk en gaarne als geschenk gegeven en +aanvaard worden, hebben het groote nadeel, dat daarmede al te veel +zoetigheid in het lichaam gebracht wordt. Veel beter is het gebruik van +vruchten, waarmede men menig dokters-recept buiten de deur houdt. + +Van groot gewicht is eene voldoende en regelmatige uitscheiding van +afgewerkte stoffen. In dat opzicht wordt het allermeest geleden aan +slechte ontlasting. Door dagelijks voldoende ontlasting worden velerlei +bezwaren verminderd of opgeheven. + +In de allereerste plaats is de gewoonte, om steeds op een bepaald uur +van den dag daarvoor zorg te dragen, aan te bevelen; in de tweede +plaats het vermijden van een euvel, waaraan zoo goed als alle vrouwen +mank gaan. Dat is, dat zij zich daartoe niet den behoorlijken tijd +gunnen. + +Tot de eenvoudige middelen om ontlasting te bevorderen, behooren, +behalve het nemen van beweging, het gebruiken van een glas frisch water +op de nuchtere maag, soms ook ’s avonds, ook van een glas suikerwater, +eenige vijgen op de nuchtere maag, vruchten, zoowel gestoofd als +versch, vooral druiven, karnemelkspap met stroop, het drinken van +koolzuurhoudende wateren met vruchten-limonade, karnemelk, enz. Bij +verstopping vermijde men rooden wijn en cacao. Moet men tot eenig +geneesmiddel overgaan, dan kan men afwisselend inwendige middelen en +lavementen te baat nemen. Van de inwendige middelen die welke zacht +werken, zooals magnesia, rhabarber, groene poeder, tamarinde, cascara +in tabletjes of vloeibaar (bitter), vijgenstroop, nu en dan een glas +bitterwater of wat wonderolie, doch niet te lang achtereen. Lavementen +van ½–1 liter lauwwarm of koud water, al of niet met bijvoeging van +1–1½ lepel wonderolie of glycerine, ook van zeepwater of van zoutwater +(9 gram zout op 1 liter water), somtijds ook enkel glycerine, met een +zoogenaamd glycerinespuitje in te brengen. Wanneer dergelijke, +meerendeels eenvoudige, middelen niet helpen, vrage men liever den +geneesheer om raad, dan gebruik te maken van allerlei in de dagbladen +aangeprezen middelen, waarvan het gebruik niet altijd zoo onschuldig is +als de aanprijzingen zouden doen denken. Men vergete bij dergelijke met +veel ophef aangeraden middelen nooit, dat zij ten doel hebben de beurs +van het publiek te ontlasten en die van den verkooper te vullen. + +Bij vele vrouwen wisselt verstopping af met diarrhee. Wanneer deze +laatste van korten duur is, is het niet steeds noodig daartegen eenig +middel aan te wenden; toch doet men in ieder geval het verstandigst den +geneesheer te raadplegen. + +Goede en gemakkelijke ontlasting is ook een van de beste middelen om +aambeien (haemorrhoïden) en scheurtjes in de aarsopening, welke beide +veel pijn kunnen veroorzaken, te voorkomen. Die scheurtjes zijn veelal +te wijten aan het dóórpersen van harde ontlasting en vereischen meestal +een bijzondere behandeling ter genezing. + +In het einde der zwangerschap geeft ophooping van de ontlastingsstoffen +vaak weeënachtige pijnen, zoogenaamde valsche pijnen of valsche weeën. +Ook daartegen is dus goede ontlasting een voorbehoedmiddel. Daar uit al +het voorgaande reeds genoegzaam blijkt, van hoe groot belang geregelde +en voldoende stoelgang gedurende de zwangerschap is, meenen wij met het +genoemde te kunnen volstaan. + +Wat de kleeding betreft houden wij ons eveneens aan enkele algemeene +opmerkingen, zonder partij te kiezen voor een of andere richting. Men +drage zorg dat voeten en onderlijf steeds warm gehouden worden, +pantalons gesloten zijn. Zwangere vrouwen zijn gevoeliger voor de +invloeden van het weder, voor koude, tocht en vochtigheid. Daarmede +moet bij de keuze der kleeding worden rekening gehouden, zonder dat van +verweekelijking sprake is. Veel hangt echter van gewoonte af. De +kleeding zij ruim, geenerlei druk mag daardoor op onderlijf of borsten +worden uitgeoefend. Het corset, mits voor de draagster vervaardigd, +behoeft niet te worden afgelegd, doch vermijde men elke snoering. +Naarmate de zwangerschap vordert is het dragen van een oud corset, dat +gemakkelijk medegeeft of een voor de zwangerschap vervaardigd corset +aan te bevelen voor haar, die toch een steun wil hebben, waaraan zij +gewoon geraakt is. Wie het corset aflegt, kan lijfjes of borstophouders +dragen. Het dragen van kousebanden is, om vroeger reeds genoemde +redenen, beslist af te keuren. Een buikband of buikgordel, welke +gemakkelijk rekt en toch goed draagt, kan vele ongemakken der +zwangerschap, zooals pijnen in den buik en in de lendenstreek, +urine-drang, moeilijk gaan in het einde der zwangerschap, vooral bij +zwangeren met sterk uitgezetten of hangbuik, doen verdwijnen of +verminderen, en kan reeds van de 5e of 6e maand af gedragen worden. + +Niet alleen de houding van de vrouw wordt daardoor verbeterd, maar ook +de ligging van het kind in de baarmoeder, ten opzichte van het bekken, +ondervindt daarvan een gunstigen invloed. + +De schoenen mogen niet nauw zijn, en niet voorzien van hooge hakken. + +Gelukkig neemt tegenwoordig het verlangen der moeders, om zooveel en +zoolang mogelijk haar kind te zoogen, weder toe. Daarom wordt ook, nog +meer dan geruimen tijd het geval geweest is, meer de aandacht gevestigd +op de behandeling der borsten. + +Vooreerst drage de zwangere vrouw zorg, dat de borsten op geenerlei +wijze gedrukt worden, tweedens zorge zij voor reinheid, waarbij alle +overmaat van wasschingen of afwrijvingen moet vermeden worden. +Gewoonlijk wordt aangeraden de tepels, om ze te harden, zooals ’t heet, +dagelijks te wasschen met brandewijn, rum, verdunden cognac, rooden +wijn, enz., enz., in ’t algemeen met een verdunden alcohol. Als het +noodig mocht zijn, behoeft men daarmede niet reeds in den aanvang der +zwangerschap te beginnen en kan men zich daarmede in de laatste maanden +bezighouden. Het komt mij voor, dat wasschen met frisch en zuiver water +evenveel, of evenweinig, het ontstaan van wondjes of kloven in de +tepels gedurende het zoogen voorkomen zal, als alle andere tot dat doel +aanbevolen middelen. Heeft men zulke middelen aangewend en komen er +geen wondjes of kloven in de tepels, dan heet de behandeling van nut te +zijn geweest, ontstaan zij wèl dan heet het dat de behandeling niet +goed of niet lang of niet flink genoeg is toegepast geworden, treden +zij zonder voorafgegane behandeling op, dan kan men het verwijt hooren, +dat de tepels niet behandeld waren zooals was aangeraden, komen ze in +dat geval niet, dan.... wordt er niet over gesproken. Wanneer er +korsten op de tepels aanwezig zijn, doet men goed die week te maken +door de tepels in te smeren met zuivere olijfolie, slaolie, vaseline of +eenig ander vet, en, na verweeking, den tepel af te wasschen met water +en zeep. Het dagelijksch wasschen van de geheele borst, met lauw warm +of koel water, heet voor hare ontwikkeling bevorderlijk te zijn. + +De pogingen om zoogenaamde vlakke of holle tepels, door het dagelijksch +uittrekken of door het dragen van ringen en dergelijke werktuigjes, te +verbeteren, heeft nooit het gewenschte gevolg, omdat de oorzaak gelegen +is in slechte ontwikkeling van den tepel. Men kwelt daarmede zich zelf +en loopt gevaar van infectie. + + + + + + + + +MEERVOUDIGE ZWANGERSCHAP. + + +Bij het bespreken van de bevruchting vermeldden wij, hoe eene zaad-cel +met een eitje te zamen komende, daarmede versmelt tot één +ontwikkelingskiem, waaruit een kind zich ontwikkelen kan. De vrouw zal +dan één kind baren. Het is echter bekend, dat eene vrouw niet alleen +aan tweelingen, doch zelfs aan drielingen het leven schenken kan. De +hoogst enkele mededeelingen, waarin van een nog grooter aantal gewag +gemaakt wordt, zullen wij niet in beschouwing nemen. + +Onwillekeurig vraagt men zich af, hoe dat komt. Ontstaan uit één +bevrucht ei b.v. twee kinderen of komen zij voort uit twee bevruchte +eieren? Het antwoord op die vraag luidt, dat beide mogelijkheden +voorkomen, waarbij wij op bijzonderheden niet ingaan. + +Het ligt voor de hand, dat, wanneer de vrouw zwanger is van meer dan +één kind, die kinderen niet alleen meer ruimte vergen, maar die +meerdere ruimte zich zal kenbaar maken door snellere toeneming van den +omvang van den buik. Dat is vooral waar te nemen van de 5e maand af, +zoodat ongewoon groote omvang van het onderlijf moet doen denken aan de +mogelijkheid, dat, laat ons maar zeggen, tweelingen aanwezig zijn. De +buik ontwikkelt zich daarbij opvallend in de hoogte en in de breedte. +De baarmoeder bereikt in de achtste maand reeds de hoogte, welke anders +aan het einde der zwangerschap wordt waargenomen. Omstreeks dien tijd, +dikwerf ook vroeger, begint dan ook het vermoeden op meervoudige +zwangerschap op te komen en wordt dat den geneesheer kenbaar gemaakt +met de vraag, of hij daaromtrent eenige zekerheid kan geven. In het +algemeen kan, ter geruststelling, wel gezegd worden, dat, wanneer de +omvang van den buik aan het einde van de zwangerschap niet meer dan 100 +c.M. bedraagt, aan tweelingen niet te denken valt. + +De ongemakken gedurende de zwangerschap zijn meestal grooter. Braken, +bemoeilijking van urine-loozing en ontlasting zijn sterker, aderspatten +treden vroeger op, zoo ook de lastige zwelling der beenen, welke zich +eerder uitbreidt over de uitwendige geslachtsdeelen en den buik, zelfs +over armen, handen en het gelaat. De ademhaling is bemoeilijkt, de +beweging eveneens. + +Dikwijls treedt de baring voor het berekende einde der zwangerschap in, +gemiddeld in drie vierden der gevallen. De kinderen zijn over ’t +algemeen minder ontwikkeld in dien zin, dat het gemiddelde gewicht, +zelfs als de zwangerschap haar einde bereikt, beneden dat van het kind +bij enkelvoudige zwangerschap blijft, terwijl de lengte van het kind +geen afwijking behoeft te vertoonen. Dit geldt voor tweelingen. Bij +drielingen betreft de mindere ontwikkeling zoowel lengte als gewicht, +waarbij nog komt, dat de zwangerschap, in de helft of meer dan de helft +der gevallen, het normale einde niet bereikt. Daarom zijn de +levenskansen bij drielingskinderen geringer. + +Betrekkelijk zelden hebben tweelingskinderen hetzelfde gewicht, terwijl +bij verschillend geslacht de jongen zwaarder is. + +Volgens berekening, uit een groot aantal geboorten opgemaakt, komt op +80–89 geboorten een tweeling, op 7500–7900 geboorten een drieling voor. + +De neiging tot tweelingsgeboorten is erfelijk. Volgens sommige +schrijvers schijnt die erfelijkheid bijna uitsluitend bij tweeëiige +tweelingen voor te komen en hebben erfelijke tweelingen menigvuldig +verschillend geslacht, omdat zij van twee eieren afkomstig zijn. Ook +meent men te hebben opgemerkt, dat, voor het verwekken van tweelingen, +de vruchtbaarheid en de ouderdom der ouders in aanmerking komen. De +gemiddelde ouderdom is voor den vader 37,5, voor de moeder 33,5 jaar. +Terwijl bij éénlingsgeboorten de vruchtbaarheid tot het 25e jaar +toeneemt om dan te dalen, is voor de tweelingsgeboorten de verhouding +juist omgekeerd, waaruit te verklaren is, dat tweelingmoeders vaak +meerbarenden zijn van hoogeren ouderdom. De eigenlijke +tweelingsvruchtbaarheid valt tusschen het 30e en 40e jaar. + +Het geslacht der tweelingen zou van den betrekkelijken ouderdom der +ouders zóó afhangen, dat, als de vader ouder is dan de moeder, +gelijkslachtige mannelijke, in het omgekeerde geval vrouwelijke, bij +ongeveer gelijken leeftijd ongelijkslachtige tweelingen ontstaan. + +Drielingen worden het vaakst geboren uit meerbarenden, vooral in de +zesde zwangerschap en latere; eerstbarenden die drielingen ter wereld +brengen, zijn meestal oudere vrouwen. + +Gewoonlijk zal de geneesheer wel met eenige mate van zekerheid kunnen +uitmaken of de vrouw van tweelingen zwanger gaat, en vrage zij, die +daar vrees voor koestert, hem liever daarnaar een onderzoek te doen, +dan zich aan vaak onnutte angst en bekommering over te geven. + + + +Behalve door aanwezigheid van meer dan één kind, kan de omvang van den +buik grooter zijn, dan gewoonlijk beantwoordt aan het tijdstip van de +zwangerschap, door eene overmatige hoeveelheid vruchtwater. De sterke +uitzetting van den buik gaat dan gepaard met pijn in den buik, in de +lendenstreek en in de liezen, met bemoeilijkte ademhaling en trage +ontlasting. De buikwand vertoont een matten glans, gewoonlijk wordt +urine in geringere hoeveelheid geloosd, braakt de vrouw dikwijls en +zijn de beenen en de buikwand zuchtig gezwollen. Juist bij +tweelingzwangerschap kan zich dit voordoen. + +Algemeen gesproken kan de oorzaak voor eene overmatige hoeveelheid +vruchtwater gelegen zijn in het ei en bij de zwangere vrouw, +voornamelijk in hart- of nierziekten der laatste. + +Wat in dergelijke gevallen te laten of te doen valt, zal de geneesheer +te beoordeelen hebben. + + + + + + + + +MISKRAAM. + + +Wanneer de zwangerschap voor het einde van de zevende maand wordt +afgebroken, spreekt men van miskraam. Zij komt vooral veelvuldig voor +in de eerste en in het begin van de tweede maand. + +Gewoonlijk gaat het in zoo vroegen tijd der zwangerschap als volgt. +Nadat de menstruatie niet op den verwachten tijd is ingetreden, neemt +de vrouw aan, dat zij zwanger is. Dan komt het eenigen tijd later tot +bloeding, meestal sterker dan gewoonlijk, met wat bloedstolsels +vermengd, vergezeld van wat lendenpijn en .... zij meent zich vergist +te hebben en dat de „opgestopte” menstruatie te voorschijn is gekomen. +De vrouw, die tegen eene zwangerschap opzag, is gerust gesteld en +dankbaar dat zij „niet zwanger was”; zij, die in blijde verwachting +verkeerde omdat het eindelijk zoover gekomen was, meent dat zij ten +onrechte geloofde zwanger te zijn en is bedrukt. Geen van beiden +evenwel heeft gelijk, beiden waren zwanger, bij beiden is het bevruchte +eitje onbemerkt met de bloeding uitgestooten, beiden hadden een +miskraam. + +Afgezien van deze gevallen komt miskraam wel het meest voor in de +tweede en derde maand, het menigvuldigst in de derde maand. Een groot +aantal valt samen met den tijd, waarop de menstruatie had moeten +verschijnen, indien geen zwangerschap bestaan had. Vrouwen, die +gedurende het zoogen niet menstrueerden en in dat tijdsverloop zwanger +werden, vatten gewoonlijk het eerste teeken van de dreigende miskraam, +de bloeding, op als de eerste menstruatie welke weder verschijnt. + +Het hoofdverschijnsel is, zooals uit het voorgaande blijkt, bloeding, +meer of minder sterk, aanhoudend, al of niet in hoeveelheid toenemende, +of ook afwisselende met zeer geringe, alleen vlekken gevende bloeding, +zelfs eenigen tijd geheel ophoudende. Ten slotte komt dan, ten minste +in de tweede en in het begin van de derde maand, het ei gewoonlijk in +zijn geheel, vergezeld van krampachtige pijnen in den onderbuik en +pijnen in de lenden, te voorschijn. In de latere maanden wordt +gewoonlijk de vrucht, die reeds betrekkelijk groot is, onder bloeding +en pijnen, die het karakter van weeën dragen, uitgestooten. Dan treedt, +wat de pijnen betreft, een korter of langer tijdperk van rust in, doch +de bloeding houdt aan en weldra wordt de rest van het ei, als +nageboorte, uitgedreven. Naarmate de zwangerschap verder gevorderd was, +gelijkt de miskraam dus reeds meer op de baring, waarbij het verschil +voornamelijk bestaat in de grootte van vrucht en nageboorte. + +Van belang is vooral de bloeding. Zij kan zeer hevig zijn, waarom het +in ieder geval aan te raden is den geneesheer te ontbieden. Dat zal te +meer noodig zijn, wanneer de miskraam niet zoo geleidelijk gaat als +zooeven beschreven werd. Stoornissen toch worden juist hierbij vaak +waargenomen, voornamelijk wat de nageboorte, hoe klein die ook wezen +moge, betreft. Niet zelden wordt zij niet, òf niet spoedig genoeg, òf +niet geheel en al uitgedreven. Dan houdt de bloeding aan en kunnen de +in de baarmoeder gelegen overblijfselen van het ei, in rotting +overgaande, tot infectie aanleiding geven, met al de gevaren daaraan +verbonden. Tijdige behandeling door den geneesheer kan die gevaren +voorkomen. + +Na elke miskraam is bedrust, als na eene gewone bevalling, noodig. + +De oorzaken voor het optreden van miskraam zijn velerlei. Wij zullen +die niet alle opnoemen. Behalve ziekelijke aandoening van de vrucht en +hare omhulsels, kan men in ’t algemeen zeggen, dat acute ziekten, welke +met belangrijke en langdurige temperatuurs-verhooging, dus koorts, +gepaard gaan, veelal de zwangerschap afbreken. Onder de chronische +ziekten zijn het wel voor het meerendeel hart- en nierziekten, +vergevorderde tuberculose en syphilis, welke daartoe leiden, en, onder +de plaatselijke ziekten, de infectie met druipergif en de aandoeningen, +welke tegenwoordig alom bekend zijn onder den naam van +blinde-darmontsteking. + +Een groot aantal miskramen is verder te wijten aan ziekte van het +slijmvlies der baarmoeder. Het is vooral deze oorzaak, welke veelal +miskend wordt, wanneer men miskraam ziet optreden na invloeden, welke +van buiten af op het lichaam der zwangere vrouw hebben ingewerkt, +zooals belangrijke lichamelijke vermoeienis en inspanning, vallen, +stooten, enz., waarover reeds vroeger het een en ander gezegd werd. +Ofschoon niet ontkend mag worden, dat daarin wel eens de oorzaak +gelegen is, moeten zij toch meestal opgevat worden als de laatste +aanleiding, waardoor een miskraam, die anders wat later zou zijn +opgetreden, verhaast werd. Dezelfde beschouwing kan worden toegepast op +zoogenoemde psychische invloeden, werkingen van het zenuwstelsel, +voornamelijk van de hersenen, uitgaande zooals angst, wanhoop, schrik, +overspanning, enz. Als oorzaak mag ook gelden veelvuldige en al te +hartstochtelijk uitgeoefende geslachtsgemeenschap, b.v. kort nadat het +huwelijk gesloten werd. + +De middelen ter voorkoming zijn eigenlijk reeds uit deze algemeene +opsomming van oorzaken af te leiden. In het algemeen bestaan zij in het +volgen van de leefregelen voor de zwangerschap aangegeven. Meer in ’t +bijzonder kan van het pogen om een miskraam te voorkomen eigenlijk +alleen gesproken worden in gevallen, waarin zwangerschap al een- of +meermaal op die wijze afgebroken werd. Behalve dat vooral dan de +leefregelen streng moeten gevolgd worden, vermijde de vrouw alle +overdaad, iederen overmatigen prikkel, overspanning, vermoeienis, +reizen en rijden, onthoude zij zich van het gebruik maken van koude +baden of warme zitbaden, van geslachtelijke gemeenschap, drage zij zorg +voor doelmatige kleeding, vooral in den winter, voor warme voeten, +lette zij zorgvuldig op de voeding en op gemakkelijke, geregelde +ontlasting en vrage zij den geneesheer om raad in alles, ook al moge +het haar soms minder gewichtig toeschijnen. Of het al dan niet noodig +is rust te houden, hoe lang, op welke tijdstippen van den dag of van de +zwangerschap, zal hij te beoordeelen hebben. + +Ten slotte geven wij dezen raad. Wat ook met de bloeding moge te +voorschijn gekomen zijn, alles moet bewaard en den geneesheer getoond +worden, omdat hij daaruit steeds een oordeel kan vellen omtrent hetgeen +er vóór zijn komst gebeurd is. Maar al te vaak moet deze, op zijn vraag +om te mogen zien wat er voor den dag gekomen is, vernemen: „Het is +weggeworpen”, met welk antwoord hem, in de meeste gevallen, een +uitstekend middel ter beoordeeling van den toestand en van het al of +niet noodzakelijke eener ingrijping onthouden wordt. Menige +onaangenaamheid zal der vrouw bespaard worden, wanneer zij deze +raadgeving ter harte neemt. + +De vrucht is bij een miskraam steeds verloren. Zelfs indien zij levend +uitgedreven wordt, heeft zij geen levensvatbaarheid, afgezien misschien +van eene hoogst enkele uitzondering, bij vergevorderde ontwikkeling, +welke voor eene algemeene beschouwing geen waarde heeft. + +Anders wordt het, wanneer de zwangerschap na de zevende maand wordt +afgebroken. Dan spreekt men van vroeggeboorte en levensvatbaarheid der +vrucht. Naarmate de zwangerschap verder gevorderd is, gelijkt de +vroegtijdige baring meer op de baring aan het einde der zwangerschap. +Dat een te vroeg geboren kind meer zorg vereischt dan een voldragen, is +zonder meer duidelijk. + + + +Een verschijnsel dat allicht eenige angst verwekt, is het volgende. +Vooral na de zesde maand, doch soms ook wel in de eerste weken der +zwangerschap, kan het gebeuren, dat plotseling eene betrekkelijke +groote hoeveelheid geel- of rose-gekleurd vocht uit de geslachtsdeelen +te voorschijn komt, dat zich nog wel eens op dezelfde wijze herhaalt of +eenigen tijd, als druppelsgewijs vochtverlies, blijft aanhouden, +terwijl de zwangere zich dan eenigszins onlekker gevoelt. In het +algemeen heeft het niets te beteekenen, doch daar het toch niet +onmogelijk is, dat de zwangerschap daarna een einde neemt, is het van +belang den geneesheer daarvan in kennis te stellen, te meer omdat er +eene vergissing in het spel kan zijn en blijken kan, dat het +weggeloopen vocht slechts urine was. + + + + + + + + +DE KRAAMKAMER EN DE BENOODIGDHEDEN VOOR DE BEVALLING. + + +De eischen, welke aan de kraamkamer gesteld moeten worden, zullen in +vele opzichten ongeveer dezelfde zijn als die, welke voor iedere +slaapkamer gelden en waaraan, helaas, in vele gevallen nog te weinig de +aandacht geschonken wordt. Onbegrijpelijk mag het genoemd worden, dat +in vele woningen nog steeds eene ruime, op straat uitziende, kamer +wordt ingericht tot salon of zoogenaamde „goeie kamer”, waarin de +bewoners hoogst zelden vertoeven en waar allerlei „mooie” meubels +worden neergezet, terwijl voor slaapkamer, waarin zij zooal niet den +langsten tijd, dan toch een groot deel, van hun leven doorbrengen, een +klein vertrek, dat vaak uitziet op eene donkere binnenplaats, in +gebruik genomen wordt. Juist het omgekeerde behoort het geval te zijn. +Beter geen mooie kamer en eene goede slaapkamer, dan een salon als +bergplaats van allerlei moois en eene bedompte slaapgelegenheid. De +ruimste en droogste kamer, met uitzicht op het Zuiden of het +Zuid-Oosten, waarin de zonnestralen kunnen binnendringen, moet tot +slaapkamer worden ingericht. Licht en frissche lucht bevorderen de +gezondheid en behooren tot de beste hulpmiddelen om haar te herstellen; +duisternis en bedorven lucht benadeelen haar, werken schadelijk op het +zenuwstelsel. Waar zon en frissche lucht binnenkomen, is de geneesheer +minder noodig. + +Dit alles geldt vooral voor de kraamkamer, waarin moeder en kind ook +overdag verblijven moeten. + +De kamer behoort frisch te zijn. De frischheid wordt bevorderd door +luchtverversching, welke behoort te geschieden zonder tocht te +veroorzaken. Warme, vooral vochtige, lichaamsdeelen worden door tocht +te sterk afgekoeld, wat het lichaam ziek kan maken. Het best zorgt men +voor luchtverversching door openingen boven in de ramen, die naar +believen kunnen gesloten worden. Waar dat niet mogelijk is, worde het +raam opgeschoven en de open ruimte afgesloten met een hor van +muskietengaas, waardoor insekten worden geweerd. Op die wijze kan ook +des nachts geventileerd worden. Vooral in groote steden is de lucht ’s +nachts zuiverder dan overdag. In den winter heeft men dan zorg te +dragen voor verwarming van de kamer door middel van een open haard of +een kachel, waardoor de ventilatie nog bevorderd wordt. De meerdere +kosten voor verwarming mogen geen gewicht in de schaal leggen waar het +de gezondheid geldt. Wanneer het bed te dicht bij de ramen mocht staan, +of men om andere reden vreest dat de frissche lucht van buiten +hinderlijk of gevaarlijk zou kunnen zijn, opene men het raam of de +ramen in een aangrenzend vertrek, dat met de slaapkamer in ruime +gemeenschap staat, desnoods den doorgang gedeeltelijk afsluitende met +een tochtscherm. Petroleumkachels en gaskachels, zonder afvoer naar +buiten, zijn uit den booze. Zelfs de beste, de zoogenaamde reukelooze, +bederven de lucht in hooge mate. De temperatuur in de kamer schommele +hoogstens tusschen 17° en 19° C. (13°–15° R., ± 62°–65° Fahrenheit), +doch zij zoo gelijkmatig mogelijk. Voor kinderen, vooral dus daar waar +een pasgeborene verblijf houdt, mag de temperatuur iets hooger zijn. + +Ook reinheid is een zaak van groot gewicht. Tapijten, zware +overgordijnen, portières, stoelen met stoffen bekleeding en franjes, +allerhande versieringen, welke stof houden, mogen geen plaats vinden in +de kamer, omdat met het stof allerlei ziektekiemen in het lichaam +kunnen binnendringen. Dus ook geen overtollige vloerkleedjes. De beste +vloerbedekking is linoleum. Het reinigen daarvan behoort zoo te +geschieden, dat het eerst wordt afgenomen met een vochtigen doek, opdat +het stof niet in de lucht verspreid worde, en daarna gedweild. +Stofdoeken, kussens, enz., worden buiten de kamer, niet door het +geopende venster, uitgeklopt. Als behangselpapier zij +gezondheidspapier, dat met water kan worden gereinigd, aanbevolen. + +Ook rustig en aangenaam moet de kraamkamer zijn. Men gebruike haar dus +niet als ontvang- of huiskamer. Klepperende ramen kunnen worden +vastgezet met houten wiggetjes; scharnieren en sloten van deuren zullen +niet knarsen en piepen, wanneer zij zorgvuldig gesmeerd worden. + +Zoo zijn er velerlei kleinigheden, welke rust geven en het verblijf +aangenaam maken voor haar, die geruimen tijd het slaapvertrek gebruiken +moet als verblijfplaats. Tot die kleinigheden behoort ook de keuze van +het behang. Geen onrustige patronen daarin, geen schrille kleuren. Het +turen daarop werkt op den duur onaangenaam. Daarentegen zullen platen +aan den wand, muurborden en dergelijke eene aangename breking geven. +Herhaaldelijk viel het mij op, dat juist uurwerken in de +slaap-kraamkamer niet loopen of den tijd al heel zonderling aanwijzen. +Men bedenke dat ook de kraamvrouw gaarne wil weten hoe laat het is. + +De meubileering zij voldoende en eenvoudig. Liefst twee ledikanten, een +waschtafel met dubbel waschstel, nachttafeltjes, eenige stoelen, een +tafel met zeil bedekt, waaroverheen een schoon servet. Verkiezelijk is +ook een zoogenoemde gemakstoel of stilletje en een eet-, lees- of +bedtafeltje. + +Het ledikant moet zoo geplaatst worden, dat het gemakkelijk van twee +kanten toegankelijk is, met het hoofdeinde naar den muur, en wel een +zijmuur, gekeerd, midden in de kamer en niet te dicht bij de kachel. Te +hooge ledikanten vindt men niet veel, te lage tegenwoordig des te meer. +Het beste ledikant is een van ijzer, waarin een spiraalveeren +onderstel, gedekt met een matras met paardenhaar gevuld, dus niet te +zacht. Veeren bedden zijn te warm, terwijl de kraamvrouw er te diep +inzakt. Als bedekking gebruike men een laken en wollen dekens, geen +gewatteerde, die te zwaar zijn, en de verdamping van het zweet +beletten. + +Voor de bevalling dient het bed in orde gemaakt te worden. Op het +onderlaken komt een onderlaag van molton te liggen, daarop een stuk +hospitaaldoek, aan beide zijden van gummi voorzien, minstens een +vierkante meter groot, en daarop, dwars over het bed, een zoogenaamd +steeklaken, d.i. een laken overlangs en overdwars dubbel gevouwen, met +veiligheidsspelden aan de matras vastgestoken om het verschuiven te +beletten. Aanbeveling verdient het een soort matrasje, eveneens +ongeveer een vierkante meter groot, van houtwolwatten en gaas +vervaardigd en niet te dik, waarin allerlei vocht, dat bij de baring te +voorschijn komt, wordt opgevangen en dat, na afloop, wordt weggeworpen, +op het steeklaken te leggen. + +Daar vaak reeds eenigen tijd voor het berekende einde van de +zwangerschap, zonder eenige voorafgaande pijn, het water breekt, d.w.z. +de blaas, waarin het kind zich bevindt, scheurt en het vruchtwater zich +naar buiten ontlast, is het een verstandige voorzorgsmaatregel, om, ten +einde het bed voor onverwacht nat worden te behoeden, reeds eenige +weken voor den tijd het hospitaaldoek, b.v. onder het onderlaken, op de +matras te leggen. + +Zoolang het hospitaaldoek nog ongebruikt blijft, beware men het +opgerold op een ronden stok, niet gevouwen. In de vouwen toch breekt +het gummi-bekleedsel, laat daar schilfertjes los en verleent het +doorgang aan alle vocht, zoodat later blijkt dat de onderliggende laag +allerminst beschermd was. + +Met deze opmerkingen hebben wij reeds een begin gemaakt met de +vermelding van datgene, wat voor de bevalling noodig is. Wij sluiten +hierbij een lijst aan van al het andere dat daartoe verder behoort: + + + GROOTE EN KLEINE VEILIGHEIDSSPELDEN. + OUD LINNEN OF MOLTON VOOR ONDERLAGEN. + STOP- OF BANDDOEKEN, of kussentjes van watten, in hydrophiel gaas, + vervaardigd, om de afscheiding na de bevalling, de zoogenaamde + kraamzuivering, op te vangen. + SLUITLAKENS, zacht en zoo hoog, dat zij van de ribboog tot over de + heupen reiken. Verschillende modellen worden daarvoor aangegeven. + EEN ONDERSTEEK VAN EMAIL OF AARDEWERK, zoogenaamd slof-model. + WARMWATER-KRUIKEN. + VERBANDWATTEN, ZEEP. + TWEE FLINKE HANDENBORSTELS. Deze moeten van te voren worden + uitgekookt en bewaard worden in een glazen wijdmondsstopflesch + gevuld met eene desinfectie-vloeistof, of in een schoonen doek. + EEN OF ANDER DESINFECTIE-MIDDEL. Het aangenaamste lijkt mij + Lysoform. + EEN BAD-THERMOMETER. + EEN MAXIMAAL KOORTS-THERMOMETER. + EEN GLAZEN HEVELBAK OF IRRIGATOR, met 1½ meter goede slang en twee + glazen canules, één voor scheedeuitspoeling en één voor het zetten + van lavementen. + VETERBAND, niet te breed, rein. + FLINKE HOEVEELHEDEN HEET EN KOUD WATER. + + +Voor het Kind: + + + EEN BADKUIP. Daarvoor kan ook een groote zinken teil dienst doen. + EEN TAFEL, waarop het kind geholpen wordt. + EEN BEDJE, waarin een matras van paardenhaar of zeegras, een + hoofdkussen gemaakt van paardenhaar, zeegras of varen, niet te + groot, niet te dik, niet te zacht; lakentjes en één of twee wollen + dekentjes. + MOLTON ONDERLAGEN, 30–40 cM2. lang en breed. + HOSPITAALDOEK, 50 cM. groot. + NAVELBANDEN. Het beste lijkt mij een tricot-windsel ter breedte van + 8–10 cM. + LUIERS, het best uit badhanddoekengoed. Zij moeten van te voren + gewasschen zijn. + ZUIVERE OLIJFOLIE, SLAOLIE, VASELINE of eenig ander zuiver vet. + TALKPOEDER, witte pijpaarde, vasenol-strooipoeder of + alsol-strooipoeder. + EEN POEDERBUS. + OVERVETTE ZEEP. + ZACHTE, KLEINE, GOED UITGEKLOPTE SPONZEN. + WARMWATER-KRUIKEN. + EENIGE KOMMETJES VAN AARDEWERK. + VERKIEZELIJK IS OOK EEN KINDERWEEGSCHAAL. + KLEEDEREN. + + +Omtrent de kleederen zou velerlei kunnen worden opgemerkt. Ik laat dat +echter achterwege. Het „pak”, zooals dat oudtijds voor den pasgeborene +gebruikt werd, is gelukkig in onbruik geraakt, daar men heeft ingezien, +dat lichte, zachte, warme en losse bekleeding, welke gemakkelijk kan +worden aan- en uitgetrokken en het kind zooveel mogelijk vrijheid laat +voor beweging van armen en beenen, de doelmatigste is. + + + + + + + + +VOORBEREIDING VOOR DE BEVALLING. + + +Een zaak van het hoogste belang is reinheid. Daarop kan niet genoeg +nadruk gelegd worden. Reinheid is een van de grondslagen waarop de +verloskunde van den tegenwoordigen tijd rust, waaraan zij de groote +triomfen dankt, welke zij behaald heeft op een van de +verschrikkelijkste ziekten, die duizenden moeders ten grave sleepte, de +kraamvrouwenkoorts. + +Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat tallooze vrouwen, zoowel +gedurende de baring als daarna, vrij regelmatig koorts kregen, dikwijls +in die mate, dat het kraambed tevens het sterfbed werd van haar, die, +jong en levenslustig, in blijde hoop het tijdstip hadden zien naderen, +waarop zij moeder zouden worden. Talrijk waren de mogelijkheden welke +bedacht en overwogen werden, allerlei maatregelen werden, doch steeds +zonder gevolg, toegepast, totdat omstreeks het midden der voorgaande +eeuw een geneesheer te Pest, Ignaz Phil. Semmelweis, de eerste schrede +deed op den weg, die nu door alle geneesheeren tot heil der barenden +bewandeld wordt. Toen hij, gedurende den tijd dat hij assistent was in +eene kraaminrichting te Weenen, zoovele vrouwen aan kraamvrouwenkoorts +zag sterven en, na eenigen tijd afwezig te zijn geweest, vernam dat een +zijner leermeesters, bij het doen van eene lijkopening, gewond en +besmet was geworden met lijkengif, waaraan deze onder dezelfde +verschijnselen overleed als die welke Semmelweis bij de kraamvrouwen +had waargenomen, rees bij hem de gedachte, dat de oorzaak der +kraamvrouwenkoorts in hoofdzaak moest gezocht worden in infectie of +besmetting der barende, door stoffen, welke van buiten af in de wonden, +die noodzakelijkerwijze gedurende de baring ontstaan, binnendringen. +Hij overwoog, dat zij, die de barende hulp verleenen, daarbij eene +groote rol konden spelen. Zij toch, geneesheeren als andere +hulpverleenenden, vooral in ziekenhuizen en kraaminrichtingen, kwamen +in aanraking met vuile wonden, etterende lichaamsdeelen en lijken, en +konden gemakkelijk de schadelijke stoffen aan handen en kleederen met +zich voeren. Wanneer, zoo dacht hij, de oorzaak, zij het ook slechts +ten deele, daarin te zoeken is, zal verbetering moeten zijn waar te +nemen, wanneer die personen, door het aanwenden van ontsmettende +middelen, de mogelijkheid tot het overbrengen dier stoffen op de +barenden tot de kleinste afmeting terugbrengen. En deze gedachte, door +hem toegepast, bleek juist te zijn; er werd verbetering waargenomen. +Men meene evenwel niet, dat zijne belangrijke ontdekking +oogenblikkelijk ingang vond. Ook nu leert de geschiedenis weder dat het +nieuwe, het vreemde, moeite heeft zich een plaats te veroveren. Slechts +enkele zijner ambtgenooten begrepen, dat er waarheid school in zijne +waarnemingen, welke hij in 1849 voor ’t eerst publiek maakte. Zelfs 15 +jaren later was de toestand nog weinig verbeterd. In Augustus 1865 +stierf de man, dien nu allen als weldoener der barenden eeren, in het +krankzinnigengesticht te Weenen, aan bloedvergiftiging, zonder dat hij +heeft mogen beleven, dat de wetenschappelijke mannen van zijn tijd, +uitgezonderd een enkele, zijne belangrijke ontdekking aanvaardden. +Langzamerhand echter kwam men tot het besef dat Semmelweis de waarheid +op het spoor was, en de laatste tientallen van jaren hebben, dank zij +den ijverigen arbeid van vele wetenschappelijke mannen, het bewijs +gebracht, dat zijne ontdekking duizenden moeders het leven heeft gered. +Door hunnen arbeid werd het steeds duidelijker, dat niet alleen de zoo +gevreesde kraamvrouwenkoorts, maar nog vele andere ziekten veroorzaakt +worden door infectie, dat de kraamvrouwenkoorts te beschouwen is als +een wondkoorts, de kraamvrouw als eene gewonde. En nu aanvaardt ieder +geneesheer datgene, waarvoor de ontdekker jarenlang, onder groote +miskenning, heeft gestreden. Zoo ergens dan is het hier van pas een +woord van dankbare hulde te brengen aan de nagedachtenis van den man, +wiens naam met eerbied dient genoemd te worden door alle moeders. + +Kleine levende wezens, zoo klein dat zij slechts met behulp van het +mikroskoop zijn waar te nemen, bleken de vijanden te zijn, die, overal +aanwezig, steeds den mensch belagen. Bacteriën noemt men ze met een +algemeenen naam, en hun schadelijken invloed oefenen zij uit, zoodra +zij, in het lichaam binnengedrongen, daar een geschikten bodem vinden +voor ontwikkeling en vermenigvuldiging. Zij scheiden daarbij stoffen +af, die, in de weefsels van het lichaam overgaande, niet alleen +plaatselijk allerlei veranderingen kunnen teweegbrengen, maar ook het +geheele lichaam zoo ziek maken, dat het leven er mede gemoeid is. + +Toen men eenmaal zoo ver gekomen was, zocht men, zooals voor de hand +ligt, naar middelen ter bestrijding. Het zou ons te ver voeren, hier +ook maar in ’t kort mede te deelen, hoe ver men daarmede tegenwoordig +reeds gevorderd is. Het zij genoeg te vermelden, dat eensdeels +duidelijk bleek, dat zorg voor een gezond lichaam een belangrijk +hulpmiddel in den strijd tegen de werking dezer kleine organismen is, +dat anderdeels reinheid en ontsmetting in staat zijn den vijand met +goed gevolg te bestrijden. + +Onmiddellijk, om te beginnen dus, zorg voor een gezond lichaam. Overal +zijn bacteriën aanwezig, ook in ons lichaam. Gelukkig echter bezit het +lichaam middelen om zich te verdedigen, zoodat de vijand onophoudelijk +onschadelijk gemaakt wordt of zoodanig verzwakt, dat hij geen vat op +ons heeft. En het ligt in de rede, dat het gezonde lichaam de beste +weerkracht kan ontwikkelen. + +Zoodra echter van buitenaf die organismen in het lichaam binnendringen, +wordt de strijd moeilijker en hangt het van velerlei omstandigheden af, +wie den strijd wint. Elke verwonding vormt een zwakke plek, van elke +verwonding kan de van buiten gekomen vijand den strijd beginnen. Daarom +is het noodig ons zooveel mogelijk te beschutten tegen het indringen +van bacteriën in ons lichaam. + +Hoe beschutten wij ons dan het best daartegen? Door reinheid! Door +reinheid op woning, kleeding, voedsel en lichaam. En waar reinheid in +de gewone dagelijksche beteekenis ons niet voldoende lijkt, verscherpen +wij haar door ontsmetting, door het gebruik maken van ontsmettende of +desinfecteerende middelen, welke worden aangewend om de bacteriën te +dooden of, zoo dat niet mogelijk zijn mocht, ze zoodanig te verzwakken, +dat hun schadelijke invloed zoo gering mogelijk wordt. + +Passen wij deze beschouwing toe op de baring, dan blijkt hoe de +kraamkamer zoo rein mogelijk moet zijn, hoe alles wat stof herbergt en +stof kan afgeven, zooveel mogelijk moet geweerd worden. Wij begrijpen +dan den eisch van den verloskundige, dat alles wat de barende aan en om +zich hebben zal, dat alles wat gedurende de baring gebruikt zal worden, +rein zij. Allereerst de barende zelf. Vóór de baring reinige zij zich, +in een bad als ’t kan, en anders door wassching van het geheele lichaam +met warm water, waarin men een stukje soda ter grootte van een noot kan +oplossen, en zeep. Vooral de geslachtsdeelen moeten op die wijze +gereinigd, lange haren daar ter plaatse kort geknipt worden, omdat deze +allerlei vocht, vuil en bloed vasthouden. Zij trekke daarna schoone +kleederen aan. Het best worden die, om verontreiniging gedurende de +baring tegen te gaan, van onderen op tot het middel omgevouwen en +vastgespeld, en het onderlijf bedekt met een schoonen witten onderrok, +welke gemakkelijk, als hij bevuild is, door een andere kan vervangen +worden. Ook is het aan te bevelen kort voor de baring, maar ook als die +begonnen is, den darm door een glycerine-lavement te ontledigen, om +zooveel mogelijk verontreiniging te voorkomen. Na de ontlasting moet de +vrouw weder met warm water en zeep gereinigd worden. Voor de reiniging +gebruike men nooit een spons, doch verbandwatten. De spons toch is niet +behoorlijk meer te reinigen en blijft allerlei vuil vasthouden, terwijl +vuile watten worden weggeworpen. Het hoofdhaar worde gekamd en +gevlochten. + +Het bed worde bedekt met schoon linnen. Geen beslapen lakens dus, +zooals nog dikwijls worden gebruikt. Beslapen lakens zijn vuile lakens. +Het hospitaaldoek moet, voor het gebruikt wordt, met warm water en zeep +goed afgewasschen en met een schoonen doek afgedroogd worden. + +De watten, welke door den verloskundige en de verpleegster gebruikt +zullen worden, verdeele men in twee helften. De eene helft kan weder in +de verpakking worden weggeborgen, de andere helft wordt, in strooken +verdeeld, bewaard in een schoongemaakte glazen wijdmondsstopflesch of +in een schoonen handdoek en voor het gebruik gereed gehouden. +Gewoonlijk bezorgt de verpleegster al deze dingen. + +De handenborstels, uitgekookt en bewaard in een glazen +wijdmondsstopflesch, gevuld met een ontsmettingsvloeistof, of in een +schoonen handdoek, worden gereed gehouden. + +De waschkommen moeten schoon zijn, zooals alles wat aan kommen of +kommetjes zal gebruikt worden, dus ook het ondersteek. + +Steeds moet eene voldoende hoeveelheid heet en koud water aanwezig +zijn. + +Zoodra de verloskundige geroepen is, zorge men voor heet water. Ook hij +toch, evenals de verpleegster die hem ter zijde zal staan en menige +handreiking te doen heeft, zal zich behoorlijk reinigen voor hij tot +een onderzoek of eenige andere handeling overgaat. Immers geldt vooral +voor die beiden het voorschrift van nauwkeurige reiniging en +ontsmetting. Op en in de huid, vooral van de hand, zijn vele bacteriën +aanwezig en die moeten, door langen tijd borstelen der handen met heet +water en zeep en daarna met eene ontsmettingsvloeistof, verwijderd of +onschadelijk gemaakt worden. + +Zóó is het den verloskundige mogelijk geworden de gevaren te +bestrijden, welke de barende bedreigen; zóó heeft de verloskunde, +afgezien van hare ontwikkeling in andere richting, de triomfen kunnen +vieren, waartoe Semmelweis haar eens den weg wees. + +Nu kan men begrijpen, waarom de verloskundige steeds moet aandringen op +reinheid, altijd en overal, maar vooral vóór, gedurende en ook na de +baring. + + + + + + + + +DE BEVALLING OF BARING. + + +Bevalling of baring noemt men de gebeurtenis, waarbij de baarmoeder +haren inhoud, en wel in ’t bijzonder aan het einde der zwangerschap, +uitdrijft. Dat geschiedt door samentrekkingen van haren wand, welke, +zooals wij weten, in hoofdzaak uit een weefsel van spieren is +opgebouwd. Die samentrekkingen, met pijnen gepaard, waarom zij den naam +van weeën dragen, volgen niet onmiddellijk op elkander, doch zijn door +korte of langere tijdsruimten gescheiden, in welke de spieren als ’t +ware uitrusten. Elke samentrekking begint met geringe pijn. Beide +bereiken, in sterkte toenemende, een hoogtepunt, om daarna geleidelijk +minder te worden en op te houden. De samentrekkingen kan men, door de +op den buik gelegde hand, tastend waarnemen. Elke spier die zich +samentrekt wordt vaster en duidelijker te voelen. Zoo wordt ook de zich +samentrekkende baarmoeder vast en hard op aanvoelen, terwijl elke +betasting van haren inhoud, zooals dat in de zwangerschap en in de +rusttijden tusschen de samentrekkingen kan geschieden, onmogelijk is. + +Regelmatige afwisseling van samentrekkingen en rusttijden is een +gunstig verschijnsel. De gemiddelde duur eener wee is ½–1 minuut, in +het begin der baring gewoonlijk iets korter; de duur der rusttijden +schommelt tusschen 5, 10 en 15 minuten. Tegen het einde der baring +duren de weeën gewoonlijk langer en volgen elkander in ’t algemeen niet +zoo snel op. Kleine en groote verschillen kunnen evenwel met betrekking +tot beide worden waargenomen. + +Reeds gedurende de tweede helft der zwangerschap trekt de baarmoeder +zich nu en dan samen. Die samentrekkingen worden echter niet of slechts +nu en dan, vooral door gevoelige zwangeren, gevoeld. In de laatste +maand treden zij vaker op. Men noemt ze valsche pijnen, ook voorweeën, +omdat zij het begin van de baring nog niet aangeven. Zij worden meestal +in den buik waargenomen, als lichte en meer trekkende pijnen, welke ’s +nachts niet zelden verdwijnen; zij treden onregelmatig op en gelijken +op de pijnen, welke men als kramp voelt bij winden of diarrhee. Niet +zelden is de gevoeligheid te wijten aan slechte ontlasting, waarom het +dan ook, vooral in dien tijd, noodig is voor voldoenden stoelgang zorg +te dragen. Bij twijfel omtrent den aard dier pijnen is het voorzichtig +den geneesheer te waarschuwen. + +De ware of echte baringsweeën zijn in regelmatige tusschenpoozen +terugkeerende samentrekkingen, waarbij de pijnen niet alleen of +hoofdzakelijk in den buik, doch ook in de lendenstreek en zelfs in de +dijen uitstralende, gevoeld worden. Dit laatste is evenwel geen +algemeen geldende regel, zoodat wij het best doen met te zeggen, dat +die weeën als echte, het begin der baring aankondigende, zijn op te +vatten, waarbij de pijnen, zij het ook alleen in den buik, met +regelmatige tusschenpoozen opkomen, allengs heviger worden en sneller +op elkander volgen. + +Die samentrekkingen nu hebben allereerst tot gevolg, dat de opening der +baarmoeder langzamerhand wijder en wijder wordt. Een teeken dat, zooals +men het noemt, de baarmoeder zich opent, is in vele gevallen het +volgende. Door den druk der weeën gevoelt de vrouw aandrang tot +urine-loozing. Wanneer zij aan die behoefte voldaan heeft en de +geloosde urine beziet, bemerkt zij daarin een klein of grooter rood +streepje. Dat is bloed, hetwelk bij het openen der baarmoeder te +voorschijn en tot in de schaamspleet kwam, waaruit het door de urine +werd weggespoeld. Wanneer de vrouw niet urineert, doch met een doek of +watten de schaamspleet uitveegt, neemt zij wat bloederig gekleurd +slijmachtig vocht waar. Men zegt dan: „De vrouw teekent” of ook wel: +„Er is ontsluiting”. Den tijd gedurende welke de opening in grootte +toeneemt, noemt men het ontsluitingstijdperk. + +Daar de zich samentrekkende baarmoeder haren inhoud vaster omsluit, +wordt die inhoud steeds meer naar en in de opening gedreven. Gewoonlijk +komt het daarbij tot braken. In den beginne geschiedt de verwijding of +ontsluiting met medewerking van den druk, waaronder het vruchtwater +staat, dat in den eivlieszak is opgesloten. Het onderste gedeelte van +dien eivlieszak legt zich bij iedere samentrekking tegen den rand van +de opening aan en wordt, naarmate die opening in grootte toeneemt, +daardoor heen gedrukt, zóó lang tot er een oogenblik komt, dat dit +gedeelte van dien zak den druk van het vruchtwater niet kan weerstaan +en op het hoogtepunt der wee scheurt. Dikwijls voelt de vrouw dat +bersten. Dadelijk daarop bespeurt zij, dat er eene hoeveelheid vocht, +het vruchtwater, al of niet met bloed gemengd, door de geslachtsdeelen +naar buiten vloeit. Men zegt dan, dat „het water gebroken is.” + +Gedurende dien tijd namen de weeën in kracht en pijnlijkheid toe. Na +het breken der vliezen treedt gewoonlijk een tijdperk van wat langere +rust, soms ¼—½ uur, in en geeft het wegloopen van het vruchtwater der +vrouw een gevoel van verlichting en ontspanning. Dan begint de +weeënwerkzaamheid opnieuw, de pijnen komen wederom opzetten, doch niet +zoo onaangenaam snijdend en knijpend als te voren. Soms echter worden +de weeën onmiddellijk in aansluiting aan het breken van het water +sterker, langer aanhoudende en sneller terugkeerende. Door die weeën +wordt nu het hoofd van het kind in de baarmoederopening geperst. +Wanneer de vrouw de pijnen nog niet in lenden en dijen gevoeld mocht +hebben, is dat nu zeker wel het geval en van dat oogenblik verdwijnen +die niet meer. Dan kan men aannemen, dat het hoofd in de scheede is +gekomen. Iedere opvolgende wee brengt dat deel van het kind iets verder +in de scheede, naar de uitwendige opening toe. Daarbij krijgt de vrouw +een gevoel alsof alle spieren van buik en lenden zich samentrekken, zij +voelt heftige drukking in de scheede, met behoefte om zich, door +inspanning van de buikspieren, door persen, daarvan te bevrijden. +Somtijds wordt zij daarbij geplaagd door pijnlijke krampen in kuiten en +dijen. Bij iedere nieuwe wee trilt zij, houdt den adem in, zoekt steun +voor handen en voeten, perst onwillekeurig met alle macht naar beneden, +waarbij de weeënpijn dragelijker wordt, het gelaat wordt rood en +opgezet, zij begint te zweeten, wil schreeuwen als om daardoor te +ontkomen aan den machtigen drang, doch wordt onwillekeurig tot +verwerking der weeën gedrongen, d.i. den adem in te houden, den +buikwand saâm te trekken en naar beneden te persen, waarbij +langzamerhand de wil komt om hetzelfde te doen, daar zij begint te +bespeuren, dat daardoor het kind wordt voortbewogen. Als de wee voorbij +is, haalt zij diep adem en verlangt te drinken, daar de mond droog is. +Daar komt de pijn opnieuw opzetten, drukking en drang nemen toe, het is +alsof er ontlasting komen moet en er in de schaamspleet iets te voelen +komt, dat naar buiten wil. Dan verschijnt inderdaad een gedeelte van +het hoofd in die opening. Telkens schijnt het terug te willen. De +veerkracht der weefsels dringt het werkelijk gedurende de weeën-pauze +terug, maar de opvolgende wee doet ras het verlorene herwinnen en +brengt het hoofd verder voorwaarts, de weefsels worden tot scheurens +toe gespannen, de aarsopening wordt opengerekt, hevig drukkende pijnen +dwingen haar steeds tot persen, het geheele lichaam schudt, het gevoel +van pijn en angst bereikt zijn hoogsten graad, ’t is of alles wil +breken, alles uit elkaar zal spatten, alles één opening wordt waardoor +de druk zich ontlast, alles wat haar benauwt haar ontschiet en.... het +hoofd is geboren. Daarmede is letterlijk en overdrachtelijk de +hoofdzaak geschied. Zij haalt ruimer adem, het ergste is achter den +rug. Na een kortstondige rust nog één wee. Nog éénmaal voelt zij den +onweerstaanbaren drang, zij perst en daar is ’t of alles, in een +onnoemlijk gevoel van verlichting, haar ontvloeit. Haar kind is geboren +en begroet het levenslicht met een kreet, welke de moeder in zalige +verrukking brengt. Het uitdrijvingstijdperk, zooals men dit tweede +gedeelte der baring, na het breken der vliezen, noemt, is voorbij. + +De navelstreng wordt door den geneesheer op twee plaatsen, op eenigen +afstand van elkander, met een bandje afgebonden, dan daartusschen +doorgeknipt, hij heft het kind omhoog en vertoont het aan de moeder. +Alle pijn is verdwenen, alle smart vergeten. Vermoeid, doch gelukkig en +dankbaar, ligt zij daar, genietende de rust welke zoo onverwacht haar +deel werd. Nu, warm toegedekt, ligt zij rustig op den rug. Wel voelt +zij een min of meer brandende pijn aan de uitwendige geslachtsdeelen, +die te wijten is aan de rekking van den scheedeingang, welke heeft +plaats gevonden, en aan onvermijdelijke scheurtjes, doch dat deert haar +niet. Het zwaarste is geleden. + +De buik is saâmgevallen, de buikwand slap en geplooid. Daardoorheen is +de samengetrokken verkleinde baarmoeder als een min of meer harden +ronden bal, ter grootte van een hoofd, te voelen. Door die +samentrekking komt de bloeding, welke gedurende den doortocht van het +kind kan zijn opgetreden, tot staan. + +Bijna altijd overvalt der pas verloste vrouw nu een huiveren en beven, +als terugslag op den arbeid dien zij verricht heeft. Daarom moet zij +rustig liggende, goed en warm toegedekt, zich overgeven aan de +ingetreden kalmte. + +Na 10—15 minuten van korte doch weldadige rust voelt zij weder pijnen +in den onderbuik, dikwijls gepaard gaande met geringe bloedvloeiing. +Dat zijn de nageboorteweeën, samentrekkingen van de baarmoeder, +waardoor de nageboorte, moederkoek en eivliezen, van den baarmoederwand +wordt losgemaakt. Zoo pijnlijk als de voorgaande zijn deze weeën niet, +ook volgen zij elkander niet zoo snel op. Eindelijk wordt de +nageboorte, vergezeld van vloeibaar en gestold bloed, onder een gevoel +van dringen, uitgestooten. Meestal echter weet de geneesheer dien tijd +te bekorten. Hij heeft reeds eenige malen, door den buikwand heen, de +baarmoeder betast om zich te vergewissen van den regelmatigen en +ongestoorden gang van dit gedeelte der baring en neemt, na verloop van +een half uur of langer, een gunstig oogenblik waar om, door een +krachtigen druk op de saâmgetrokken baarmoeder, de uitdrijving der +nageboorte te doen plaats hebben. + +Nu is inderdaad de „verlossing” afgeloopen en maakt de geneesheer zich +gereed de moeder van bloed, vruchtwater en allerlei, waarmede zij +bevuild werd, te reinigen. Daarna wordt ook het bed gereinigd of de +kraamvrouw in een ander, schoon bed overgebracht. Tevens bekijkt de +geneesheer de schaamspleet, om te zien of misschien, bij het rekken +gedurende den doortocht van het kind, eene scheuring van het weefsel is +ontstaan. Is dat het geval, en vaak is dat niet te verhoeden, dan hecht +hij de ontstane wonde, opdat de opening weder als voorheen gesloten +worde. Is alles afgeloopen, dan legt men de kraamvrouw een verband voor +de uitwendige geslachtsdeelen, om het nog uitvloeiende bloed op te +vangen, omwikkelt haar den buik, tot steun, met een sluitlaken en geeft +haar over aan de zoo noodige rust. + +Aldus, in korte trekken, de gebeurtenis welke men bevalling noemt. +Hierbij zijn eenige opmerkingen nuttig en noodig. + +Reeds gedurende de zwangerschap zal de geneesheer zich door onderzoek +overtuigd hebben van de ligging van het kind en van den inwendigen bouw +der vrouw, met de bedoeling zich van te voren eene voorstelling te +maken van de wijze waarop de bevalling zal geschieden. Dat onderzoek +heeft zoowel plaats door uitwendig onderzoek, d.w.z. door betasting van +den inhoud van den buik en van den inhoud der baarmoeder, door den +buikwand heen, als door inwendig onderzoek, d.i. door het invoeren van +den vinger in de geslachtsdeelen. Dergelijk onderzoek wordt later +herhaald, zoowel om uit te maken of de baring begonnen is, als om, in +den aanvang der baring, zich nauwkeurig op de hoogte te stellen van +alles, wat hij weten moet, om moeder en kind zijne goede zorgen te +kunnen wijden. + +Niet altijd volgen de gebeurtenissen gedurende de baring in dezelfde +volgorde elkander op of hebben zij op dezelfde wijze, in dezelfde mate, +in dezelfde regelmaat plaats. Meermalen wordt de zwangere vrouw verrast +door afvloeien van vruchtwater vóór zij nog eenige pijn gevoeld heeft, +nog vóór zij eenig teeken waarnam, waaruit zij kan opmaken, dat de +baring beginnen zal. Zij zal dan goed doen te bed te gaan of te blijven +liggen, en den geneesheer te laten komen, die dan een onderzoek instelt +en haar raad zal geven, hoe zij zich te gedragen heeft. + +Gedurende het ontsluitingstijdperk kan ook het breken van de vochtblaas +vroeger of later geschieden. Meestal is men van meening, dat de baring, +na vroeg breken van de vochtblaas, moeilijker en langduriger zijn zal, +en hoort men spreken van „drogen arbeid”. Dit schrikbeeld behoeft +evenwel geen enkele zwangere of barende te kwellen. Nooit toch vloeit +al het vruchtwater weg en de ervaring heeft geleerd, dat—in het +algemeen genomen—de duur der baring daardoor niet verlengd, vaak zelfs +verkort wordt. Het laat breken der vliezen kan omgekeerd den duur der +baring verlengen, waarom dan ook de geneesheer dikwijls zelf de blaas +opent, om den duur te bekorten. Of na het afvloeien van het vruchtwater +de vrouw het bed moet houden, dan wel nog in de kamer mag rondgaan, +late men aan zijne beslissing over. + +Het is volstrekt niet ongewoon te vernemen, dat de vrouw is +„ingescheurd” ten gevolge van minder goede zorg van den geneesheer. +Hieromtrent dient opgemerkt, dat het hem, zelfs bij de uiterste +inspanning, niet alleen niet altijd, maar zelfs in zeer vele gevallen +in het geheel niet gelukken zal het scheuren der weefsels te voorkomen. +Allerlei invloeden spelen hierbij eene rol. Zoo zal een groot hoofd van +het kind niet zonder scheuren door een nauwe schaamspleet kunnen +geboren worden en zal de geneesheer zelfs genoodzaakt kunnen zijn, om +erger te voorkomen, de opening door eene insnijding te vergrooten; zoo +zal eene vrouw, die op ouderen leeftijd voor ’t eerst baart, grootere +kans op inscheuring hebben, omdat bij haar de weefsels niet zoo +gemakkelijk en niet zoo volledig meer rekken als bij jonge +eerstbarenden; zoo zal een hoofd, dat niet de gunstigste houding bij +het doortreden door de opening heeft, allicht de rekbaarheid op te +groote proef stellen, waaraan deze niet vermag te voldoen en zoo zal de +vrouw, die gedurende de geboorte van het hoofd zich plotseling aan de +steunende hand van den verloskundige onttrekt en met alle kracht en +snelheid het hoofd door de opening perst, eene inscheuring krijgen, +welke bij meerdere kalmte ware te voorkomen geweest, om van andere +mogelijkheden niet te reppen. Ook de geneesheer stelt er prijs op zulke +onaangename verrassingen te ontgaan en doet dus alle mogelijke moeite +die te voorkomen. + +In het algemeen zij de vrouw indachtig, dat de bevalling, hoewel met +pijn gepaard, eene noodzakelijkheid is, waaraan zij niet ontgaan kan. +Zij late zich dus niet door vrees beheerschen, doch neme zich voor, ook +dien arbeid met wilskracht en moed te verrichten. De belooning toch is +groot, het einde brengt wat zij zoo lang verwacht heeft. Onstuimig +woelen, gebrek aan geduld en kalmte, aan bedaardheid en +zelfbeheersching werken nadeelig; kalmte en berusting zullen haar +velerlei onaangenaamheden besparen. De weeën zijn dan regelmatiger, de +duur van de baring daardoor korter en de voldoening te grooter. Laat de +gedachte, dat de geneesheer noodig is bij deze heuglijke gebeurtenis, +haar niet doen vreezen voor allerlei gevaren. De natuurkrachten leiden +in bijna alle gevallen tot een goed einde. Alles is over ’t algemeen +van nature voor die gebeurtenis zoo goed ingericht, dat—naar de +ervaring leert—95 van de 100 gevallen, geheel zonder hulp, gelukkig +afloopen. + +De tegenwoordigheid van den verloskundige zij haar integendeel tot +troost. Hij is daar om elke afwijking, welke zich zou kunnen voordoen, +te herstellen. Waar hij kalm is, behoeft zij niet te vreezen, zij +vertrouwe op hem. Zijne kalmte mag haar niet voorkomen als zou hij +gebrek aan menschelijk gevoel hebben. Hij overziet den toestand en weet +waaraan hij zich te houden heeft, wat goed voor haar is. Zijne kalmte +spruit voort uit het besef, dat alles goed zal gaan en zijn handelen is +dat van den man, die weet wat er geschiedt. Daarom is hij niet +hardvochtig, als hij niet voldoet aan alle wenschen van de barende of +van hare omgeving. Integendeel, menige baring zou slecht afloopen, +indien hij zich niet wist te beheerschen en weerstand te bieden aan +begrijpelijke, doch ondoordachte verlangens en beden. Wie hem vertrouwt +zal zelve de noodige kalmte behouden en te beter het einde bereiken. + +De duur der baring is zeer verschillend. In het algemeen wordt +aangenomen, dat eene eerste baring 20–22 uren, volgende baringen +omstreeks 15 uren duren. Toch eindigt de eerste baring in de helft der +gevallen tusschen het 10e–18e uur, terwijl volgende baringen binnen 9 +uren afloopen. Volgens gemaakte berekeningen zou het voorbereidings- of +ontsluitingstijdperk bij de eerste baring 12–20 uren, bij volgende 6–12 +uren, het uitdrijvingstijdperk bij de eerste baring 1½–7½ uren, bij +volgenden ¼–1½ uur duren, en zou de nageboorte 2–2½ uur na de geboorte +van het kind worden uitgedreven, indien, zooals boven gezegd, de +geneesheer daaraan niet eerder een einde maakte. Velerlei +omstandigheden kunnen op den duur van invloed zijn, zonder dat men +daarom van afwijkingen behoeft te spreken. + +Wanneer de vliezige zak, waarin het kind besloten is, sterk is, zal hij +minder gemakkelijk scheuren, en daardoor den voortgang der baring +belemmeren. De geneesheer kan dan den duur verkorten door den zak te +openen. + +Niet steeds volgt op het breken der vliezen een lange rustpooze. Vooral +bij volgende bevallingen komt het niet zelden voor, dat dadelijk na het +breken der vliezen en het afloopen van vruchtwater, ja, tegelijkertijd, +dus met dezelfde wee, het kind geboren wordt. + +De duur der baring kan verder langer zijn door onrustigheid en angst +der barende, alsook door het voortdurend te bed liggen gedurende het +voorbereidings- of ontsluitingstijdperk. Dat weten vrouwen, die reeds +meermalen baarden, dan ook wel. Zij blijven zoolang mogelijk op de +been, gedurende eene wee steun zoekende waar zij dien toevallig vinden, +om na afloop daarvan weder rond te gaan. + +De spieren van de baarmoeder zijn niet altijd even krachtig. Zij +verrichten dan slechts korten tijd den noodigen arbeid, om daarna een +langeren tijd van rust te nemen voor zij dien weder opvatten. +Anderszins komt het voor, dat er eene wanverhouding bestaat tusschen +grootte van het kind en ruimte van den weg, waardoor het moet worden +voortbewogen, of dat geringe rekbaarheid dier deelen de uiterste +inspanning van den kant der baarmoeder vergt, zoodat haar kracht eerder +uitgeput raakt, waarop dan eveneens een langer tijdperk van rust volgt. +Somtijds is die krachtsinspanning van de baarmoeder, vooral bij +wanverhouding, zoo groot, dat de weeën bijzonder snel op elkander +volgen, als ’t ware onafgebroken bezig zijn, zonder dat het gevolg +noemenswaard is. Dan vooral, eveneens in andere gevallen waarin +stoornissen in het verloop der baring zich mochten voordoen, vertrouwe +de barende op den geneesheer, op zijn kennen en kunnen en op de +wonderbare krachten der natuur. De geneesheer weet, door ervaring +geleerd, den rechten weg te kiezen en, als het noodig blijkt, zal hij, +op het juiste oogenblik, zijn kunst aanwenden om te helpen. Moed, +geduld en vertrouwen zijn de eigenschappen, welke de barende van noode +heeft. + +Dat eene goede zwangerschap ook eene gelukkige baring laat verwachten, +en omgekeerd, is een geloof, dat, algemeen verbreid, op geen goede +gronden rust. Men geloove ook niet aan den invloed van allerlei +middelen, welke gezegd worden de baring gemakkelijk te maken. Dat geldt +eveneens voor de bewering, dat het veelvuldig nemen van warme baden, +tegen het einde der zwangerschap, een bijzonder gunstigen invloed zou +uitoefenen. + +Opmerkelijk is het, dat in 55 % der gevallen de geboorte tusschen 8 uur +’s avonds en 8 uur ’s morgens plaats heeft, meestal tusschen 12 en 3 +uur ’s nachts, het zeldzaamst tusschen 9 en 12 uur ’s avonds. Het begin +valt meestal tusschen 9 en 12 ’s avonds, het zeldzaamst tusschen 12 en +3 uur ’s middags. + +Oudtijds was men van meening, en ook nu is zij niet geheel verdwenen, +dat de weeën het gevolg waren van de pogingen welke het kind aanwendt +om uit de baarmoeder te komen. Daarbij zou, zoo meende men, het kind de +voeten tegen den baarmoederbodem steunen en zich met de armen een weg +banen. De weeënpauze zou dan de uiting zijn van het uitrusten van het +kind. Van daar dat men nog wel eens hoort, wanneer een kind dood +geboren wordt, dat de baring zoo lang geduurd heeft, omdat het kind +zichzelf den weg niet banen kon en de moeder het dus moest uitpersen. +Dat is geheel onjuist. De langdurige baring kan de oorzaak geweest +zijn, dat het kind stierf. Het kind doet niets, de samentrekkingen van +de baarmoeder, waarbij zich later het persen der barende, het gebruik +van de buikpers, zooals men dat noemt, voegt, is de oorzaak dat het +kind wordt voortbewogen. Dat is nu begrijpelijk voor haar, die kennis +nam van hetgeen gezegd werd omtrent den bouw der baarmoeder en de +werkzaamheid van haren spierwand. + +Wanneer na het breken van de vliezen een groot gedeelte daarvan zich +over het hoofd van het kind legt, wordt dat deel hooger op van het +andere deel afgescheurd en zal het, na de geboorte, het hoofd bedekken. +Men zegt dan, dat het kind met den helm geboren wordt. + +Somtijds komt het voor, dat in de laatste weken van de zwangerschap, al +of niet gepaard met of voorafgegaan door pijnen, bloeding uit de +geslachtsdeelen optreedt, welke bloeding zeer belangrijk zijn kan. Het +is dan noodig den geneesheer zonder verwijl daarvan in kennis te +stellen, opdat hij daarvan niet onkundig blijve. Middelerwijl houde de +vrouw de grootste rust in bed. + +Het gebeurt niet zelden dat de navelstreng een of meermalen, als een +lus, om den hals van het kind gevonden wordt. Men noemt dat +omstrengeling. De geneesheer houdt ook daarop zijne aandacht gevestigd, +om noodlottige gevolgen voor het kind zoo mogelijk te voorkomen. + +Bijzondere vrees wordt veelal gekoesterd voor het zoogenaamde +vastgegroeid zijn van de moederkoek of nageboorte. Eigenlijk moet men +zeggen, dat er eene afwijking bestaat in dien zin, dat de vasthechting +aan den baarmoederwand zoo stevig is, dat de samentrekkingen van de +baarmoeder niet in staat zijn haar op te heffen. Al is deze afwijking +allerminst van belang ontbloot, onjuist is het te meenen, dat zij zoo +vaak voorkomt als wel eens beweerd wordt. Zij komt integendeel +betrekkelijk zeldzaam voor. De meening dat de moederkoek, of het kind, +zooals ook wel eens beweerd wordt, aan het hart is vastgegroeid, is +bijna te dwaas om er hier over te spreken. De beschrijving van de +onderlinge ligging van baarmoeder, darmen, maag en hart, zooals wij die +in den aanvang in ’t kort gegeven hebben, zal iedere vrouw, die dat +gelezen heeft, wel doen inzien, dat eene dergelijke vergroeiing tot de +onmogelijkheden behoort. + +De meeste barenden hebben gaarne, dat men haar met de vlakke hand in de +lenden of iets lager steun geeft. Dat zal het gemakkelijkste gebeuren +wanneer zij op de zijde ligt, eene ligging welke hier te lande de meest +gebruikelijke is. + +Gedurende de baring is de eetlust verminderd. Men trachte dus niet de +barende tegen haren wil iets op te dringen. Veelal wordt het genotene +uitgebraakt, wat haar zeker eenige onaangename oogenblikken bezorgt. +Drinken is haar daarentegen zeer welkom en daaraan mag met gerustheid +worden tegemoet gekomen. De angst, dat frisch koud water zoogenaamde +krampweeën zou opwekken, is onjuist. Men vermijde evenwel alcoholica. +Hierbij moet er op gewezen worden, dat de barende vaak geen aandrang +tot urine-loozing voelt of, omgekeerd, herhaaldelijk dien drang +ondervindt, terwijl slechts geringe hoeveelheden urine te voorschijn +komen. In beide gevallen kan het gebeuren, dat de urine-blaas overvuld +raakt. Daarop dient in het bijzonder gelet te worden, omdat de +overvulde blaas de werkzaamheid der weeën vermindert, zelfs geheel kan +doen ophouden, waarbij dan aanhoudend pijnen in den onderbuik en +afwijkende ligging van het kinderhoofd, ten opzichte van het +baringskanaal, kunnen ontstaan. Het is dus van belang, met het oog op +den regelmatigen gang der weeën, er op te letten, dat de urine-loozing +gedurende de baring geregeld plaats vindt. + +De gevoeligheid voor de weeënpijnen en de uiting, welke daaraan door de +barenden gegeven wordt, is zeer verschillend. Flinke vrouwen, zelfs +eerstbarenden, laten somtijds geen enkelen kreet hooren, anderen geven +op de allerkrachtigste wijze uiting aan hare gevoelens van pijn en +onbehagen. Al is het te begrijpen, dat hevige pijn onwillekeurig +aanleiding geeft tot eene kernachtige uiting van smartgevoel, zoo is +het ook in deze van belang, dat de barende zich zooveel mogelijk +beheerscht. + +Ondanks alle voorzorgen komt het voor, dat het kind schijndood of ook +wel dood geboren wordt. Somtijds sterft het reeds gedurende de +zwangerschap. De oorzaken voor dit laatste zijn meestal gelegen in +ziekten van vader of moeder, of ook in ziekten van het ei of ziekten en +misvormingen der vrucht, ofschoon misvormde vruchten dikwijls levend +geboren worden, doch gelukkig niet lang in leven blijven. De oorzaken, +dat een normaal kind gedurende de baring sterft, kunnen vele en +verschillende zijn. Bij de eerste baring loopt het kind, bij goede +ligging, meer gevaar dan bij latere baringen. Vooral is dit het geval +bij vrouwen, die na het 30ste jaar voor het eerst baren. In het +algemeen komt het percent-cijfer ten nadeele van de jongens, door de, +in verhouding, grooteren omvang van den schedel. In hooge mate van +belang is de ligging van het kind bij de geboorte en de kunsthulp welke +alsdan moet worden aangewend. In dit verband gedacht, loopt het kind +dat dwars in de baarmoeder gelegen is het meeste gevaar, daarop volgt +de ligging met de stuit of de beenen vooruit, vervolgens die met het +aangezicht vooruit en ten slotte die met het achterhoofd vooruit, op +andere wijze dan in normale houding. Niet zelden komt het leven van het +kind in gevaar door omstrengeling van den hals, veel zeldzamer door +buitengewone kortheid van de navelstreng. + +Van schijndood geboren kinderen moeten helaas ook nog een aantal het +leven laten. Schijndood komt het meest voor na eene moeilijke +bevalling. De kleur van het kind kan dan zijn donker blauw of wit. De +ledematen zijn slap, de ademhaling ontbreekt. + +Het schijnt ons hier de geschiktste plaats te trachten aan te geven, +hoe men te handelen heeft, wanneer het kind geboren wordt, zonder dat +geneeskundige hulp aanwezig is. Wanneer dan het kind geboren is, legt +men de moeder, als zij op zijde lag, op den rug en het kind tusschen de +beenen, zoo, dat het de ruimte heeft en neus en mond onbedekt zijn. +Mocht het gelaat door een gedeelte der eivliezen bedekt zijn, het kind +dus „met den helm geboren zijn”, zóó, dat het vlies de openingen van +mond en neus afsluit, dan vatte men het vlies, het best met een drogen +doek, omdat het zeer glibberig is en zich niet gemakkelijk laat +vasthouden, en verwijdere het. Het kind kan dan ademhalen en +schreeuwen. Zoo kan het blijven liggen tot de geneesheer komt. Tevens +lette men op de baarmoeder; deze moet zich, na de geboorte van het +kind, flink samen trekken. Men kan zich daarvan overtuigen, door de +hand op den onderbuik der vrouw te leggen. Trekt de baarmoeder zich +goed te zamen, dan voelt men daar een min of meer harden bol. Trekt zij +zich onvoldoende samen, dan bestaat er meestal bloeding en voelt men +niets of slechts zeer onbepaald een weekachtig gezwel. Door flink +wrijven van dat gezwel zal het zich samentrekken en de bloeding tot +staan komen. Voortdurend wrijven voorkomt het slapper worden, er moet +dus voortdurend gewreven worden. + +Indien het kind schijndood mocht zijn, dus de bovengenoemde verkleuring +vertoont, niet schreeuwt en niet ademhaalt, dan wordt allereerst de +navelstreng doorgeknipt. Dit geschiedt zoo, dat op twee plaatsen, op +eenigen afstand van elkander, een stukje veterband flink om de streng +wordt gesnoerd en geknoopt. Daarna knipt men de streng, met een schoone +schaar, tusschen de beide plaatsen door. Het kind kan dan worden +opgenomen. + +Bij lichtblauwe verkleuring van huid en zichtbare slijmvliezen, zijn +gewoonlijk de spieren van armen en beenen niet geheel slap, doch maakt +het kind geene bewegingen, en is de hartslag te zien en te voelen. +Brengt men het kind, na het met een om den wijsvinger gelegd zacht +doekje de mondholte van slijm gereinigd te hebben, in een warm bad (± +36° C, ± 29° R,) daarin het hoofd met de hand ondersteunende, opdat het +niet onder water zakke, dan zal het veelal na eenigen tijd beginnen +adem te halen en te schreeuwen. Wanneer de kleur blauwviolet is, alle +spieren slap zijn, zoodat ook het hoofd heen en weer bengelt, de +hartslag niet te zien is en slechts flauwtjes te voelen, daarbij +langzaam en onregelmatig, dan zal het langer duren voor het kind +bijkomt. Nadat het dan eenigen tijd in het warme bad gelegen heeft, kan +men de huid prikkelen, b.v. door het een paar flinke klappen op de +billen te geven, nadat die eerst afgedroogd zijn en, bij jongens, de +balzak naar voren, tusschen de dijen, is weggeborgen. Daarna wordt het +weder in het warme bad gebracht. Het kan noodig zijn dit eenige malen +te herhalen, voordat men de ademhaling, eerst oppervlakkig, +langzamerhand dieper wordende, ziet tot stand komen, de blauwe +verkleuring in rozerood ziet overgaan, de oogen ziet opengaan en +eindelijk het kind hoort schreeuwen. Mocht het niet reageeren op de +klappen op de billen, dan neme men het uit het warme bad en dompele +het, voor een oogenblik, tot den hals toe in een emmer koud water en +brenge het vervolgens dadelijk weder in het warme bad. Zoo afwisselend +handelende, zal het kind ten slotte zijn onbehagen over dergelijke +behandeling door geschreeuw en allerlei bewegingen van armen en vooral +van de beenen kenbaar maken. Dan wordt het afgedroogd en in het warme +bed gelegd. + +Veel moeilijker zal het zijn een schijndood kind, dat wit en slap is, +in het leven terug te roepen. Allereerst beginne men dan, als boven +vermeld, met het reinigen van den mond en het brengen in een warm bad, +om, als de huid behoorlijk warm geworden is, het kind voor een +oogenblik in koud water te dompelen, en dadelijk daarop weder in het +warme bad. Doch meestal is dat niet voldoende en zal het noodig zijn de +kunstmatige ademhaling toe te passen. Daarvoor is kennis van de wijze +waarop dat dient te geschieden en bijzondere handigheid noodig, zoodat +gewoonlijk alleen de geneesheer in de mogelijkheid is te trachten +alsnog de bijna uitgedoofde levensvonk aan te blazen. + +Om dergelijke tegenspoeden zooveel mogelijk te ontgaan, geven wij den +raad, steeds den geneesheer te ontbieden, zoodra de vrouw meent, dat de +baring begint. Hij kan zich dan bijtijds van den toestand op de hoogte +stellen en zijne maatregelen nemen, opdat hij op het juiste oogenblik +tegenwoordig zij. Dan kan veel onaangenaams voorkomen worden, +onaangenaams zoowel voor moeder en kind als voor den geneesheer. + + + + + + + + +HET KRAAMBED. + + +Na de baring wordt de kraamvrouw in den regel overvallen door huiveren +en beven. Dat is geen teeken van koude of kou-vatten, doch veeleer op +te vatten als een terugslag op den dikwijls zwaren arbeid, welken zij +verricht heeft en waaraan eensklaps een einde kwam. Spoedig, in de +eerste uren van rust, maakt dat plaats voor zweeten, dat, gedurende den +slaap het sterkst, eenige dagen aanhoudt, doch sterk wisselt, naar +gelang van kleeding en bedekking, van de buiten-temperatuur, toevoer +van vloeistoffen, gemoedsbewegingen, als anderszins. Wanneer zij zelve +nu gereinigd en de buik door een buikverband, waarvan verschillende +modellen in gebruik zijn, ingesloten is, mag de kraamvrouw zich +eindelijk overgeven aan de rust, welke zij, naar lichaam en geest, +zoozeer behoeft. Het verlangen naar rust is dan overheerschend, en al +leidt die behoefte naar rust niet altijd tot slaap, het kalm liggen in +eene rustige kraamkamer, waar een oogenblik te voren nog alles in volle +beweging was, is haar reeds een weldaad. Nu en dan wordt zij nog wel +gekweld door pijnlijke samentrekkingen van de baarmoeder, naweeën +genoemd, doch meestal is die pijn gelukkig niet zoo hevig, dat zij +daardoor ten slotte den slaap niet zou kunnen vatten. Vooral zij die +meermalen baarden hebben er last van, alsook zij, bij wie de baring een +snel verloop had. Dan vooral kunnen de naweeën eenige dagen aanhouden, +meestal twee of drie dagen, zelden langer dan tot den vijfden dag, en +gedurende het zuigen van het kind in sterkte toenemen. Vaak zijn die +naweeën de uiting van pogingen, welke de baarmoeder aanwendt, om zich +van bloedstolsels te ontlasten. Andere vrouwen bespeuren er alleen iets +van zoo lang het kind aan de borst ligt. Vroeger legde de baker, met +het oog op die pijnen, een met brandewijn natgemaakten doek op den +onderbuik, aldus onbewust een middel gebruikende, dat in onzen tijd, in +den vorm van alcohol-verbanden, wel eens wordt aangewend bij +prikkelingstoestanden van het buikvlies. Somtijds is de pijn in den +onderbuik te wijten aan sterke overvulling van de blaas door urine. Het +middel daartegen ligt voor de hand. + +Onder den invloed dezer naweeën wordt de baarmoeder allengs kleiner. +Bij zoogende vrouwen geschiedt de terugkeer tot de grootte, zooals die +bij de niet zwangere vrouw is, in den regel sneller. Die verkleining +geschiedt minstens tot de zesde week, het snelst en het duidelijkst +merkbaar, bij onderzoek, binnen de eerste veertien dagen. Daarbij neemt +de lengte vlugger af dan de breedte. De grootste verkleining heeft +plaats gedurende de eerste drie dagen. + +Afgezien van individueele verschillen, met betrekking tot de snelheid +der verkleining, hebben het verloop van de baring, haar aantal (het +orgaan blijft in verhouding tot het aantal der voorafgegane baringen in +al zijne afmetingen iets vergroot) en, naar men meent opgemerkt te +hebben, ook de ouderdom der kraamvrouw invloed daarop. Langer duurt de +verkleining na buitengewone uitzetting van de baarmoeder, b.v. na +overmatige hoeveelheid vruchtwater en na tweelingzwangerschap. De +scheede blijft steeds wijder dan voor dien tijd. Na drie of vier weken +heeft zij een groot deel van de vroegere veerkracht terug gekregen, +doch de voorste scheedewand blijft, vooral na herhaalde baringen, +dikwijls eenigszins gedaald. + +Gedurende de eerste dagen van het kraambed, het sterkst den dag na de +bevalling, gevoelt de kraamvrouw ook spierpijnen, vooral in armen en +beenen, als gevolg van den voor haar over ’t algemeen ongewonen +spierarbeid bij de baring. + +De eetlust is gewoonlijk verminderd, de dorst meestal vermeerderd. Zoo +ondervindt zij dus nog eenigen tijd, de een meer de ander minder, de +nawerking van de inspanning gedurende eene gebeurtenis, welke met recht +„verlossing” mag genoemd worden. Doch ook hierbij doen zich belangrijke +verschillen voor. De eene vrouw gevoelt zich door eene gemakkelijke +bevalling afgemat en zwaar beproefd, de andere ziet er, zelfs na veel +sterkeren baringsarbeid, uitstekend uit en gevoelt zich reeds na eenige +uren alsof er niets gebeurd was. Dat hangt af van velerlei +omstandigheden en persoonlijke eigenaardigheden, evenals de +gemoedstoestand na de baring. Zoo zal de eene vrouw, na afloop, kalm en +rustig genieten van het geluk haar deelachtig geworden, de andere, vol +van dat geluk, daaraan door druk gepraat en bemoeienis met alles om +haar heen uiting geven. Voor beiden is het nuttig en noodig in de +kraamkamer zoo spoedig mogelijk alles tot rust te brengen. + +De kraamvrouw moet gedurende eenige dagen rust in bed genieten. Zij +behoeft daarbij niet voortdurend op den rug te liggen. Die rust is ook +van belang voor genezing van wonden, welke, van nature, bij de baring +ontstaan. Wij wezen er reeds op, dat de kraamvrouw als eene gewonde te +beschouwen is. Die wonden bevinden zich voornamelijk in de inwendige +geslachtsdeelen. De binnenvlakte van de baarmoeder vormt één +wondvlakte. Eivliezen en moederkoek toch waren min of meer vast met den +baarmoederwand verbonden. Nadat zij door de nageboorteweeën losgemaakt +en uitgedreven waren, bleef eene wondvlakte over. Wel is waar is die +vlakte, nadat alles verwijderd is, door de samentrekking van de +baarmoederspieren veel kleiner geworden, doch voorloopig is zij nog +groot genoeg. Buitendien zijn in den baarmoedermond scheuren ontstaan, +tengevolge van den doortocht van het kind, vertoonen scheede, +scheedeingang en vaak ook de bilnaad, kleinere en grootere +verwondingen, tengevolge der rekking. + +Vooral de wondvlakte in de baarmoeder scheidt vocht af, dat naar buiten +vloeit en den naam van kraamzuivering draagt. De hoeveelheid is +verschillend. Na sterk bloedverlies, gedurende en na de baring, is de +afscheiding gewoonlijk sterker; sterk zweeten, diarrhee en het intreden +der zogafscheiding doen haar tijdelijk verminderen. De duur is twee tot +zes, zeldzamer acht weken, meestal echter houdt zij na de vierde week +op. In de eerste dagen, gewoonlijk tot den vierden dag, dikwijls +langer, verschijnt er bloed. Daarna wordt de afscheiding wateriger, +ongeveer als vleeschnat, totdat van den zesden of tienden dag af een +roomachtig of melkachtig etterig, dikwijls meer slijmig glazig, vocht +te voorschijn komt. Vaak echter duurt de bloedige afscheiding zelfs +drie weken of langer. Wanneer de bloedige afscheiding vroeger is +opgehouden, komt het, bij het eerste opstaan, gewoonlijk weer tot +bloedige bijmenging. De afscheiding kenmerkt zich, te beginnen na +eenige dagen, door een eigenaardig zoetig flauwen geur. + +Om dat vocht op te vangen wordt voor de uitwendige geslachtsdeelen een +verband gelegd. Meestal bestaat dat verband uit een laag verbandwatten, +al of niet omgeven door hydrophiel gaas, zooals de maandverbanden zijn +ingericht, vastgehouden door een stop- of banddoek. + +Het wondvocht vloeit over de wonden, doch deert die niet. Gedurende de +eerste dagen toch bestaat het uit bloed; later, wanneer het veranderd +is en schadelijke stoffen als ook bacteriën bevat, zijn de wonden van +nature zoodanig tegen de inwerking daarvan beschut, dat daaruit geen +gevaar ontstaat. Daarom is ook kunstmatige reiniging der inwendige +geslachtsdeelen niet alleen onnoodig, doch zelfs niet aan te bevelen, +omdat het inbrengen van de daartoe noodige instrumenten, b.v. de canule +van den irrigator, waarmede eene uitspoeling zou moeten verricht +worden, allicht de wonden, welke bezig zijn te genezen, zou openen, +zoodat er nieuwe wonden ontstaan, die van de natuurlijke beschuttende +bedekking ontdaan, kunnen geïnfecteerd worden. De geneesheer gaat dan +ook niet anders dan in hooge noodzakelijkheid tot zoo iets over. + +De uitwendige geslachtsdeelen behooren evenwel van tijd tot tijd +gereinigd te worden en zal de verpleegster daarvoor hebben zorg te +dragen, steeds omzichtig en met eene ontsmettingsvloeistof of met +volkomen zuiver water, omzichtig, om wonden, welke daar aanwezig zijn, +voor hernieuwd opengaan te vrijwaren. + +Kleine en groote inscheuringen en ontvellingen komen daar voor, en +iedere wond kan door intredend vuil verontreinigd worden. De +smetstoffen, welke ergens binnendringen, kunnen niet alleen daar ter +plaatse ontsteking verwekken, maar ook in andere deelen van het +lichaam, van de ingangsplaats verwijderd. Het best geschiedt de +reiniging door afspoelen van bovenaf, terwijl de kraamvrouw op het +ondersteek ligt, hetzij door schenken uit een kan, door eene canule met +eene centrale opening of door het uitknijpen van een flinke natte dot +verbandwatten. Eene zelfde reiniging behoort te geschieden na +urineloozing en ontlasting. Tevens wordt dan het vuile verband door een +schoon vervangen en alles wat vuil en onrein is, zoowel verband als +beddegoed en dergelijke, uit de kamer verwijderd. + +De aard van de kraamzuivering, een wondvocht dat velerlei +schadelijkheden bevat, maakt het noodig zorg te dragen, dat het steeds +verre gehouden wordt van andere wonden, omdat daarin gemakkelijk +ontsteking optreden kan. Daarom moet ieder, die met zulk vocht in +aanraking geweest is, de handen niet alleen zorgvuldig wasschen maar +ook ontsmetten, vooral dus de verpleegster die de navelwonde van het +kind heeft te behandelen en zijne oogen verzorgt, want ook daarin +geraakt, kan het vocht onheil brengen. + +Het is dan ook aan te raden het kind te verzorgen, te baden en te +kleeden, vóór de moeder geholpen wordt. Daarom ook moet elke moeder, +die haar kind de borst zal geven, zorg dragen dat hare handen rein +zijn, omdat er anders gevaar bestaat, dat wondvocht, waarmede zij +onwillekeurig en zonder het te bespeuren in aanraking gekomen is, in +wondjes van den tepel—zooals die wel eens voorkomen—geraakt, waarvan +ontsteking der borst het gevolg kan zijn. + +Ook in het kraambed is reinheid dus een hoofdvereischte. Waar de +uiterste reinheid betracht wordt, is het gevaar voor ziekelijke +afwijkingen in het kraambed zoo goed als niet aanwezig. + +Het buikverband of het sluitlaken, dat, na de baring, een handbreed +boven den navel en van onder zoover dat het voor een deel over de dijen +reikt, wordt aangelegd, dient wel in hoofdzaak om den slappen buikwand +steun te geven. De vraag of het in staat is om den buikwand de vroegere +vastheid en veerkracht terug te geven of niet, is eene, die op zeer +verschillende wijze beantwoord wordt. Sommigen verwachten daarvan in +dit opzicht te veel, anderen te weinig, maar zeker is het onjuist als +eene vrouw, die na de bevalling een slappen buikwand mocht behouden, +daaraan de gedachte verbindt, dat dit euvel zou te wijten zijn aan de +verpleegster, als zou deze, gedurende het kraambed, het verband niet +zorgvuldig genoeg hebben aangelegd. De toestand van den buikwand is aan +vele wisselingen onderhevig. Bij vrouwen die herhaaldelijk baarden kan +hij stevig en bij vrouwen, die nooit baarden, slap en uitgerekt zijn. +Zelfs buikbreuk kan voorkomen, zonder dat ooit eene baring voorafging. + +Gewoonlijk zijn de verrichtingen van urine-blaas en darmen in de eerste +dagen verminderd, en komt de noodzakelijkheid tot ontlediging niet tot +bewustzijn. Beide organen kunnen daardoor gemakkelijk overvuld raken. +Wat de urine-loozing betreft is het aan te raden, als er binnen 12 uren +na de bevalling geen aandrang bestaat, te trachten de blaas te +ontledigen. Overvulling komt vooral dikwijls voor na de eerste baring +en na moeilijke bevallingen. De urine-loozing geschiedt dan gewoonlijk +op het ondersteek, welke, vooraf verwarmd, door de verpleegster onder +de kraamvrouw geschoven wordt. Niet altijd komt de urine dadelijk te +voorschijn. Dikwijls is hieraan te gemoet te komen, door de kraamvrouw +alleen te laten, wat warm water in het ondersteek te gieten of haar een +warmen doek op den onderbuik, op de blaasstreek, te leggen. + +Niet alleen geeft de overvulde blaas een pijnlijk spannend gevoel in +den buik, doch zij kan ook oorzaak zijn van meerder bloedverlies, omdat +de samentrekkingen van de baarmoeder, die de wondvlakte verkleinen en +de bloedvaten sluiten moeten, door eene overvulde blaas niet voldoende +sterk zijn. Het is dan ook wenschelijk, dat de kraamvrouw, al heeft zij +geen aandrang, op geregelde tijden b.v. om de 6 uren urineert. Bestaat +er binnen dien tijd aandrang, dan zal zij natuurlijk aan die behoefte +voldoen. + +Doorgaans bestaat er geen aanleiding op dezelfde wijze te handelen met +betrekking tot de ontlediging der darmen. Behalve dat vóór de baring +reeds voor goede ontlasting gezorgd werd, geeft de voeding, +gedeeltelijk omdat de eetlust geringer is, gedeeltelijk omdat licht +verteerbaar voedsel gebruikt wordt, in de eerste dagen van het kraambed +geen overvulling van den darm. Men wacht dan gewoonlijk tot den morgen +van den derden dag, voor men daarvan werk maakt. Eenvoudige middelen +worden dan in de eerste plaats ingegeven, zooals wonderolie, +rhamnusbastafkooksel, bitterwater en dergelijke, of wel een lavement +gezet, hetzij van water, zeepwater, water met glycerine of glycerine +alleen, door middel van een glycerinespuitje. Bij groote haemorrhoïden +(aambeien), neiging tot uitzakking van den endeldarm of uitgebreide +verwonding in de scheede of aan den bilnaad worden lavementen liever +nagelaten. + +Bij de voeding, welke in de eerste dagen het best bestaat uit licht +verteerbare kost, doch daarom nog geen schraal dieet, vermijde men meer +dan ooit onregelmatigheid en overdaad. Vooral de laatste waarschuwing +is noodig, omdat somtijds de eetlust zeer sterk is, maar ook, omdat +vele vrouwen van meening zijn, dat het gebruik van veel voedsel de +zogafscheiding verhoogt. Juist het tegendeel kan daarvan het gevolg +zijn. + +Als drank is aan te bevelen frisch koud water, melk, chocolade. Ook +thee, koffie, licht bier en wijn, mits in geringe hoeveelheid, behoeven +niet vermeden te worden. + +Voor een deel is de trage werking der darmen te wijten aan de rustige +ligging der kraamvrouw in bed. Algemeen wordt, ten minste in ons land, +de duur van die bedrust vastgesteld op negen dagen. Waarom juist negen +dagen is onbekend. Omtrent den tijdsduur en de houding der kraamvrouw +in het bed onthouden wij ons van het geven van voorschriften, omdat het +ons voorkomt, dat die, in ieder geval afzonderlijk, door den geneesheer +moeten worden gegeven. Hij alleen kan de omstandigheden beoordeelen, +welke van invloed zijn en kunnen zijn. Voor een groot deel is de +gezondheidstoestand der kraamvrouw, welke o.a. uitdrukking vindt in de +verhouding der lichaams-temperatuur, van groot belang, maar er komen +zoovele andere factoren in aanmerking, dat een algemeene regel niet te +geven is. + +In de kraamkamer behoort orde en rust te heerschen. De verpleegster +heeft zorg te dragen, dat vuile verbanden en alles wat onzuiver is zoo +spoedig mogelijk uit de kamer verwijderd wordt, dat niets blijft +slingeren, kortom dat het noodzakelijke op tijd geschiedt en de +kraamkamer zoo behaaglijk mogelijk voor de kraamvrouw is. + +Omtrent het toelaten van bezoek zal de geneesheer zijne voorschriften +hebben te geven. Naar onze meening kan een kalm bezoek eene aangename +afleiding geven. Vaak echter wordt daartegen gezondigd en wanneer de +kraamvrouw den moed mist, dengeen die haar bezoekt, te kennen te geven +dat zij vermoeid wordt, zal zij daarvan allicht nadeelige gevolgen +ondervinden. Ware belangstelling uit zich niet in urenlang druk +gepraat. Een enkel woord, een handdruk, een even-binnen-wippen om een +bloempje of iets anders te geven, is meer waard dan allerlei +beuzelpraat. De kraamvrouw is zeer gevoelig voor indrukken, elke +gemoedsbeweging kan nadeelig zijn. Daarmede zal hare omgeving dus +vooral rekening hebben te houden en alles hebben te vermijden, wat +aanleiding kan geven tot boos-worden, schrik, verdriet, zelfs ook +aangename verrassingen, welke sterken indruk maken. + + + + + + + + +HET KIND. + + +Het voldragen kind is gemiddeld 50 cM. lang en heeft een gewicht, dat +schommelt tusschen 3000 en 3600 grammen. Een lager gewicht beteekent +volstrekt niet altijd, dat het kind te vroeg geboren of zwak is, +terwijl een hooger gewicht geen bewijs is van krachtige ontwikkeling. + +Men heeft opgemerkt, dat beiden, onder meer, onder den invloed staan +van den ouderdom der moeder en van het aantal der baringen. Volgens de +statistiek neemt het gewicht toe met den ouderdom der moeder tot het +29e jaar, de lengte tot het 44e jaar, en valt de gunstigste +ontwikkeling van het kind in zwangerschappen gedurende den middelbaren +leeftijd der vrouw. Gewicht en lengte nemen toe met het aantal der +baringen, zoodat gemeenlijk elk voldragen kind het voorgaande in beide +richtingen overtreft, waarbij korte tusschenruimten, tusschen de +opvolgende baringen, een ongunstigen invloed uitoefenen. De eerste +kinderen van vrouwen, bij wie de eerste menstruatie laat optrad, zijn +lichter dan die van andere vrouwen, vooral van haar, die vroegtijdig +den geslachtsrijpen leeftijd bereikten. Bij wisseling van het geslacht +der kinderen eener zelfde moeder is, bij opvolgende zwangerschappen, de +gewichtstoename der meisjes geringer dan die der jongens. + +Wat het geslacht der kinderen betreft, kan men zeggen, dat de vrouw +meer jongens dan meisjes ter wereld brengt. Op 100 meisjes komen +ongeveer 103,6–105,2–108,3 jongens voor. Daarbij meent men te hebben +kunnen vaststellen, dat het getal der jongens grooter wordt hoe jonger +de vader, hoe ouder de moeder is, of in het algemeen, dat de oudste der +echtelieden de meeste kansen heeft het andere geslacht te doen +ontstaan. + +Het pasgeboren voldragen kind vertoont ronde vormen aan gelaat, romp en +ledematen, het schreeuwt met luide stem, beweegt armen en beenen flink +en ontledigt, vaak onmiddellijk na de geboorte, urine en ontlasting, +welke laatste bestaat uit eene groenzwarte, soms bruinachtige, taaie, +sterk klevende, dikke brijachtige stof, zonder reuk, kindspek of +meconium genoemd. Het opent de oogen, dikwijls niest het, waardoor +slijm en vruchtwater, in neus- en keelholte aanwezig, worden +uitgedreven. Daar dit niet altijd volledig geschiedt, gaat de +ademhaling wel eens gepaard met een min of meer reutelend geruisch. Bij +dikke kinderen, met sterk ontwikkelde vetlaag, zijn de oogleden vaak +wat gezwollen, zoodat zij de oogen niet gemakkelijk kunnen openen. De +moeder behoeft niet bezorgd te zijn, als zulk een kind dan ook in den +beginne de oogen slechts bij tusschenpoozen opent. Die zwelling +verdwijnt spoedig. Ook handen en voeten zijn in de eerste dagen na de +geboorte, vooral bij eenigszins te vroeg geboren kinderen, wel eens +gezwollen en blijven in den regel wat langer blauwrood gekleurd dan de +overige deelen van het lichaam. Deze zwelling verdwijnt eveneens +spoedig. + +De omvang van den schedel is gemiddeld 34 cM., die van de borst, over +de tepels gemeten, ± 31 cM. De schedelbeenderen zijn tamelijk hard en +nog niet onbeweeglijk met elkander verbonden, maar door naden +gescheiden, terwijl daar waar drie of vier schedelbeenderen te zamen +komen, grootere, door een vlies gesloten, ruimten bestaan, welke den +naam van fontanellen dragen. De zoogenaamde groote fontanel, waardoor +het kloppen van de slagaderen der hersenen zoowel te zien als te voelen +is, heeft den vorm van een ruit en ligt boven het midden van het +voorhoofd. Langzamerhand sluiten die fontanellen zich, de groote +fontanel het laatst, omstreeks de 14e levensmaand, somtijds iets +vroeger. + +De huid is rozerood en glad, alleen aan de schouders en bovenarmen +bedekt met wolharen. Het hoofdhaar is meestal donker, gemiddeld 2–4 cM. +lang, soms korter, soms langer. De nagels reiken aan de handen tot aan +den top der vingers of steken iets daarboven uit, aan de voeten tot aan +den top der teenen. De kleur der oogen, d.w.z. van het regenboogvlies, +is min of meer donker staalblauw, zoodat de vraag al spoedig door de +moeder gedaan: „Welke kleur van oogen heeft het?” gewoonlijk niet naar +wensch kan beantwoord worden. Eerst langzamerhand komt het tot de +verschillen, welke wij bij volwassenen waarnemen. + +Meestal vertoont het pasgeboren kind een eigenaardig vervormden +schedel, veroorzaakt door het zoogenaamde geboortegezwel, dat te +grooter is en het hoofd te langer doet schijnen, naarmate de baring en +vooral het uitdrijvingstijdperk langer geduurd heeft. De huid in de +streek van het voor- of achterhoofd is dan sterk gezwollen en +deegachtig op aanvoelen. Na een paar dagen verdwijnt die eigenaardige +vervorming van zelf, waarom het volkomen onnoodig is, door allerlei +knijpingen te trachten het hoofd een goeden vorm te geven. Somtijds is +er ophooping van bloed of bloederig vocht onder de huid, ter plaatse +van het geboortegezwel. Dan duurt het langer, zelfs wel vier tot zes +weken, voor het hoofd de normale gedaante heeft aangenomen. De neus is +dikwijls plat, maar ook dat herstelt zich spoedig. + +De huid is bedekt met eene verschillend groote hoeveelheid vettig, +kaasachtig smeer, het zoogenaamde huidsmeer, het sterkst op den rug en +in de buigvlakten van armen en beenen. Bij meisjes vindt men zelfs een +dikke laag in de plooien der geslachtsdeelen. Het bestaat uit een +mengsel van huidvet en huidschilfers. + +Het pasgeboren kind is niet in staat het hoofd rechtop te houden. Als +men het kind rechtop houdt, valt het hoofd naar voren of naar achteren, +naar links of naar rechts, zoodat men het met de hand moet steunen, als +het kind wordt opgenomen. + +Te vroeg geboren kinderen zijn kleiner, lichter en magerder. De huid is +rooder, dunner, en overal van wolharen voorzien. De hoeveelheid +huidsmeer is veel geringer, op bovenlip en neus zijn talrijke fijne +puntjes, als uiting van verstopte talkklieren, waar te nemen. De +schedelbeenderen zijn buigzaam, dikwijls gemakkelijk in te drukken, de +nagels minder lang dan bij het voldragen kind en weeker. Het kind +schreeuwt niet krachtig, de stem is meer piepend. + +De eerste zorg voor het kind bestaat in reiniging. Ten einde het +gemakkelijker te bevrijden van het huidsmeer, wordt het over het +geheele lichaam ingesmeerd met olie of een ander vet, b.v. door middel +van een in olie gedrenkte prop ontvette watten, en daarna goed +schuimend ingezeept met een neutrale, beter nog overvette zeep, door +middel van ontvette watten of een zachte spons. Vervolgens brengt men +het kind in een lauwwarm bad van 35° C. (28° R.). Men vatte het kind +met de linkerhand zoo aan, dat deze onder den linkerschouder komt en +nek en hoofd op pols en onderarm komen te liggen. Gezicht en ooren +moeten buiten het water blijven. Met de andere hand wordt dan het kind +zorgvuldig gewasschen. De temperatuur van het water moet door een +thermometer worden bepaald, vooral niet door de hand. Als badkuip kan +men allerlei groot vaatwerk gebruiken. Eenvoudig, doelmatig en goedkoop +is een groote zinken teil, waarin men een groot stuk schoon molton +legt, dat gedeeltelijk over den rand heen hangt. Na 3–5 minuten goed +afwasschen, waarbij alle zeep wordt afgespoeld, neemt men het kind uit +het bad, wikkelt het in een verwarmden grooten badhanddoek, legt het op +een matrasje op tafel en droogt het zacht, doch goed af. Het matrasje +beschut men door een daarover gelegd stuk hospitaaldoek. Het aangezicht +behoort men afzonderlijk te wasschen, liefst buiten het bad, met schoon +lauwwarm water; de oogen te reinigen met watten, gedrenkt met 3%’s +boorzuur-oplossing of met uitgekookt water, voor ieder oog een +afzonderlijk wattepropje, in de richting van den binnenhoek van het +oog, dus naar den neus toe. De mond behoeft niet gereinigd te worden. +Evenmin is het noodig de neusgaten met, tot een rolletje gedraaide, +watten te reinigen, terwijl het slechts zelden of nooit noodig is op +die wijze de ooren inwendig schoon te maken. + +Nadat het kind aldus gereinigd en behoorlijk afgedroogd is, wordt het +gepoederd, waarbij vooral gelet moet worden op alle plaatsen waar twee +huidvlakten elkander aanraken, zooals de oksels, hals- en liesplooien, +omgeving van de geslachtsdeelen en van de aarsopening. De eenvoudigste +en zindelijkste wijze van poederen is die door middel van een bus, +zooals de peperbus is ingericht. Elke kwast, ook al is die nog zoo +mooi, kan gevaarlijk worden, doordat hij, steeds weder gebruikt +wordende, tot besmetting aanleiding geven kan. Als strooipoeder +gebruike men talkpoeder, gesteriliseerde witte pijpaarde (bolus alba), +of vasenolpoeder, liever dan gemalen rijst of andere plantaardige +poeders, en ongeparfumeerd. + +De kleeding moet aan de volgende eischen voldoen. Zij moet het lichaam +gelijkmatig bedekken, de warmte van het lichaam zooveel mogelijk op +gelijke hoogte houden, licht en zacht zijn, de bewegingen van het kind +zoo min mogelijk belemmeren en dus nergens knellen of te nauw +aansluiten. Eene uit drie lagen bestaande kleeding, waarvan de onderste +laag uit eene niet te dunne, losjes gebreide, gehaakte of geweven, +stof, de bovenste uit wat meer gesloten stof bestaat, voldoet aan deze +eischen. Bovendien moet men haar zoo kiezen, dat zij gemakkelijk kan +gewasschen worden en het aan- en uitkleeden in den kortst mogelijken +tijd geschieden kan, zonder dat het kind er eenigen last van +ondervindt. [1] + +Men begint met het aanleggen van het navelverband, dat dient om de rest +van de navelstreng, goed verzorgd, te beschutten. Vooral hierbij, nu en +gedurende den tijd vóór de rest afgevallen en de wond genezen is, moet +men de grootst mogelijke reinheid en zorgvuldigheid in acht nemen. Het +overgebleven gedeelte wordt met een stukje steriel hydrophiel gaas of +met een laagje steriele verbandwatten omwikkeld, het geheel naar links +en boven op den buik van het kind gelegd en vastgehouden door een +navelband. Ook hierbij is eenvoud het ware. Het eenvoudigste verband +verkrijgt men door een katoenen tricot-windsel, van ± 7 cM. breedte, +zonder het te sterk aan te trekken, een paar malen om het buikje te +wikkelen, het af te knippen en het einde met een veiligheidsspeld, in +overlangsche richting, vast te steken. Zulk een verband sluit overal +goed aan, verschuift niet gemakkelijk en kan gewasschen worden, of, +beter nog, omdat de kosten zeer gering zijn, weggeworpen worden, zoodra +het door een nieuw vervangen is. + +Zelden komt het tot bloeding uit de rest van de navelstreng. Mocht dat +gebeuren, dan moet er nogmaals een bandje om de navelstreng, tusschen +de eerste onderbinding en de huid, gebonden worden. Zulk een bandje +moet, opdat het inderdaad rein en zuiver zij, eerst uitgekookt worden. +Voor men tot het onderbinden overgaat, moet men zorgvuldig de handen +wasschen. Tevens vertelle men den dokter, wat er geschied is. + +Vervolgens wordt het kind verder aangekleed. Wanneer het kind gekleed +is, wordt het in het vooraf, door middel van een warmwaterkruik, +verwarmde bedje gelegd, tot aan de kin toegedekt en aan zich zelf +overgelaten. Het bedje moet zoo geplaatst zijn, dat het kind beschut is +tegen licht, tocht en sterke geruischen. Het hoofdeinde wordt daarvoor +meestal omgeven door een behang. In den zomer vooral is het aan te +raden het geheele bedje te omgeven met muskietengaas, waarvan de +onderste uiteinden niet los neerhangen, daar muskieten dan de +gelegenheid hebben van onderop langs de plooien naar binnen te komen. +Het gaas moet daarom rondom in het bedje ingestopt worden of over een +band, welke om het ledikant gespannen is, zoodat van binnendringen der +muskieten geen sprake meer zijn kan. + +Te vroeg geboren kinderen hebben te slechter kans om te blijven leven, +naarmate zij vroeger geboren zijn en vereischen daarom meerdere zorgen. +Een van de hoofdzaken waarop gelet dient te worden, is die, dat +afkoeling van het lichaam zooveel mogelijk vermeden wordt, een tweede, +dat de voeding met zorg geregeld wordt. Ter bereiking van het eerste +wordt het kind in watten gelegd en door warmwaterkruiken omgeven, en +het bedje geplaatst in eene kamer, waarin de temperatuur zoo +gelijkmatig mogelijk, op 30° C. (28° R.) gehouden wordt. Dikwijls +worden zulke kinderen ook in een broedstoof of couveuse gebracht. +Omtrent den gunstigen invloed daarvan zijn de meeningen verdeeld. De +geneesheer zal hierin, evenals in de vraag omtrent de voeding, van raad +dienen. Voor deze kinderen is de moederborst van nog grooter belang, +dan voor den voldragen zuigeling. + +Het kind, dat na de geboorte warm in het bedje ligt, valt in een vasten +rustigen slaap, waaruit het na eenige uren ontwaakt en dan de behoefte +aan voedsel door schreien kenbaar maakt. Dan kan de moeder haar kind +aan de borst leggen. Eenige reden om daarmede een of twee dagen te +wachten, bestaat er niet, en zeker zal het kind er meer aan hebben dan +aan suikerwater, venkelwater of diergelijke middeltjes. + +Na de voeding weder in het bedje gelegd, slaapt het kind in, om door +dezelfde behoefte gewekt te worden. Urine-loozing en ontlasting vinden +in den slaap, of onmiddellijk na het ontwaken, plaats. Zoo gaat het de +eerste dagen door. + +Gedurende den eersten dag is de ontlasting van dezelfde soort als +dadelijk na de geboorte. Met den 4en of 5en dag maakt zij plaats voor +de normale zuigelingenontlasting. Bij kinderen, die aan de moederborst +gevoed worden, is de ontlasting dik brijachtig, als een zalf, goudgeel +van kleur, welke echter bij lang staan verandert. Kinderen die om een +of andere gewichtige reden de moederborst moeten ontberen en met de +flesch gevoed worden, b.v. met koemelk, hebben eene ontlasting, in +grootere hoeveelheid, welke veel stijver en drooger is, brokkelig, +grijsachtig geel van kleur, op leem gelijkend en zwaarder. + +In den aanvang komt de ontlasting vaak 3–6 maal per dag, later 1 of 2 +maal in de 24 uren. + +De geloosde urine is in de eerste dagen wel is waar troebel, later +helder, doch van dat verschil bemerkt men in de luiers niet veel. +Opvallend daarentegen is eene roodachtig gele verkleuring van de luier, +welke te wijten is aan eene poederachtige stof, urine-zuur, die in den +eersten tijd in vrij groote hoeveelheid met de urine wordt +uitgescheiden. Het verschijnsel is van geen beteekenis en behoeft dus +geen ongerustheid te verwekken. + +Zoo ongemerkt geraakten wij in onze beschrijving reeds van den dag der +geboorte verwijderd. Wat wij nu laten volgen is dan ook eene bespreking +van allerlei, wat geleidelijk verdwijnt, opkomt of verandert, en +waarbij in dit korte overzicht moeilijk met uren of dagen rekening kan +gehouden worden. + +Volgens Preyer [2], wien wij een aantal zorgvuldige onderzoekingen en +opmerkingen danken met betrekking tot verschijnselen, die zich bij het +pasgeboren kind, den zuigeling en ook gedurende de verdere ontwikkeling +van het kind voordoen, en aan wien wij het nu volgende ontleenden, kan +het kind onmiddellijk of weinige minuten, hoogstens uren, na de +geboorte licht en donker onderscheiden. Het sluit de oogen snel en +krampachtig wanneer het lichtschijnsel op het gelaat en in de oogen +valt, waarbij kan opgemerkt worden, dat de pupil-reactie in de eerste +uren na de geboorte reeds tot stand komt. Die reactie bestaat daarin, +dat, bij invallen van het lichtschijnsel, het zwarte plekje in het oog, +de zoogenaamde pupil, kleiner, bij verwijdering van het licht, dus in +de duisternis, grooter wordt. Slapende zuigelingen worden, na eenige +dagen levens, onaangenaam aangedaan door op het gelaat vallend +lichtschijnsel, zooals blijkt uit het vast toeknijpen der oogen; velen +worden zelfs onrustig of ontwaken. De lichtschuwheid is in den beginne, +na het ontwaken en na oponthoud in donker, groot, doch spoedig wordt +schemerlicht gezocht en werkt dus in geen geval onaangenaam. Na eenige +dagen doet gewoon daglicht of een lichtend voorwerp aangenaam aan, de +lichtschuwheid vermindert. Het bewegen van het hoofd in de schemering +b.v. naar het venster of naar het licht toe, dat van den zesden dag af +is waar te nemen, geschiedt dus niet omdat het kind ziet, maar omdat +het door het lichtschijnsel eene aangename gewaarwording ondervindt. +Hetzelfde doet het kind bij het naderen van de warme moederborst. Zelfs +in donker zal de zuigeling iets onaangenaams gevoelen als men zijn +hoofdje daarvan afwendt. De hoofdbeweging, naar het licht toe, is dus +niet op te vatten als eene willekeurige richting van den blik. Fixeeren +kan het pasgeboren kind niet, omdat het niet in staat is de oogspieren +willekeurig te bewegen. Als men meent waar te nemen, dat het kind den +blik b.v. naar de vlam eener kaars gericht houdt, is dat geen fixeeren +doch staren, want de richting van zijn blik verandert niet, het staren +houdt niet op, als men de kaarsvlam verwijdert. Voor den tienden dag +heeft men geen eigenlijke fixatie-bewegingen waargenomen. Daarna begint +het kind het hoofd van het eene verlichte voorwerp naar het andere te +bewegen; van den 23en dag, meestal nog later, begint het, bij rustig +gehouden hoofd, een langzaam bewogen voorwerp met de oogen te volgen. +Dan kan men van zien spreken, maar nog niet van fixeeren, al drukt ook +het gelaat reeds eenige intelligentie uit. Nog later volgt dan het +vermogen om voorwerpen met het oog te volgen. Zien, in de eigenlijke +beteekenis van het woord, kan het kind in de eerste weken dus niet. + +Pasgeboren kinderen houden de oogen meer gesloten dan open. Wanneer zij +de oogen openen, geschiedt dat ongelijkmatig. Het eene oog b.v. gaat +open, terwijl het andere gesloten blijft. Dat afwisselende openen en +sluiten duurt tot ongeveer den 11en dag, daarna wordt het zeldzamer, +maar het blijft zelfs gedurende de eerste maand zoo, dat, als beide +oogen opengehouden worden, zij niet even wijd open staan. Bij snelle +nadering met de hand, met den vinger, met het hoofd of met eene +brandende kaars schrikt het kind nog niet, het knipt ook niet met de +oogleden. In de eerste weken ontbreekt die snelle ooglidslag, bij snel +naderen van eenig voorwerp naar het gezicht. + +De bewegingen van het oog zelf vertoonen bij pasgeboren kinderen geen +samenwerking en zijn in de eerste dagen onregelmatig. In de eerste zes +dagen heeft de beweging der oogen naar links en rechts nog niet +volkomen gelijktijdig plaats. Zeer vaak beweegt het eene oog zich +onafhankelijk van het andere en draait het hoofd zich in eene richting +tegenovergesteld aan die, waarin de oogen zich bewegen. De oogspieren +trekken zich namelijk, evenals alle andere spieren van het lichaam, ook +die van het gelaat, bij den jongen zuigeling nog doelloos samen. Daarom +worden onregelmatige en onderling ongelijke oogbewegingen waargenomen, +zonder dat van zien of zelfs van lichtgewaarwording, bij neergeslagen +bovenste oogleden, sprake zijn kan, bewegingen welke allerlei +bewegingen in het gelaat, grimassen, voorhoofdfronsen en bewegingen der +lippen begeleiden, terwijl het kind rustig ligt en niet schreit. +Slapende zuigelingen bewegen, zonder te ontwaken, dikwijls de +gelaatsspieren, vooral de lippen en de oogleden. Vaak slaapt het kind +met half geopende oogen in en ziet men dan eveneens doellooze +bewegingen van het oog. + +Opmerkelijk is het, hoe de oogen zich dikwijls in eene houding plaatsen +als bij iemand die sterk scheel kijkt, of zooals men dat waarneemt bij +het richten van den blik naar de punt van den neus. Dat is in het begin +van de derde week niet zoo sterk en zoo menigvuldig het geval meer als +in de eerste week, doch het kan zelfs na de tiende week nog lang worden +opgemerkt, als het kind wakker ligt. In den slaap blijven onregelmatige +bewegingen van oogen en oogleden, evenals het half openen der oogen, +nog langer voortbestaan. Naarmate de macht om voorwerpen te fixeeren +toeneemt, neemt dit verschijnsel af. Iets dergelijks neemt men later +waar als het kind loopen leert. Ook dan verminderen allengs de +onregelmatige doellooze bewegingen der beenen. + +Men kan ook opmerken hoe soms het eene oog zich langzaam naar rechts, +het andere zich tegelijkertijd naar links, of het rechteroog naar boven +rechts, het andere zich naar boven links beweegt, alsmede dat de oogen +niet op gelijke hoogte staan, b.v. het rechteroog naar links en iets +naar beneden, het linkeroog naar links en iets naar boven; zoo ook +geheel eenzijdige bewegingen, b.v. zoo dat het eene oog den waarnemer +schijnt te fixeeren en het andere zich zijwaarts beweegt. Dit laatste +is waar te nemen als men bij het slapende kind de oogleden oplicht, +maar ook, gedurende de eerste dagen, als het kind wakker is. + +Dadelijk na de geboorte kan het kind waarschijnlijk niets ruiken, maar +na eenige uren, vaak reeds in het eerste uur, kunnen normale kinderen +aangename en onaangename geuren onderscheiden. De gewaarwordingen geven +hun een gevoel van welbehagen of afkeer, dat met den dag in sterkte +toeneemt. Zoo willen kinderen, die enkele weken oud zijn, b.v. de borst +eener min niet nemen als hare huid onaangenaam riekt en schreeuwen zij +reeds wanneer zij bij de borst gebracht worden. De met melk of brij +gevulde lepel ruiken zij in donker reeds vroeg en de tegenzin van vele +zuigelingen in de eerste week om koemelk te nemen, als zij vrouwenmelk +gehad hebben, moet meer op den reuk dan op den smaak betrekking hebben, +omdat zij soms, zonder te proeven, de melk reeds weigeren. + +Toch treedt ook een zeker onderscheidingsvermogen voor de +smaakgewaarwording dadelijk na de geboorte in werking. Sterk van +elkander afwijkende smaakprikkels, zooals zout, zoet, zuur en bitter, +worden onderscheiden. + +Het hooren is bij het pasgeboren kind zoo onvolkomen, dat men elken +pasgeborene doof noemen moet. Dadelijk na de geboorte is het middenoor +nog gevuld met eene eigenaardige gelei-achtige stof of met vocht, +waarschijnlijk vruchtwater, dat na eenige uren van ademen en slikken +langzaam wegvloeit. Dan is het middenoor met lucht gevuld en kan het +gehoororgaan werken. Daar komt bij, dat de uitwendige gehoorgang zeer +nauw is en de wanden nog tegen elkander liggen. + +Voor het einde van de eerste week reageert het voldragen normale kind +op sterke geluidprikkels, bemerkbaar aan het trekken met de oogleden, +voorhoofdfronsen, ineenkrimpen, trekken van armen en bovenlichaam, +terwijl slapende kinderen wakker worden en schreeuwen. Hardhoorigheid +blijft evenwel nog eenigen tijd bestaan. + +In den beginne hoort de normaal geboren mensch dus niets, dan slechts +iets onduidelijk, vervolgens veel onduidelijk en eerst langzamerhand in +de veelheid van het onduidelijk gehoorde iets afzonderlijks duidelijk, +ten slotte veel duidelijk, waarbij sterke hooge tonen eerder +onderscheiden worden dan lagere. + +Iedere moeder gebruikt vele duizenden woorden, welke zij haar kind +toespreekt, toefluistert, toezingt, zonder dat het er ook maar een +enkel van hoort, en vele duizenden woorden zegt zij hem, eer hij er één +verstaat. Maar, als zij het niet deed, zou het kind veel later en +moeilijker spreken leeren. + +Het is bekend, dat pasgeboren kinderen voor pijnverwekkende prikkels +minder gevoelig zijn dan volwassenen. Voor een speldeprik b.v. zijn zij +zoo goed als ongevoelig. Daarom mag men nog niet beweren, dat zij +ongevoelig zijn, want rustige kinderen maken bewegingen en beginnen te +schreeuwen, als men ze in de huid knijpt of b.v. op de dij slaat. De +uitingen van pijn, en de duur daarvan, zijn evenwel niet zoo sterk en +houden niet zoo lang aan als bij oudere kinderen. Die prikkel wordt dus +wel degelijk pijnlijk ondervonden. Het verschil is hierdoor te +verklaren, dat door het knijpen of door den slag vele, door het +speldeprikje weinig zenuwuiteinden in de huid getroffen worden. De +gevoeligheid neemt, reeds gedurende de eerste week, met den dag toe. + +Verschil in gevoeligheid bij aanraking van verschillende lichaamsdeelen +is evenzeer voorhanden als bij den volwassene. Bij het aanraken van de +punt van de tong maakt het kind zuigbewegingen, welke in +braakbewegingen overgaan, wanneer het achterste gedeelte van de tong en +de keel worden aangeraakt. De lippen zijn dadelijk na de geboorte zeer +gevoelig. Strijkt men met den vinger langs de lippen, dan maakt het +kind, van den zesden dag af, zuigbewegingen, ten minste wanneer het +wakker en hongerig is. Wordt het slijmvlies van den neus geprikkeld, +dan fronsen de kinderen het voorhoofd, niezen en bewegen de oogleden; +bij sterken prikkel bewegen zij het hoofd en brengen de hand aan het +gelaat. Wordt de punt van den neus aangeraakt, dan knijpen zij de oogen +toe. Dat gebeurt eveneens als men tegen het oog blaast of het met den +vinger aanraakt, terwijl daarentegen in de eerste dagen het kind in het +bad de oogen openhoudt, ook als het lauwwarme water het hoornvlies +bevochtigt. Legt men een vinger in de hand, dan wordt die omvat; wordt +de voetzool aangeraakt, dan spreiden de teenen zich uit; bij kloppen +tegen de voetzool buigt de voet zich tegen het onderbeen en wordt het +been in knie- en heupgewricht gebogen; bij sterken prikkel gebeurt dat +ook met het andere been. + +Dadelijk na de geboorte wordt het kind onaangenaam aangedaan doordat +het, in al zijn natte naaktheid, aan de lucht, waarvan de temperatuur +lager is dan die in de baarmoeder, wordt blootgesteld. In het warme bad +gebracht, krijgt het weder het eerste aangename gevoel en is dan ook +dadelijk rustig, nadat het van te voren flink schreeuwde. De +gevoeligheid voor koude en warmte is dus reeds groot. Dat blijkt ook +uit de wijze, waarop het kind, als het schijndood geboren is, door het +dompelen in koud water, zoodra de ademhaling begonnen is, van kreunen +tot schreeuwen overgaat. Dat schreeuwen moet waarschijnlijk als eene +uiting van pijn worden opgevat. Het is ook bekend, hoe zeer jonge +zuigelingen onrustig worden en schreeuwen, wanneer ze hier of daar met +koud water in aanraking komen. Vooral het droge hoofd is gevoelig +daarvoor, zooals blijkt bij den doop, waardoor menig kind onrustig +wordt. Die gevoeligheid voor plaatselijke warmteonttrekking blijft +langen tijd, gedurende de eerste levensjaren, bestaan. De groote +gevoeligheid voor onderscheid tusschen koude en warmte, ook bij +volkomen gezonde kinderen, blijkt uit hunne wijze van doen, bij +pogingen om het dagelijksche bad kouder te maken. Daling van de warmte +van het badwater, met een deel van een graad, beneden die welke het +kind aangenaam is, kan het tot luid schreeuwen brengen. + +Ook de gevoeligheid van het slijmvlies van den mond, van de tong en van +de lippen, is bij vele zuigelingen, in de eerste dagen, zeer groot. +Wanneer b.v. de zuigflesch slechts weinige graden warmer dan +bloedwarmte is, weigert het kind de flesch onder heftig schreien. +Hetzelfde gebeurt, als de warmte iets minder is dan die van de melk uit +de moederborst. De kinderen leeren echter gemakkelijk water en melk op +kamer-temperatuur gebruiken, wanneer zij niets anders krijgen om hunnen +honger te stillen. + +De wijze waarop het kind zich gedraagt, wordt bepaald door gevoelens +van genoegen of welbehagen en verdriet. Behagen is meestal verbonden +aan verzadiging, verdriet aan honger. Het gevoel van welbehagen wordt, +in de eerste maand, van den eersten dag af, veroorzaakt door het +stillen van den honger met het telkens terugkeerende genot van het +zuigen en van den zoeten smaak der moedermelk, door het warme bad, door +matig helder licht en door het ontkleeden. De bevrijding van doeken en +windsels heeft levendige bewegingen ten gevolge, vooral afwisselend +strekken en buigen der beenen. Van den eersten dag af uit zich het +genoegen reeds door het open houden der oogen, waarop spoedig +verhelderde glans der oogen volgt. + +Ook de stem is anders, naarmate het kind zich aangenaam gevoelt of +niet. + +In het eerste halfjaar zijn de gevoelens van onbehagen menigvuldiger +dan later. Zelfs bij de zorgvuldigste verpleging, luchtverversching, +regeling van temperatuur der lucht en van het bad, contrôle op moeder- +of andere melk en surrogaten daarvoor, en in de vriendelijkste +omgeving, is het geen enkel kind beschoren geheel gezond te blijven, +zonder één dag van verdriet door honger- en dorstgevoel, ongemakkelijke +ligging, houding of plaatsing, door koude, gevoel van nattigheid, sterk +riekende lucht of vaste inwikkeling. + +Onaangename gevoelens worden door schreien en, reeds in den eersten +tijd, door mimiek uitgedrukt, vooral door den vorm van den mond. + +Reeds op den tienden dag, als het verzadigde kind is ingeslapen, neemt +men om den mond eene lachende, vergenoegde uitdrukking waar. + +Eigenaardig is het schreien. Doordringend en aanhoudend bij pijn, +kermen of jammeren bij ongemakkelijke ligging, onafgebroken en zeer +luid in een koud bed, door veelvuldige tusschenpoozen afgebroken bij +honger, plotseling tot onverwachte sterkte aangroeiende en dadelijk +weder afnemende als het kind iets begeert en het niet krijgt. + +Een tweede teeken van onaangenaam gevoel is het toeknijpen der oogen; +een derde het afwenden van het hoofd, zonder schreien, reeds in de +eerste maand. Vooral van gewicht is het neêrtrekken van de mondhoeken, +dat zelfs in den slaap voorkomt en bij onwelzijn voortdurend aanwezig +is. Daaraan alleen reeds kan men zien of de stemming van het kind eene +vroolijke of eene droevige is. Dit teeken is evenwel niet zoo vroeg +waar te nemen als de andere. + +Spoedig na de geboorte doet zich reeds honger en dorst gevoelen. Duurt +het honger- en dorstgevoel lang, dan schreit het kind en wordt +onrustig. In de eerste dagen verdwijnt de onrust telkens tijdelijk, +wanneer het kind iets in den mond gestoken wordt waarop het zuigen kan, +doch reeds na de eerste week laten vele zuigelingen zich op die wijze +niet foppen. Gedurende de eerste dagen zuigt het hongerige kind op zijn +eigen vingers, doch begint spoedig weder te schreien. Dat schreien is +anders dan bij pijn. Het wordt niet zoo lang onafgebroken voortgezet. +Zeer kleine hongerige kinderen schreien met lange en korte +tusschenpoozen. De stem heeft een helderen klank en is niet zoo hoog, +als bij het schreeuwen van pijn. De oogen worden meestal toegeknepen, +de tong wordt in den mond teruggetrokken en is breed. Een zeker teeken +van honger en sterke begeerte naar voedsel is het opensperren der oogen +bij het naderen van de borst. + +Bij jonge kinderen treedt vooral in den eersten tijd vermoeienis op +door schreien en zuigen. Laat men ze hongerig schreeuwen, dan slapen +zij spoedig in, ook zonder voedsel te hebben gekregen. Ook het zuigen +aan een weinig melkbevattende borst is vermoeiend. Vaak wordt het dan +door langere tusschenpoozen afgebroken en herhaaldelijk slaapt het kind +in, ook al is het hongerig. Wanneer het verzadigd is, zuigt het niet +meer en wanneer het moe is, doet het dit onregelmatig en zonder kracht. + +Het brengen van eigen handen in den mond heeft bij de zuigelingen nog +niets met grijpen te maken. Bij het doelloos bewegen van de handen, +komen die ook wel in het gelaat en in den mond. Dat is te verklaren uit +de houding, welke de armen bij het ongeboren kind hadden, eene houding +die zij nog lang bewaren. Zij brengen dus de handen aan het gelaat, +zooals zij dit vóór de geboorte gedaan hebben. Ook houden zij de beenen +als gedurende het verblijf in de baarmoeder, namelijk de knieën +opgetrokken, de voeten eenigszins naar binnen gekeerd, de voetzolen +naar elkander gericht. Daar ook de beenen, en voornamelijk de +onderbeenen, eene kromming naar binnen vertoonen, kan het den schijn +verwekken, alsof het kind misvormd is. De beschreven houding verdwijnt +langzamerhand, doch de kromming der onderbeenen blijft langer bestaan. +Elk kind heeft dus in den beginne kromme beenen. Het maken van +zuigbewegingen, wanneer de handen de lippen aanraken, is aangeboren en +niet tot bedoelde bewegingen te rekenen. Hoe doelloos dat bewegen +geschiedt, blijkt wel uit de krabwonden, die zij zich in het gelaat en +zelfs in de oogen toebrengen, waarvoor het dikwijls noodig is de nagels +te knippen, de handen in te pakken, de armen vast te binden of met +stijve kokers te omgeven, om de kinderen te beletten zich zelf +verwonding toe te brengen. + +Opvallend is in den eersten tijd het geeuwen met wijd opengesperden +mond. Dit wordt door sommigen opgevat als eene versterkte en diepe +inademing, welke de ademhalingswerktuigen langzamerhand tot regelmatige +werkzaamheid heeft te brengen. + +Veelvuldig wordt ook kokhalsen waargenomen. Kinderen van een tot vijf +dagen oud steken dan, bij opengesperden mond, de tong naar voren. De +gewone oorzaak schijnt te zijn, dat er slijm aanwezig is of wel, dat +zij zichzelf met den vinger het gehemelte of den tongwortel aanraken. +Dit laatste geeft ook wel aanleiding tot braken, ofschoon braken +meestal het gevolg is van eene overvulde maag. + +Het hikken, dat, vooral na het drinken soms wel gedurende tien minuten +en langer, in de eerste drie maanden nog al eens voorkomt, heeft niets +te beteekenen. Het verdwijnt somtijds gemakkelijk door een of een paar +theelepels lauwwarm suikerwater op de tong te brengen. + +Nu en dan wordt bij overigens volmaakt gezonde meisjes op den vijfden +of zesden dag, ook wel iets later, eene meestal geringe +bloedafscheiding uit de geslachtsdeelen waargenomen. Aan de +schaamlippen kleeft dan bloederig slijm of men vindt er kleine +bloedstolsels. Worden de schaamlippen uit elkander gehouden, dan kan +men zien, dat het bloed uit de scheede is te voorschijn gekomen. Bij +ietwat sterker bloeding komt die afscheiding ook in de luiers. Dit +duurt gewoonlijk slechts een paar dagen, soms een week. Voor den +gezondheidstoestand van het kind heeft dit niets te beteekenen. + +Ook vindt men vaak, meestal onmiddellijk of in de eerste dagen na de +geboorte, bij meisjes een zuchtige zwelling van de schaamlippen, bij +jongens van balzak en lid, welke allengs vanzelf verdwijnt en niet de +minste beteekenis heeft. + +Bij 80% der pasgeborenen treedt geelzucht op, welke kenbaar is aan eene +gele verkleuring van de huid, vooral bij kinderen van eerstbarenden, na +geboorte met de billen vooruit en na lange, moeilijke baringen. Het +vaakst optredende op den tweeden dag, minder dikwijls op den derden, +begint die verkleuring in het gelaat en op de borst. In sterk sprekende +gevallen wordt ook het oogwit geel gekleurd. Bij kunstverlichting is de +verkleuring niet waar te nemen. De duur wisselt van 4 tot 14 dagen. +Soms zijn de kinderen wat mat en slaperig, drinken slecht en nemen, al +is het welbevinden ongestoord, gedurende dien tijd minder toe. Men +drage zorg voor behoorlijk warm houden, vooral bij te vroeg geboren +kinderen, zonder te broeien. Men moet echter, indien de geelzucht van +dag tot dag erger wordt, zoodat de kleur van de huid zelfs groengeel +wordt, den dokter waarschuwen. + +De borstklieren scheiden bij pasgeborenen een melkachtig vocht af, +heksenmelk genoemd. Bij beide geslachten zwellen daardoor van den 2en +of 4en dag af, de borsten op, welke zwelling op den 8en tot 12en dag +haar hoogtepunt bereikt, om van de tweede week af langzamerhand te +verdwijnen. Het kan evenwel nog langer duren, daar de vorming van melk +tot in de vierde week, in zeldzame gevallen tot in de vierde maand, +aanhoudt. Het is volkomen onnoodig, zelfs schadelijk, te trachten +daaraan door drukken, knijpen of wrijven een einde te maken. Men heeft +ze eenvoudig met een laagje steriele watten te bedekken en met rust te +laten. Het is mogelijk, dat in de borst ontsteking optreedt. Zij wordt +dan steeds grooter, pijnlijk bij druk; de huid wordt rood en zuchtig +gezwollen. Bij de eerste verschijnselen van ontsteking bedekke men dan +de borst met een compres, b.v. van hydrophiel gaas of een dun laagje +ontvette watten, in lauwwarm water, voor de helft verdund Goulardwater +of 50%’s alcohol, gedoopt en uitgeknepen, waarover een stukje +guttapercha-papier of Billroth-batist en daarover eene laag droge +watten, alles vastgehouden door een verband. Men verzuime niet den +dokter van deze verschijnselen in kennis te stellen, daar het tot +ettering komen kan. Het kind heeft daarbij soms hooge koorts, is +onrustig, verliest den eetlust. Vaak komt het tot braken en diarrhee. + +In de meeste gevallen begint op den 6en of 7en dag de opperhuid af te +schilferen, soms in kleinere of grootere lapjes, hetgeen eenige dagen +aanhoudt. De oorzaak is te zoeken in het uitdrogen van de tot de +geboorte steeds vochtige huid en in de prikkeling en wrijving der +kleederen. Ook treedt eene dergelijke afschilvering van het slijmvlies +der lippen op. + +Het gedeelte van de navelstreng dat aan het kind verbonden bleef, +blijft nog eenige uren blauwachtig wit van kleur, wordt slapper en +platter, verdroogt allengs en wordt tot eene platte harde streng, welke +ten slotte, bij een of andere gelegenheid, gewoonlijk bij het baden, +loslaat, door het verscheuren van de laatste dunne verbinding met den +navel. Dat loslaten geschiedt omstreeks den 5en tot 8en dag, somtijds +nog later. Er blijft een kleine wond aan den navel over, welke tegen +besmetting of infectie moet gevrijwaard worden, omdat daaruit voor het +kind de schromelijkste gevolgen kunnen voortspruiten. Daarom is +zorgvuldige, uiterst reine behandeling, zoowel van de rest van de +navelstreng als van de overblijvende wonde van groot belang. Het baden +van het kind behoeft niet te worden nagelaten. Men drage zorg voor +reinheid van eigen handen en van alles wat, als verband, op den navel +gebracht wordt. Het verband, dat om de rest van de navelstreng +gewikkeld is, laat bij het baden van zelf los. De rest moet daarna +zorgvuldig afgedroogd en een nieuw, zuiver verband aangelegd worden. + +Nadat de rest afgevallen is geneest de overblijvende navelwond onder +een verband, uit steriele watten of steriel gaas bestaande, vrij +spoedig. Dit verband moet, als het b.v. door urine nat geworden is, +vernieuwd worden. Ter beschutting van de wond kan men haar eerst met +wat vaseline bedekken of er een antiseptisch poeder, als dermatol-, +xeroform-, airol- of salicyl-strooipoeder (1 dl. salicylzuur, 5 dl. +talkpoeder) op strooien. + +Mocht het eens gebeuren, dat er eene bloeding uit de navelwond komt, +hetzij dat men ongelukkigerwijze aan de nog niet geheel losgeraakte +rest van de navelstreng heeft getrokken of wel door eenige andere +oorzaak, dan kan men de bloeding tot staan brengen door eene laag +zuivere verbandwatten of eene schoone zakdoek, opgevouwen, op de +bloedende wond te leggen en stevig met de hand daarop te drukken, of +door, over de bedekkende watten of zakdoek heen, stevig een verband, +b.v. een tricot-windsel, als drukverband, om den buik te wikkelen. Laat +inmiddels den geneesheer roepen. + +Eerst puilt de navel, vooral als de huid de navelstreng voor een +gedeelte bekleedde, nog wat uit (huidnavel), maar spoedig daalt hij +onder het oppervlak van de huid en vormt een kuiltje, met ietwat +vochtigen bodem, dat door eene smalle bovenste en breede onderste +huidplooi bedekt wordt. Weldra is de wond genezen en alles droog. +Somtijds blijft er wat bloederige, zelfs op etter gelijkende, +afscheiding bestaan, zoodat het verband aan de wond blijft kleven of +althans bevlekt wordt. Dan is er, als men de huidplooien uit elkander +trekt, een steeds vochtig, vleezig propje in de diepte waar te nemen. +Dat propje is ongevoelig en bloedt somtijds bij onzachte aanraking. + +De geneesheer, daarop opmerkzaam gemaakt, zal er spoedig een einde aan +weten te maken, zoodat de litteekenvorming weldra volkomen wordt. Van +meer belang is het, wanneer de rand van de wond, daar waar zij aan de +huid van den buik grenst, sterke roodheid vertoont, ettering aanwezig +is, de navel wankleurig wordt, rood, gezwollen en gevoelig is en eene +sterke afscheiding geeft. Dan vooral is het noodig oogenblikkelijk den +geneesheer te ontbieden, omdat dit alles op ontsteking wijst, waardoor +het leven van het kind in groot gevaar kan komen. + +Na de genezing wordt het navelverband veelal nog eenigen tijd, minstens +4 à 5 weken, aangelegd. Waar dikwijls de band, met de bedoeling om een +navelbreuk te voorkomen, sterk wordt aangetrokken, achten wij het +noodig daartegen te waarschuwen, omdat juist sterke druk op den +onderbuik de oorzaak kan worden van het ontstaan van navelbreuk. Zulk +een breuk ontstaat gewoonlijk niet dadelijk, meestal tusschen de tweede +en vierde maand. Hij doet zich voor als eene weeke verhevenheid of +dikte, welke, als het kind bij het schreeuwen of bij moeilijke +ontlasting perst, grooter en meer gespannen, bij het ophouden met +persen kleiner wordt of geheel verdwijnt. Dit laatste geschiedt ook als +men er met den vinger op drukt, waarbij men, als de breuk tamelijk +groot is, een eigenaardig gevoel waarneemt. + +Een navelbreuk ontstaat doordat een gedeelte van de ingewanden van den +buik, meestal een gedeelte van den darm, door eene, met huid bedekte, +opening van den buikwand heendringt en de huid uitstulpt. + +In vele families schijnt neiging of aanleg tot het ontstaan van +breuken, ook navelbreuken, voor te komen. Men schenke in den beginne +vooral aandacht aan den zoogenaamden huidnavel. Een doelmatig +hechtpleisterverband, het eerst door den geneesheer aan te leggen, dat +gedurende een veertiental dagen kan blijven liggen, zal er vele +genezen. Zulk een verband, waarvoor men leucoplast, blancoplast of +sanoplast ter breedte van 2 of 3½ cM. gebruikt, wordt als volgt +aangelegd. Men vouwt de huid van den buikwand in de streek van den +navel, zoodat er eene overlangs loopende plooi ontstaat. De randen van +die plooi worden tot elkander gebracht, zoodat de navel niet meer te +zien is. Dan legt men dwars over die plooi, op de plaats waar de navel +is schuil gegaan, om den buik heen, een strook pleister, ongeveer 12 +c.M. lang, en drukke die eenigen tijd aan, om haar door de warmte goed +te doen vastkleven. Bij gebruik maken van eene breede strook pleister +is één strook voldoende; bij smallere legt men twee of drie strooken +dakpansgewijze over elkander. De uiteinden van elke strook komen op den +rug van het kind te liggen. Zulk een verband kan, als het kind +dagelijks gebaad wordt, wel een week blijven liggen. Daarna wordt het +vernieuwd. Mocht, na het afnemen van het pleisterverband, blijken dat +de huid te rood geworden of stuk gegaan is, dan wachte men met het +aanleggen van een nieuw verband, tot zij genezen is. De genezing wordt +bespoedigd door bepoederen en inwrijven van de huid, b.v. met +alsol-strooipoeder. + +Ook liesbreuken komen nog al eens voor. Deze, hetzij eenzijdig of +dubbelzijdig, neemt men het best of alleen waar, als het kind bij +schreeuwen of bij moeilijken stoelgang perst, en wel als eene dikte in +de streek van de lies. Bij eenzijdige breuk is verschil in dikte met de +andere zijde gemakkelijk te zien. De geneesheer zal daarvoor een band +aanleggen, waaronder de genezing plaats vindt. Bij het dragen van alle +mogelijke banden moet men de uiterste zindelijkheid en reinheid +betrachten, omdat de huid van het kind zeer gevoelig is en gemakkelijk +stuk gaat. Indien de band goed aansluit en langen tijd gedragen wordt, +geneest de breuk in de meerderheid der gevallen. Vaak wordt bij jongens +eene zwelling van het zakje waargenomen, welke te wijten is aan vocht, +dat zich daarin heeft opgehoopt. Men noemt het een waterbreuk. Van +beteekenis is dit niet. Zulk een breuk geneest na eenige weken of +maanden van zelf. + +Een ander verschijnsel, dat bij jongens nog al eens voorkomt, is +vernauwing of samenkleven van de voorhuid, dat is het gedeelte van de +huid van het geslachtsdeel, door welks opening de urine te voorschijn +komt. Wanneer dit aanleiding geeft tot pijnlijke of bemoeilijkte +urine-loozing, is gewoonlijk eene kleine behandeling door den +geneesheer voldoende om dat bezwaar op te heffen. + +Van niet te onderschatten beteekenis is verder de zorg voor de oogen +van het kind. Reeds dadelijk na de geboorte moeten, zooals reeds gezegd +werd, de oogen met zuiver gekookt water of 3%’s boorzuuroplossing +gereinigd worden van het vuil, waarmede zij gedurende de baring in +aanraking gekomen zijn. Doch daarmede is niet alles gedaan. Dikwijls +komt het voor, dat bij de baring eene smetstof in de oogen geraakt, +vooral bij moeders welke aan witten vloed lijden, en voornamelijk +wanneer die berust op druipergif (gonorrhoe), welke binnen eenige dagen +eene zoodanige ontsteking van de oogen ten gevolge heeft, dat het kind +gevaar loopt onherroepelijk blind te worden. + +Vele geneesheeren hebben daarom de gewoonte, en wij kunnen dien +maatregel slechts toejuichen, bij iederen pasgeborene de oogen in te +druppelen met eene zwakke oplossing van helschen steen, welke, zooals +eene uitgebreide ervaring geleerd heeft, zoo goed als zeker den +verderfelijken invloed van het gif te niet doet. Mocht dat niet gebeurd +zijn en dergelijk gif in de oogen zijn binnengedrongen, dan treedt +meestal op den derden dag, soms op den vierden of vijfden dag, de +ontsteking op. De oogleden zwellen, worden rood, kleven aan elkander +vast en eene dunwaterige gele vloeistof, spoedig vervangen door eene +hevige ettering, treedt te voorschijn. Is reeds dat een groot gevaar, +nog grooter wordt het, wanneer men meent die ontsteking een „kou” of +„tocht” op het oog te mogen noemen, omdat dan allicht verzuimd wordt op +tijd de hulp van den geneesheer of van een oogarts in te roepen. Binnen +enkele dagen kan het zoover gekomen zijn, dat het kind tengevolge van +de ontsteking blind is, en, zoo dat niet het geval mocht zijn, het +dikwijls toch het grootste gedeelte van het gezichtsvermogen heeft +ingeboet. Oogontsteking kan ook op andere wijze ontstaan, b.v. door het +binnendringen van kraamzuivering of andere stoffen, hetwelk niet zulke +vèrstrekkende gevolgen heeft. Welke ten slotte de oorzaak zijn moge, +men gaat den zekersten weg, door zonder verwijl den geneesheer van de +minste afwijking in kennis te stellen. + +In het algemeen verdient het, naar mijne meening, aanbeveling het kind +van de geboorte af dagelijks te baden. Vele geneesheeren willen dat +eerst toestaan na genezing der navelwonde, uit vrees dat van daar uit +eene besmetting, door het badwater, zou plaats vinden. Ofschoon ik in +eene langdurige praktijk nooit iets dergelijks heb waargenomen, bestaat +er geen reden om daarover te twisten. In het eerste halfjaar houde men +de temperatuur van het badwater op 35° C. (28° R.), daarna kan men de +temperatuur iets lager nemen, doch nimmer late men zich verleiden, met +de bedoeling het kind te harden, het water—en dan niet voor het einde +van het tweede levensjaar—kouder dan 32,5°–30° C. (26°–24° R.) te +nemen. + +Na urine-loozing of stoelgang moet het kind steeds behoorlijk met +lauwwarm water, of water waar de koude af is, liefst met watten, +gereinigd en daarna bepoederd worden. Wanneer de billen om de +aarsopening en de huidplooien neiging tot smetten of stukgaan +vertoonen, scharrele men niet te veel met water. Men wassche dan +eenvoudig af en bepoedere. Waar de roodheid in wondzijn is overgegaan, +kan het zelfs aanbeveling verdienen, die plaatsen met olijfolie +(slaolie), met watten, te reinigen, daarna met watten af te drogen en +vervolgens te bepoederen. Als een uitstekend poeder daarvoor heb ik +alsol-strooipoeder leeren waardeeren. Ook wordt wel insmeeren met +zinkzalf, zalf of pasta van Lassar, vaseline of lanoline aangeraden. +Bij het gebruik van vaseline, vooral de gele, denke men eraan, dat +daarbij de ontlasting in de luier eene groene verkleuring kan aannemen. +Roodheid en opengaan van de huid, trots alle reinheid, met of zonder +het optreden van blaasjes, aan billen en dijen is vaak te wijten aan +dunne, diarrhee-achtige ontlasting of aan voortdurende inwerking van +urine. Dan heeft men na te gaan of er eene voedingsstoornis bestaat en +zorg te dragen, dat het kind niet lang in natte luiers liggen blijft. + +Op het hoofd vormt zich somtijds, meestal op de plaats der groote +fontanel en hare omgeving, een aanslag van huidsmeer en schubbetjes, +gewoonlijk „berg” genoemd. De opvatting dat men dit niet verwijderen +mag is onjuist. Ter behandeling smeert men het ’s avonds met eenig vet +of olie in, omgeeft men het hoofd met een doek en wascht men de plek ’s +morgens met warm zeepwater af. Zoonoodig wordt dit herhaald. Mocht deze +behandeling niet baten, dan wijst dat op eene aandoening van de huid, +welke hare oorzaak in het gestel van het kind kan hebben. Men moet +alsdan den geneesheer raadplegen. + + + + + + + + +EENIGE OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT HET ZOOGEN EN DE VOEDING VAN EEN +ZUIGELING. + + +Iedere echte moeder moet haar kind zoogen. Het beste en goedkoopste +voedsel voor het kind is de moedermelk. Iedere moeder, die haar kind +liefheeft, zal dus dat kind de beste voeding geven, tenzij daaraan niet +kan voldaan worden door gebrek aan dat voedsel of wegens andere +oorzaken, b.v. gelegen in eigen gezondheid of in den toestand der +borsten. + +Goede borsten zijn eenigszins hangend, langwerpig, niet te groot en +niet te klein, met goed gevormde tepels, welke ongeveer 2 cM. boven de +oppervlakte van de borst uitsteken. + +Het zog, dat gedurende de eerste drie tot vijf dagen ontledigd wordt, +is waterig en met veel biest (colostrum) vermengd. Daarna komt eerst +het ware zog. Het zuigen van het kind aan den tepel is een prikkel, +waardoor de melkafscheiding bevorderd wordt. Tusschen den tweeden en +vierden dag vullen de klierkwabjes der borsten zich, waardoor deze +grooter en zwaarder, gespannen en pijnlijk worden. Die zwelling kan +zich tot in de oksels, waar zich zelfs klierkwabjes kunnen bevinden, +uitstrekken. De tepel wordt daarbij eenigszins ingetrokken. Het kind +kan den tepel moeilijker vatten en de melk niet zoo gemakkelijk +uitzuigen, hoewel een krachtig kind het er toch goed afbrengt en, door +flinke ontlediging, het spanningsgevoel althans eenige oogenblikken +doet verminderen. Die spanning neemt tot den vierden dag toe, om dan +binnen één tot drie dagen af te nemen, terwijl tevens de borsten +slapper worden. Bij niet zoogende vrouwen is dit alles gewoonlijk +sterker en duurt het slapper worden iets langer. Indien de spanning en +pijnlijkheid zeer sterk zijn, zoodat b.v. elke beweging, vooral van de +armen, pijn veroorzaakt, dan is, behalve het opbinden der borsten, wat +in ieder geval reeds verlichting geeft, het vochtig warm inpakken een +heerlijk middel, vooral als tegelijkertijd het nemen van voedsel en het +drinken wat beperkt en ruime ontlasting, b.v. door bitterwater, +bevorderd wordt. Mechanische ontlediging der borsten, door uitpersen, +uitzuigen met de zogpomp, of massage is zeer pijnlijk en brengt zeer +weinig verlichting. + +In de eerste dagen veroorzaakt het zuigen van het kind vaak pijn aan de +tepels, ook al zijn die niet „open” of ontstoken. Bij het zuigen van +het kind ontstaan wel eens blaasjes op, kleine bloeduitstortingen of +scheurtjes in den tepel. Dan is het zoogen bijzonder pijnlijk. Velerlei +middelen worden aanbevolen om die gewonde plekjes te genezen. Zoo b.v. +het penseelen van den tepel met benzoëtinctuur, met eene 6%–10%’s +oplossing van helschen steen in gedestilleerd water. Ook wordt de tepel +wel bedekt met een lapje gedrenkt met perubalsem, met eene oplossing +van tannine (looizuur) in glycerine (5%–10%), waarbij men te bedenken +heeft, dat zij vlekken in het ondergoed maken, zoodat het aanbeveling +verdient er een stukje Billroth-batist of guttaperchapapier overheen te +leggen; met eene 6%–8%’s oplossing van boorzuur in glycerine; met een +mengsel van gelijke deelen brandewijn en glycerine. Als tepelzalf wordt +o.a. ook aanbevolen een mengsel van gelijke deelen glycerine, +benzoëtinctuur en olijfolie, b.v. 15 grammen van ieder. + +Het zal dan noodig zijn den tepel, voor het kind aan de borst gelegd +wordt, met lauwwarm water af te wasschen, terwijl hetzelfde ook +gebeuren moet nadat het kind gezogen heeft. Deze middelen helpen +gewoonlijk niet snel, omdat de tepels telkens weder aan denzelfden +schadelijken invloed, d.i. het zuigen van het kind, worden +blootgesteld. Wanneer, vooral bij uitgebreide wondjes, het zoogen zeer +pijnlijk is, kan men trachten de pijn te verminderen, door het kind +door een tepelhoedje te laten zuigen. Somtijds is de pijn echter zoo +hevig, dat reeds de gedachte aan het naderende uur van zoogen de +kraamvrouw geheel in de war brengt, uit angst voor de door te stane +pijnen. Dan kan het noodig en nuttig zijn het kind zoolang de borst te +onthouden en op andere wijze te voeden, totdat de wonden genezen zijn. +Men behoeft niet bevreesd te zijn, dat het kind daarna den tepel niet +meer zal willen vatten. Met eenig geduld en eenige moeite gelukt dat +wel weder. Evenmin behoeft men beangst te zijn, dat de borst na zulk +een tijdperk van rust geen zog meer zal leveren. Het zuigen van het +kind brengt, vooral als de borst voldoende zog opleverde, al spoedig +hare werkzaamheid weder aan den gang, zoodat voldoende hoeveelheid +voedsel geleverd wordt. [3] + +Uit wonde tepels zuigt het kind bloed af, dat uitgebraakt of, in de +luiers, zwart gekleurd, teruggevonden wordt. + +De wonde tepel is wel de hoofdoorzaak voor het ontstaan der zoo +gevreesde zweer in de borst. Gemakkelijk toch kunnen onreine stoffen, +zooals de kraamzuivering, welke onwillekeurig aan de handen der moeder +of der verpleegster geraakt zijn, in die wondjes gebracht worden en tot +infectie en ontsteking aanleiding geven. Dit wetende, begrijpt men dat +de grootste reinheid moet worden in acht genomen, omdat daardoor het +gevaar zoo goed als uitgesloten is. + +De meening, dat iedere zoogende vrouw omstreeks den derden dag +zogkoorts zou krijgen of zou moeten krijgen, is gelukkig onjuist. Wel +is waar gevoelt zij zich niet prettig gedurende de dagen dat de +gespannen borsten pijnlijk zijn en iedere beweging haar hindert, doch +dat is geen gevolg van of oorzaak voor temperatuurs-verhooging. Veeleer +kan men zeggen, dat bij de kraamvrouw, die omstreeks dien tijd koorts +heeft, de oorzaak ergens anders te zoeken is, voornamelijk in eene +lichte infectie van wondjes in of aan de geslachtsdeelen of door +verhinderde of verminderde uitscheiding der kraamzuivering. + +Zoodra de spanning en pijnlijkheid van de borsten voorbij zijn, zal het +kind gemakkelijker zuigen en de borst flink leeg drinken. Dat geheel +ledigen van de borst is van belang voor regelmatige vorming van melk in +voldoende hoeveelheid. Dan komt regelmatige vulling der borsten tot +stand en vaak kan de moeder, tegen den tijd dat het kind zich voor de +voeding zal aanmelden, een eigenaardig gevoel waarnemen, alsof de borst +zich met vocht vult, wat ook werkelijk het geval is, zelfs zoo, dat de +melk uit den tepel begint te loopen. Men noemt dat het toeschieten van +het zog. + +Voor het kind aangelegd wordt, reinige men den tepel. Dat moet ook +gebeuren als het kind gevoed is. Men kan dit doen met verbandwatten en +zuiver gekookt water. Daarna de borsten met een zachten doek te +bedekken of in een lijfje op te bergen en daarbij, ook de minste, +drukking zooveel mogelijk te vermijden. Als het kind verzadigd is, +veegt men het de lippen af en legt men het in een warm bedje, om rustig +te slapen. De mond behoeft volgens sommige geneesheeren na het zuigen +niet gereinigd te worden, volgens andere juist wel, omdat het in den +mond achterblijvende zog aanleiding zou kunnen geven tot het ontstaan +van spruw. Spruw is eene in het mondslijmvlies groeiende schimmelplant, +welke zich als witte vlekken voordoet, die betrekkelijk moeilijk te +verwijderen zijn. Die witte plekjes mogen niet verwisseld worden met +melkstolsels, die, op het slijmvlies van de mondholte liggende, juist +gemakkelijk te verwijderen zijn. Volgens de aanhangers der +mondreiniging zou men daardoor de onreinheid, welke tot ontwikkeling +van spruw leiden kan, ontgaan. Volgens de tegenstanders zou juist de +mondreiniging, door mogelijke beleediging van het slijmvlies, het +ontstaan van spruw vergemakkelijken. Ik schaar mij aan de zijde van +hen, die het reinigen van den mond niet alleen overbodig, maar zelfs +schadelijk achten. + +De melk van jonge vrouwen is over ’t algemeen vetrijker en de +afscheiding rijkelijker. De borsten van vrouwen tusschen 20 en 30 +jaren, die reeds twee- of driemaal gebaard hebben, leveren meestal meer +dan die van jongere of oudere, die vaker baarden. Dat zijn +omstandigheden gebonden aan de lichamelijke gesteldheid der vrouw. +Daarnaast zijn vele andere toevallige aanwezig, zoodat in ’t algemeen +nooit van te voren kan gezegd worden, welke moeder haar kind zal kunnen +voeden, hoe lang en hoe goed zij dat zal kunnen doen. Eerst ongeveer 14 +dagen na de bevalling zal men kunnen beoordeelen, of de moeder +werkelijk haar kind zal kunnen zoogen. + +De voeding der kraamvrouw, eten en drinken beiden, kan van den aanvang +af over ’t algemeen de gewone zijn, zoodat men haar, die zich +verstandig voedt, niet dit en dat en nog meer behoeft te verbieden, +zooals nog al te dikwijls geschiedt. Allerminst behoeft zij op een pap- +en melkdieet gezet te worden, welke kost, ook al omdat zij het +darmkanaal te weinig prikkelt, voor een groot deel schuldig is aan de +verstopping, waaraan menige zoogende vrouw lijdt. Zij mag in den +vruchtentijd gerust genieten van aardbeziën en dergelijke, van salade, +augurken, komkommers, enz., waarbij zij echter moet opletten, welke +voedings- of genotmiddelen op haar kind misschien eenigen ongunstigen +invloed uitoefenen. Zoo herinneren wij ons, om een enkel voorbeeld te +noemen, eene moeder, die alle vruchten gebruiken kon, zonder dat haar +kind daarvan ook maar eenige onaangenaamheid ondervond, doch de gewone +gele pruim veroorzaakte bij haar kind regelmatig dunne ontlasting. +Daarvan onthield zij zich dan ook, doch wanneer het kind eens +moeilijkheid met de ontlasting had, aan verstopping leed, gebruikte zij +deze vrucht met uitstekend gevolg voor de goede ontlasting van haar +kleine. Zoo is het ook hier weder duidelijk, dat men geen algemeene +regels geven kan en mag, ook niet voor zoogende vrouwen. Wel mag men +aannemen, dat het gebruik van alcohol nadeelig is, al moet dadelijk +worden toegegeven, dat een enkel glas wijn of bier geen schade doet. +Dat theegebruik het zog zou opdrogen, koffie de zogafscheiding zou +aanzetten, behoort, als zoovele andere dingen, tot het rijk der +fabelen. De beste drank voor de zoogende moeder is melk. Zij houde +evenwel in het oog, dat ook van de zoogenoemde versterkende middelen, +waartoe gewoonlijk in de eerste plaats melk en eieren gerekend worden, +te veel gebruikt worden kan. + +Bij te rijkelijke voeding met dierlijke stoffen kan, wanneer die tot +sterke vetafzetting leiden, de zogafscheiding verminderen en zelfs +geheel ophouden. In het algemeen kan gezegd worden, dat de gemengde +voeding de beste is, omdat eiwitrijk voedsel het eiwit- en vetgehalte +van de melk vermeerdert, het suiker- en zoutgehalte vermindert, terwijl +plantenkost in omgekeerden zin werkt, en dat bij de gewone gemengde +voeding, als het noodig blijkt, eene hoeveelheid van 1–1½ liter melk en +1 à 2 eieren per dag voldoende is. + +Wanneer de zoogende vrouw dan zorg draagt voor beweging, ook in de +frissche buitenlucht, en voor goede ontlasting, eenmaal in de 24 uren, +zal zij in de meeste gevallen voldoende voedsel voor haar kind hebben. +Mocht de ontlasting niet behoorlijk zijn, dan trachte zij daaraan +tegemoet te komen door het gebruik van karnemelk, grof brood, versche +en gekookte vruchten, waarbij ook hazelnoten en andere noten, of door +het zetten van een lavement. In ’t algemeen zorge zij voor eene gewone, +gezonde en geregelde levenswijze. + + + +Wij gaan nu wat nader in op de voeding. + +Wanneer de pasgeborene, na den eersten slaap, door schreien van zijn +bestaan blijk geeft, is de tijd gekomen om hem den eersten maaltijd aan +de moederborst te geven. Dit zal bij haar, die voor het eerst moeder +geworden is, niet altijd gemakkelijk gaan. Sommige kinderen vatten +dadelijk den tepel, andere moeten als ’t ware eenigermate daartoe +opgevoed worden. Indien het niet dadelijk gelukt, moet de moeder niet +wanhopen. + +Zij beginne met die borst te geven, welke den besten tepel heeft. Hoe +zal zij dat doen? Zoolang zij nog te bed ligt, gaat zij halverwege op +eene zijde, b.v. de rechterzijde, met een kussen als steun in den rug, +liggen, en plaatst het kind zoo naast zich, dat het door den rechter +arm gesteund wordt. Dan vat zij de borst zoo, dat de tepel tusschen de +toppen van den gestrekten wijs- en middelvinger van de linkerhand komt +te liggen. Met die vingers drukt zij zacht, doch stevig, de omgeving +van den tepel en van den tepelhof, zoodat deze meer te voorschijn +treedt, en brengt dan den tepel in den mond van het kind. Het kan, bij +slappe borst, ook zoo geschieden, dat zij de borst zoodanig tusschen +den duim aan de eene zijde en de overige vingers aan de andere zijde +van den tepel vat, dat deze, met den tepelhof, goed naar voren komt. Op +die wijze kan het kind gemakkelijk door den neus ademhalen. + +Het kost wel eens eenige moeite om het kind den tepel goed in den mond +te brengen. Vaak draait het kind, zelfs als het honger heeft, telkens +het hoofd heen en weer, zoodat er eenige handigheid toe behoort, het +kind aan het zuigen te brengen, doch met geduld en zachten drang gelukt +het ten slotte. Dikwerf is ook hierbij alle begin moeilijk, zoodat èn +moeder èn kind spoedig vermoeid raken. Dan eindige men met de poging, +om na eenigen tijd opnieuw te beginnen. Allengs krijgt de moeder de +noodige handigheid wel. Daarentegen pakken vele kinderen de borst +dadelijk en zuigen flink, alsof zij nooit anders gedaan hadden. + +Zoodra de moeder in bed mag opzitten, is het beter dat zij, met een +steun in den rug, het kind dwars voor zich op den schoot neemt, het +hoofd gesteund door den arm aan de zijde van de borst welke den +zuigeling zal gegeven worden, en hem nu, in voorovergebogen houding, +den tepel in den mond brengt. Een kussentje onder de elleboog van den +steunenden arm maakt het moeder en kind gemakkelijker. Kan de moeder +het bed reeds verlaten, dan neme zij dezelfde houding aan op een stoel, +liefst een lage, met armleuning, waarop de elleboog rusten kan, en +steune zij het been aan denzelfden kant van de te geven borst, op een +voetenbankje, waardoor de houding minder vermoeiend is. + +Men late nu het kind naar hartelust zuigen. De tijd, gedurende welken +een kind zuigt, is verschillend. Krachtig zuigende kinderen drinken uit +eene goede zoggevende borst betrekkelijk snel de noodige hoeveelheid, +zoodat zij vaak in vijf tot tien minuten tijds reeds genoeg hebben. +Andere kinderen doen er langer over. In het algemeen is echter een +tijdsduur van twintig tot dertig minuten voldoende. Ook dan zal men +kunnen waarnemen, dat het kind gedurende de eerste vijf tot tien +minuten flink zuigt en telkens na iedere zuigbeweging slikt, daarna +echter minder snel zuigt en eerst na eenige zuigbewegingen slikt en ten +slotte òf verzadigd den tepel loslaat òf rustig aan de borst blijft +liggen. Het in slaap vallen aan de borst bewijst niet dat er voldoende +zog is. Dat gebeurt b.v. bij zwakke kinderen, uit vermoeienis. + +Dikwijls begint het kind, als de moeder het van de borst wil nemen, +weder te zuigen, of althans eenige zuigbewegingen te maken, alsof het +te kennen wil geven, dat het nog niet genoeg gedronken heeft. Dit is +meestal slechts eene poging om bij moedertje, bij wie het zoo aangenaam +warm liggen is, te blijven. De moeder mag daaraan niet toegeven, omdat +zij gevaar loopt, dat het kind den tepel als fopspeen gaat gebruiken. + +Een kind dat omstreeks twintig minuten aan de borst gezogen heeft, zal +gewoonlijk genoeg voedsel tot zich genomen hebben en behoort dan +voorzichtig in zijn bedje gelegd te worden. + +Den tepel reinige men, na het zuigen, op dezelfde wijze als voor het +aanleggen. + +Eene vraag, welke in verschillende tijden en door verschillende +geneesheeren verschillend beantwoord werd en wordt, is deze: hoe vaak +men het kind de borst zal geven, d.w.z. hoeveel maaltijden het kind in +het etmaal krijgen moet. + +Naar mijne meening ligt het voor de hand, om niet onmiddellijk met een +vasten regel te beginnen, doch het kind dan voedsel te geven, als het +door geschrei kenbaar maakt, dat het honger heeft. In de eerste dagen +na de geboorte kan dat betrekkelijk veelvuldig voorkomen, omdat de +borst nog weinig zog afscheidt, en toch behoeft het niet veelvuldig te +zijn, omdat het kind nog weinig voedsel noodig heeft. Het komt er nu +vooral op aan, dat de moeder haren jonggeborene bestudeert, opdat zij +allengs wete of het geschrei eene uiting is van honger, dan wel van +onbehagen of iets anders. In den beginne zal het kind misschien +dikwijls voedsel verlangen en moet het dan ook, mijns inziens, aan de +borst gelegd worden. Naarmate de borst meer zog levert, worden de +hoeveelheden, die het goed zuigende kind tot zich neemt, grooter en zal +het langer duren, voor het zich weder aanmeldt. De goede gang is wel +deze, dat het voldoend gevoede kind na den maaltijd inslaapt en niet +ontwaakt, voor de behoefte aan voedsel zich opnieuw doet gevoelen. Hoe +grooter de hoeveelheid voedsel, die het tot zich nam, geweest is, hoe +langer de slaap duren zal. Uit dien slaap ontwaakt, zal het kind met +flinken honger gretig de borst nemen, de borst goed leeg drinken en +opnieuw een gerusten slaap genieten. + +Op die wijze zal ieder kind, in den aanvang allicht wat onregelmatig, +vrij spoedig eene betrekkelijke regelmaat in zijne behoefte aan voedsel +openbaren, welke het best voldoet aan de eischen door en voor zijne +ontwikkeling gesteld. Sommige kinderen bereiken reeds zeer spoedig eene +groote regelmatigheid. + +De ervaring leert, dat de meeste kinderen tusschen de maaltijden eene +tijdsruimte nemen, welke schommelt tusschen drie en vier uren, soms +zelfs grooter, en dat het aantal maaltijden, in de vier en twintig uren +genomen, schommelt tusschen acht, in den aanvang, en vier, vijf of zes, +later. Er zijn er echter, die van den beginne af niet vaker dan vier- +of vijfmaal zich aanmelden. Daarin vertoont ieder kind een zekere +eigenaardigheid of individualiteit, en het is, naar mijne overtuiging, +van het grootste belang voor zijne gezondheid, hiermede rekening te +houden. [4] + +Eerst indien na eenigen tijd, die nu eens kort, dan vrij lang is, de +betrekkelijke regelmaat door de moeder is waargenomen, kan zij er, zoo +noodig, toe overgaan om, rekening houdende met de regelmaat door het +kind aangegeven, deze in overeenstemming te brengen met de orde en +regelmaat, welke in hare huishouding noodig is. + +In aansluiting hiermede moet de vraag besproken worden, of een +zuigeling in den nacht al dan niet gevoed moet worden. Ook daaromtrent +bestaat verschil van opvatting. De mijne is deze, dat een kind, dat in +den nacht honger heeft, wèl gevoed moet worden. Hoe aangenaam het voor +de moeder en de huisgenooten ook zijn moge, dat de zuigeling den +geheelen nacht slaapt, zoo leert toch de ervaring, dat het slechts eene +hooge uitzondering is, dat dit van den beginne af het geval is. In het +meerendeel der gevallen wordt ook de gezonde zuigeling ’s nachts +wakker, omdat hij behoefte heeft aan voedsel, en het niet voldoen aan +dezen natuurlijken drang leidt geregeld tot verstoring van de rust der +moeder, die misschien den raad gekregen heeft het kind maar te laten +schreeuwen, omdat het vroeg leeren moet den geheelen nacht te slapen. + +Waarom moeten jonge ouders den pasgeborene maar erbarmelijk laten +schreeuwen, zelfs als zij daarvan ontdaan raken? Het is mij vaak genoeg +voorgekomen, dat—op gezag der verpleegster, steunende op hetgeen haar +onderwezen scheen te zijn geworden—de jonge ouders dit voorschrift in +toepassing hadden gebracht, met het gevolg, dat ’s morgens het kind, +afgemat door het schreeuwen, sliep; dat de jonge moeder, inderdaad +geheel ontdaan, geen oogenblik geslapen had, want welke moeder, die +reeds maanden lang geleefd heeft in blijde verwachting van „het groote +oogenblik, waarop het kleine menschje voor het eerst in den arm en aan +de borst zijner moeder gelegd wordt”, zou niet ontdaan raken, als zij +dat kleine menschje geen voedsel mag geven, ofschoon moeder natuur +werkelijk wel weet wat zij doet, als zij het kind door geschrei om +voedsel laat vragen?; dat de vader besloot—„als dat zóó moet doorgaan” +zegt hij—den nacht zoover mogelijk van de kraamkamer verwijderd door te +brengen, omdat hij overdag zijnen arbeid moet verrichten; dat de +verpleegster ook al geen rust had gehad, omdat zij in den nacht telkens +de verzekering moest geven, dat het kind maar dadelijk moest leeren, +dat het ouderlijk gezag gehandhaafd moet worden. + +En welk voordeel was daaraan verbonden? [5] + +Het voordeel, aan eene dergelijke regeling of zoogenaamde opvoeding +verbonden, is mij nooit gebleken. Indien het kind in den nacht gevoed +wordt, d.w.z. zijn buik vol krijgt, zal het weder gerust gaan slapen en +de moeder eveneens. Die rust zal beiden meer goed doen dan de onrust +welke, vaak nachten achtereen, moeder, kind en huisgenooten zenuwachtig +maakt. En is het niet dwaas, aan den eenen kant voor te schrijven het +kind te vrijwaren voor onnoodige prikkeling van zijn nog niet ten volle +ontwikkeld zenuwstelsel, door het te behoeden voor sterk inwerkende +geluiden en andere schadelijke invloeden, en aan den anderen kant dat +zenuwstelsel overmatig te prikkelen, door het ten prooi te laten aan +urenlang durende huilbuien? Volgens mij moet het kind dus ook in den +nacht gevoed worden. + +Naarmate het kind ouder wordt, zullen ook de tijdsruimten tusschen +zijne maaltijden vrijwel gelijk van duur worden. Voor de tijdsruimte +tusschen den laatsten avond- en den eersten morgenmaaltijd geldt, dat +het kind dikwijls al heel spoedig den geheelen nacht doorslaapt. Zoo +wordt op natuurlijker wijze aan het verlangen, ’s nachts niet te +voeden, voldaan, dan door een stelsel van dwang, dat vaak genoeg niet +tot het beoogde doel leidt en den zuigeling zenuwachtig maakt. + +Als het bij uitzondering al te lang mocht duren, voor het kind den +nacht blijft doorslapen, zal de moeder er vanzelve toe besluiten om +daarin den gewenschten regel te brengen. Zij bedenke evenwel, dat het +kind onrustig zijn kan, omdat de luier nat is. Het kind kan dan weder +inslapen, maar het kan ook gebeuren, dat het onrustig blijft en het zal +eerst dan weder rustig worden en den slaap voortzetten, als het +verdroogd is. Hieruit blijkt, dat het niet in alle gevallen, niet +altijd, noodig is, het kind, als het schreit, de borst te geven. Werd +dat in den beginne wel gedaan, dan moet de moeder het nu nalaten, doch +het kind verdrogen en weder in zijn bedje leggen. Misschien zal het +niet dadelijk den slaap vatten, omdat het—gewoon geworden aan het +voeden—weder begint te schreien, doch nu geldt het niet aan dat +verlangen te voldoen. Het kind zal zich vermoedelijk niet dadelijk in +de nieuwe regeling schikken, doch indien volgehouden wordt, begrijpt +het ten slotte wel, dat het zijn zin niet krijgt en dan is het pleit +voor de moeder gewonnen. + +Voor iederen maaltijd moet het kind verdroogd worden. Men zal dikwijls +bespeuren, dat het kind gedurende het zuigen de luier weder nat maakt, +maar dan behoeft men de luier niet te verwisselen als het kind, na de +borst genomen te hebben, slaapt. Dan zou het weder wakker kunnen worden +en allicht niet gemakkelijk den slaap weder vatten. Men make alleen +eene uitzondering wanneer het kind gesmette billen heeft; de natte +luier zou dan den toestand verergeren, niet omdat de urine van een +gezond kind scherp is, zooals de moeders vaak meenen, en die scherpe +urine de billen stuk maakt, maar omdat de urine scherp wordt, als men +het kind lang in de natte luier laat liggen. + +In de eerste dagen na de geboorte kan het aanbeveling verdienen het +kind bij iederen maaltijd beide borsten te geven, omdat er nog geen +voldoende hoeveelheid zog wordt afgescheiden. Als die hoeveelheid +toeneemt, zal het kind allengs uit één borst genoeg zog drinken. Men +geve dan om beurten de rechter en de linker borst. Mocht de hoeveelheid +zog, uit één borst verkregen, ook de volgende dagen nog ontoereikend +blijven, dan zal het altijd beter zijn beide borsten na elkander te +geven, dan één borst en daarna, als bijvoeding, een fleschje. Waarom +toch zou men kunstvoedsel geven, als het kind, door beide borsten leeg +te drinken, het natuurlijke voedsel in voldoende hoeveelheid krijgen +kan? + +Somtijds geeft de borst veel meer zog, dan het kind verorberen kan. Dat +kan reeds in den aanvang het geval zijn, zoolang de zuigeling nog zeer +weinig drinkt, doch dat komt vanzelf terecht, als het kind meer gaat +drinken. Maakt de borst meer zog dan het kind nemen kan, dan zal er zog +in de borst achterblijven. De borst is dan na het zuigen nog of spoedig +daarna weder gespannen; er zijn duidelijk harde plekken in de borst te +voelen; zij is pijnlijk, vooral bij betasting; er is geen koorts. Men +spreekt dan van zogstuwing. In de meeste gevallen is het voldoende de +borst goed op te binden, in een warm-waterverband, om dit ongemak te +doen verdwijnen. Daarbij is het goed de voeding van de kraamvrouw, maar +vooral het drinken, tijdelijk te beperken en de ontlasting te +bevorderen, b.v. door toediening van bitterwater, ’s morgens een glas +op de nuchtere maag. Er wordt wel eens aangeraden om de met olie +ingevette borst voorzichtig te masseeren, doch daarbij moet op het +woord „voorzichtig” zeer sterk de nadruk gelegd worden, omdat het mij +voorkomt, dat met massage het gevaar voor ontstaan van eene „zweerende +borst” stijgt. + +Zogstuwing kan ook bij niet te overvloedige vorming van zog optreden, +indien het kind niet met voldoende kracht zuigt. Ja, in de meeste +gevallen is daarin de oorzaak gelegen, b.v. in de eerste dagen, als het +kind nog slaperig is, wat vooral bij geelzucht, maar ook bij te vroeg +geboren en zieke kinderen voorkomt. Indien een kind slecht zuigt, kan +het dus noodig zijn het door den geneesheer te laten onderzoeken. + +Wordt de zogstuwing niet opgeheven, dan gaat de zogafscheiding +achteruit. Men moet dus de zogstuwing trachten te voorkomen, wat +gebeuren kan door, als het kind de borst niet leeg zuigt, haar met de +zogpomp te ledigen of door een ander, gezond, kind te laten ledig +zuigen. Dit laatste stuit begrijpelijkerwijze nog wel eens op bezwaren. + +Ook kan men ertoe besluiten om het kind, als het te lang mocht slapen +en de moeder last krijgt van te sterk gespannen borsten, wakker te +maken en aan te leggen, doch gewoonlijk zal dat niet noodig zijn, +omdat—gelijk gezegd—het kind zich na 3½ of 4 uur aanmeldt. + +Als de borst weinig zog levert, kan het eveneens noodig zijn om haar, +door zuigen, tot vorming van meer zog aan te zetten, en wel door het +kind iets vroeger dan den genoemden tijd op te nemen en tot zuigen te +verleiden, maar ook dit wordt gewoonlijk door de natuur zelve reeds +gedaan, daar het kind uit eene weinig zog leverende borst ook te weinig +voedsel krijgt, om zoo lang te slapen. Indien de door mij gegeven raad, +in den beginne aan het kind over te laten het oogenblik voor zijnen +maaltijd te bepalen, gevolgd wordt, zal het slechts uiterst zelden +noodig blijken tot dergelijke maatregelen over te gaan. + +Zeer zeker acht ook ik het noodig, om het kind aan regelmaat in het +nemen zijner maaltijden aan de borst te gewennen, doch naar mijne +overtuiging begint men daarmede gewoonlijk te vroeg en met toepassing +van eenen maar al te vaak eenzijdig gestelden regel, en ligt hierin een +der oorzaken voor het optreden van stoornissen in voeding en +spijsvertering. + +Het lijkt mij niet aan te bevelen om een kind, dat rustig en vast +slaapt, wakker te maken omdat het voorgeschreven tijdstip voor zijn +maaltijd is aangebroken. Als het waar is, dat voor het kind de slaap +een nog grooter physiologische, d.w.z. voor het gunstig verloop der +levensverrichtingen noodzakelijke, behoefte is dan voor den volwassene, +dan is het ook waar, dat het verstoren van dien slaap eene stoornis in +den gang der physiologische verrichtingen beteekent. Buitendien is het +een bekend feit, dat een kind dat nog gerust slaapt, dus blijkbaar nog +geen behoefte aan voedsel heeft, als het uit de wieg genomen en aan de +borst gelegd wordt, òf niet zuigen wil òf slechts met behulp van +allerlei hem onaangename middelen, zooals het bestrijken van zijn +gelaat met een spons met koud water, heen en weder drukken van het +gelaat over den tepel, tikken tegen de wangen, ertoe gebracht kan +worden betrekkelijk slecht te zuigen, omdat de eetlust ontbreekt. Het +gevolg moet wel zijn, dat het te weinig neemt en dus binnen den +voorgeschreven tijd om zijn maaltijd komt, waaraan dan, volgens het +voorschrift, niet mag worden toegegeven, omdat het wachten moet „tot +het zijn tijd is”. Ligt het niet voor de hand, dat op die wijze het +kind in de war gebracht wordt? En omgekeerd. Het kind zal binnen den +voorgeschreven tijd wakker worden en om eten vragen. Het voorschrift +luidt, dat het maar huilen moet gedurende de spanne tijds, welke hem +nog rest tot zijn tijd gekomen is. En is die tijd aangebroken, dan +zuigt het kind, in de war gebracht door het vergeefsche schreien, +minder gretig, vult wederom zijn buikje onvoldoende, met hetzelfde +gevolg: al weder te vroeg komen voor zijn, volgens voorschrift, +vastgestelden maaltijd. [6] + +Ofschoon niet zoo menigvuldig als men beweert, kan het toch gebeuren—en +dat is meestal het geval bij haar die voor het eerst moeder geworden +is—dat de borsten in den beginne te weinig zog vormen. In de eerste +dagen blijven de borsten dan tamelijk slap en week en zijn er met +moeite eenige druppels zog uit te drukken. Dan moet de moeder niet +dadelijk besluiten, om het kind voor goed van de borst te nemen, doch +volhouden, omdat gewoonlijk na eenige dagen, vaak plotseling, +verbetering optreedt. Dit kan wel zes of acht dagen duren. Gedurende +zoo langen tijd kan het kind niet zonder voedsel blijven. Dan geve men +het, nadat het eerst aan de borst gezogen heeft, een fleschje, waarin +een mengsel van één deel melk en twee deelen water, b.v. 30–50 gram, +zoo dikwijls dat noodig blijken mocht. Beginnen de borsten zog te +leveren, dan geve men het kind liever beide borsten, namelijk eerst de +eene en dadelijk daarna de andere, om bij den volgenden maaltijd met de +laatst gegeven borst te beginnen voordat men de tweede geeft, en zoo +vervolgens, dan dat men één borst en daarna een fleschje, als +bijvoeding, geeft. + +Of de hoeveelheid zog volstrekt onvoldoende is, zal gewoonlijk niet +binnen de eerste twee weken zijn vast te stellen. Mocht het ’t geval +zijn, dan zal het noodig blijken bij de borstvoeding één of meer +fleschjes, als bijvoeding, te geven. (Zie: Gemengde voeding). + +Het komt echter veeltijds, meer dan men over ’t algemeen denkt, nog wel +terecht, d.w.z. dat het blijkt, dat de twijfel te vroeg was opgekomen. +Te geringe afscheiding van zog is immers dikwijls te wijten aan niet +voldoende prikkeling of aan onvoldoende ontlediging van de borst, door +slecht zuigen van het kind. + +Bij onvoldoende vorming van zog voelen de borsten slap aan; zij zijn +ook onmiddellijk voor het zuigen niet flink gespannen en na het zuigen +is er geen straaltje zog uit te drukken. Dit laatste geldt echter niet +in alle gevallen. + +Zoolang een kind bij borstvoeding alle teekenen van gezondheid +vertoont, moet het aan de borst blijven. Het vindt daar alles wat het +noodig heeft. + +Hoe kan een moeder weten of haar kind gezond is en aan de borst gedijt? + +In het algemeen kan men het volgende opmerken. De houding van den +gezonden zuigeling, als hij in zijn bedje ligt, is, vooral gedurende +den slaap, eene zeer kenmerkende. Hij ligt op den rug of op zijde, +houdt de armen, in het elleboogsgewricht gebogen, omhoog, de handjes +ter weerszijden van het hoofd; de beenen zijn tegen den buik +opgetrokken. Hij slaapt, vooral gedurende de eerste maanden van zijn +leven, dadelijk na den maaltijd in. De slaap is rustig en diep, zoodat +die nauwelijks door sterke, van buiten af werkende, prikkels gestoord +wordt. De oogleden zijn meestal vast gesloten. Het kind slaapt, vooral +in den eersten tijd van zijn leven, bijna voortdurend, behalve +gedurende den maaltijd. Somtijds schreit hij wel eens, zonder dat men +daarvoor een oorzaak kan vinden. Men spreekt dan van zijn gewone +huiluurtje. Intusschen kan de oorzaak daarvan wel eens gelegen zijn in +de omstandigheid, dat het kind door huisgenooten of anderen, die het +„dotje” wel eens even in handen willen hebben of er mede willen spelen, +met te veel belangstelling vervolgd wordt. Het gevolg is dan +gewoonlijk, dat het kind op den duur wil beziggehouden worden of in +handen zijn, hetgeen niet bevorderlijk is aan zijn rust en zijne +gezondheid. Naarmate het kind ouder wordt, zal het nu en dan wakker +liggen en langzamerhand meer aandacht aan zijne omgeving wijden. Dan +zal de moeder zich ook meer met haar kleine mogen bezighouden, waarbij +zij telkens weder bedenken moet, dat ook in dat opzicht alle overdaad +schaadt. Als moeder en kind om zoo te zeggen samen opgroeien, ontstaat +vanzelve de ware harmonie, welke voor het kind het voordeeligst is. + +De gezonde zuigeling heeft eene mooie frissche huidkleur, lichtrood, +vooral in het gelaat, licht rose aan het oor, bij doorschijnend licht, +en aan de voetzolen, of gemarmerd. In den slaap is de kleur gewoonlijk +bleeker. De huid is glad, gaaf, een weinig vochtig en aangenaam warm +als het kind niet te lang bloot ligt. Zij kan niet gemakkelijk in eene +plooi, die onmiddellijk weder verdwijnt, opgelicht worden. + +De gezonde zuigeling zweet, tenzij hij overdreven warm gekleed of in +het bedje te warm gedekt is of op andere wijze te warm gehouden wordt, +niet, behalve bij hevig schreien. + +De slijmvliezen zijn bleeker van kleur dan bij volwassenen, de tong +fletsrood en vochtig. + +De spieren (het vleesch) maken bij betasting den indruk van vast en +stevig en tevens veerkrachtig te zijn. + +De buik is slank en ligt vrijwel in hetzelfde vlak als de borstkas of +iets hooger, de grens tusschen deze beiden is niet duidelijk, de +flanken zijn niet uitgezet. De buikwand is min of meer gespannen en +moeilijk in te drukken. + +De ademhaling is over ’t algemeen oppervlakkig, nauwelijks te hooren en +ook in rustigen slaap van gezonde kinderen, ten minste gedurende de +eerste weken, niet steeds gelijkmatig, daar diepe ademhalingen met +oppervlakkige afwisselen en elkander niet steeds regelmatig opvolgen. +De ademhalingsbewegingen van de borstkas zijn, in vergelijking met die +van den buik, gering. Het aantal ademhalingen is grooter dan op lateren +leeftijd en bedraagt bij den pasgeborene gemiddeld 35 in de minuut. Men +telt die het gemakkelijkst als het kind slaapt. + +Dit laatste geldt ook voor het tellen van het aantal polsslagen, dat +ongeveer 120 in de minuut bedraagt. + +De temperatuur, ’s morgens en ’s avonds in den endeldarm opgenomen, +schommelt om 37° Celsius en is zelden hooger dan 37°.2. Zij wisselt +echter gemakkelijk onder verschillende omstandigheden. + +Het gezonde kind neemt met graagte, zelfs met gulzigheid, de borst. + +Gewoonlijk wordt de ontlasting van den gezonden zuigeling, welke van +den vierden of vijfden dag als de „normale” beschouwd wordt, beschreven +als eene vrij dikke zalfachtige of brijachtige, goudgeel of oranjegeel +gekleurde stof, gelijkmatig, niet kleverig week, welke in den beginne +drie- tot zesmaal, met toenemenden leeftijd afnemend tot één- of +tweemaal, in de vier en twintig uur geloosd wordt. Zij wordt, aan de +lucht blootgesteld, betrekkelijk spoedig groen van kleur. Kenmerkend is +eene min of meer zoet-zuurachtige, niet onaangename geur. Bij +regelmatige spijsvertering komt de ontlasting vrij geregeld en tamelijk +snel te voorschijn. + +In de laatste jaren wordt er, in verschillende geschriften, op gewezen, +dat de „normale” ontlasting ook bij gezonde, goed gedijende, +borstkinderen volstrekt niet zoo algemeen wordt waargenomen; dat zij +vaak niet gelijkmatig is, doch in de geelachtige stof talrijke witte +vlokjes of brokjes en, in de eerste weken bijna regelmatig, taaie +slijmstolseltjes bevat; dat zij ook, in de eerste twee of vier weken, +dunner en waterachtiger is met stukjes, zelfs geelachtig groen, +slijmachtig met weinig vaste stof; dat zij, aan de lucht blootgesteld, +snel grasgroen van kleur wordt, en dat zulke ontlasting somtijds na +iederen maaltijd geloosd wordt, zonder dat er eenige stoornis bestaat +of is aan te toonen, zoodat men niet zou vermoeden, dat zij van een +borstkind afkomstig is. Deze ontlasting gaat gewoonlijk vanzelf over in +de meer normale. + +Zulke luiers ziet men o.a. bij kinderen van „zenuwachtige” ouders. Men +denke dan niet dadelijk dat het zog niet deugt. Het vetgehalte van het +zog kan b.v. hierbij eene groote rol spelen. Melk welke weinig vet +bevat, geeft dunnere ontlasting dan die, welke veel vet bevat. Ook kan +zulke ontlasting tijdelijk optreden bij sommige stoornissen van de +zijde der moeder, b.v. eenige dagen voor en gedurende de menstruatie of +wanneer zij koorts heeft. Indien dit niet te lang duurt, is het +gewoonlijk niet noodig daartegen maatregelen te nemen. + +De belangrijkheid van de luiers wordt inderdaad vaak sterk overdreven. +Ofschoon ik, indien de zuigeling volgens mijne bovengenoemde opvatting +gevoed werd, bijna zonder uitzondering de als „normaal” beschreven +ontlasting heb waargenomen, is het niet te ontkennen, dat sommige +kinderen gedurende hunnen geheelen zuigelingentijd niet die „normale” +ontlasting te zien geven. Ik heb kinderen gekend, die uitstekend +groeiden—en nu reeds volwassen zijn—en als zuigeling nooit eene „goede” +luier vertoonden. Men moet dus niet al te groote waarde hechten aan +eenigszins afwijkende tint der luiers of aan van het „normale” +afwijkende samenstelling der ontlasting, doch vóór alles zijn oordeel +afhankelijk stellen van den algemeenen toestand van het kind en van +zijn geheele wijze van doen. Als het kind behoorlijk groeit, niet al te +onrustig is en er goed uitziet, behoeft men zich over eene groenachtige +licht-slijmerige ontlasting niet dadelijk te verontrusten. + +Ook het omgekeerde komt bij den zuigeling vaak voor, namelijk dat de +ontlasting langer dan vier en twintig uren wegblijft. Zij is dan taai +en iets donkerder van kleur, soms grijsgrauw en droog. Eerst als die +verstopping twee of drie dagen aanhoudt, kan het noodig zijn daaraan te +gemoet te komen, door het kind een lavementje, b.v. van lauwwarme +olijfolie of van lauw water, of een zeeppilletje te zetten. De met die +verstopping vaak gepaard gaande buikpijn wordt door een vochtigwarmen +omslag, een Priessnitz-verband, om den buik—een heerlijk rustgevend +middel—gemakkelijk bestreden. + +Men kan dus, heel in ’t algemeen, zeggen, dat bij uitsluitende voeding +aan de borst aantal en voorkomen van de ontlasting, zoolang het kind +goed gedijt, tamelijk onverschillig is. + +De urine wordt in de eerste dagen in geringe hoeveelheid geloosd; +daarna neemt zij belangrijk toe. De urine van het gezonde kind is licht +van kleur, helder en stinkt niet. Daar de urine-loozing dikwijls plaats +vindt, van tien- tot vijftien malen daags, moet men het kind ook +dikwijls verdrogen. Dat is het beste middel om het smetten en het +ontstaan van open billen te voorkomen en het kind rustig te houden. De +meeste kinderen schreien als zij nat zijn. Het reinigen behoort te +geschieden met een spons, of zuivere verbandwatten, en lauwwarm water. +Daarna wordt bettend afgedroogd, en gepoederd. Hoeveel malen het +verdrogen noodig zijn zal, is niet aan te geven. + +Het is onnoodig een gezond, goed gedijend, kind dagelijks of wekelijks +te wegen. Zooals wij zagen, is in den regel wel te zien of het kind +gedijt. Zoolang de zuigeling eene frissche kleur heeft, het gelaat en +vooral dijen en billen goed gevuld zijn en eene goede ronding +vertoonen, het vleesch bij betasting gespannen aanvoelt, de huid vrij +van vlekken of smetten, de slaap ongestoord, de eetlust goed, de +spijsvertering in orde is, zoolang hij rustig en tevreden bij het +drinken is en, als hij wakker ligt, in eene tevreden stemming verkeert, +beweeglijk is, levendige heldere oogen heeft, kortom geen +verschijnselen van eenigerlei onrust of ziekte vertoont, kan men +tevreden zijn. + +Intusschen is het toch, met het oog op mogelijke afwijkingen, gewenscht +omtrent het lichaamsgewicht en het toenemen daarvan eenige +bijzonderheden mede te deelen. + +In het meerendeel der gevallen, laat ons maar zeggen bijna zonder +uitzondering, neemt het lichaamsgewicht gedurende de eerste drie of +vier dagen, somtijds zelfs tot den achtsten dag, na de geboorte af. Dat +verlies kan 200 tot 300 grammen, ook nog wel meer, bedragen; bij dikke +kinderen vaak meer dan bij magere. Daarna neemt het gewicht weder toe +en als dan eenmaal het oorspronkelijke gewicht bereikt is, hetgeen niet +altijd op den tienden dag, doch ook nog wel later, b.v. na veertien tot +twintig dagen, bij enkele kinderen nog later, het geval kan zijn, volgt +een dagelijks toenemen. + +Tot en met de vierde maand nemen borstkinderen meer in gewicht toe, dan +kunstmatig gevoede, daarna gaan zij vrijwel gelijk op, totdat na de +achtste maand vaak de borstkinderen achterstaan bij de kunstmatig +gevoede. Meestal wordt de zuigeling tegenwoordig wekelijks gewogen, en +dan gaat de jonge moeder, aan de hand van een boekje, na, of haar kind +voldoende in gewicht is toegenomen. Zij vergelijkt daartoe het door +haar verkregen cijfer met een cijfer in het boekje, met het gevolg, dat +de verstandige moeder niet op een verschil van eenige grammen let; dat +de al te bezorgde moeder ongerust wordt zoodra het gewicht van haar +kleine beneden het gewicht, in het boekje aangegeven, blijft en daaruit +besluit, dat haar kind niet goed groeit; maar ook ongerust is, als het +er boven uit gaat, omdat zij meent dat het te veel toeneemt. Dit +laatste bezorgt haar, gelukkig, niet zoo vaak en zoo groote angst. Om +haar eenigermate gerust te stellen, geeft ik hier eenige cijfers, +zooals ik die in verschillende boekjes vond. (Zie bladz. 151). + +Men ziet hieruit, dat men zich niet te veel aan de cijfers moet +vastklemmen. Het komt mij voor, dat ik aan de vermoedelijk opkomende +vraag: „Waaraan moet ik mij nu eigenlijk houden?” het best tegemoet +kom, door het volgende. + +Uit de hiernaast staande cijfers van 15 schrijvers het gemiddelde +berekend, kom ik, voor de + + + 1e 2e 3e 4e 5e 6e 7e 8e 9e 10e 11e 12e maand, + tot 195 187 175 144 124 108 99 97 95 75 73 71 gr. + + +ongeveer, welke een kind, aan de borst gevoed, per week toeneemt. + +Mij dunkt dat de moeder gerust kan zijn, indien het gewicht, door haar +bij het wegen der kleine gevonden, om deze cijfers schommelt. + +Er blijkt wel uit, dat het gewicht gedurende de eerste maanden van het +leven sterker toeneemt dan later. Hierbij dient opgemerkt dat ook bij +gezonde kinderen, zonder dat bepaald stoornissen zijn aan te toonen, +belangrijke verschillen kunnen voorkomen, en dat toch ten slotte het +gewicht aan het einde van het eerste levensjaar ongeveer voor allen +gelijk is. Het gewicht van den zuigeling is dan ook niet het eenige, +waarmede men rekening heeft te houden bij de beoordeeling van de +ontwikkeling en de gezondheid van het kind. Sommige kinderen nemen snel +in gewicht toe, doch zien er bleek uit, hebben een slappe huid, weinig +uitdrukking in de oogen en blijven slap; andere nemen langzamer in +gewicht toe, doch gedijen overigens goed en hebben eene uitstekende +gezondheid. + +De getallen zijn door mij berekend in grammen per week. + +Volgens de aangehaalde schrijvers zou het gezonde kind gemiddeld per +week aan gewicht toenemen: + +========================================================================================================================= + in de | 1e | 2e | 3e | 4e | 5e | 6e | 7e | 8e | 9e | 10e | 11e | 12e | maand. +---------------------+-----+-----+-----+-----+-----+-----+-----+-----+-----+-----+-----+-----+--------------------------- +Biedert (1914) | 217 | 224 | 175 | 175 | 133 | 119 | 119 | 98 | 119 | 49 | 91 | 91 | gr. (Corn. de Lange). +Kouwer (1911) | 187 | 187 | 187 | 187 | 125 | 125 | 125 | 125 | 125 | 62 | 62 | 62 | ,, +Bouchaud | 175 | 161 | 154 | 140 | 126 | 119 | 105 | 91 | 84 | 70 | 56 | 56 | ,, } +Fleischmann | 245 | 214 | 196 | 154 | 126 | 91 | 84 | 70 | 70 | 63 | 56 | 42 | ,, } (Lassablière 1913). +Peterson | 245 | 203 | 175 | 112 | 105 | 77 | 70 | 84 | 84 | 98 | 56 | 63 | ,, } +Variot | 161 | 161 | 161 | 161 | 161 | 84 | 84 | 84 | 84 | 84 | 84 | 84 | ,, } +Auvard (1917) | 175 | 175 | 175 | 140 | 140 | 140 | 105 | 105 | 105 | 70 | 70 | 70 | ,, +Donnadieu (1916) | 175 | 161 | 161 | 161 | 140 | 140 | 126 | 126 | 84 | 84 | 84 | 56 | ,, +Nobécourt (1914) | 175 | 175 | 175 | 168 | 140 | 126 | 112 | 91 | 84 | 70 | 70 | 56 | ,, +Engel en Baum (1913) | 203 | 196 | 182 | 168 | 140 | 119 | 105 | 105 | 98 | 49 | 105 | 105 | ,, +Camerer en Fehr | 203 | 189 | 168 | 112 | 105 | 77 | 91 | 91 | 84 | 91 | 63 | 77 | ,, (Langstein-Meyer 1914). +Czerny | 203 | 189 | 168 | 112 | 105 | 77 | 91 | 91 | 84 | 91 | 63 | 77 | ,, (E. Gorter 1914). +Tugendreich (1914) | 175 | 175 | 175 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 91 | 84 | 84 | 84 | ,, +Meyer-Rüegg (1915) | 175 | 190 | 170 | 160 | 130 | 110 | 100 | 125 | 145 | 100 | 99 | 99 | ,, +Bendix (1916) | 210 | 210 | 210 | 126 | 126 | 126 | 84 | 84 | 84 | 56 | 56 | 56 | ,, +========================================================================================================================= + + +Het beste bewijs van goed gedijen is een regelmatig toenemen van het +lichaamsgewicht, ook al gaat het in den beginne langzaam. Toch mag men, +in ’t algemeen, met een, zij het dan ook regelmatig, toenemen in +gewicht van 100 grammen per week, gedurende de eerste maanden, niet +heelemaal tevreden zijn. + +Om ongeveer te berekenen of het gewicht overeenkomt met het normale +gewicht, dat is het gewicht dat men als normaal voor den zuigeling op +een bepaalden tijd, zeg in eene bepaalde maand, aanneemt, +vermenigvuldige men het ranggetal van de levensmaand in het eerste +halfjaar met 600, in het tweede halfjaar met 500 en telle het gewicht, +bij de geboorte waargenomen, daarbij op. + +In de 6e levensmaand zal dus een kind, dat bij de geboorte 3000 grammen +woog, ongeveer moeten wegen 6 × 600 + 3000 = 6600 grammen; aan het +einde van het eerste levensjaar 12 × 500 + 3000 = 9000 grammen. Dit +komt overeen met het ervaringsfeit, dat na het eerste halfjaar het +gewicht bij de geboorte gevonden verdubbeld is, aan het einde van het +eerste jaar driemaal zooveel bedraagt. + +Om het juiste gewicht te verkrijgen, moet men het kind steeds in +dezelfde omstandigheden en op hetzelfde tijdstip van den dag wegen. + +Ook voor de hoeveelheid zog, welke een zuigeling geacht wordt noodig te +hebben voor groei en ontwikkeling, heeft men getracht cijfers te geven, +welke dan de hoeveelheid aangeven, waarboven hij niet gaan en waaronder +hij, in het algemeen, niet blijven mag. + +De hoeveelheid zog, welke bij iederen maaltijd genomen wordt, kan +belangrijk verschillen. Zij hangt o.a. af van de hoeveelheid zog door +de borst geleverd, van den toestand der tepels, van de kracht waarmede +het kind zuigt en van zijne behoefte aan voedsel. + +In de laatste jaren wordt van vele zijden beweerd, dat elke moeder, die +dat wil, haar kind kan zoogen. Ongetwijfeld ware het te wenschen, dat +deze bewering juist was en zeker is het, dat veel meer moeders, indien +zij slechts wilden, althans geruimen tijd hare kinderen het natuurlijke +voedsel zouden kunnen geven, doch de ervaring leert, dat ook in dit +opzicht de natuur niet volmaakt is. Dat is jammer genoeg, maar men mag +de feiten niet wegdoezelen terwille van welke theorie ook. Ieder +geneesheer zal kunnen verhalen van moeders, die met de grootste +opoffering tevergeefs trachtten haar kind het natuurlijke +voedingsmiddel te geven. Blijkt aan den eenen kant, dat somtijds met te +weinig volharding de borstvoeding beproefd wordt, aan den anderen kant +is het buiten kijf, dat in vele gevallen de poging te lang wordt +voortgezet. Dit neemt evenwel niet weg, dat iedere moeder beginnen moet +met die poging en haar alleen noodgedwongen zal mogen opgeven. Ook als +het kind slechts eenige weken of maanden de moedermelk, zij het ten +deele, kan verkrijgen, zal het daarvan niet te miskennen voordeelen +genieten. + +In het algemeen kan men zeggen, dat de zuigeling eene bepaalde +hoeveelheid voedsel en dus bij borstvoeding eene bepaalde hoeveelheid +zog voor zijne ontwikkeling noodig heeft. Hoe groot die hoeveelheid +zijn moet, hangt voornamelijk af van de gesteldheid van het kind, en +daarom zal men ook slechts zeer in het algemeen cijfers kunnen +aangeven, welke niet meer dan eene betrekkelijke waarde hebben. + +De hoeveelheid per maaltijd genomen heeft geen waarde, omdat die, +zooals reeds gezegd, belangrijk verschillen kan. Daarom is het beter de +hoeveelheid te becijferen, welke voor een tijdvak van 24 uren als +gemiddelde kan gesteld worden. Die hoeveelheid heeft men berekend, door +een groot aantal borstkinderen telkens voor en na den maaltijd te wegen +en de getallen, op die wijze in 24 uren verkregen, bij elkander te +tellen. Bij die wegingen is alweder gebleken, dat er vrij belangrijke +verschillen bestaan, doch het groote aantal berekeningen heeft geleid +tot het vinden van eenige gemiddelden, waaraan men ten minste eenig +houvast heeft. + +Ik laat hier een paar opgaven volgen van hoeveelheden per maaltijd en +in 24 uren gedronken door kinderen uit mijne praktijk, waarin de +verschillen duidelijk uitkomen. + + + +H. L. jongen, 27 Augustus 1914 geboren op het einde van de 8e +zwangerschapsmaand. + +27 en 28 Augustus nam het kind niets of zeer weinig. + + + Per maaltijd. | In 24 uren. + | +29 Augustus 15, 10, 15, 15 gr. | 55 gr. +30 ,, 15, 15, 15, 10, 15, 30, 35, 20 ,, | 155 ,, +31 ,, 35, 20, 20, 20, 20, 30, 15 ,, | 160 ,, + 1 Sept. 25, 40, 25, 20, 30, 50, 60 ,, | 250 ,, + 2 ,, 50, 45, 30, 40, 40, 65, 70 ,, | 340 ,, + 3 ,, 60, 50, 50, 50, 50, 60, 60 ,, | 380 ,, + 4 ,, 70, 60, 35, 70, 50, 80, 60 ,, | 425 ,, + 5 ,, 75, 70, 60, 30, 60, 50 ,, | 345 ,, + 6 ,, 60, 80, 60, 80, 80, 75 ,, | 435 ,, + 7 ,, 70, 70, 70, 65, 90, 70 ,, | 435 ,, + 8 ,, 80, 80, 90, 70, 70, 65 ,, | 455 ,, + 9 ,, 60, 80, 65, 40, 100, 70 ,, | 415 ,, +10 ,, 70, 70, 90, 60, 90, 80 ,, | 460 ,, +11 ,, 80, 80, 90, 70, 70, 70 ,, | 460 ,, +12 ,, 40, 40, 60, 40, 40 ,, | 220 } maag- +13 ,, 60, 60, 40, 50, 45 ,, | 255 } stoornis +14 ,, 40, 50, 60, 30, 60 ,, | 240 } bij de +15 ,, 60, 60, 50, 60, 60 ,, | 290 } moeder. +16 ,, 30, 35, 90, 60, 60, 50 ,, | 325 ,, +17 ,, 90, 60, 65, 80, 90 ,, | 385 ,, +18 ,, 90, 80, 70, 70, 85, 90 ,, | 485 ,, +19 ,, 100, 80, 75, 70, 75, 90 ,, | 490 ,, +20 ,, 85, 110, 55, 90, 85, 95 ,, | 520 ,, +21 ,, 90, 80, 75, 100, 95, 95 ,, | 535 ,, +22 ,, 100, 105, 110, 50, 95, 70 ,, | 530 ,, +23 ,, 120, 85, 85, 70, 75 ,, | 435 ,, +24 ,, 125, 105, 70, 50, 65, 60 ,, | 475 ,, +25 ,, 70, 100, 70, 55, 55, 60 ,, | 410 ,, +26 ,, 70, 90, 90, 70, 80, 65, 75 ,, | 540 ,, +27 ,, 65, 90, 65, 65, 70, 90 ,, | 455 ,, +28 ,, 80, 70, 75, 70, 75, 70, 75 ,, | 515 ,, +29 ,, 95, 80, 80, 65, 75, 85 ,, | 480 ,, +30 ,, 110, 80, 90, 80, 95, 80 ,, | 535 ,, + + + +Meisje, H. G., 13 Maart 1915 geboren op het einde van de 8e +zwangerschapsmaand. + +Het kind begon eerst op 18 Maart te zuigen. Voor dien tijd kreeg het +zog, uit de borst gekolfd, met een lepeltje. + + + Per maaltijd. | In 24 uren. + | +18 Maart 25, 25, 20, 35, 40 gr. | 145 gr. +19 ,, 25, 35, 40, 15, 45, 10, 20 ,, | 190 ,, +20 ,, 30, 35, 25, 25, 40, 40, 40 ,, | 235 ,, +21 ,, 50, 30, 50, 40, 50, 55 ,, | 275 ,, +22 ,, 60, 50, 40, 35, 40, 55 ,, | 280 ,, +23 ,, 60, 45, 55, 55, 55, 50 ,, | 320 ,, +24 ,, 55, 40, 65, 55, 40 ,, | 255 ,, +25 ,, 60, 65, 60, 55, 55 ,, | 295 ,, +26 ,, 40, 30, 35, 55, 30, 75 ,, | 265 ,, +27 ,, 60, 45, 60, 55, 20, 50 ,, | 290 ,, +28 ,, 65, 60, 70, 50, 60 ,, | 305 ,, +29 ,, 85, 65, 70, 60, 65, 75 ,, | 420 ,, +30 ,, 55, 65, 70, 70, 70 ,, | 330 ,, +31 ,, 80, 50, 60, 95, 75 ,, | 360 ,, + 1 April 70, 60, 70, 50, 70, 85 ,, | 405 ,, + + +Meisje, S. E. K., geboren 16 Augustus 1915. + + + Per maaltijd. | In 24 uren. + | +18 Augustus 25, 25, 25 gr. | 75 gr. +19 ,, 60, 60, 50, 45 ,, | 215 ,, +20 ,, 55, 60, 50, 95, 80, 100 ,, | 440 ,, +21 ,, 60, 120, 70, 95, 90 ,, | 435 ,, +22 ,, 105, 90, 105, 100, 110 ,, | 510 ,, +23 ,, 105, 110, 75, 120 ,, | 400 ,, +24 ,, 130, 100, 100, 110, 120 ,, | 560 ,, +25 ,, 120, 140, 90, 100, 90 ,, | 540 ,, +26 ,, 120, 120, 120, 80, 90 ,, | 530 ,, +27 ,, 120, 110, 110, 110, 110 ,, | 560 ,, +28 ,, 115, 125, 130, 95, 90 ,, | 555 ,, +29 ,, 120, 130, 105, 95, 90 ,, | 540 ,, +30 ,, 120, 120, 160, 110 ,, | 510 ,, +31 ,, 115, 170, 150, 85 ,, | 520 ,, + 1 Sept. 120, 120, 105, 130 ,, | 475 ,, + 2 ,, 150, 100, 110, 130, 110 ,, | 600 ,, + 3 ,, 130, 115, 120, 145, 30 ,, | 540 ,, + 4 ,, 135, 110, 90, 120, 125, 70 ,, | 650 ,, + 5 ,, 140, 130, 110, 120 ,, | 500 ,, + 6 ,, 125, 120, 120, 85, 115 ,, | 565 ,, + 7 ,, 125, 125, 125, 140, 50 ,, | 565 ,, + 8 ,, 130, 100, 150, 120 ,, | 500 ,, + 9 ,, 160, 155, 100, 90, 40 ,, | 545 ,, +10 ,, 105, 70, 110, 70, 85 ,, | 440 ,, +11 ,, 150, 135, 150 ,, | 435 ,, +12 ,, 140, 125, 130, 110 ,, | 505 ,, +13 ,, 125, 115, 105, 140 ,, | 485 ,, +14 ,, 145, 115, 145, ? ,, | 405+? ,, +15 ,, 140, 115, 130, 165 ,, | 550 ,, +16 ,, 150, 110, 145, 150 ,, | 555 ,, +17 ,, 120, 180, 110, 165 ,, | 575 ,, +18 ,, 130, 130, 150, 130 ,, | 540 ,, +19 ,, 120, 135, 130, 140 ,, | 525 ,, +20 ,, 140, 140, 160, 170 ,, | 610 ,, +21 ,, 110, 130, 130, 120, 120 ,, | 600 ,, +22 ,, 120, 110, 70, 140 ,, | 440 ,, +23 ,, 105, 185, 140, 80, 130 ,, | 640 ,, +24 ,, 125, 130, 110, 160 ,, | 525 ,, +25 ,, 140, 170, 130, 90, 120 ,, | 650 ,, +26 ,, 160, 165, 125, 140 ,, | 590 ,, +27 ,, 145, 130, 140, 70 ,, | 485 ,, +28 ,, 160, 90, 100, 170, 130 ,, | 650 ,, +29 ,, 140, 100, 165, 125, 130 ,, | 660 ,, +30 ,, 130, 170, 100, 150 ,, | 550 ,, + + +Meisje, M. A., geboren 7 October 1914, + + + Per maaltijd. | In 24 uren. + | + 9 Oct. 20, 30 gr. | 50 gr. +10 ,, 30, 60, 50, 55, 60 ,, | 255 ,, +11 ,, 60, 50, 50, 55, 70, 60 ,, | 345 ,, +12 ,, 80, 60, 100, 95 ,, | 335 ,, +13 ,, 100, 110, 70, 80, 95 ,, | 455 ,, +14 ,, 90, 90, 40, 90, 60, 80 ,, | 450 ,, +15 ,, 100, 80, 80, 90, 80 ,, | 430 ,, +16 ,, 115, 90, 70, 100, 120 ,, | 495 ,, +17 ,, 110, 120, 105, 100 ,, | 435 ,, +18 ,, 110, 120, 90, 90, 80, 105 ,, | 595 ,, +19 ,, 160, 90, 120, 70, 80 ,, | 520 ,, +20 ,, 60, 120, 120, 100, 130, 110 ,, | 640 ,, +21 ,, 110, 130, 100, 75, 110, 80 ,, | 605 ,, +22 ,, 150, 140, 110, 130, 100 ,, | 630 ,, +23 ,, 110, 120, 120, 180, 80 ,, | 610 ,, +24 ,, 130, 120, 150, 130, 100 ,, | 630 ,, +25 ,, 140, 120, 115, 80, 100, 100 ,, | 655 ,, +26 ,, 140, 130, 90, 140, 130, 110 ,, | 740 ,, + + +Het noemen van cijfers komt mij dan ook niet gewenscht voor, omdat de +moeder daaraan allicht te veel waarde hecht, maar met een enkel woord +kan wel worden aangegeven, op welke eenvoudige wijze men ongeveer kan +nagaan, hoe groot de hoeveelheid gemiddeld zijn moet. + +Neemt men voor de hoeveelheid aan het einde van de 8ste week als +grondgetal 800 grammen aan, dan trekke men van dit getal voor iedere +voorafgaande week 50 grammen af en telle voor iedere volgende maand 50 +grammen daarbij op, b.v. + + + in de 4e week 600 gr. + ,, ,, 5e ,, 650 ,, + ,, ,, 6e ,, 700 ,, + ,, ,, 7e ,, 750 ,, + ,, ,, 8e ,, 800 ,, + ,, ,, 12e ,, 850 ,, + ,, ,, 16e ,, 900 ,, + ,, ,, 20e ,, 950 ,, + ,, ,, 24e ,, 1000 ,, + + +Volgens eene andere berekening verkrijgt men het gemiddelde, door in +het eerste kwartaal het lichaamsgewicht van den zuigeling, in +kilogrammen, te vermenigvuldigen met 150, in het tweede kwartaal met +140, in het derde kwartaal met 125. + +Volgens eene derde berekening drinkt een gezonde pasgeborene op den 3en +dag gemiddeld 100 grammen, den 6en dag 300–350 gr., den 10den dag +400–450 gr. en later ongeveer ⅙ van zijn lichaamsgewicht. + +Men bedenke hierbij steeds, welke beteekenis aan een „het gemiddelde” +aangevend cijfer te hechten is. Geen enkel kind zal zich daaraan +houden, maar het cijfer geeft, in het algemeen, de hoeveelheid aan +waarmede men tevreden zijn kan. + +Wij komen nu vanzelf tot de vraag of een zuigeling, bij de voeding aan +de borst, te veel of te weinig voedsel krijgen kan. + +Beide gevallen zijn mogelijk, hoewel men toch wel zeggen kan, dat, +onder normale omstandigheden, dus wanneer er geen wanverhouding bestaat +tusschen de borst en de kracht waarmede het kind zuigt, van een te +veel, van overvoeding, niet licht sprake zijn zal. De ervaring heeft +mij geleerd, dat, indien men, zooals ik hierboven aangaf, in den +beginne het kind vrijlaat in het kiezen van zijn maaltijd, voor +overvoeding geen vrees behoeft te bestaan. + +Dat een kind, als het na een behoorlijken tijd van slapen zijn maaltijd +genomen heeft, wel eens wat teruggeeft van het genomene, is nog geen +bewijs, dat het te veel gedronken heeft. Er zijn kinderen die men +„luchtslikkers” noemt, en dat luchtslikken kan vooral voorkomen bij +kinderen, die gulzig drinken. Als zij dan hunnen maaltijd genoten +hebben, komt de luchtbel, die zich in de maag gevormd heeft, wel eens +voor den dag, waarbij dan tevens eene hoeveelheid zog te voorschijn +komt. Die luchtbel kan de oorzaak zijn, dat een kind, na genoten +maaltijd, hoewel voldoende gevoed, onrustig is en niet inslaapt. Daarom +is het aan te raden zulke kinderen gedurende het voeden, of daarna, een +oogenblikje rechtop te houden, opdat de luchtbel ontwijken kan. + +Intusschen mag ik niet verzwijgen, dat door verschillende schrijvers +een ziektebeeld van overvoeding aan de borst geteekend wordt, al zeggen +ook velen, dat, althans praktisch, eene overvoeding van het borstkind +niet voorkomt. + +Vermoedelijk is dan, volgens sommigen, de overvoeding minder te wijten +aan het te veel gebruiken gedurende de maaltijden, dan wel aan het te +vaak aanleggen van het kind. Dit zal in gewone omstandigheden niet +veelvuldig voorkomen, maar het kan gebeuren als de moeder, telkens +wanneer het kind mocht huilen of onrustig is en daarbij voortdurend de +vingers in den mond steekt en daarop zuigt, zich verbeeldt dat het +honger heeft, zonder na te gaan of er misschien een andere reden voor +die onrust bestaan kan. Oorzaken van onrust toch zijn er vele in het +leven van den zuigeling, als: het liggen in een natte luier, +ongemakkelijke houding, welke hijzelf niet veranderen kan, te nauw +sluitende kleeding, te warm gedekt zijn of te koud liggen, +insectenbeten, blaasjes in den mond, verstopte neus, gesmet zijn aan de +billen of in plooien van de huid, een scheurtje in de aarsopening enz. + +Behalve in het te vaak aanleggen kan, naar men zegt, de oorzaak van +overvoeding ook gelegen zijn in eene te overvloedige afscheiding van +zog, vooral „lekkende borst”, waarbij voortdurend zog uit de borst +druppelt. Dit komt, althans in belangrijken graad, niet zoo heel +dikwijls voor. Om het nat worden der kleederen tegen te gaan, kan men +de borsten bedekken met eene of andere stof, welke gemakkelijk vocht +opslorpt, b.v. zachte doeken, de borsten bedekken met een zogglas, +waarin eene opening door welke de tepel heen steekt, zoodat het zog +wordt opgevangen, en de borsten opbinden. Tegen de „lekkende borst” is +geen afdoend middel bekend. + +In den beginne, aldus het geschetste ziektebeeld, spuwt het kind in den +regel na den maaltijd eene kleine of grootere hoeveelheid zog (let op +de luchtslikkers), hetgeen, als het niet te lang duurt, niet hindert, +omdat juist daardoor het kind zich van het te veel genomene ontdoet. +Daarbij komt dan, dat het kind niet zoo kalm slaapt, spoedig wakker +wordt, aan de borst gelegd wel zuigt en somtijds daarna rustig wordt, +doch niet voor langen tijd. Dat onrustig zijn gaat dan vaak over in +schreeuw- of gilbuien, soms onder het zuigen, terwijl de buik opgezet +is en het kind hoorbaar winden loost, om daarna voor enkele +oogenblikken rustiger te zijn. + +Indien er dadelijk na den maaltijd gestremde melk of, na eenigen tijd, +eene waterheldere, zuur riekende, witte stukjes en slijm bevattende, +vloeistof te voorschijn komt, moet men eene stoornis in de +spijsvertering vermoeden. + +De ontlasting komt, soms vaker, dun en schuimend, met geruisch voor den +dag; de omgeving van de aarsopening en de billen worden rood, de reuk +is sterk zuur. Er kan echter ook verstopping bestaan, waarbij de +ontlasting nog normaal gekleurd is en de gewone vastheid heeft, doch na +eenigen tijd eene groene kleur of gele kleur met groenen rand vertoont, +waarin kleine witte stukjes en slijmdraden te zien zijn. + +De eetlust wordt minder, het gezicht bleeker, de huid slapper; het +lichaamsgewicht blijft, na aanvankelijk soms sterk te zijn toegenomen, +op dezelfde hoogte staan, vermindert of schommelt—bij dagelijks wegen +na te gaan—in dezen zin, dat plotseling toenemen in gewicht afwisselt +met plotseling dalen. + +Een kind kan ook te weinig voedsel krijgen. De verschijnselen hiervan, +welke in het ziektebeeld beschreven zijn, vertoonen zoovele punten van +overeenkomst met die van overvoeding, dat het vooral voor een +niet-geneeskundige de grootste moeite oplevert, om uit te maken +waarmede men te maken heeft. Sommige kinderen lijden aan slapeloosheid, +zijn onrustig, schreeuwen spoedig na den maaltijd, drinken telkens als +men hen aan de borst legt; de meeste doen juist het tegenovergestelde, +zijn bijzonder rustig, zelfs slaperig. De ontlasting kan weinig stof +bevatten, bruin tot groen van kleur, slijmig en taai zijn en om de twee +of drie dagen komen, doch meestal is zij dun, in den beginne nog +lichtgeel, vaak slechts als eene groene vlek in de luier, of nog geel +met groene vlekken, al of niet met slijm gemengd. Indien deze +ontlasting werkelijk als een verschijnsel van ondervoeding optreedt, +wordt zij na toediening van meer voedsel onmiddellijk of al heel +spoedig beter. De urine-loozing is verminderd, zoodat de luiers niet +flink nat zijn. + +Ook hierbij worden de billen en de omgeving van de aarsopening rood en +smetten, treden puistjes op, wordt de huid bleeker en, bij vermagering, +te ruim. Dit laatste wijst er reeds op, dat ook met betrekking tot het +lichaamsgewicht iets valt op te merken en wel, dat het toenemen +onvoldoende blijkt of dat het tot stilstand komt en, bij belangrijke +ondervoeding, overgaat in het tegenovergestelde, dus afneemt. Vaak kan +men, vóór het wegen, opmerken, dat het kind reeds in den aanvang van +het zuigen vele zuigbewegingen maakt voor het slikt. + +Hoe onvolledig ook, bespeurt men uit deze schildering, dat niet +gemakkelijk uit de verschijnselen is op te maken waarmede men te doen +heeft. Het voornaamste punt, waarop men te letten heeft, is wel het +lichaamsgewicht en het bepalen van de hoeveelheid van het in 24 uren +door den zuigeling genomen voedsel, waarbij vergelijking met de boven +als gemiddeld aangegeven benoodigde hoeveelheid zog haar nut heeft. + +De moeder zij, ingeval er vermoeden van ondervoeding bestaat, +voorzichtig met het vermeerderen van de hoeveelheid voedsel, hetgeen +geschieden kan door het vermeerderen van het aantal maaltijden, als dat +te klein mocht blijken, of door het geven van bijvoeding naast de +borst. (Zie: Gemengde voeding). + +Dat een zuigeling te weinig voedsel krijgt kan verschillende oorzaken +hebben, welke bij de moeder en bij het kind te zoeken zijn. + +Bij de moeder kan het voorkomen, dat het kind, door slechte +ontwikkeling van de tepels, vooral platte, ingetrokken of holle tepels, +de borst niet goed vatten kan. In de meeste gevallen zal het, zij het +met meerdere volharding, zoonoodig met gebruik maken van een +tepelhoedje, toch gelukken. Dit hulpmiddel moet ook beproefd worden bij +scheurtjes, spleetjes of afschilveringen van de huid van den tepel, +indien het onmiddellijk zuigen daaraan te pijnlijk is. Het komt wel +voor, dat het kind uit die wondjes bloed zuigt en met de melk inslikt. +Is dat vrij veel, dan kan het dit bloed uitbraken, waarover de moeder +zich niet ongerust behoeft te maken. Indien het niet uitgebraakt wordt, +maakt het de ontlasting donker. Vele middelen worden aangegeven om die +wondjes, die een enkele maal eene belangrijke uitbreiding kunnen +verkrijgen, te genezen. Gelukt dit niet, dan kan het, waar ook het +zoogen met een tepelhoedje nog te pijnlijk is, noodig blijken het kind +eenige dagen van de borst te nemen, gedurende welken tijd dan meermalen +daags het zog met een zogpomp of door melken uit de borst moet genomen +en aan het kind gegeven worden. De genezing kan zelfs tien tot veertien +dagen vereischen, doch gewoonlijk kan men het kind reeds vroeger, als +de tepel minder gevoelig geworden is, weder aanleggen. In hoogst enkele +gevallen moet somtijds het zoogen opgegeven worden. + +Dit laatste kan ook het geval zijn bij de zeer zeldzaam voorkomende +overgevoeligheid van den tepel, een toestand, waarbij aan de tepels +geen enkele afwijking is waar te nemen en toch het zoogen voor de +moeder een ware marteling is, door de pijnlijkheid, met uitstraling +naar de zijkanten van de borst en naar den rug. Ook hierbij beproeve +zij eerst het tepelhoedje, waarbij de maaltijd gewoonlijk langer duurt, +voordat zij het zoogen opgeeft. + +Verder komt het voor, dat de borst niet gemakkelijk melk geeft. Een +flink ontwikkeld kind vooral zal op den duur die moeilijkheid wel +overwinnen. Men kan trachten de borst williger te maken, door haar te +melken. Eene al te volle borst wordt door het uitspuiten van de eerste +melk-porties gemakkelijker te vatten. + +Dat de borst inderdaad te weinig zog afscheidt, komt veel minder voor +dan nog maar al te vaak gedacht wordt. Daarom moet de moeder de poging +tot borstvoeding niet te spoedig opgeven, en, voor zij tot het geven +van bijvoeding overgaat, trachten door het prikkelen van de borst, door +melken, hetgeen zijzelve gemakkelijk leeren kan, of door uitpompen, +deze tot meerdere afscheiding te brengen. Ook voorzichtige massage kan +hierbij helpen. Het kan evenwel niet ontkend worden, dat somtijds, en +merkwaardigerwijze komt dat na de eerste bevalling nog al eens voor, de +zogafscheiding al spoedig onvoldoende is. Het toedienen van een of +ander middel aan de moeder, het moge lactagol, somatose, malztropon of +anders heeten, heeft geen nut. Waar zulk een middel wel eens schijnt te +helpen, is dat te wijten aan suggestieven invloed, welke de moeder tot +meer volharding bracht. Tot nog toe is er geen enkel voedings- of +geneesmiddel gevonden, dat inderdaad de borst tot meerdere +zogafscheiding aanzet. Van belang is veel rust en goede voeding van de +moeder, welke volstrekt niet alleen of in hoofdzaak uit de zoo +hooggeroemde pap moet bestaan. + +Van te voren, namelijk gedurende de zwangerschap, is nimmer te +beslissen of de aanstaande moeder al dan niet haar kind zal kunnen +zoogen. + +Meestal zal men niet voor het einde van de tweede week kunnen bepalen, +of de afscheiding van zog beneden de als normaal aan te nemen +hoeveelheid blijft, waarvoor men een minimum van 150 grammen per etmaal +in de eerste week of het dubbele in de tweede week stellen kan. Indien +evenwel verschijnselen van ondervoeding optreden, het kind niet +voldoende in gewicht toeneemt en de pogingen om de hoeveelheid zog te +vermeerderen, b.v. ook nog door het kind wat vaker en aan beide borsten +aan te leggen, mislukken, zal men tot bijvoeding moeten overgaan. + +Mocht het gebeuren dat, door welke oorzaak dan ook, een der borsten +niet genoeg of in het geheel geen zog levert, dan neemt dikwijls de +werkzaamheid van de andere borst zoodanig toe, dat zij alleen de +noodige hoeveelheid voortbrengt. + +Bij het kind kan de oorzaak gelegen zijn in misvorming van den mond en +van het verhemelte, zooals wolfsmond, hazelip, gespleten verhemelte. +Gewoonlijk zal alleen de wolfsmond of dubbele hazelip en eene wijde +spleet in het verhemelte het zuigen beletten, terwijl het kind bij +eenzijdige hazelip het zuigen wel leert. Ook pijnlijkheid in den mond, +b.v. door spruw, kan het kind in het zuigen belemmeren, alsmede +verkoudheid, waardoor het ademhalen door den neus bemoeilijkt of +vrijwel onmogelijk is. Ten slotte zijn er somtijds kinderen, zelfs van +normaal gewicht, die te slap zijn om met voldoende kracht te zuigen. +Dat de tongriem het zuigen belet, en daarom moet ingeknipt worden, is +zoo zelden het geval, dat men practisch wel zeggen kan, dat dit niet +voorkomt. Zoolang het kind òf niet zuigen kan òf onder de genoemde +omstandigheden te weinig voedsel krijgt, geve men het uitgemelkt of +uitgepompt zog, met een lepeltje of uit een fleschje. + +Uit het voorafgaande blijkt, dat men, voordat men aanneemt dat het kind +ondervoed wordt, nauwkeurig rekening heeft te houden met verschillende +mogelijkheden. + + + +Wij komen nu nog even terug op den invloed welke, naar men zegt, op de +vorming van het zog, met betrekking tot hoeveelheid en hoedanigheid, +wordt uitgeoefend door verschillende gebeurtenissen of door ziekten van +de moeder. + +Het verschijnen van de menstruatie gedurende het zoogen is geen reden +om het kind van de borst te nemen. Somtijds wordt gedurende de +menstruatie wat minder zog afgescheiden of is dit het geval een of twee +dagen van te voren, terwijl het zog weder toeneemt kort voor het einde +daarvan, doch steeds duurt het slechts korten tijd. Meestal heeft dit +geen invloed op het kind; somtijds is het wat lastig en vertoont lichte +stoornis in de spijsvertering, terwijl het gewicht in die dagen niet +toeneemt. + +Bij vrouwen in het eerste kraambed is het weder intreden van de +menstruatie in de derde week een niet zelden waar te nemen +verschijnsel. Volgens Bendix treedt zij bij de helft der vrouwen na 3–8 +weken op; volgens Remy hebben 43% der zoogende vrouwen de menstruatie, +waaronder 26% de menstruatie onregelmatig. Er schijnt een vierwekelijks +en een zeswekelijks type voor te komen, zoowel bij zoogende als bij +niet zoogende moeders. De eerste menstruatie kan verwacht worden op den +42en of 28en, 21en of 14en, 10en of 11en dag, soms reeds op den 7en dag +van het kraambed (Schatz). + +Wij vinden vermeld, dat het eerste loslaten van een eitje uit den +eierstok, naar de menstruatie te oordeelen, ongeveer in een termijn van +3–7 weken plaats vindt. Bij uitzondering gebeurt dat vroeger, zoodat +bevruchting reeds weder in de eerste drie weken kan optreden, en, +bovenvermelde mededeeling van Schatz in aanmerking nemende, zou dat +reeds op den zevenden dag van het kraambed kunnen gebeuren. Vrij +algemeen verbreid is echter de meening, dat eene zoogende vrouw niet +zwanger worden kan. Hoe onjuist die meening is, blijkt, behalve uit het +bovenstaande, nog uit de beteekenis van de woorden „blind zwanger +worden” of „blind opgezet worden”, waarmede wordt te kennen gegeven, +dat de vrouw gedurende het zoogen zwanger werd. Dat „blind” heeft dan +betrekking op het feit, dat zulk eene vrouw gedurende het zoogen de +menstruatie niet zag intreden. Menige vrouw die het zoogen, met de +bedoeling om eene nieuwe zwangerschap te voorkomen, veel te lang +voortzette, heeft dan ook ondervonden hoe onjuist die meening is. + +Bevruchting blijft aanvankelijk zonder invloed op het zoogen, doch met +voortschrijdende zwangerschap wordt de zogafscheiding minder en houdt +allengs op. Vele moeders hebben, zonder eenige schade voor het zoogende +kind, voor haarzelve of voor de vrucht die zij herbergt, tot in de +tweede helft der zwangerschap kunnen zoogen. In ieder afzonderlijk +geval heeft men dus eene beslissing te nemen in verband met den +toestand der moeder. In het algemeen neemt allengs de hoeveelheid zog +af, zoodat het tijdperk om het kind te spenen vanzelf ingeleid wordt. + +Dat gemoedsbewegingen van invloed zijn is in het algemeen niet te +loochenen, al is het zeker, dat de schadelijke inwerking dikwijls +achterwege blijft en de vrees, welke men er algemeen voor koestert, +zeer sterk overdreven is. Opwinding, schrik, angst, zorg en verdriet, +smartelijk sterk op den geest inwerkende gebeurtenissen kunnen wel +degelijk, wanneer zij hevig zijn, zij het dan ook tijdelijk, stoornis +brengen in de zogafscheiding, hetzij dat de hoeveelheid zog vermindert, +hetzij dat bij overvulde borst, ondanks krachtig zuigen van het kind, +niets of slechts zeer weinig te voorschijn komt. Het kind krijgt dan +natuurlijk niet genoeg, zal lastig zijn en misschien zelfs eene +leelijke luier afdoen, maar de daaraan verbonden meening, dat het kind +„het” van de moeder „afgezogen” heeft, is onjuist. Op den duur zal de +borstvoeding er niet onder lijden. + +Het oordeel of ziekte van de moeder, hetzij chronisch of acuut, tot het +besluit zal leiden om niet te zoogen, behoort geheel en al tot het +terrein van den geneesheer. + + + +Het ligt voor de hand, dat wij nu gaan bespreken hoelang de moeder het +kind uitsluitend aan de borst zal trachten groot te brengen, met andere +woorden, wanneer het gespeend moet worden. Dit zal ons dan vanzelf +leiden tot de bespreking van andere dan natuurlijke voeding. + +Een voor alle gevallen passend antwoord op die vraag is niet te geven. +In het algemeen kan men wel een tijdperk van zogvorming aannemen, doch +in het bijzonder hangt veel af van omstandigheden en van de +individualiteit der moeder, zelfs na opeenvolgende baringen. + +Men kan zeggen, dat de afscheiding van zog in de eerste zes tot acht +weken na de baring toeneemt, om dan verschillend langen tijd, ongeveer +gedurende zes tot acht maanden, stand te houden en daarna af te nemen. +Van nature zou het verschijnen van de eerste tanden erop wijzen, dat de +zuigeling niet meer uitsluitend vloeibaar voedsel behoeft te ontvangen, +doch het komt maar al te vaak voor, dat ook moeders, van de groote +waarde der borstvoeding overtuigd, daarmede voortgaande, reeds voor +dien tijd de hoeveelheid melk zien verminderen, het kind weinig in +gewicht zien toenemen en dus wel genoodzaakt zijn daarbij ander voedsel +toe te dienen. Te lang voortgezette voeding aan de borst blijft niet +zonder nadeeligen invloed op het kind, omdat niet alleen de hoeveelheid +onvoldoende wordt, maar ook de samenstelling van het zog verandert, in +dien zin, dat het onvoldoende voedingsstoffen bevat. De verschijnselen, +welke het kind gaat vertoonen, zijn samen te vatten onder het algemeene +beeld van bleekheid en slapte. Het kind begint om zoo te zeggen te +verwelken, terwijl niet zoo zelden teekenen van beginnende Engelsche +ziekte zich voordoen. + +Vaak kan het noodig zijn om omstreeks de zevende maand, somtijds reeds +vroeger, tot bijvoeden over te gaan. Dan is het de vraag, welk voedsel +men geven en op welke wijze men den overgang van het natuurlijke +voedsel tot het andere tot stand brengen zal. Afgezien van de gevallen +waarin men genoodzaakt is dit plotseling te doen, moet die overgang +geleidelijk geschieden. Dat gebeurt dan door het toepassen van wat men +gemengde voeding (allaitement mixte) noemt, d.w.z. dat men gedeeltelijk +de borst, gedeeltelijk de flesch geeft. + +Dit kan op twee manieren gebeuren, namelijk door òf na iederen maaltijd +aan de borst een fleschje te geven, òf door eenmaal of meermalen daags +een borstmaaltijd door een fleschmaaltijd te vervangen. Mijns inziens +is de eerste manier aan te bevelen, omdat men zoodoende de borst aan +den gang houdt, den overgang dus geleidelijker kan doen plaats vinden, +en omdat de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat de zuigeling, +bespeurende dat het zuigen aan de flesch gemakkelijker gaat dan aan de +borst, minder of geen lust gevoelt aan de borst te drinken. Intusschen +is het niet altijd mogelijk om deze manier te volgen, waarbij dan +spoedig blijkt, dat de borst steeds minder zog afscheidt, zoodat het +kind binnen zeer korten tijd alleen op de flesch is aangewezen. + +Voor wij verder gaan is het noodzakelijk erop te wijzen, dat men zoo +mogelijk moet vermijden tot het spenen over te gaan in het warme +jaargetijde. Kinderen die in het warme jaargetijde gespeend worden, ook +al geschiedt dit geleidelijk, loopen het grootste gevaar ernstige +stoornissen in de spijsvertering te verkrijgen. + +Van belang is het, om na te gaan welk voedsel men geven moet, in welke +hoeveelheid, van welke samenstelling en hoe dit moet bereid worden. + +Bovenaan staat het vervangen van de moedermelk door koemelk. Zonder in +te gaan op het vraagstuk op welke wijze er, met het oog op de +gezondheid niet alleen van den zuigeling maar van allen die melk +gebruiken, voor gezorgd behoort te worden, dat de koemelk zoo wordt +afgeleverd, dat zij geen schadelijke bestanddeelen bevat en van goede +samenstelling is, moet erop gewezen worden, dat de moeder, die haar +kind dit voedingsmiddel zal toedienen, daaraan de grootst mogelijke +reinheid en zorg moet besteden. Een zuigeling slikt desnoods alles wat +men hem geeft, indien het hem smaakt, maar reageert uiterst sterk op +alle minderwaardig voedsel. + +Het is algemeen gebruikelijk de koemelk zoodanig te wijzigen, dat zij +tot voedsel van den jeugdigen zuigeling kan dienen. Daarom wordt zij +verdund en worden er stoffen aan toegevoegd, welke, in aansluiting aan +de ervaring, nuttig zijn gebleken voor het doel waarvoor zij moeten +dienen. Een algemeenen regel voor verdunning en toevoeging is +natuurlijk niet te geven, omdat dit afhankelijk is van den leeftijd, en +van den toestand waarin de zuigeling verkeert. Daarom blijft elke +voeding met tegennatuurlijk voedsel eene, welke in ieder bijzonder +geval tastenderwijze moet worden toegepast, dat wil zeggen, dat men +steeds moet probeeren. Dit betreft niet alleen de samenstelling, doch +ook de wijze van toediening, vooral met betrekking tot het aantal +maaltijden, de hoeveelheid en den graad van warmte. + +Laat ons beginnen met het moeilijkste geval, namelijk dat de zuigeling +van den aanvang af tegennatuurlijk voedsel gebruiken moet. Dan is er +sprake van: het kind moet aan de flesch. Goed, maar welk voedsel zal +men het kind geven? Hoe moet het voedsel bereid worden? Welke +voorzorgen heeft men te nemen, opdat het kind groeie en geen nadeel +ondervinde? + +Het eenvoudigste is, het kind koemelk te geven, met water verdund en +suiker daaraan toegevoegd. + +Het voedsel kan men in het algemeen op tweeërlei wijze bereiden en wel: +alles in eens gereed maken voor het gebruik in 24 uren of voor elke +flesch afzonderlijk. + +Het eerste is het gemakkelijkst. Men kan dan als volgt te werk gaan. +Men maakt van te voren op, hoeveel voedsel de zuigeling vermoedelijk in +24 uren gebruiken zal. Daartoe is het noodig eenige cijfers te kennen +en dat zijn die, welke de gemiddelde hoeveelheden, door een aan de +borst gevoed kind gebruikt, aangeven. De gemiddelde hoeveelheden, +waaraan, zooals uit de boven uit mijne praktijk gegeven getallen +blijkt, zich niet alle kinderen zullen houden, omdat ook de +hoeveelheden, door flesschenkinderen gebruikt, belangrijke verschillen +vertoonen. + +Van de regels, welke worden aangegeven, komen mij de opgaven van een +onzer Nederlandsche kinderartsen, Dr. E. Gorter, het meest geschikt +voor. Volgens die opgaven heeft een zuigeling op den 1sten dag niets, +op den 3en dag 100 grammen, op den 6en dag 300–350 grammen, op den +10den dag 400–450 grammen, op den 14den dag 150 maal het aantal +kilogrammen lichaamsgewicht aan grammen noodig. Aangezien ook de +verhoudingen, door dienzelfden geneesheer aangegeven, mij—als +algemeenen regel—geschikt voorkomen, geef ik die hier weder, met de +opmerking, dat het blijken zal, alweder in verband met den algemeenen +toestand van iederen zuigeling, dat afwijkingen nu en dan zullen +voorkomen. Ik leg dus den nadruk op de woorden „als algemeenen regel”. + +Hij geeft dan aan, dat men het kind voor de eerste 14 dagen een mengsel +zal geven van 1 deel koemelk en 2 deelen water, dat 8% suiker bevat, +dus b.v. op den 10den dag: 150 gr. koemelk, 300 gr. water en 24 gr. +suiker (⅓ melk), en dat men daarbij nauwlettend heeft na te gaan, of +het kind in alle opzichten gezond is. + +Te beginnen met den leeftijd van 14 dagen, of 3 weken, wordt dan +overgegaan tot een mengsel van 1 deel koemelk en 1 deel water, dat 8% +suiker bevat (½ melk). + +Om nu te weten hoeveel grammen men van dit mengsel per dag ongeveer +geven zal, kan men van de gegevens op bl. 156 gebruik maken, b.v. door +het lichaamsgewicht (in kilogrammen) te vermenigvuldigen met 150. Als +voorbeeld gelde, dat een pasgeborene, die op den 6en dag 3 K.G. weegt, +300 gr. voedsel krijgt, waarvoor noodig is: 100 gr. melk, 200 gr. water +en 16 gr. suiker; een kind van 3 weken, wegende 3,5 K.G., krijgt 500 +gr. voedsel, dus: 250 gr. melk, 250 gr. water en 20 gr. suiker, terwijl +men, als het kind met deze hoeveelheid, zonder ziek te zijn, niet +groeit, opklimt tot 300 gr. melk, 300 gr. water en 24 gr. suiker. + +Zoodra het kind 4–6 weken oud is, zal meestal de voeding met 2 deelen +koemelk en 1 deel water met 10% suiker (⅔ melk) worden geregeld, bij +welk mengsel het kind kan blijven tot het 4–6 maanden oud is. De +hoeveelheid, die hiervan wordt gegeven, wordt weer berekend door het +aantal kilogrammen, die het kind weegt, met 150 te vermenigvuldigen +zoolang het jonger dan 3 maanden is, en met 140 als het ouder is. Van +dit mengsel kan men ongeveer evenveel geven als de hoeveelheid +moedermelk. + +Vanaf de 4e of 6e maand ongeveer kan men, volgens Dr. Gorter, eene +kleine hoeveelheid meel aan het mengsel toevoegen, te beginnen met 5 +gr., dan al spoedig 10 gr. per dag. Dit meel vervange dan eene gelijke +hoeveelheid suiker. Voorbeeld: Een kind van 5 maanden, weegt 6,5 K.G., +krijgt 6,5 × 140 gr. = 910 gr. en wel 600 gr. melk, 300 gr. water, 20 +gr. suiker en 10 gr. meel. [7] + +Hij merkt terecht op, dat ook met op andere wijze samengesteld voedsel +gunstig gevolg kan verkregen worden, doch dat dit mengsel het voordeel +heeft van zeer eenvoudig te zijn. + +Men heeft dus niets anders te doen, dan de voor 24 uren benoodigde +hoeveelheid melk en water te meten, de suiker af te wegen en dit alles +bij elkander gevoegd in een pan gedurende b.v. 5 minuten goed te laten +koken. Door het koken verdampt gedurende dien tijd eene hoeveelheid +water, welke door toevoeging van gekookt water tot de oorspronkelijke +hoeveelheid moet aangevuld worden. De pan wordt met een deksel +gesloten, vervolgens snel afgekoeld, het best in stroomend water, en +dan op eene koele plaats bewaard, om telkens als eene flesch zal +gegeven worden, de hoeveelheid, voor een maaltijd bepaald, daarin over +te gieten. + +Voor men het kind de flesch geeft moet die gewarmd worden. Dit doet men +het best, door haar in warm water te zetten. De graad van warmte voor +het voedsel, dat zich in de flesch bevindt, kan men beoordeelen door de +flesch, nadat die eenigen tijd in het warme water gestaan heeft, af te +drogen, te schudden en dan tegen het ooglid van het gesloten oog te +houden. Indien men de vraag, of de flesch warm of koud aanvoelt, +slechts aarzelend kan beantwoorden, kan men rekenen dat het voedsel de +goede temperatuur heeft. Eene andere manier is deze, dat men een weinig +van het voedsel in een lepel giet en dat proeft, waarbij men tevens kan +nagaan of de smaak goed, het voedsel niet bedorven is, hetgeen in den +zomer gemakkelijk geschiedt. Daarom is het aan te bevelen, vooral in +den zomer, het mengsel tweemaal per dag, telkens dus de helft van de +benoodigde hoeveelheid, te bereiden. + +De tweede bereidingswijze is omslachtiger, ofschoon beter. Zij bestaat +hierin, dat men dadelijk de voor 24 uren gereedgemaakte hoeveelheid +voedsel over het aantal flesschen, door het kind te gebruiken, verdeelt +(in alle flesschen dezelfde hoeveelheid) en deze flesschen, van eene +kaoutchouk-sluiting voorzien, in een pan met water, waarvan het +oppervlak op gelijke hoogte of iets hooger dan dat van de melk in de +flesschen staat, plaatst, om daarin te koken, waarna de fleschjes, uit +de pan genomen, afgekoeld en op eene koele plaats bewaard worden. In +den handel zijn daarvoor de toestellen, naar Prof. Soxhlet genoemd, te +verkrijgen. + +In plaats van water, als verdunningsvloeistof, wordt ook wel een +afkooksel van rijst of gort gebruikt, terwijl door vele geneesheeren +van den aanvang af ook meel wordt toegediend. Deze afkooksels moeten, +vooral in den zomer, met het oog op zuur worden, minstens tweemaal per +dag bereid worden. (Zie voor recepten: Aanhangsel). + +In plaats van rauwe melk gebruikt men somtijds gepasteuriseerde melk, +doch aangezien deze niet zeker vrij van bacteriën is, zou men haar +eveneens moeten koken, waardoor zij te veel verandert om nog als +geschikt voedingsmiddel te mogen gelden. Met goed gevolg, door vele +geneesheeren aanbevolen, wordt ook gebruik gemaakt van de zoogenaamde +bussenmelk of gecondenseerde melk. + +De eenvoudigste flesch is de beste. Zij moet gemakkelijk te reinigen +zijn. In den handel komen er voor met eene reeks boven elkander +geplaatste streepjes, met de bedoeling daarmede de hoeveelheden af te +meten, doch welke het nadeel hebben, dat zij in het glas ingedeukt zijn +en dus moeilijk schoon te maken, terwijl de afstanden niet gelijk zijn. + +Na het gebruik moet men de flesch dadelijk met koud water uitspoelen en +met, liefst gekookt, water gevuld en met een dotje schoone +verbandwatten afgesloten, wegzetten. Er is slechts één goed model +speen, in den vorm van een handschoenvinger, van zwart of rood +kaoutchouk. Men moet haar, met het oog op reiniging, gemakkelijk kunnen +omstulpen. Met eene gloeiende naald, welke snel ingestoken en +uitgehaald wordt, maakt men er eene opening in, waardoor het vocht +slechts druppelsgewijs kan uitloopen. Elke nieuwe speen moet men, voor +het gebruik, uitkoken; later is het voldoende haar, van buiten en van +binnen, onmiddellijk na het gebruik, in stroomend water te reinigen en +in een bakje met zuiver, gekookt, water te bewaren. + +Bij het voeden met de flesch moet men zeer voorzichtig zijn, omdat +juist hierbij gemakkelijk stoornissen in de spijsvertering optreden. +Daarom lette men op sommige dingen, welke wel eens als kleinigheden +beschouwd worden. + +Men mag de flesch niet bij het kind nederleggen, het den speen in den +mond stoppen en dan aan het kind zelf overlaten, hoe het zich redden +wil. De moeder, of wie het kind de flesch geeft, moet die in handen +houden en het kind, terwijl het op den schoot of in het bedje ligt, +voeden; daarbij geduldig zijn en opletten, dat het kind niet te +schielijk drinkt. Daarom mag de opening in de speen niet te groot zijn. + +Is de opening te groot, dan drinkt het kind de flesch te spoedig leeg. +Men kan trachten daaraan te gemoet te komen, door binnen in de speen, +tegen de daarin gemaakte opening aan, een stukje schoon hydrophiel gaas +of een propje schoone verbandwatten te leggen, zoodat het vocht niet +zoo snel uit de opening vloeien kan. Het spreekt vanzelf, dat men dit +stop-middeltje, bij het reinigen, moet wegwerpen. + +Indien het kind niet naar behooren zuigt, kan de oorzaak daarin gelegen +zijn, dat het voedsel te warm of, wat minder vaak voorkomt, te koud is. +Aangezien het kind ook voor het leegdrinken van de flesch een +twintigtal minuten noodig zal hebben, is het goed om de flesch, +teneinde het afkoelen te voorkomen, met een zakje van wol of van eene +andere, de warmte slecht geleidende, stof te omhullen. + +Vooral bij deze wijze van voeding kan het kind te veel voedsel krijgen, +overvoed worden. Het kan echter ook te weinig krijgen, zoowel doordat +te weinig per maaltijd gegeven wordt, als doordat, bij voldoende +hoeveelheid, de voedingswaarde, tengevolge van te sterke verdunning, te +gering is. Er behoort dan ook bij de voeding met de flesch eene groote +mate van oplettendheid betracht te worden. Wanneer de moeder inderdaad +die oplettendheid betracht en nauwkeurig acht geeft op den toestand van +den zuigeling, in verband met een regelmatig verloop van het gewicht en +in verband met eene behoorlijke ontlasting, kan zij, naar mijne +overtuiging, ook hierbij, met inachtneming van het bij de borstvoeding +besprokene, de regeling van het aantal maaltijden en de hoeveelheden, +per maaltijd te gebruiken, in den beginne aan het kind overlaten. Zij +bedenke daarbij, dat van een te sterk verdund mengsel grootere +hoeveelheden noodig zijn om aan de behoefte van het kind te voldoen, en +geve dus liever te weinig dan te veel. Bij mijne eigene kinderen, +waarvan er twee van den aanvang af met koemelk moesten gevoed worden, +handelde ik als volgt. Er werd begonnen met 1 deel melk en 2 deel +water, waarbij melksuiker gevoegd was. In iedere flesch werd zooveel +van het mengsel geschonken, dat er, als het kind gedronken had, altijd +iets in de flesch overbleef. Indien de ontlasting daarbij goed was, +zoowel wat aantal als vastheid en kleur betrof, werd zoolang bij deze +samenstelling gebleven, tot de ontlasting veranderde. Werd de +ontlasting dunner, dan werd een kleine hoeveelheid melk meer gegeven. +Aangezien de verhouding steeds op 100 gram berekend werd, beantwoordde +aan eene grootere hoeveelheid melk eene kleinere hoeveelheid +melksuikeroplossing. Bijvoorbeeld: Voor 100 gram mengsel werden genomen +34 gram melk en 66 gram melksuikeroplossing. Was de ontlasting daarbij +normaal, dan bleef het bij die verhouding, totdat de ontlasting iets +dunner en vaker geloosd werd. Dan werden 36 gram melk en 64 gram +melksuikeroplossing genomen. Werd daarbij de ontlasting weder normaal, +dan bleef het daarbij; kwam de ontlasting nog niet naar wensch, dan +werden genomen 38 gram melk en 62 gram melksuikeroplossing. Was evenwel +de ontlasting te stijf, dan gebeurde het omgekeerde en werden genomen +32 gram melk en 68 gram melksuikeroplossing. Op die wijze werd, al naar +het noodig bleek, tastenderwijze het voedsel met kleine schommelingen +gewijzigd, zoodat gemakkelijk en zonder gevaar kon worden beproefd, wat +op een bepaald tijdstip noodig was. Daarbij werd het merkwaardige feit +genomen, dat het eene kind eenige maanden vroeger volle melk verdragen +kon dan het andere, een bewijs hoe groote verschillen zelfs bij +kinderen van dezelfde ouders kunnen voorkomen. + +Dat ook bij de tegennatuurlijke voeding, onder bijzondere +nauwlettendheid, aan het kind de regeling kan worden overgelaten, moge +blijken uit nevenstaande kromme van tweelingen, welke aldus werden +groot gebracht. Op de titelplaat ziet men de tweelingen in het bedje en +daarvoor, op den grond zittende, een zusje, dat dezelfde vrijheid aan +de borst genoten had; op de plaat tegenover bl. 176 de tweelingen, acht +maanden oud. Bij geen van drieën werd eenige stoornis waargenomen. +Foto’s [8] en kromme (curve) werden mij, met toestemming der moeder, +welwillend verstrekt door de verpleegster, die moeder en kinderen, mij +overigens geheel onbekend, verpleegde. + +Het is niet zonder aarzeling, dat ik deze mijne opvatting over de +tegennatuurlijke voeding neerschrijf, omdat, zooals reeds gezegd, aan +de tegennatuurlijke voeding meer gevaren verbonden zijn dan aan de +borstvoeding, en mijne opvatting, voorloopig althans, geheel afwijkt +van hetgeen tegenwoordig geleerd wordt. Ik beveel haar dan ook niet +onvoorwaardelijk aan, doch geef den raad, om in ieder bijzonder geval +de hulp van den geneesheer over de wijze van voeding in te roepen, +terwijl moeders, die in afgezonderd gelegen streken, zooals in onze +koloniën nog al eens voorkomt, wonen, waar slechts met groote moeite en +kosten het oordeel van een geneesheer kan worden ingewonnen, verstandig +doen door zich zooveel mogelijk te houden aan het beginsel, neergelegd +in het bovenvermelde omtrent samenstelling en hoeveelheid van het +voedsel en omtrent het aantal der maaltijden. Waar men zoo gelukkig is +den geneesheer steeds te kunnen raadplegen is mijn papieren geneesheer +overbodig. + +Ondervoeding behoeft men bij de fleschvoeding niet zoozeer te duchten, +omdat daarin betrekkelijk minder gevaar schuilt voor den zuigeling dan +in overvoeding. Die overvoeding is dan meestal te wijten aan de +omstandigheid, dat de moeder te veel en te vaak voedsel geeft, telkens +als het kind huilt of onrustig is en de hand in den mond stopt na het +drinken. Gewoonlijk bespeurt men dit het eerst aan de luiers, waarin +eene dunne groene en slijmerige of dunne gele, witte stukjes +bevattende, ontlasting voorkomt, welke vijf- tot zesmaal per dag +geloosd wordt. Het kind spuwt, geeft „boertjes” op, loost winden, +slaapt minder, de buik is opgezet; het wordt mager, gaat er slechter +uitzien, bleek met ingevallen oogen, welke toestand toenemend erger +wordt. Somtijds treden deze verschijnselen plotseling op. Het beste is +om, totdat de geneesheer verschijnt, dadelijk een streng dieet toe te +passen, b.v. het kind slechts gekookt water of zeer slappe thee te +drinken te geven. Bij het toedienen van thee wordt de ontlasting +donkerder van kleur. + +Minder moeilijk is het, als de zuigeling te eeniger tijd te weinig +voedsel uit de borst krijgt en het noodig blijkt het tekort op andere +wijze aan te vullen. Dat zal dan geschieden door de zoogenoemde +gemengde voeding. De meening dat het geven van tweeërlei voedsel niet +goed zou zijn, is volkomen onjuist. Wat de zuigeling nog van de +moedermelk krijgen kan, al is het nog zoo weinig, komt hem ten goede en +het zal betrekkelijk slechts zelden voorkomen, dat de overgang van +natuurlijke tot tegennatuurlijke voeding plotseling noodig blijkt. + +Een geleidelijke overgang is van te meer belang, naarmate het kind +jonger is. Van den leeftijd zal ook afhangen, wat men als bijvoeding +geven zal. Ook hierbij staat het toedienen van koemelk, in verdunningen +welke samengaan met den leeftijd van het kind, bovenaan en zal het +noodig zijn steeds tastenderwijze te werk te gaan, alles in verband met +den toestand van het kind. + +In plaats van verdunde koemelk wordt bij ondervoeding aan de borst, dus +bij te weinig zogafscheiding, vaak uit karnemelk, met meel en suiker, +bereid voedsel, als bijvoeding gegeven, om na eenigen tijd over te gaan +tot de voeding met koemelk. (Bereiding zie aanhangsel). + +In verband met de cijfers, vroeger genoemd omtrent hoeveelheid voedsel +en samenstelling, wijs ik er hier nog eens op, dat de hoeveelheden, +waarbij kinderen goed gedijen, zeer verschillend zijn en dat, wat de +samenstelling betreft, geen regel te geven is, welke zonder +uitzondering als de eenig juiste is aan te merken. Zoo is het ook te +verklaren dat er, ondanks eene vrijwel algemeen aangenomen wijze van +voedselbereiding en toediening, nog velerlei verschillende opvattingen +bij geneesheeren zijn op te merken, welke mijns inziens voor een deel +daaraan zijn toe te schrijven, dat zij allen weten, dat ondanks alle +regels het gestel der kinderen ten slotte den doorslag geeft, zoodat in +ieder geval weder moet geïndividualiseerd, d.w.z. geprobeerd, worden. +Dit maakt het dan ook zoo moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk, om +aan te geven hoe „het kind” moet gevoed worden. Van daar ook dat er +zoovele fabriekmatig bereide voedingsmiddelen voor zuigelingen, de een +met meer de ander met minder ophef, in den handel worden aangeprezen en +aangewend, waaruit wel het duidelijkst blijkt, dat eene „kunstmatige +moedermelk” tot nog toe niet gevonden is. Bij het eene kind gelukt de +voeding met dit, bij de andere met dat voedsel, vaak eerst nadat +verschillend lang geprobeerd is. Zij kunnen in den regel ontbeerd +worden, indien de moeder zich houdt aan het voorschrift, dat zij in de +allereerste plaats haar kind moet leeren kennen, in alle opzichten eene +strenge reinheid heeft te betrachten en zich heeft te onthouden van het +overnemen van voedingsmiddelen of voedingswijzen, waarbij kinderen van +vriendinnen of kennissen, dus andere kinderen, al of niet schijnbaar, +beter heeten te groeien dan het hare. In dit opzicht hebben plaatsen, +waar vele moeders verkeeren om hare kinderen van de buitenlucht te doen +genieten, zooals parken, vaak een ongunstigen invloed, omdat daar +gemakkelijk kennis wordt gemaakt en het uitzicht der kinderen +aanleiding geeft tot gesprekken omtrent de wijze van voeding, welke +vooral jonge moeders wel eens aanleiding geven om de tot nu toe bij +haar kind gevolgde wijze te veranderen. Iedere moeder doet verstandig +zich te houden aan den raad, welken zij van den geneesheer, dien zij +eenmaal haar vertrouwen schonk, ontving en al of niet vermeende +afwijkingen met hem te bespreken, omdat alleen de huisarts de +verantwoording dragen kan van zijne eigene opvattingen, welke hij door +eigene ervaring als de juiste meent te moeten doen gelden. Ik meen dan +ook te kunnen volstaan, met hetgeen ik hier in vage trekken heb +trachten aan te geven en mij eveneens te moeten onthouden van +beschouwingen, omtrent voeding en opvoeding, voor lateren dan den +zuigelingenleeftijd. + +Slechts heel in ’t kort wijs ik er nog op, dat, afgezien van +individueele verhoudingen, zoowel bij moeder als kind, langzamerhand de +zuigeling, op dikwerf ver uit elkander liggende tijdstippen, bij +tegennatuurlijke voeding tot het gebruik van onverdunde koemelk gekomen +is en dan ook weder geleidelijk ander voedsel zal dienen te ontvangen. +Dit laatste begint van nature recht te verkrijgen, als de tanden te +voorschijn komen, want dan begint het kind van zelf neiging te +vertoonen daarvan gebruik te maken. Tegelijkertijd neemt de afscheiding +van speeksel belangrijk toe, waardoor het kind in staat wordt gesteld +voedsel van vasteren aard te verwerken. + +Het is dan ook omstreeks dien tijd, dat de natuur aangeeft dat tot +spenen kan worden overgegaan, welke overgang, zooals reeds vroeger werd +aangegeven, slechts geleidelijk mag plaats vinden. Gewoonlijk zal dit +omstreeks de zevende of achtste maand het geval zijn, somtijds vroeger. +Men begint dan met een maaltijd aan de borst te vervangen door ander +voedsel, vervolgens twee, drie maaltijden, in langer of korter +tijdsverloop, dus steeds geleidelijk, om zoonoodig, b.v. bij het +optreden van ernstige stoornissen, tot het geven van de borst te kunnen +terugkeeren. Dan geve men verdunde melk, waarvan de samenstelling weder +verband heeft te houden met den leeftijd van het kind. Behalve met +water, kan men de melk ook verdunnen met slappe bouillon en +langzamerhand overgaan tot andere spijs, als pap of brij, met melk als +hoofdbestanddeel, al of niet met bouillon bereid, uit griesmeel, +havermeel, een of ander kindermeel, sago, tapioca, brood of beschuit en +daarna tot vaster kost. De duur van het spenen kan zeer verschillend +uitvallen, van 2 tot 3 tot 4 weken en langer. Ook hiervoor is geen +algemeene regel te geven. + + + + + + + + +ALLERLEI OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT HET KIND. + + +Onder dezen titel zullen wij, in alphabetische volgorde, nog enkele +zaken bespreken, welke ouders moeten kennen, al zal hier en daar wel +iets genoemd worden, wat elders reeds werd aangestipt. + +Vooraf gaan echter eenige algemeene opmerkingen. + +De moeder moet leeren haar kind waar te nemen. Het spreekt van zelf, +dat iedere moeder op haar kind let, maar het is voor haar niet +gemakkelijk, om zich omtrent de beteekenis van allerlei verschijnselen +een oordeel te vormen. Daarom kan de kennisneming van hetgeen hier +volgt haar allicht van eenig nut zijn. + +Algemeene gezondheidsmaatregelen zijn van groot gewicht met betrekking +tot den toestand van en in de woningen, vochtigheid, onvoldoende +verlichting, te weinig of te veel warmte, onreinheid op woning, +kleeding, lichaam, voedselbereiding, zuivere lucht enz. + +De verpleging van het kind is eveneens van belang. Bij den zuigeling +dient de huid niet alleen om het binnendringen van vreemde stoffen in +het organisme te beletten, maar zij regelt ook de warmte van het +lichaam. De groote oppervlakte van het lichaam van den zuigeling, in +verhouding grooter dan bij den volwassene, maakt dat afkoeling of +verhitting van de omgevende lucht sneller verlaging of verhooging van +zijne lichaamswarmte ten gevolge heeft, terwijl aan den anderen kant de +lichaamswarmte bij koortsende ziekten bijzonder snel en tot belangrijke +hoogte toeneemt. + +Behalve goede huidverpleging heeft dus ook de kleeding hare beteekenis. +Ik kan niet nalaten erop te wijzen, hoe reeds de voeten onzer kleintjes +van den beginne af misvormd worden door ze sokjes aan te trekken, die, +omdat zij zakvormig in een punt uitloopen, reeds dadelijk de teentjes +tot elkander brengen, wat nog toeneemt als later de schoentjes, vooral +als die keurig spits zijn, worden gedragen. Het ware nog niet zoo dwaas +om het voorbeeld der Japanneezen te volgen, die voor den grooten teen +eene afzonderlijke ruimte laten, zooals dat voor den duim in de wanten +gebeurt. Ook het vasthouden van de sokjes met een kouseband onder de +knie is verkeerd. + +Het kind kan men het best waarnemen als het ontkleed is. Dan kan men +allereerst den toestand, waarin de huid zich bevindt, beoordeelen. In +den beginne zijn alle zuigelingen min of meer rood van kleur, met in de +meeste gevallen eenige vlekkige roodheid boven den neuswortel en op de +bovenste oogleden, en blauwachtig roode tint van boven- en onderlip en +kin. Allengs wordt de huid wat bleeker van tint, doch blijft mooi en +frisch; de zooeven genoemde vlekjes verdwijnen later. + +Bij het zieke kind, of bij een kind dat ziek wordt, valt het al spoedig +op, dat de huid bleeker wordt of zelfs een vaalgrijze tint aanneemt, +welke bij erger worden van de ziekte overgaat in eene blauwachtige tint +in het gelaat, met name aan het voorhoofd en de slapen, en bij +plotseling optredende aandoeningen ook om de lippen en den neus. + +De slijmvliezen blijven ook in ziekte gewoonlijk nog lang rood +gekleurd; alleen de tong wordt sterker rood, vooral aan de punt, en bij +toenemen van het ziekte-proces droog, vooral bij koorts, en beslagen. +Ook de lippen worden dan droog en krijgen kloven. In den mond lette men +op spruw. + +Bij vermagering, welke het eerst valt waar te nemen aan de binnenvlakte +van de dijen, daarna aan beenen en armen, wordt de hals dun, de kin +spits, gaat de spanning van de huid verloren, wordt het gezichtje +kleiner. + +Verder zijn op de huid huiduitslagen te zien, welke niet altijd aan +slechte verzorging te wijten zijn; ook abnormale bleekheid b.v. bij +bloedarmoede, overmatige dikte met slapte en witheid, zooals bij +kinderen, die te lang aan de borst gevoed worden. + +De oogen, oorspronkelijk helder en glanzend, worden dof, het wit der +oogen vaak roodachtig met kleine adertjes doorloopen. Bij ontsteking +van het bindvlies der oogleden vindt men afscheiding van eene dunne +gele of dikkere etterige vloeistof, welke de oogleden doet aaneenkleven +en in de ooghaartjes, als moeilijk te verwijderen stukjes, blijft vast +zitten. Vroeger wees ik reeds op de acute ontsteking bij pasgeborenen, +met het daaraan verbonden gevaar van blindworden bij niet tijdig +toegepaste behandeling. Ik heb ontsteking van het bindvlies der +oogleden zien optreden door het staren van den zuigeling in de vlam van +een gasgloeilicht, waaronder de tafel stond waarop de zuigeling werd +verkleed. + +De groote fontanel kan ook den weg wijzen bij het beoordeelen van +zieken. Bij kinderen die aan diarrhee lijden en dus veel vocht +verliezen zinkt de fontanel in, terwijl zij bij vochtophooping in den +schedel, zooals bij ontwikkeling van waterhoofd en bij ontsteking van +het hersenvlies wordt aangegeven, gewelfd wordt. Men houde, waar ik +hier over waterhoofd spreek, in het oog, dat het hoofd van den +zuigeling opvallend groot is in verhouding tot de lengte van het +lichaam, en het gelaat opvallend klein in verhouding tot den schedel, +door de geringe ontwikkeling der kaken. + +Aan de ooren valt bij ziekte, behalve dat zij opvallend wit worden, +gewoonlijk niets bijzonders op te merken. Wel is het nuttig te weten, +dat indien het kind bij het wasschen van het hoofdje teeken van pijn +geeft, men aan de mogelijkheid van beginnende ontsteking van het +hersenvlies of van het middenoor moet denken. + +Bemoeilijkte ademhaling, met open mond, snurken, snuffen door den neus, +kan wijzen op eene aangeboren ziekte, op vergroote amandelen, +ontsteking van luchtpijpstakken of longen, kramp van de stemspleet. +Zuigelingen zijn zeer vatbaar voor ontsteking der +ademhalingswerktuigen, vooral ook bij influenza, zoodat volwassen +personen, die verkouden zijn, moeten oppassen dat zij hunne aandoening +niet op het jonge kind overbrengen, daar het van hun „verkoudheid” eene +longontsteking kan krijgen. Daarom handelt eene moeder, die verkouden +is, verstandig door, als zij een kind aan de borst voedt, vooral +gedurende het zoogen, een doek voor mond en neus te houden en het kind +niet te kussen. + +De buik kan opgezet of ingetrokken zijn. Bij opgezetten buik lette men +op al of niet duidelijk waar te nemen bloedvaten, of op darmbewegingen, +welke door den buikwand te zien zijn. Verder lette men op breuken, niet +alleen van den navel, maar ook in de liesplooien (darmbreuk) en bij +jongens in den balzak (darmbreuk, waterbreuk), op bloeding of ettering +uit den navel. + +Aan beenen en armen, namelijk aan de polsen en enkels, kunnen +verdikkingen ontstaan, vaste zwellingen bij Engelsche ziekte, +indrukbare, waar gedurende eenigen tijd de indruk der vingers blijft +bestaan, bij andere ziekten. + +Ook lette men op verstopping en diarrhee, op de geur der ontlasting, op +pijn bij het urineeren, op uitzakking van den endeldarm. + +De lichaamswarmte (temperatuur) stijgt of daalt, waarop reeds boven +gewezen werd, gemakkelijk en spoedig boven of beneden het normale. De +temperatuur wordt gemeten met een thermometer, het liefst een +zoogenaamden maximaal-thermometer, welke, met vaseline of olie ingevet, +bij het op de zijde liggende kind voorzichtig in den endeldarm wordt +gestoken en daar 5 minuten (den thermometer vasthouden) blijft liggen. +De pols is gewoonlijk moeilijk te voelen, zoodat men dit kan nalaten. + +Zweeten doet een gezond kind, tenzij het te warm ligt, niet; sterk +zweeten vooral moet doen denken aan ziekte. + +Indien een kind niet volmaakt gezond is, wordt het knorrig, verdrietig +en onrustig, of gelijkmoedig, opvallend rustig en ernstig; beweegt +zich, als het uitgekleed is, niet spartelend, doch blijft stil liggen, +met slappe ledematen en dus niet in de vroeger beschreven houding met +opgetrokken armen en beenen, of ook ligt het juist niet stil, doch +maakt, ook in zijn bedje, heftige, schokkende, stootende, bewegingen +met armen en beenen en met het hoofd. De spieren (het vleesch) zijn +niet zoo gespannen, of juist hard en te sterk gespannen. + +De slaap is meestal niet diep, de kinderen zijn onrustig, worden +telkens wakker; de eetlust vermindert. + +Braken. Indien het, kort na den maaltijd, teruggeven van eene geringe +hoeveelheid genoten melk verandert in braken van vocht, met slijm en +stukjes, na langer tijdsverloop, waarbij dan, als uiting van gestoorde +spijsvertering, nog komen veranderde ontlasting, vooral diarrhee, +winden, buikpijn enz., zal men den geneesheer moeten raadplegen. De +oorzaak kan gelegen zijn in ziekte van het kind, in onverstandige wijze +van voeden, in onreinheid bij het bereiden van voedsel, in onreinheid +van flesschen en spenen, in bedorven voedsel. Daarbij zijn de kinderen +onrustig en huilen of schreeuwen. Om alvast iets te doen, in afwachting +van de komst van den geneesheer, geve men slechts gekookt water of zeer +slappe thee te drinken. + +Een hoogst enkele keer komt het voor, dat een zuigeling bloed braakt, +al of niet gepaard met afgang van bloed uit den darm. De oorzaak +daarvan ligt nog gedeeltelijk in het duister. Men moet zich dan in de +allereerste plaats ervan trachten te vergewissen, of dat bloed, vooral +indien alleen bloed gebraakt wordt, misschien te voorschijn komt na +eene bloeding uit den neus, uit het slijmvlies van den mond, of na +inslikken van bloed uit scheuren van den tepel. In deze gevallen is de +hoeveelheid gewoonlijk gering. In het hier bedoelde, zeer zelden +voorkomende, geval komt het bloed gewoonlijk zonder voorafgaande +verschijnselen, somtijds na eenigen tijd van onrust gepaard met braken +van genoten melk en met vloeibare ontlasting, veelal in de vier eerste +dagen na de geboorte, zelden later. Meestal komt het bloed het eerst of +alleen uit den darm, al of niet met ontlasting, in den aanvang in +kleine hoeveelheid, vloeibaar of met bloedstolsels, lichtrood, +donkerrood tot zwartachtig gekleurd. In een deel der gevallen gaat dit +samen met braken van bloed. Zeldzamer wordt alleen eene roode of +bruinachtige vloeistof, soms met stolseltjes, gebraakt, of ziet men +kleine streepjes bloed in het uitgeworpen voedsel. Het kan bij één keer +blijven, enkele uren, doch ook eenige dagen aanhouden. Indien het zich +herhaalt, treden verschijnselen van sterk bloedverlies op; de +temperatuur van het lichaam daalt, de ledematen, te beginnen met handen +en voeten, en de neus worden koud, het gelaat krijgt een wasbleeke +kleur, de ademhaling wordt oppervlakkig, de pols is nauwelijks te +voelen. Men moet onverwijld de hulp van den geneesheer inroepen, daar +de toestand voor den zuigeling zeer bedenkelijk worden kan. + +Dit braken is niet te verwarren met het spuwen van ingeslikt +vruchtwater, dat, vaak vermengd met de ontlasting zooals die door alle +zuigelingen in de eerste dagen geloosd wordt en den naam van kindspek +draagt, kort na de geboorte wordt uitgeworpen. + +Breuken. Behalve de vroeger genoemde breuken komt bij jongens somtijds +een waterbreuk voor, dat is eene ophooping van vocht in een bepaald +gedeelte van den balzak, waardoor deze min of meer vergroot is. In de +meeste gevallen verdwijnt dit vocht van zelf, zoodat eene behandeling +onnoodig is. + +Engelsche ziekte (Rachitis) is een ziekte, welke gewoonlijk nog in het +eerste levensjaar en dan meestal eerst na de derde maand, bij vele +kinderen eerst in het tweede halfjaar, begint, in den regel met +algemeene verschijnselen, welke wijzen op stoornis in de voeding en op +algemeene zwakte. De kinderen worden onrustig, verdrietig, slecht +geluimd, schreien veel en slapen niet meer zoo goed als te voren; zij +worden bleeker en slapper, lijden aan verstopping, later aan diarrhee; +de urine heeft vaak eene doordringend scherpe reuk. Nadat deze +algemeene verschijnselen twee of drie weken geduurd hebben, treden +andere op. Een van de eerste is sterk zweeten, vooral aan het hoofd, +zoodat ’s morgens vaak het hoofdkussen doornat is. De kinderen hebben +pijn in de ledematen, voornamelijk bij aanraking, dus als zij worden +opgenomen of aangevat, en bewegen armen en beenen liever niet. Terwijl +zij op den rug liggen, bewegen zij het hoofd, ook in den slaap, heen en +weder, wrijven met het achterhoofd op het kussen, waardoor daar ter +plaatse het haar verdwijnt, doch worden rustig als men hen voorzichtig +op zijde legt. Zijn zij ouder dan een half jaar, dan zoeken zij van +zelf die ligging op de zijde. Als zij gedragen worden, wordt het hoofd +hun al gauw te zwaar en leggen zij zich met wang en voorhoofd tegen het +gezicht of den schouder van hen die ze dragen. Op de plaatsen waar men +ze aanpakt komen spoedig roode vlekken te voorschijn. + +Somtijds breekt de ziekte onverwacht uit, met plotseling optreden van +diarrhee, verhooging van de lichaams-temperatuur, snelle pols, pijnen +in de gewrichten en aanvallen van krampen. + +Daarna vertoonen zich veranderingen in de beenderen, welke vooral zijn +waar te nemen aan de uiteinden van de zoogenaamde lange beenderen, dat +zijn die van armen en beenen, en aan de ribben. De polsen en enkels +worden dik, de huid maakt daar diepe plooien; aan de voorzijde van de +borstkas ontstaan plaatselijke verdikkingen van de ribben, ter +weerszijden van het borstbeen, in overlangs loopende rijen, als de +zoogenaamde rachitische rozenkrans. Het hoofd wordt groot en verkrijgt, +door afplatting van den achterhoofdschedel, breed en hoog en in het +midden vlak worden van het voorhoofd, een vierkanten vorm, waartegen de +kleinheid van het gezicht, doordien de beenderen van het gelaat in +groei ten achterblijven bij die van den schedel, opvallend afsteekt. De +fontanellen blijven langen tijd open; de groote fontanel sluit zich +eerst aan het einde van het tweede levensjaar of nog later. De kinderen +leeren laat loopen, terwijl zij die reeds loopen konden, dikwijls als +een van de vroeg voorkomende verschijnselen, den lust daartoe +verliezen. Het krom worden van de beenen is algemeen bekend. + +De tanden breken later door, in onregelmatige volgorde en met lange +tusschenpoozen. De snijtanden blijven klein, met hoekige kauwvlakten en +vertoonen soms halvemaanvormige bochten; de tanden zijn week en broos +en kunnen tot den kaakrand afbrokkelen, zij worden wankleurig, het +email vertoont overlangs en dwars loopende spleten en ronde deukjes. De +willekeurige spieren zijn slap. + +Kinderen met rachitis lijden vaak aan stuipen. + +Huidziekten. De huid van den zuigeling is zeer dun, teeder en gevoelig, +en antwoordt zeer gemakkelijk op prikkels, hetzij die van buiten af dan +wel van binnen uit werken. + +Daarom treden gemakkelijk plaatselijke veranderingen op, b.v. door +inwerking van vochten, zooals melk welke uit den mond loopt, urine en +ontlasting, wanneer de reiniging te wenschen laat. Doch ook al te +veelvuldig reinigen en vegen van de huid kan, door telkens opnieuw +verwijderen van het door de talkklieren geleverde vet, de huid +overgevoelig maken voor schadelijke invloeden van buiten. De kinderen +brengen zichzelf vaak door krabben wonden in het gelaat toe, waar +schadelijke stoffen kunnen binnendringen, zoodat het dikwijls reeds +vroeg noodig is de nageltjes te knippen. + +Vervolgens kunnen prikkels, van den darm uitgaande, verschijnselen van +huidaandoening teweeg brengen, terwijl eindelijk ook de erfelijkheid +eene rol speelt, zoodat de kinderen vaak aan dezelfde aandoeningen +lijden als de ouders vroeger deden. + +Smetten of wondzijn van de huid. Het kenmerkende hiervan is het +voorkomen van licht- of donkergekleurde, roode, vochtige, uiterst +pijnlijke plekken, waaromheen en waarin somtijds blaasjes met troebelen +inhoud liggen, welke plekken zich bij slechte verzorging gemakkelijk +uitbreiden en de kinderen geducht kunnen hinderen. Men vindt deze +plekken vooral op plaatsen welke voortdurend aan vocht zijn +blootgesteld, b.v. aan den hals, waar de kleederen door spuwen of uit +den mond vloeiende melk nat worden; aan de billen, aan de achtervlakte +der dijen en in de liesplooien, door het lange liggen in luiers, nat +door urine of door zure diarrhoeïsche ontlasting, bij +voedingsstoornissen, alsmede aan de hielen en in alle plooien van de +huid, vooral bij vette kinderen en bij kinderen die zweeten. + +Het voorkomen en genezen heeft zich dus te richten op zorgvuldige +verpleging en op zorg bij de voeding. De plaatselijke behandeling +bestaat in het reinigen met olie en (of) poederen, waarbij +alsol-strooipoeder en bolus alba uitstekende diensten bewijzen. + +Urticaria of netelroosuitslag kenmerkt zich door het optreden van +kleine of groote, eenigszins boven de omgeving uitstekende, helrood +gekleurde, of lichte, in het midden dikwijls witachtige, vlekken, +zooals die worden waargenomen na aanraking met brandnetels, vaak met +een klein vochtbevattend blaasje in het midden. Zij jeuken, vooral in +de warmte, en worden gewoonlijk door het kind opengeschuurd of +opengekrabt, waarna zij, onder vorming van een korst, genezen. + +Ook hierbij heeft men te letten op stoornissen in de spijsvertering. +Zij komen eveneens voor na insectenbeten. Ter behandeling kan men de +plekken wasschen met azijnwater of citroenwater, met een schijfje +citroen er overheen strijken; laten drogen en daarna poederen. Dikwijls +helpt het bestrijken met een stukje naphtholzeep, in water gedoopt, +zoodat eene laag schuim op de huid komt, welke men laat indrogen. + +Dauwworm is een vorm van eczeem, welke somtijds reeds vroeg optreedt. + +Deze uitslag begint, dikwijls reeds in de eerste weken na de geboorte, +meestal aan de wangen, en kan zich over het voorhoofd, over het gelaat +en het behaarde hoofd, in ernstige gevallen ook in de plooien van den +hals, in oksel- en knieholten en zelfs over het geheele lichaam +uitbreiden. De aangetaste plekken, waar de huid rood wordt en zwelt, en +waar kleine min of meer roodgekleurde verhevenheden ontstaan, welke +zich tot blaasjes ontwikkelen en na opening, door krabben of schuren, +een weinig vocht ontlasten, veranderen spoedig, door ineenvloeien en +uitbreiding in de omgeving, in vochtige vlakten, waarop zich korsten +vormen, welke de vochtige, vaak etterende, vlakken bedekken en waar +tusschendoor een troebel of etterig vocht heen siepert. Blijft de +aandoening beperkt, dan kunnen de kinderen er goed uitzien, doch bij +groote uitbreiding gaat zij gepaard met stoornis van het algemeen +welbevinden. Somtijds wijst de aandoening op geërfde neiging tot +huidaandoening, welke dan vaak het eerst in verband met de voeding +optreedt. Kinderen wier gestel neiging tot eczeem-vorming vertoont, +lijden ook gemakkelijk aan katarrhen van de slijmvliezen van neus, keel +en luchtpijpstakken, aan roode oogen, klierzwellingen in hals en nek, +aan stoornis in de spijsvertering, gebrek aan eetlust, beslagen tong, +loozen van winden, slijmige ontlasting; zij hebben meestal een +prikkelbaar zenuwstelsel en zijn bijzonder vatbaar voor kinderziekten. + +De aandoening kan van zelf tot genezing komen, vooral bij verandering +van voedsel, zooals b.v. bij den overgang van melk tot gemengden kost, +doch is gemeenlijk van langen duur en biedt vaak hardnekkig weerstand +aan de door den geneesheer toegepaste behandeling. + +Wijnvlekken. Somtijds wordt een kind geboren met min of meer blauwrood +gekleurde vlekken, welke overal op het lichaam kunnen voorkomen, doch +zeer dikwijls worden aangetroffen in den nek en aan het voorhoofd, aan +de grens van het haar. Zij kunnen vanzelf, dus zonder behandeling, +verdwijnen. Dit is niet het geval met de evens rood gekleurde + +Vaatgezwelletjes, welke, bij de geboorte somtijds heel klein, allengs +grooter worden en zich in alle richtingen, dus zoowel in de breedte als +in de diepte, uitbreiden en zich boven de omgevende huid verheffen. +Daarom is het aan te bevelen die zoo vroeg mogelijk te laten +behandelen. Uitbranden, of vaccineeren op die plek, kan misschien bij +geringe grootte een gunstig gevolg opleveren, de grootere vereischen +operatieve behandeling. + +Berg noemt men een zich op de behaarde hoofdhuid vormend mengsel van +huidvet, huidschilfers en vuil. De meening dat het, soms in vrij dikke +laag op de plaats van de groote fontanel gelegen, niet mag verwijderd +worden, met het oog op de gevoeligheid der hersenen, is volkomen +onjuist. De behandeling bestaat in weekmaken, door de plek des avonds +met olie in te smeeren, het hoofd met een doek te omwikkelen, en ’s +morgens met zeepwater te wasschen, tot alles verdwenen is. Bij herhaald +optreden, ondanks deze behandeling, bestaat vermoeden op ziekelijken +aanleg voor huidaandoeningen. + +Lengtegroei. De lengte van het kind neemt in den aanvang vrij langzaam, +daarna snel, tegen het einde van het eerste levensjaar weder langzamer +toe. Ziekte heeft daarop bijna geen invloed. De gezond ontwikkelde +jongen heeft bij de geboorte gemiddeld eene lengte van 50 cM. en groeit +in het eerste jaar ongeveer 20 cM.; voor het meisje gelden de cijfers +49 en 18–19 cM. Voor eene beoordeeling van den groei van het lichaam +hebben de verhoudingen van lengte, omvang van borst en schedel meer +waarde, dan de lengte alleen. De omvang van de borst, gemeten ter +hoogte van de tepels, bedraagt bij den pasgeborene gemiddeld 31–35 cM., +de omvang van den schedel gemiddeld 33–35 cM. Bij goed ontwikkelde +pasgeboren kinderen overtreft de omvang van de borst de halve lengte +met ongeveer 6–10 cM. Een hooger cijfer (11–12 cM.) wijst op krachtige, +een lager cijfer (5 cM.) op zwakke ontwikkeling. De omvang van den +schedel en van de borst zijn bij de geboorte ongeveer gelijk. Bij +normale ontwikkeling nemen beide gedurende eenigen tijd in dezelfde +mate toe (in 3½ maand 2,5 cM.). Indien de omvang van de borst in +mindere mate toeneemt, zou dit op rachitis wijzen (Bendix). + +Ontlasting. Verstopping komt zoowel bij aan de borst gevoede als bij +met de flesch gevoede kinderen voor; somtijds aangeboren. Zij is bij +borstkinderen van weinig belang. Het kan gebeuren, dat er slechts om de +twee of drie dagen ontlasting komt en dan òf heel weinig òf veel, en +dan vaak in den vorm van droge harde ballen, welke onder sterke +inspanning van het kind worden uitgedrukt. Daarbij ondervindt het kind +wel eens pijn en kunnen er scheurtjes in de aarsopening ontstaan, welke +bloeden, zoodat zich bloed aan de oppervlakte dier ballen bevindt. Het +kind heeft dan angst voor het ontlasten en tracht de ontlasting binnen +te houden, waardoor de verstopping toeneemt. Behalve pijnlijkheid bij +de ontlasting hebben de kinderen vaak een gevoel van jeuken en branden +aan de aarsopening. Vooral bij fleschkinderen komen die harde ballen, +geel, lichtgeel of grijsachtig gekleurd, voor, welke men gemakkelijk +uit de luier kan schudden. + +Men onthoude zich zooveel mogelijk van inwendig toe te dienen middelen. +Zoonoodig geve men een enkele keer wat wonderolie, b.v. een +theelepeltje vol. Beter is het een zoogenaamd zeeppilletje aan te +wenden, gemaakt door een stukje zeep ter dikte van een potlood en ter +lengte van 3 of 4 centimeter te snijden, of door wat geschaafde zeep +tot een balletje te kneden, en dat door de aarsopening in den endeldarm +te brengen. Indien dit niet helpt, zette men, b.v. door middel van een +gummi-ballon, een lavementje, waarvoor men eenvoudig lauwwarm water, of +lauwwarm water en olijfolie (van elk een eetlepel), of lauwwarme +olijfolie (twee eetlepels) of glycerine (een eetlepel glycerine en een +eetlepel water), of koud water gebruiken kan. Men legge daarvoor het +kind op de linkerzijde, met de knieën naar den buik opgetrokken, zoodat +de aarsopening goed te zien komt, brenge dan het aanzetstuk (de canule) +van het spuitje, goed met vaseline of olijfolie vetgemaakt, voorzichtig +door de aarsopening in den endeldarm en spuite den inhoud van het +spuitje vrij krachtig naar binnen. Bij fleschkinderen kan men meestal +verbetering brengen door de samenstelling van het voedsel te +veranderen, b.v. door minder melk te geven, door de melk te verdunnen +met gortwater, door in plaats van gewone suiker melksuiker toe te +voegen. Bij oudere kinderen kan men door toedienen van soep, groenten, +ooft enz. trachten aan het euvel tegemoet te komen. + +Diarrhee. Bij diarrhee komt de ontlasting te dun en te vaak, van 8 tot +wel 20 malen of meer per etmaal. De ontlasting komt dan, dikwerf +voorafgegaan door koliek-pijnen, met meer of minder sterk geluid te +voorschijn, kan zuur of rottend rieken, schuimend zijn en bloed +bevatten. De buik kan opgezet zijn of juist ingezonken. Vaak hoort men +voorafgaand rommelen in den buik. Bestaat er maag-katarrh, dan is de +tong beslagen. De kinderen zijn onrustig, schreeuwen zoowel omdat zij +pijn in den buik hebben als omdat de streek om de aarsopening en de +billen gesmet en open is. De eetlust wordt minder, het lichaamsgewicht +neemt niet toe of neemt zelfs af, de kinderen zien bleek en worden +slap, de hoeveelheid urine wordt minder. In ernstige gevallen bespeurt +men invallen en koud worden van het gelaat, vooral koud worden van +neus, armen en beenen; de kleur van het gelaat wordt vaak blauwachtig. +Het kind ligt stil en verdraait de oogen, wordt plotseling onrustig, +schreeuwt of gilt, beweegt de armen en beenen stootend, om dan weder, +vermoeid, rustig te worden. Het toenemen van de hoeveelheid urine is +een gunstig teeken. + +De oorzaak kan zeer verschillend zijn. Bij fleschvoeding is zij vaak te +vinden in onverstandig voeden, slechte reiniging van spenen en +flesschen, bedorven voedsel. Men denke echter ook aan ziekte van het +kind, als b.v. verkoudheid, infectie en zooveel meer, zoodat steeds de +hulp van den geneesheer moet worden ingeroepen. + +Om te beginnen kan men alvast iets doen, en wel het kind op dieet +zetten, het namelijk niet anders dan gekookt water of slappe thee +geven. + +De roode billen wassche men met olie af en poedere daarna. Luiers, en +alles wat met de diarrhee-ontlasting bevuild is, laat men in sodawater +weeken en uitkoken, om ze daarna te wasschen. + +Een gewoon verschijnsel is het optreden van dunnere ontlasting, +gedurende eenige dagen, als de ontlasting van de eerste dagen na de +geboorte (kindspek) tot de melkontlasting over gaat. + +Zoowel verstopping als diarrhee gaan wel eens gepaard met pijnlijke +uitzakking van een gedeelte van den endeldarm uit de aarsopening. + +Spruw noemt men eene in den mond optredende aandoening, teweeggebracht +door een schimmelplantje en kenbaar aan op de tong en op het +verhemelte, in de plooien der wangen, op tandvleesch en lippen +voorkomende witte of geelwitte vlekjes van verschillende grootte en +vrij belangrijke dikte, alsof vlokken van geronnen melk in den mond +zijn achtergebleven, waarvan zij gemakkelijk te onderscheiden zijn, +doordat men ze niet kan wegwisschen. Vaak staat de ontwikkeling in +verband met stoornissen in de voeding en kunnen zij verdwijnen, als die +worden opgeheven. Ook kan het aanwenden van dotjes of fopspenen de +ontwikkeling in de hand werken. Zij veroorzaken den zuigeling pijn, +waardoor het zuigen niet alleen bemoeilijkt, doch zelfs verhinderd +wordt. Als behandeling noodig blijkt, kan men de mondholte, maar vooral +die plekken, door middel van een penseel bestrijken met borax-glycerine +(Borax 2,5 gr. glycerine 10 gr.) b.v. 4 maal per dag, of de plekken +flink wegwrijven met een rein lapje, gedrenkt met brandewijn. De +hierdoor ontstane wondjes genezen spoedig. + +Stuipen noemt men aanvallen van spierkrampen. De kramp-aanval begint +met trekkingen in de spieren van het gelaat, waarbij het kind het +voorhoofd fronst, de wenkbrauwen samen-, de mondhoeken naar beneden +trekt, de kaken vast op elkander klemt, de oogleden opent en sluit, de +oogen verdraait of in een bepaalden stand plaatst, schokkende +bewegingen met het hoofd maakt, welke trekkingen overgaan op de spieren +van den romp en van de ledematen, waarbij de ademhaling onregelmatig +wordt, tijdelijk tot stilstand komt (men spreekt van „wegblijven” of +„achter adem komen”), kortom alle spieren en spiergroepen ten slotte de +krampen vertoonen, terwijl het gelaat eene bleeke kleur, daarna een +blauwe tint aanneemt, bewusteloosheid intreedt, urine en ontlasting +onwillekeurig geloosd worden. + +Men heeft gedurende den aanval zorg te dragen, dat het kind zich niet +bezeeren en, indien het tanden heeft, door een opgerolden doek of een +houtje tusschen de tanden te steken, zich niet op de tong bijten kan. +Terwijl men den geneesheer laat ontbieden make men de kleederen los en +legge men koude compressen op het hoofd, welke telkens verwisseld +worden, of wikkele men het inmiddels uitgekleede kind in een koud nat +laken en zette men een lavement van zeepwater. Inmiddels worde een +lauwwarm bad gereed gemaakt, waarin men het kind eene overgieting met +koud water geeft. + +Een afzonderlijke vorm is kramp van de stemspleet, waarbij het +ademhalen, lang gerekt, met groote moeite en gierend geluid geschiedt, +het kind, door gebrekkigen toevoer van lucht, blauw wordt en in het +grootste gevaar verkeert. + +De aanvallen verschillen in lengte van duur en in aantal; in ernstige +gevallen treden zij meermalen daags kort na elkander op. Na den afloop +van een stuip valt het kind dikwijls in een diepen slaap, met +rochelende ademhaling. + +Stuipen kunnen voorkomen bij kinderen met prikkelbaar zenuwstelsel, bij +aandoening van de hersenen, bij plotseling optreden van stoornissen in +de spijsvertering, bij het begin van acute infectie-zieken als de +koorts intreedt, bij kinkhoest of andere ziekten en staan niet zelden +in verband met Engelsche ziekte. + +Inzinking. Bij kinderen, die zwaar ziek zijn, treedt somtijds ineens +eene verandering in het uiterlijk op, welke men collaps noemt en +misschien het best wordt aangeduid met het woord „inzinking.” De huid +neemt dan plotseling een vaalgrijze kleur aan, terwijl het kind +onrustig wordt, de oogen verdraait, angstig kijkt, het gelaat blauw, de +punt van den neus en de ledematen koud worden, de buik opzet. + +Men geve het kind een kortdurend warm bad met koude overgieting en +brenge het daarna in zijn bedje, met warme kruik aan de voeten. Pas op +voor verbranding der voeten. + +Tanden krijgen. Het tijdstip waarop de eerste tand verschijnt en +vervolgens de andere doorbreken is wel is waar aan individueele +schommelingen onderhevig, doch men kan toch wel eenigermate aangeven, +wanneer en in welke volgorde zij gemeenlijk te voorschijn komen. +Bijgaande tand-formule geeft door letters aan, welke volgorde in het +meerendeel der gevallen bij gezonde kinderen wordt waargenomen. + + + g e f c b | b c f e g = bovenkaak + -----------------------+-------------------------------------- + g e f c a | a d f e g = onderkaak + ------ ----------------- ------ + kiezen hoek- snijtanden hoek- kiezen + tanden tanden + + +De eerste snijtanden (a. a.) breken tusschen de 7e en 8e of 9e, +somtijds reeds in de 4e, 5e of 6e maand door; de tweede groep (b. b. c. +c.) ongeveer 4 tot 8 weken later, de volgende groep (d. d.) tusschen de +10e en 12e maand. Dan volgen de voorste kiezen (e. e. e. e.) tusschen +de 12e en 15e maand, of later, tot de 18e maand; daarop de hoek- of +oogtanden (f. f. f. f.) omstreeks de helft van het 2e levensjaar en ten +slotte de achterste kiezen (g. g. g. g.) tegen het einde van het 2e of +het begin van het 3e jaar. + +Aan het einde van het eerste levensjaar zijn dus alle acht snijtanden +en aan het einde van het tweede of aan het begin van het 3e jaar alle +twintig melk- of wisseltanden te voorschijn gekomen. Deze tanden zijn +kleiner dan de blijvende tanden, de kauwvlakten zijn in verhouding +kleiner, zij staan meer rechtop en zijn blauwachtig wit van kleur. + +Afwijkingen in tijd en volgorde van het doorbreken komen vaak voor, ook +bij kinderen die gezond en goed ontwikkeld zijn. Die afwijkingen zijn +dus onverschillig als de kinderen goed gedijen. Alleen groote +onregelmatigheden zijn van belang, als mogelijk verschijnsel van +Engelsche ziekte. + +Bij het gezonde kind bespeurt men vaak niets van het tanden krijgen; +hoogstens zijn zij wat onrustig en huilerig. Soms kondigt het +doorbreken der tanden zich aan door zeer sterke afscheiding van +speeksel, kwijlen de kinderen sterk. Het tandvleesch is rood, gezwollen +en pijnlijk, op de wangen vertoont zich eene omschreven roode plek, al +of niet met blaasjes of puistjes bezet. Een of twee dagen van te voren +is het kind licht koortsig, zonder eenige andere afwijking, doch ook +wel met lichte stoornis in de spijsvertering, weekere vaker komende +ontlasting, lichte katarrh van neus en keel, geringe zwelling van +klieren aan den hals. Het kind gevoelt zich niet behaaglijk, is +onrustig en prikkelbaar, steekt telkens de vingers in den mond, heeft +minder eetlust en slaapt minder goed. De gevoeligheid en +prikkelbaarheid van het kind is dus verhoogd en tengevolge daarvan +kunnen dan ook schadelijkheden, welke op andere tijden geene uitwerking +hebben, hem ziek maken. Ook treden in enkele gevallen verschijnselen +van den kant der hersenen op, in den vorm van spiertrekkingen in het +gelaat en aanvallen van kramp, maar het is zeer verkeerd om alle +mogelijke ziekten, welke in dien tijd toch evengoed als op andere +tijden kunnen optreden, zooals b.v. huiduitslag, hoesten, diarrhee, +stuipen enz., als meer of minder onschuldige gevolgen of verschijnselen +van het tanden krijgen te beschouwen. Men moet dus niet te spoedig +zeggen: „O, dat is niets, dat komt van de tanden.” + +Vaak neemt het kind gedurende dien tijd niet of weinig in gewicht toe +of neemt het gewicht zelfs af. Aangenaam is het voor hem op iets hards +te bijten, waarvoor hem een beenen ring, of iets anders dat hard is, +mits daarbij groote reinheid betracht wordt, kan gegeven worden. Zulk +een voorwerp mag niet te klein zijn, om het gevaar van inslikken te +ontgaan. + +Nog wijs ik erop, dat de met het tanden krijgen van nature gepaard +gaande vermeerderde afscheiding der speekselklieren eene aanwijzing is, +dat men van dat oogenblik af ook andere spijs, dan uitsluitend melk, +kan toestaan. + +Uitzakken van den endeldarm. Als gedurende de ontlasting het slijmvlies +van de aarsopening of een gedeelte van het slijmvlies van den endeldarm +naar buiten komt, spreekt men van uitzakken van den endeldarm. Men ziet +dan de aarsopening omgeven door een blauwachtig-rood gekleurden dikken +ring, welke gespannen aanvoelt, of het hoogrood of blauwrood gekleurde +slijmvlies van den endeldarm een paar centimeters buiten de opening +uitpuilen. Behalve pijn en aandrang tot persen gevoelt het kind zich +goed. Deze afwijking komt minder bij zuigelingen, dan wel bij kinderen +in het tweede of derde levensjaar voor. + +De behandeling bestaat in het terugbrengen van de gezwollen deelen, +nadat de ontlasting is geschied. Daartoe legt men het kind op zijde of +plaatst men het in knie-elleboogligging, en brengt men het uitgeperste +gedeelte, met den met olie of vet besmeerden of met een in olie +gedrenkt lapje omwikkelden vinger, voorzichtig zoo diep naar binnen, +dat alles verdwijnt. + +De oorzaak kan gelegen zijn in verslapping van den endeldarm welke door +persen erger wordt, in verstopping of diarrhee, waar vaak drang tot +persen bij komt, in algemeene zwakte. Ook ziet men deze afwijking wel +eens in aansluiting aan vernauwing van de voorhuid bij jongens, en bij +kinkhoest. + +Bij oudere kinderen, die van een potje gebruik maken, kan het +voordeelig zijn het potje zoo hoog te plaatsen, dat het kind de voeten +niet steunen kan, zoodat de buikpers minder sterk werkt. Ook kan men +ze, op den rug op een ondersteek liggend, de beenen in de hoogte +heffen, opdat zij die niet kunnen steunen. In een warm zitbad komt de +ontlasting gemakkelijker en met minder pijn. + +Vaccineeren. De bedoeling van het vaccineeren of inenten is, het kind +te vrijwaren voor besmetting met het gif der pokken. Inderdaad verwekt +de inenting eene ziekte, doch van weinig belang, welke ziekte niet +besmettelijk is en den mensch in een toestand van onvatbaarheid voor +echte pokken brengt. Aangezien deze onvatbaarheid van betrekkelijk +korten duur is, ongeveer tien jaren, is het noodig de vaccinatie nu en +dan opnieuw te verrichten. + +Het proces verloopt als volgt. Nadat de inenting verricht is, genezen +de gemaakte wondjes in de eerste dagen gewoonlijk zonder eenig +verschijnsel. Daarna treedt om het genezen wondje een rooden hof op en +vormt zich eene kleine verhevenheid, een puistje, dat op den vijfden +dag in een blaasje overgaat, welk blaasje, in grootte toenemend, in het +midden een deukje draagt. Oorspronkelijk met witachtigen glans wordt +het blaasje tusschen den zevenden en negenden dag geel, de inhoud +etterig en de omgeving min of meer gezwollen, met helroode +ontstekingskleur, op aanvoelen warm. De ontwikkeling van deze pokpuist +bereikt haar hoogtepunt tusschen den negenden en elfden dag. Dan +verdikt zich de etter en droogt in, waarna zich, tusschen elfden en +achttienden dag ongeveer, terwijl zwelling en roodheid der omgeving +minder worden, een korst vormt, welke na eenige dagen afvalt, met +achterlaten van eene roodachtige plek, welke allengs verbleekt, zoodat +omstreeks het einde van de vierde week alles voorbij is. Liggen de +puisten dicht bij elkander, dan loopen zij ineen en is de zwelling +belangrijker. + +Om de puisten tegen letsel, ook door krabben, daar de zwelling met jeuk +gepaard gaat, en tegen infectie te beschutten, bedekt men ze b.v. met +een lapje steriel gaas, met boorvaseline bestreken, vastgehouden door +een of ander verband. Om krabben en schuren te verhinderen kan men de +beweging der armen tijdelijk belemmeren, door de mouwtjes met +veiligheidsspelden aan de borstkleeding vast te maken, of op andere +wijze. + +Behalve deze plaatselijke kunnen zich ook algemeene verschijnselen +voordoen. Sommige kinderen blijven er vrij onverschillig onder, andere +worden gedurende eenige dagen lusteloos of kribbig, hebben minder +eetlust, nog andere krijgen een uitslag over het geheele lichaam, in +den vorm van kleine roode vlekjes en puistjes. + +Alleen gezonde kinderen mogen ingeënt worden. In het algemeen kan men +zeggen, dat het de voorkeur verdient de kinderen zoo vroeg mogelijk in +te enten, omdat zij dan minder gevoelig zijn. Meestal gebeurt het niet +voor de zesde levensmaand, waarop men evenwel in tijden van epidemieën, +welke echter na het invoeren der vaccinatie zelden en nooit meer in +groote uitgebreidheid worden waargenomen, natuurlijk eene uitzondering +maken zal. Het jaargetijde waarin men vaccineert is onverschillig. + +Vernauwing van de voorhuid. Bij pasgeboren jongens is de eikel +gewoonlijk samengekleefd met de voorhuid, eene tijdelijke verbinding, +welke na korten of langeren tijd van zelf wordt opgeheven, zoodat +behandeling onnoodig is. De voorhuid is altijd zoo nauw, dat het niet +gelukt die over een groot gedeelte van den eikel terug te schuiven. Ook +dit wordt op den duur anders. Intusschen kan het gebeuren, dat er +tusschen eikel en voorhuid eene lichte ontsteking optreedt, ten gevolge +van ontleding van de vettige stof, welke door daar ter plaatse +aanwezige kliertjes wordt afgescheiden. Dit kan aanleiding geven tot +dikwijls en pijnlijk urineeren, vooral als de opening van de voorhuid +bijzonder nauw is, waarbij de zuigeling onrustig wordt, eene hoog-roode +gelaatskleur krijgt en heftig schreit, terwijl de urine met een dunne +straal te voorschijn komt en de voorhuid, als de urine tusschen eikel +en voorhuid dringt, als een ballon wordt uitgezet. Dan is eene operatie +noodig. + +Bij eenvoudige lichte ontsteking zonder meer is het voldoende de +voorhuid stomp los te maken en alles te reinigen. + +Zindelijk maken van zuigelingen. In den laatsten tijd wordt aangegeven, +dat men den zuigeling reeds heel vroeg kan leeren zijne behoeften op +het potje te doen. Van den tweeden dag af laat men, volgens het +voorschrift, het kind het potje even voelen, door het languit op den +schoot te leggen, de beentjes met de linkerhand in de hoogte te houden +en met de rechterhand het potje onder de billetjes te plaatsen. In de +eerste dagen zonder eenig gevolg, zou het kind, bekend geworden met de +aanraking van het koude potje, reeds in de tweede week de bedoeling +daarvan vatten en zijne behoefte daarin doen. Dit geldt zoowel voor de +urine als voor de ontlasting. Indien dit op geregelde tijden gebeurt, +zou het kind al spoedig zelf de regelmaat vrijwel inachtnemen en in de +vierde week de luier niet meer bevuilen. In den beginne kost het veel +tijd, doch dat wordt spoedig anders. Geduld en tijd kunnen zonder +twijfel ook hierbij veel doen bereiken en de daaraan besteede moeite +loonen. In ieder geval bewijst het, dat de moeders zeker vroeger met +het zindelijk maken kunnen beginnen, dan tot nu toe de gewoonte was. +Het beste oogenblik zal wel dat vóór de voeding zijn. + +Zitten, staan en loopen. Terwijl het kind met 5 of 6 weken, als het op +den buik ligt, het hoofd flink vermag op te heffen, begint het dit in +de 3e maand ook reeds in andere houding te doen en kan het in de 4e +maand het hoofd reeds ophouden. Van de 6e maand af met steun, kan het +in de 8e maand zonder steun zitten. Voor de 6e maand kan het het hoofd +reeds in alle richtingen bewegen, zich op de zijde of op den buik +draaien. Zoolang het hoofd bij het opnemen nog heen en weder schommelt, +moet het kind nog in liggende houding verblijven, doch als het zich +gaat oprichten, waarbij men het wel eens helpen mag, en het hoofd +vermag op te houden, mag men het, als het de kracht daartoe bezit, op +den arm dragen. Reeds na een paar weken sluit het de vingers om een +voorwerp, dat men hem in de hand geeft, begint dit al spoedig vast te +houden en grijpt omstreeks de 6e maand naar elk voorwerp, dat men hem +voorhoudt. In de 9e maand begint het pogingen aan te wenden om, hier en +daar in zijn bedje steun zoekende, zich op te richten en te gaan staan, +hetgeen hem al spoedig gelukt. Indien het kind dit van zelf doet, laat +men hem begaan, zonder vrees te koesteren dat hij daardoor kromme +beenen zal krijgen, maar wel moet men zich onthouden hem te willen +oefenen, door hem op de beenen te zetten. Men late alles aan hemzelf +over. Tegen het einde van het eerste levensjaar begint het kind, +terwijl het een houvast zoekt aan stoel of andere vaststaande +voorwerpen, reeds te loopen, alras eenige schreden, zonder dien steun +en aan de hand gehouden, te doen, om gewoonlijk zeer vlug alleen te +loopen. Als het kind valt, zal het beginnen te huilen. Men doet dan +verstandig hem niet met lieve woordjes en aanhalingen tot bedaren te +brengen, doch er niet op te letten of te trachten hem af te leiden door +zijne aandacht op iets anders te vestigen. + + + +Voor den gezonden zuigeling is het een genot om slechts weinig gekleed, +liever nog geheel naakt, te liggen spartelen. Men kan hem dit genot +gemakkelijk verschaffen, door hem in een, niet beneden 15,5° C. (60° +F.), verwarmd vertrek gedurende vijf tot tien minuten op een kussen of +een matrasje te leggen. Hij oefent daarbij zijne spieren, neemt tevens +een luchtbad en ook de moeder geniet ervan. + +In den zomer kan men hem, bij goed weder, reeds in de tweede week in de +buitenlucht brengen, op heel mooie dagen zelfs vroeger. In den beginne +is het goed hem te dragen, doch dan mag hij niet te warm gekleed zijn. +Weldra mag hij in eene goed-veerende wagen uitgaan. In het warme +jaargetijde kan hij ook in den tuin of op de veranda, in wieg of wagen, +buiten liggen, tegen zonlicht en tocht beschut. In den winter mag hij +ook wel buiten gereden worden, in de middaguren, als de zon het hoogst +staat, doch niet zoo vroegtijdig als in den zomer, en zeker niet als +het winderig of nat weer is. + +Het is de vraag of het niet beter is om den jongen zuigeling, in den +laten herfst, in den winter of in de eerste voorjaarsmaanden geboren, +in een verwarmd goed gelucht vertrek te houden, dan hem aan de dikwijls +snel wisselende weersveranderingen, welke in dien tijd aan ons klimaat +eigen zijn, bloot te stellen. Vele geneesheeren achten dit +verkieselijk. + + + + + + + + +HET EEN EN ANDER OMTRENT BIJGELOOF, VOLKSGEWOONTEN, ENZ. BIJ +ZWANGERSCHAP, BARING EN IN HET KRAAMBED. + + +In het eerste gedeelte was er sprake van het belang voor de aanstaande +moeder om ten minste eenigermate te weten, hoe ongeveer de verhouding +is van de deelen van haar lichaam, waarin zoowel de bevruchting +geschiedt als waarin het bevruchte eitje zich ontwikkelt. Er werd op +gewezen, dat het kind gelegen is in een spierachtigen zak, de +baarmoeder, waarboven de darmen en de maag, eveneens een zakvormig +orgaan, zich bevinden, en dat die allen door het middenrif gescheiden +zijn van de borstholte, waar binnen het hart en de longen liggen. + +Dikwijls hoorde ik de opmerking, dat het braken gedurende de +zwangerschap zou te wijten zijn aan het feit, dat de hoofdharen van het +kind de maag kriebelden. Zelfs met het weinige, dat ik omtrent de +ligging der organen in de buikholte mededeelde, zal iedereen kunnen +begrijpen, dat die verklaring allerbespottelijkst is. Eene andere +opmerking, welke vaak gehoord wordt, is deze, dat de moederkoek aan het +hart vastgegroeid was. Eene enkele overweging van de natuurlijke +ligging der genoemde deelen in het lichaam der zwangere vrouw, doet de +dwaasheid van zulk eene opmerking in het oog springen. + +Dergelijke beweringen en opvattingen worden telkens weder met grooten +ernst en zekere voorliefde geuit. Het nu volgende, indertijd geschreven +met de bedoeling om te trachten den oorsprong van enkele daarvan te +ontdekken, heb ik gemeend in dit boek te moeten opnemen, in de hoop +daarmede, zoo het kan, een einde te maken aan verhalen en verdichtsels, +welke menige zwangere vrouw in niet geringe mate angst en vrees kunnen +aanjagen. + + + +Wij schrijven 1910 en toch gebeurde het mij nog niet zoo heel lang +geleden, dat eene kraamvrouw, die voor de derde maal moeder geworden +was, mij zeide: „Aan al dat ouderwetsche doe ik niet meê, maar m’n +haren kammen, dat durf ik niet. En omdat ’t zoo viezig wordt en er +zoo’n onaangename lucht uit het haar komt, doe ik er wat Eau de quinine +op. Maar vies is ’t wel, m’n haarspelden roesten er in.” + +Al dat ouderwetsche! Daarmede bedoelde zij het niet reinigen van de +kraamvrouw na de baring, het niet verwisselen van het bevuilde lijfgoed +tegen rein, en nog andere van die handelingen, waarvan zoo nu en dan +nog wel wat in de praktijk opduikt, als herinnering aan volstrekt niet +ver verwijderde tijden en gewoonten. + +Mijne patiënte vreesde, dat het uitkammen der haren, in de eerste negen +dagen van het kraambed, aanleiding zou geven tot bloedstorting. Anderen +verbonden oudtijds daaraan de vrees, dat het zog in het hoofd zou +slaan. Wordt deze vrees misschien ook nu nog gevonden in ons vaderland? + +Het aantrekken van schoon linnengoed, het verhemden, mocht niet +gebeuren, omdat anders de kraamzuivering zou ophouden en het zog in den +buik slaan. + +Tot welke toestanden die vrees voor reiniging kan leiden en werkelijk +leidde, blijkt uit eene mededeeling van een heel- en stadsverloskundige +te Alkmaar (ten Houte de Lange) in het jaar 1852. „Eene vrouw die ik in +bewusteloozen toestand, na den 36sten aanval van stuipen had verlost”, +zegt hij, „bezocht ik den 8sten dag daarna.” De patiënte woonde op 2 +uren afstands van zijne woonplaats. „Zij was in dien tusschentijd onder +behandeling van eene plattelands-vroedvrouw en eenen Med. Doctor, die +haar dagelijks bezochten. Voor haar bed komende kwam mij de +walgelijkste stank te gemoet, en vond ik haar in den deerniswaardigsten +toestand; zij lag nog in hetzelfde sluitlaken, dat ik haar na de +verlossing had omgedaan, en in hetzelfde bed, in al de gedurende dien +tijd ontlaste urine, kraamzuivering en drekstoffen. Twee plekken +koudvuur van de grootte eener manshand aan de billen en stuit +verspreidden den afschuwelijksten stank. Niettegenstaande dezen +ongehoorden toestand en dat zij een nietig klein vrouwtje was, is alles +zeer voorspoedig genezen, heeft zij nog zevenmaal gelukkig en +voorspoedig gekraamd en leeft nog”. Tot zoover zijn verhaal. + +Onwillekeurig vraagt men zich af, of er eenige reden bestond voor de +vrees, dat reiniging der kraamvrouw schade zou kunnen berokkenen en of +die reden uit het volk zelf, dan wel uit de geneeskundige wetenschap +kan ontsproten zijn. + +Het is buiten twijfel, dat veel, wat wij uit den mond der leeken +hooren, een overblijfsel is van hetgeen vroeger in de geneeskundige +wetenschap gangbaar was en dikwerf langen tijd den geneesheeren tot +grondslag van hun weten en handelen diende. Is het wonder, dat, waar +zij zoo lang vasthielden aan oude leerstellingen, de leek daarvan nu +nog geen afstand heeft gedaan; dat bij de leeken van dergelijke +beschouwingen nog velerlei is blijven voortleven, waar de wetenschap +haren dienaren ander en beter inzicht gaf? + +Het schijnt mij toe, dat wij, ter verklaring der vrees voor reiniging, +dat zog in het hoofd of in den buik zou slaan, moeten teruggaan tot de +tijden van Hippocrates (geboren 460 j. v. Chr. op het eiland Kos). Wat +hij, zijne scholieren en navolgers, hebben gedacht en geleeraard, +vinden wij neergelegd in de geneeskundige geschriften welke den naam +van Corpus Hippocraticum dragen. Kortheidshalve wordt gewoonlijk, bij +de aanhaling van die geschriften, alleen van Hippocrates gesproken, +omdat hij de voornaamste was, „onze leermeester” zooals 400 j. n. Chr. +Oribasius hem noemde. Zijne leer is door alle tijden heen van grooten +invloed op de geneeskunde geweest. + +Voor Hippocrates dan was de kraamzuivering van het grootste gewicht. +Stoornissen in de uitscheiding dier vloeistof werden in nauw verband +gebracht met ziekten in het kraambed. De kraamzuivering werd +voorafgegaan door de uitscheiding eener vloeistof, welke hij ichor +noemde. De daarover handelende plaats wordt als volgt vertaald: „Na de +geboorte van kind en nageboorte, vloeit eene bloederig-waterige +vloeistof weg, welke van het hoofd en van het overige gedeelte van het +lichaam komt en uitgescheiden wordt door het geweld, den arbeid en de +hitte (gedurende de baring), en welke als inleiding van de +kraamzuivering te beschouwen is.” + +Waarom de kraamzuivering zich vertoont, wordt aldus verklaard. „De +kraamzuivering treedt op, omdat bij de zwangerschap van een meisje +gedurende de eerste 42 dagen, bij die van een jongen gedurende de +eerste 30 dagen, slechts zeer weinig bloed tot voeding van het kind +naar beneden gaat—omdat anders het jonge vruchtbeginsel zou verstikken. +Na dien tijd evenwel vloeit, tegelijk met vermeerderde pneuma-opname +[9], tot aan de geboorte eene grootere hoeveelheid bloed toe. De +reiniging moet dus in de kraamzuivering teruggegeven worden, en naar +buiten afvloeien, naar de orde der dagen” + +Dit is, zoo gezien, vrij onverstaanbaar. Maar als men weet, dat een der +Grieksche benamingen van kraamzuivering ook gebruikt wordt voor de +menstruatie, dan ligt het voor de hand, dat waar van de leer der +levensverschijnselen in het kraambed, en de afwijkingen daarvan, sprake +is, met dien naam bedoeld is het menstruatie-bloed, dat in den eersten +tijd der zwangerschap niet door het kind gebruikt werd, zoodat de +kraamzuivering daarvoor in de plaats treedt. + +In dezen gedachtengang ligt ook de grondslag voor de opvatting, dat de +duur der kraamzuivering na de geboorte van een jongen 30 dagen, na de +geboorte van een meisje 42 dagen duurt, d.i. naar de orde of naar den +regel der dagen. + +Om dit alles te begrijpen is het noodig na te gaan, hoe Hippocrates +zich de vorming der vrucht voorstelde. Het voortplantings-product van +de vrouw is voor hem niet het ei, omdat zoowel het ei als de eierstok +hem onbekend waren, maar, evenals bij den man, het zaad. De bevruchting +bestaat in het samenkomen van het zaad van man en vrouw. Dat zaad wordt +uit het geheele lichaam, uit vaste en weeke deelen en uit alle +vloeistoffen—n.l. de vier Hippocratische vloeistoffen: bloed, gal, +water en slijm—afgescheiden, grootendeels uit het hoofd, van waar het, +langs de ooren naar het ruggemerg geleid wordt. + +Is het zaad van man en vrouw in de baarmoeder gekomen, dan wordt het +door de lichaamsbewegingen der vrouw vermengd en door de warmte tot +elkander gebracht en verdikt. Daarna neemt het pneuma op, omdat het op +eene warme plaats ligt, door de ademhaling der vrouw. Het pneuma baant +zich, nadat het verdikte zaad er mede gevuld is, een weg naar buiten. +Dadelijk neemt het zaad weder nieuw, koud pneuma van de moeder in zich +op, door de scheur waardoor het vroegere ontsnapt is. Op die wijze +wordt het vruchtbeginsel gevoed. + +Het van pneuma doordrongen zaad omgeeft zich met een vlies, +waardoorheen zich, tot in het midden van het vruchtbeginsel, een weg +voor het pneuma vormt, langs welken weg het in- en uittreden kan. Deze +weg is blijkbaar de navel. + +Maar door het vlies treedt ook bloed naar binnen. + +Dit bloed is het menstruatie-bloed, dat, na de bevruchting, niet meer +naar buiten afgescheiden wordt, maar, langzamerhand uit het geheele +lichaam in de baarmoeder komende, het vlies omgeeft, en, tegelijk met +het pneuma, door het vlies ingezogen wordt. + +Bij de aldus plaatsgrijpende voeding, door pneuma en bloed, komt +geleidelijk, onder vorming van de stoffen waaruit het vruchtbeginsel +bestaat, door het pneuma de scheiding der weefsels tot stand. Na de +splitsing, in ledematen en organen, is dan een kind ontstaan. + +De duur van dit ontstaan, gerekend van het vastworden van het +zaadmengsel af, is bij meisjes hoogstens 42 dagen, bij jongens +hoogstens 30 dagen. + +De oorzaak van de latere splitsing bij meisjes is te zoeken in haar +ontstaan uit zwakker en vochtiger zaad. + +Bij het toenemen van de hoeveelheid bloed in de baarmoeder neemt ook +het aantal vliezen toe, welke dun zijn, met elkander door banden +samenhangen en, evenals het eerste vlies, van de navelstreng af +uitgespannen zijn. In deze vliezen, vooral in het meest naar buiten +gelegene, ontstaan holten, in welke het moederlijke bloed, dat het +ademende vleesch voeden moet, binnen dringt. Nu heet dat alles chorion, +waarmede hoogstwaarschijnlijk de nageboorte bedoeld wordt. + + + +Het begrip van kraamzuivering is dus dat van eene reiniging, en de +stoornis daarin, vooral de verminderde of geheel opgeheven +uitscheiding, moet dus van grooten invloed zijn. Dat is duidelijk, als +wij weten, dat de kraamzuivering, evenals de maandstonden en het +vruchtwater, gerekend wordt te behooren tot de steeds in beweging +zijnde vier Hippocratische vloeistoffen, welke als zoodanig van buiten +af in het lichaam komen en door het geheele lichaam verbreid zijn. De +gezondheid van het lichaam berust op de normale verhoudingen dezer +vloeistoffen. Zij ontstaan uit de in het lichaam gebrachte spijzen en +dranken in de darmen, en komen door de aderen in de verschillende +stapelplaatsen, van waar zij verder in het lichaam worden overgebracht. +Die stapelplaatsen zijn: het hart voor het bloed, het hoofd voor het +slijm, de milt voor het water en de galblaas voor de gal. Nadat zij met +de deelen van het lichaam in wisselwerking getreden zijn, verlaten zij +het lichaam door de lichaamsopeningen, dat zijn: mond, neus, aars en +pisweg. Blijft de oude vloeistof langer dan 3 dagen in het lichaam, of +is de nieuwe vloeistof in te groote hoeveelheid opgenomen, dan heeft +dat kwade gevolgen. + +Het achterblijven van de kraamzuivering heeft dus, daar de uitscheiding +voor de gezondheid een noodzakelijk vereischte is, eveneens slechte +gevolgen. + +Als oorzaken voor het niet wegvloeien der kraamzuivering worden +genoemd: ontsteking van de baarmoeder en sluiting van den +baarmoedermond. + +Als wij nu lezen, dat ontsteking van de baarmoeder o.a. teweeggebracht +wordt door koude, dan komen wij reeds eenigermate tot eene verklaring +van de vrees, welke bestaat voor het verhemden der kraamvrouw, evenals +die tegenwoordig nog wordt waargenomen waar sprake is van reiniging, en +het aantrekken van schoon lijfgoed, tijdens de menstruatie. + +Om nu eene verklaring te vinden voor den angst, dat het zog in hoofd of +buik zou slaan, moeten wij nog weten wat Hippocrates leert omtrent den +oorsprong van het zog. + +Wij denken, en dat deed Hippocrates ook, aan de borsten der vrouw. Maar +weten wij nu, dat het zog in de borsten optreedt als voortbrengsel van +de zogklier, Hippocrates dacht niet zoo en verklaarde het optreden van +zog in de borsten op geheel andere wijze. Volgens hem speelden de +borsten eene geheel lijdelijke rol. + +Als de scheiding der vruchtdeelen is tot stand gekomen, zegt hij, +beweegt het kind zich en treedt er melk in de borsten op. Die melk komt +daarin door druk van de zwangere baarmoeder. Door dien druk wordt het +meest vette, uit spijs en drank, uit den buikinhoud (in het net en in +het vleesch) geperst. Het komt verwarmd, wit geworden en zoet gemaakt +door de warmte van de baarmoeder, in den vorm van melk, door de aderen, +voor het kleinste gedeelte in de baarmoeder, waar het kind er van +gebruikt, voor een ander gedeelte in de borsten, waardoor deze +opzwellen. + +De borsten bezitten dus het vermogen de melk op te zuigen, maar +bereiden die niet. + +Dit kan ook gebeuren bij niet-zwangeren. + +Bij de mededeeling, dat zog optreedt in de borsten van niet-zwangere +vrouwen, wordt uitdrukkelijk gezegd, dat de menstruatie ontbrak. Maar +het blijkt niet, dat Hippocrates van meening was, dat het +menstruatie-bloed in die gevallen tot melk werd. Die opvatting wordt +gevonden bij de oude Indiërs, zooals, naar men zegt, blijkt uit de +Yajur-Veda, een in het Sanskrit geschreven werk, dat veel ouder is dan +de Hippocratische geschriften. Wèl zegt Hippocrates, dat, als de +borsten ontbreken, b.v. als zij weggenomen zijn, de melk op edele +deelen slaat, op hart en longen, waardoor stikking optreedt. + +Wanneer wij nu lezen, dat Steidele (in het begin der 19de eeuw) bij +sterke vulling der borsten van niet-zoogende vrouwen melk uit de +geslachtsdeelen zag vloeien, dan laat het zich, met den gedachtengang +van Hippocrates en zijn begrip van melk, gemakkelijk verklaren, dat bij +de leeken, die blijkbaar ook van deze dingen gehoord hebben, het begrip +van verplaatsing van het zog naar andere deelen van het lichaam, door +oorzaken welke op de werkzaamheid der geslachtsdeelen werkten, +gemakkelijk ingang vond. + +Bij de oude Indische artsen vinden wij immers ook wel eene dergelijke +opvatting. Waar bij hen van de behandeling der koorts bij kraamvrouwen +sprake is, leest men, dat de koorts ontstaat door het naar beneden +zakken van de melk. + +In verband met de Hippocratische leer kan dan ook eene andere +opvatting, welke somtijds nog in de kraamkamer voorkomt, verklaard +worden. Ik bedoel deze. Het is mij gebeurd, dat de baker het kind niet +aan de moederborst wilde leggen, vóór dat de kraamvrouw gewaterd had, +omdat—zooals zij zeide—het zog met urine vermengd zijn zou. Hippocrates +rekende ook de urine tot de vier vloeistoffen te behooren. De pisweg is +een der uitloozingswegen. Men kan zich dus voorstellen, dat, waar de +melk haren oorsprong heeft in die vier vloeistoffen, de vermenging +daarvan met afgewerkte doch nog niet uitgescheiden vloeistof, in dit +geval de urine, mogelijk moest geacht worden. + +Vele ontwikkelden onder onze patiënten, vooral onder de jongeren, +zullen met ons lachen om deze opvattingen en het vies vinden, dat er +menschen gevonden werden, die reiniging na de bevalling als een gevaar +beschouwden. Maar eenigen tijd later zullen zij ons in vollen ernst +mededeelingen doen, waaruit blijkt dat zij op hunne beurt aan +opvattingen waarde hechten, die weder anderen doen glimlachen. Men moge +het bijgeloof of domheid noemen, gewoonlijk komt het voort uit gebrek +aan kennis van eigen lichaam en de verrichtingen daarvan, dat wij ook +nu nog opmerkingen hooren, van hoogbeschaafden, welke overeenkomen met +vooroordeelen, gewoonten en gebruiken, bij oude volken en natuurvolken +in zwang, waarom zij lachen en over wier dwaasheid zij het hoofd +schudden. En dat ondanks den vooruitgang in ontwikkeling, waarop wij +20ste-eeuwers trotsch zijn. + +Of hooren wij niet herhaaldelijk, dat de oorzaak van de witte +gerimpelde handen, waarmede de kinderen ter wereld komen, te vinden is +in het, vooral in de laatste dagen, veel in zeepsop wasschen der +moeder, en dat de roode oogleden te wijten zijn aan haar veelvuldig +weenen? + +De straks genoemde heel- en verloskundige van Alkmaar heeft destijds +eene menigte aanteekeningen gemaakt, die voor vele plaatsen in ons land +en daarbuiten nog ten huidigen dage zouden kunnen neergeschreven +worden. Zoo zegt hij, wat het kind betreft, dat veel huidsmeer +afkomstig heette te zijn van het vele spek of vet vleesch eten door de +zwangere, of ook, dat de bijslaap nog kort voor de bevalling is +uitgeoefend. Dit laatste heb ik nooit zelf gehoord, wel, dat er verband +zou bestaan tusschen de groote hoeveelheid huidsmeer en het gebruik van +vet gedurende de zwangerschap. + +En wat hooren wij niet al met betrekking tot gebreken, waar mede het +kind ter wereld komt, in verband met het schrikken der zwangere en het +grijpen naar de plaats van haar lichaam waar zij eenig letsel verkreeg. + +Ook deze opvatting is reeds oud. In de Yajur-Veda wordt reeds gezegd, +dat zich bij het kind aan hetzelfde lichaamsdeel, waaraan de moeder +letsel kreeg, dezelfde werking vertoont. + +Toen ik onlangs dergelijke dingen met een mijner patiënten besprak, en +haar vertelde hoe men in Hannover beweert, dat het kind moedervlekken +of zomersproeten mede ter wereld brengt, als de moeder gele rapen of +wortelen schraapt, of iets kookt, dat spat, wist de baker mij dadelijk +te zeggen, dat dit volkomen waar was, want dat zij zelve het bij een +harer kinderen had waargenomen. Maar ongeloovig schudde zij het hoofd, +toen ik daarop zeide, dat in Hongarije de meening verbreid is, dat het +kind een rooden uitslag krijgt, als de moeder met bloed omgaat, en dat +het kind over het geheele lichaam zal behaard zijn als de moeder in de +zwangerschap aardbeziën eet. Diezelfde baker reinigde de kraamvrouw na +de bevalling wel degelijk, zag er ook geen bezwaar in, om de haren der +patiënte uit te kammen en op te maken, maar had haar verboden vóór „de +negen dagen” de nagels te knippen, omdat .... eene vloeiing of storting +daarvan het gevolg kon zijn. + +Zooeven besprak ik eene opvatting, welke steeds levendige +belangstelling heeft opgewekt en nog vermag op te wekken. Ik bedoel het +verzien der zwangeren. Welke de invloed zijn kan van voortdurende +prikkeling der zintuigen, van schrik of gemoedsaandoeningen, is niet +met een enkel woord uit te maken. Evenmin kan men steeds een afdoend +antwoord geven op vragen, die ons, naar aanleiding van—naar het +heet—met zekerheid waargenomen feiten, gesteld worden. + +Vooral in de grijze oudheid werd het vermogen van allerlei op de +zwangere inwerkende invloeden hoog aangeslagen. Maar ook later nog. +Wilt ge een bewijs? Leest dan met mij het volgende uit het „Houwelijck” +van Jacob Cats. + + + „Wanneer de vrouwe draeght soo dient de man te letten, + Dat niemant door het huys misschien en kome setten + Yet dat wan-schapen is, een wreet of seltsaem beelt + Dat ons het ooge terght, en soo de sinnen steelt. + Al wat oubolligh staet, of vreese kan verwecken, + Of met een snellen schrick ons in de leden trecken, + En dient een jonge vrou vooral niet daer se slaept, + En van de reyne trou de soete vruchten raept. + Wilt oock om dese tijt u niet te seer vergapen + Aen eenigh selsaem dier, als simmen, katten, apen: + En draeght niet in den arm, en leght niet aen den mont + Een vreemde baviaen, of plat-geneusden hont. + ’T is bij de vrouwen selfs in geenen deel te mercken, + Hoe dat een vremt geval kan op de vrouwen wercken: + Hoe onverwachte schrick tot aen de vrucht belent, + En hoe een selsaem spoock sigh in de moeder prent. + Wanneer een vrouwe draeght, het schijnt dat alle krachten + Zijn besigh aen de vrucht, en op de moeder wachten; + Dies waerder eenigh ding sigh in de sinnen vest, + Dat sackt van stonden aen, en druckt in dat gewest. + De Schrift getuyght het selfs, dat Jacob voor de dieren + Van Laban heeft gelegt gestreepte populieren, + Om even als het schaep zou paren metten ram, + De plecken van het hout te drucken in het lam. + Ghy die genegen zijt om zaet te mogen winnen, + Hebt geen wan-schapen dier, geen monster in de zinnen: + Stelt liever voor het oogh, wanneer ghij vruchten teelt, + Een schoon een geestigh kint, een aerdigh menschenbeelt. + Hier door ist wel gebeurt dat yemand van de Moren + Vont in voor-leden tijt een witte vrucht geboren; + Hierdoor ist wel gebeurt dat van een leelick paer + Men wert, oock tegen hoop, een aerdigh kind gewaer. + Een wijf bij al het volck vermaert in leelickheden, + Wiens man haer niet en weeck in onbeschofte leden, + Kreegh even-wel een kint het schoonste dat men vant, + Een peerel van de stad, en wonder in het lant. + Een kint gelijck een beelt, dat alle menschen presen, + En namen in den arm, of met den vinger wezen, + Een kint na vollen wensch, een gaeu en aerdigh fret, + En niet te bijster schrael, en niet te lijdigh vet: + Een yder stond verbaest, en sagh de frissche leden, + En sagh de schoone verw, onseker van de reden; + Dies gincker over-al een spreucke door de stadt, + Alsof hier in de vrouw haer eer vergeten hadt. + Een man die vorder sagh gingh al het huis beschouwen + Gingh letten op het stuck, ter eeren van de vrouwen. + Hij vint een schoon vertreck, daer op een schoon buffet + Een aerdig kinder-beelt stont geestigh af-geset. + Hij vont een ledekant behangen met gordijnen, + Een leger voor den weert, gelijck het mochte schijnen: + Hij vraeght wie datter slaept? hem wordt bescheyt gedaan, + En stracx zoo gist de man hoe dat de saken staen. + Hij spreeckt tot al het volck. Ick zal het oordeel vellen, + Laet maer het jonghste kint hier in de kamer stellen. + De meyt die loopter om soo veerdigh als se kan, + En brenghtet in de sael, en geeftet aen den man. + Die gaettet metter daet omtrent de beelden setten, + Die maent een ieder aen hier op te willen letten: + En siet, die nu het beelt en dan het kint bekeeck, + En vont noyt eenigh ey dat zoo een ey geleeck. + Daer gaet de kloeckste geest met vaste reden wijsen, + Wat datter uyt het oog kan in de sinnen rijsen: + En hoe een diep gepeys, door onbekende macht, + Het ingenomen beelt kan prenten in de dracht. + Stracx reser groote vreught, de bose tongen swegen, + De vrou heeft metter daet haer eere we’er gekregen: + En waer doen eenigh paer te samen wert geset, + Daer was een schoon gesight omtrent het echte bedt.” + + +Immers tegenwoordig wordt ons nog menige mededeeling gedaan omtrent het +verzien van zwangere vrouwen. Ik zag eens eene fotografie van een +jongen, die over het geheele lichaam behaard was, welke buitengewone +haarontwikkeling werd toegeschreven aan een sterk op de moeder +inwerkenden prikkel gedurende hare zwangerschap. De moeder van dezen +knaap werd op zekeren avond door haren man, die in opgewonden toestand +tehuis kwam, zoo grof bejegend, dat zij in de bedstede de vlucht nam. +’s Mans woede wilde zich toen op een, in het vertrek aanwezigen, poedel +koelen, doch het dier, al even weinig op een dracht slagen belust als +de vrouw, zocht bij haar bescherming. Daar werd het dier door den man +duchtig toegetakeld, en de verschrikte vrouw beviel na eenigen tijd van +een kind, begroeid met lange haren, zooals de poedel die had. + +Ook deze opvattingen, en hetzelfde geldt voor wat ik nog zal +mededeelen, hebben haren oorsprong in overoude tijden, niet zoozeer in +de beschouwingen van het volk, als in die der geneesheeren. Die +beschouwingen, en voorschriften aan de hand daarvan gegeven, zijn +langzamerhand als gemeen goed overgegaan in het denken der volken, en +waar zij bij de geneesheeren, aan de hand van de zich ontwikkelende +wetenschap, veranderingen en verbeteringen ondergingen of geheel +verdwenen, bleven zij onder het overige menschdom bestaan en duiken +telkens weder op. De oorsprong is vergeten, de beschouwing evenwel +gebleven. + +Wij moeten niet alleen in de Hippocratische boeken, maar ook in de +overleveringen der oude Indiërs, oude Hebreeërs en oude Egyptenaren +zoeken, om den oorsprong te vinden. Dan zien wij, hoe opvattingen uit +oude tijden invloed uitoefenden op nieuwere. Zoo vindt men b.v. in de +Hippocratische boeken veel terug, wat reeds in de Rig-Veda (± 1500 +jaren voor Chr.) en vooral in de Yajur-Veda, welke van lateren datum +is, beschreven staat, hetgeen erop wijst, dat ook de leer van de school +van Hippocrates voor een deel is voortgekomen uit nog oudere +geneeskunde. + +Zeer zorgvuldig zijn b.v. in de Yajur-Veda de voorschriften over de +gezondheidsregelen gedurende de zwangerschap, welke, volgens bevoegde +beoordeelaars, uitmunten boven die van de Hippocratische school. Niet +alleen wordt daarin zeer zorgvuldig alles opgegeven met betrekking tot +het gebruik van spijs en drank, b.v. dat de (daar opgenoemde) +vleeschsoorten invloed uitoefenen op de lichamelijke en geestelijke +eigenschappen van het kind, maar ook gewaarschuwd tegen opwinding, +overmatige inspanningen en schuddingen van het lichaam. Tevens wordt +daarin gewezen op den invloed door indrukken van het gemoed en der +zintuigen op de zwangere vrouw uitgeoefend, hetgeen bij Grieken en +Romeinen in praktijk gebracht werd, zooals wij dit ook door vader Cats +in dichtvorm neergeschreven zagen. + +Wel is waar wordt in de Yajur-Veda niet gesproken over het verzien der +zwangeren, maar iets in dien geest ligt toch opgesloten in de +waarschuwing, dat de zwangere vrouw alles vermijden moet, wat +onaangenaam is om te zien, en in het voorschrift, geen leelijke, +wanstaltige voorwerpen aan te raken. Volgens Fassbender wordt hierover +door de Hippocratische geneesheeren niet gesproken. + +Wij zullen niet nagaan of, en in hoeverre, er in verhalen als van den +behaarden knaap, en dergelijke, een zweem van waarheid in eene groote +hoeveelheid verdichtsel kan verborgen zijn, doch onze beschouwingen +voortzetten. + +Waar geloof en bijgeloof hand in hand gaan, is het geen wonder, dat ook +met betrekking tot de geneeskunde voornamelijk bij leeken begrippen +bestaan, welke voor den wetenschappelijk ontwikkelde aan geloof en +bijgeloof grenzen of daarmede samenhangen. Niet altijd is het geloof +als bron van eigenaardige denkwijzen nog te herkennen, maar menigmaal +schijnt het vreemde meer eene meening, eenmaal uit ervaring opgedaan, +bij onduidelijke waarneming onjuist opgevat, door geslachten +voortgeplant, veranderd, maar daarom nog niet verbeterd. Zeker is het, +dat meeningen, als hier bedoeld, vooral bestaan op het gebied, dat +samenhangt met ’s menschen intrede in de wereld; meeningen, welke +moeten dienen om het geheimzinnige en onbekende te verklaren, terwijl +het telkens blijken kan, dat de zoogenaamde verklaringen het geheel, +als ’t kan, nog geheimzinniger maken. + +Vooral de baring, en het meest indien daarbij stoornissen optreden, is +iets zoo geheimzinnigs voor geest en gevoel, dat niet alleen de +natuurvolken, maar ook de beschaafde volken zich niet aan den invloed, +welke de gebeurtenissen op hen uitoefenen, onttrekken kunnen. Het is +dan ook mogelijk bij allen sporen te vinden van de voorstelling, dat +bij de geboorte bovennatuurlijke machten werken. Die machten worden +veelal met persoonlijke eigenschappen bedacht en verschijnen eensdeels +als booze geesten, als demonen, die de in barensnood verkeerende +vrouwen met gevaren omgeven en haar ziek maken, anderdeels als goede +geesten, die zich het lot dier bedreigde vrouwen aantrekken. + +Zoo ontstond geleidelijk de gedachte aan strijd tusschen booze en goede +geesten. Het ligt voor de hand dat de mensch, beangst door zijn +onmacht, op die geesten invloed trachtte te verkrijgen, en zich daarbij +medewerking van bovennatuurlijke machten trachtte te verzekeren. +Daartoe werden en worden gebeden en bezweringen aangewend, wezens in +dienst gesteld, met wier hulp zou verkregen worden, wat men wenscht. +Zoo ontstonden de offeranden aan goden en godinnen, om die aan te +zoeken hunne hulp te verleenen. Dat bestaat nog. + +Het monotheisme leidde er toe één God als hulp in den nood aan te +roepen, hem te bidden gunstigen invloed uit te oefenen, hetzij alleen +of met medewerking van heiligen. + +De toevlucht tot die hoogere machten begint reeds met de zwangerschap +en heeft eene eerste uiting in het danken voor het intreden der +zwangerschap en het aanbevelen van de jonge vrucht in de beschutting +der godheid. + +Van godsdienstigen aard is de aanbidding der godinnen, zooals die b.v. +bij de Grieken en Romeinen bestond. Wij vinden gewag gemaakt van +Ilithyia of Eileithyia, de godin der geboorte, welke nu eens als +zelfstandige godin optreedt, dan weder vereenzelvigd met Here (Juno) en +Artemis (Diana). De echt latijnsche Ilithyia, de Juno der baring, is +Lucina de licht- en vooral levenbrengende godin der Romeinen. Haar ter +eere werd op den 1sten Maart feest gevierd, op welken dag de moeders +zich naar den tempel begaven, dezen met bloemen versierden en tevens om +een talrijk kroost smeekten. Van Lucina bestaan talrijke afbeeldingen. +In de linkerhand draagt zij een fakkel, in de rechter een offerschaal, +waarin een kind ligt; of wel zij houdt die hand uitgestrekt, als ’t +ware om den jonggeborene te ontvangen. Zoo staat zij afgebeeld op eene +schilderij van Rubens, de geboorte van Maria de Medicis voorstellende. +Ook wordt zij afgebeeld met eene zweep in de eene en een scepter in de +andere hand. + +De zweep was het zinnebeeld van gemakkelijke bevalling. Dat herinnert +ons aan de Lupercalia, dat zijn de feesten ter eere van Lupercus, den +Romeinschen god Pan, die een heiligdom, lupercal genaamd, bij den +Palatijnschen heuvel bezat. De priesters (luperci) liepen dan in +woesten optocht half naakt door de stad. Zij hadden slechts een gordel +van geitenvel om de lenden en riemen van geitenleer in de handen, +waarmede zij allen geeselden, die zij ontmoetten. De vrouwen strekten +bij het voorbijgaan der priesters de handen uit, ter geeseling, in het +geloof dat daardoor zij, die onvruchtbaar waren, vruchtbaar werden en +de anderen, dat zij eene gelukkige baring zouden doormaken. + +In Jordan’s Edda komt een lied voor, Oddrun’s klacht (Oddrûnargrâtr) +geheeten, waarin Borgny, in barensnood, Oddrun om hulpe bidt. Oddrun +voldoet aan dat verzoek. + + + „Milden Gemüts vor des Mädchens Kniee + Setzte sich Oddrun und sang nun Oddrun + Wirksame Weisen, gewaltige Weisen + Der gebärenden Borgny zum Beistande zu.” + + +Borgny bedankt haar daarvoor. Oddrun antwoordt: + + + „Führwahr nicht die weil du dessen würdig + Neigt’ ich mich nieder, aus Not dir zu helfen; + Nur mein Gelübde hab’ ich geleistet, + Das ich anderwärts aussprach; allerorten + Beistand zu bieten (gebärenden Frauen), + Als hier das Erbe die Edlinge teilten.” + + +Jordan meent, dat hier het overblijfsel van eene Noorsche Godensage +aanwezig is, verwant en in het wezen der zaak gelijk aan de Grieksche +sage van Leto en hare tweelingskinderen Appollo en Artemis. Ook Leto +kon niet baren, voordat de hulp van Eileithyia is ingeroepen, evenals +hier Borgny den bijstand van Oddrun noodig heeft. Oddrun zou dus voor +de Noren (Germanen) geweest zijn wat Eileithyia bij de Grieken was, de +Hera der geboorte (de Romeinsche Juno). + +De Grieken offerden ook aan Genetyllis (Aphrodite) ter verkrijging +eener goede bevalling, de Romeinsche vrouwen aan Postvera of Presa, om +eene gunstige ligging van het kind te verkrijgen. Bij de Lacedemoniërs +offerden de vrouwen haren gordel aan Artemis, alsook de eerste +kleedingstukken harer kinderen. + +Bij vele andere volken werden, en worden nog, feesten gevierd, waarbij +gewoonlijk offers plaats hebben. Wáár het streng godsdienstige ophoudt +en het bijgeloof begint, is dikwijls moeilijk uit te maken. De +beoordeeling daarvan hangt samen met het standpunt dat de beoordeelaar +op godsdienstig gebied inneemt, waardoor de grens, welke tusschen +geloof en bijgeloof getrokken wordt, aanmerkelijk verschilt. + +In elkander overgaande beschouw ik wat b.v. op Java, ten minste in +enkele streken, geschiedt. Het volksgeloof zegt, dat eene vrouw, in de +zevende maand harer dracht, onderhevig is aan kwellingen van booze +geesten. Daarom wordt bij het intreden daarvan ’s nachts door oudere +vrouwen bij haar gewaakt. Zij zelf moet trachten de behoefte aan slaap +te onderdrukken, want de booze geesten durven wakende personen niet te +naderen. Na dien doorwaakten nacht wordt zij ’s morgens in een daarvoor +opgerichte tent gewasschen. In die tent staan aarden potten met water, +bloemen en twee jonge, gele kokosnoten. Op een der kokosnoten heeft men +het afbeeldsel van een man, op de andere dat eener vrouw gemaakt, de +personen Pandjie en Tjondro-Kirono voorstellende. Pandjie was vorst van +Djenggolo en Tjondro-Kirono, zijne vrouw, dochter van een vorst te +Kedirie. Zij waren de schoonste menschen van hunnen tijd. Het afbeelden +dezer personen beoogt hetzelfde, als wij reeds boven bespraken. Men +verwacht van den aanblik daarvan de geboorte van een kind, even schoon +als die twee menschen geweest zijn. Na het wasschen wordt de vrouw een +smal, zonder naad geweven kleedje als buikband omgeslagen. Daarna wordt +de man, als bruidegom gekleed, met een paar vrienden binnen gelaten. De +buikband wordt losgemaakt, twee vrouwen houden dien aan weerskanten +vast en de man snijdt met zijn kris den buikband geheel door, waarna +hij, met zijne begeleiders, de tent verlaat en naar huis terugkeert. +Dit lossnijden beteekent een weg voor het kind te banen. Vervolgens +neemt men de twee jonge kokosnoten en laat die door het kleedje van de +zwangere vrouw vallen. Dit beteekent eene gelukkige verlossing, even +spoedig als het nedervallen der kokosnoten. Daarna wordt de vrouw naar +huis gebracht en volgen feestelijkheden. + +Dit gebeurt bij de eerste zwangerschap. In de volgende maanden worden +dan nog elke maand offeranden gebracht, waarmede wordt voortgegaan, tot +het kind ter wereld gekomen is. + +Het geloof aan den invloed op zwangere vrouwen door de zintuigelijke +waarneming, waaraan hier uiting gegeven wordt door de afbeelding op de +kokosnoten, is dus overal te vinden. Daaraan hechtten ook de vrouwen in +Lacedemonië. Zij hadden in hare slaapkamers de portretten hangen van +door hunne schoonheid beroemde mannen, b.v. van Endymion, Narcissus, +Adonis, uit den heldentijd en van schoone personen uit hun eigen tijd. + +Baron Larrey zegt, dat Napoleon voorbeschikt was tot zijn grooten +levensloop, van de schoot zijner moeder af, die hem gedurende de +revolutionnaire crisis in Corsica en gedurende den vrijheidsoorlog +droeg. Zulk een invloed, zegt hij, moest wel zijn stempel drukken op +het karakter en de voorbeschikking van den man, die geroepen was om +eene wereldomwenteling te maken. + +Maar genoeg hiervan. + +Als bij de Alfoeren op Celebes door den priester een kip geslacht +wordt, terwijl hij den goden bidt den wensch der aanstaande jonge +moeder naar een zoon of dochter te vervullen, kan men slechts aan eene +godsdienstige handeling denken. Voelt eene vrouw op de Seranglao- en +Gorang-eilanden zich zwanger, dan moet zij een stuk gember naar den +priester brengen, dat door hem gewijd en voortdurend door haar gedragen +wordt, om booze invloeden af te weren. De wijding geschiedt door er +driemaal op te blazen en de 112e Sure van den Koran te bidden, welke +luidt: „In naam van den albarmhartigen God! God is de eenige en eeuwige +God. Hij teelt niet en is niet geteeld, en geen wezen is aan Hem +gelijk.” + +Godsdienstige opvatting vinden wij ook in het gebruik van wijwater en +het branden van gewijde kaarsen bij de baring hier te lande. Hetzelfde +moet men aannemen, als wij lezen dat in Oostenrijk, in eene kapel aan +den Falkenstein, waar men zegt dat de heilige Wolfgang zich verborgen +hield, de zwangere vrouwen door een daar aanwezigen steen kruipen, om +zich eene gelukkige bevalling te verzekeren. Eveneens bij het vernemen +dat zij in Zwaben bedevaarten doen naar de heilige Margaretha met den +draak (b.v. naar Maria Schrei bij Pfullendorf) of naar den heiligen +Christophorus (b.v. naar Laiz bij Sigmaringen) of naar St. Rochus, in +wiens kapellen gewijde ijzeren schildpadden, als symbool der +baarmoeder, hangen. + +Maar diezelfde godsdienstige drang beweegt de Japansche vrouwen om, +kort voor de baring, een stukje papier in te slikken, waarop de +schutspatroon der barende is afgebeeld, in de hoop daardoor eene +gemakkelijke bevalling te verkrijgen. + +Dwaas komt het ons voor, dat in Griekenland, in de buurt van Athene, de +zwangere vrouwen aan de noordzijde van den z.g.n. nymphen-heuvel +afglijden, eveneens met de bedoeling eene gelukkige baring door te +maken; dat in Ierland en Scandinavië, tot voor korten tijd, zwangere +vrouwen in den Johannisnacht, bij het Baalsfeest of het Balderfeest, +met hetzelfde doel door een vuur liepen. + +Bij de Heidensche Magyaren was Nagyboldogasszony de schutsgodin der +teeling en baring. Na de invoering van het Christendom kwam daarvoor in +de plaats de heilige Anna, de moeder der heilige Marie (de schutsgodin +van het kraambed). Te harer eere vasten nu nog de zwangere vrouwen in +den omtrek van Szeged, b.v. in Szőregh, gedurende zeven dagen. + +De Széklerin gaat bij volle maan naar buiten, spuwt driemaal in de +richting van de maan, en zegt: + + + „Heilige moeder Gods, + Sta mij bij in den nood; + Bescherm de vrucht mijns lichaams, + Opdat zij groeie als de maan.” + + +Overeenkomstig met het wijwater, en de aanwending daarvan, is het +gebruik, dat sommige negerstammen maken van eene fijne, witte +leemsoort, Pemba geheeten, waarmede de zwangere vrouwen zich dikwijls +het gelaat besmeren. + +Om booze geesten of demonen af te schrikken of te verzoenen, maken alle +volken gebruik van amuletten, bezweringen, machtspreuken en +sympathetische middelen. + +Als nuttige middelen gedurende de zwangerschap vindt men vele dingen +aanbevolen. Zoo mag b.v. in Noord-Celebes de vrouw het hoofdhaar niet +zoo dragen, dat het heen en weder fladdert; mag zij ’s avonds, als het +regenachtig is, het huis niet verlaten, opdat de vrucht niet door den +Walao-lati, of door op donkere plaatsen aanwezige duivels, wordt +opgeschrikt of mishandeld. In Nederland mag zij in den laatsten tijd +der dracht het haar niet laten knippen, omdat anders het kind borstelig +haar zou krijgen, dat ruw en kort, nooit kan krullen. In Hongarije zal +het kind, als de moeder zich in het bed de haren kamt, slechts korten +tijd leven. + +Bij vele volksstammen moeten de vrouwen, als zij bij dag het huis +verlaten, een stuk ijzer of een mes bij zich dragen, opdat de booze +geesten de vrucht niet kwellen. + +In Rusland is het geloof aan den „boozen blik” zeer verbreid. Maar +vooral wordt die door de zwangere vrouw gevreesd, daar zij, door het +booze oog getroffen, met groote pijnen baren moet. + +Een amulet of talisman is veelal de meest werkdadige beschutting. +Daarvoor dragen de negerinnen kleine kalabassen, gevuld met aardnoten- +of palmolie, ook tooverteekens en tooverbanden om handen en knieën, +korfjes gevuld met bladeren, plantenwortels, stukjes hout en +slakkenhuisjes, papiertjes met een koranspreuk, enz. + +Welke handelingen worden er niet verricht, welke nagelaten, om niet +storend in te werken op zwangerschap en baring, op de ontwikkeling en +ligging van het kind? + +Het knoopen en binden veroorzaakt, zegt men, sluiting en moet dus door +zwangeren worden nagelaten, indien zij niet zelf zullen gesloten +worden, d.w.z. eene moeilijke baring doormaken. Daarom mogen op vele +plaatsen, ook in Europa, in beschaafde landen, de vrouwen niet weven of +matten vlechten. Zij mag geen garen of band dragen, opdat de +navelstreng niet om den hals van het kind kome te liggen +(omstrengeling). Datzelfde gevaar heeft de zwangere vrouw bij ons te +lande te duchten, als zij bij het naaien een streng garen om den hals +legt of de handen in de hoogte brengt, om iets van hooggelegen plaats +te krijgen. Ook zou het kruipen aanleiding geven tot omstrengeling. +Moet de de Hollandsche vrouw dan lachen, als zij hoort, dat de vrouw in +de Palz, om dezelfde reden, niet onder eene waschlijn doorloopt, niet +spint of haspelt? + +In sommige streken van Hongarije wordt aan het doorloopen onder een +gespannen touw de vrees verbonden, dat er evenveel knoopen in de +navelstreng zullen komen, als het touw draden bevat. De baring zou +daardoor moeilijker worden. In Nederland mag de zwangere vrouw den +halsketting niet knellend dragen, omdat dan gevaar voor stikking van +het kind bestaat. + +In Pruisen meent men, dat het kind een waterhoofd zal krijgen, als de +moeder aan den waterkant werkt; in Hongarije dat hetzelfde zal +geschieden, als zij op een watervat gaat zitten. Welk verschil bestaat +er tusschen de vrouw in onzen Indischen archipel, die niet door de +openingen, door de takken van een boom gevormd, door een sleutelgat, +door een bamboe of in een flesch mag zien, en de Servische vrouw, die +niet over een hooivork mag heen stappen, alles om te voorkomen dat het +kind, dat zij baren zal, het gevaar loopt scheel te zijn? + +In Hannover en in het Spreewoud mag de moeder, als zij iets stinkends +ruikt, de oogen niet dicht houden, omdat anders het kind een stinkenden +adem krijgt. Bij de Slowaken zou dat gebeuren, als de zwangere geurende +bloemen of bladeren bij zich draagt. En natte handen mag zij niet aan +haren rok afdrogen, anders zal het kind er leelijk uitzien. In Hannover +en in het Spreewoud wordt het kind bedpisser, als de zwangere in de +nabijheid eener druppende dakgoot watert. + +In Servië is het der zwangere vrouw verboden het kruis te kussen, +wegens het daaraan verbonden gevaar, dat het kind epilepsie (vallende +ziekte) krijgt. Zij mag zich geen zieken tand laten trekken, omdat het +kind daardoor kan sterven, en geen vreemd kind kussen, daar dat tot +superfoetatie (overzwangering) aanleiding geven kan. + +Van invloed op de samenleving is wel hetgeen in Hongarije of Servië in +gebruik is. Eene zwangere vrouw mag geen eed afleggen, niet als getuige +optreden en aan geen begrafenis deelnemen, omdat zij anders een dood +kind baren zal. Ook mag zij over dag niet slapen, opdat het kind niet +sterve, noch in een grafkuil kijken, anders wordt het kind bloedarm. +Heeft zij dit toch gedaan, dan moet zij een handvol aarde in het graf +werpen. Met het oog op eene gelukkige baring mag zij geen oven stoken, +geen linnen bleeken, geen hout hakken. + +Bekend is het, dat, ook in ons land, de meening heerscht, dat eene +vrouw gedurende de menstruatie niets mag inmaken, omdat anders bederf +bij de ingemaakte eetwaren, als vleesch, slacht, boter enz., zou +optreden. Hetzelfde geldt in Servië ook voor de zwangerschap en het +kraambed, omdat de vrouw ook in dien tijd voor onrein gehouden wordt. + +Hier te lande is nog de meening te vinden, dat, als de zwangere vrouw +staande drinkt, zijzelf of het kind gezwollen voeten zal bekomen, ook +wel gezwollen teeldeelen of balzakwaterbreuk, als het een jongen is. +Iets dergelijks vreest de inlandsche vrouw in onzen Indischen archipel, +als zij zware of lichte voorwerpen voor het lijf draagt. + +Op de eilanden Saparoea, Haroekoe, Noessa Saut en een gedeelte van de +Zuidkust van Ceram mag de zwangere vrouw niet tegen de huisdeur zitten, +omdat zij anders met moeite baren zal. Zij mag geen vruchten eten, +waaraan de vogels gepikt hebben, omdat anders het kind als een vogel +schreeuwen zal. Zij mag geen aangebrand eten gebruiken, daar dit de +nageboorte met moeite doet afkomen. Vrees voor vastgroeien van de +moederkoek verbiedt den vrouwen in de provincie Albany (Hongarije), met +den buik tegen kachel of fornuis te leunen. + +Kromme beenen zou het kind der Nederlandsche vrouw krijgen, als zij +gedurende de zwangerschap met de beenen kruiselings over elkander zit, +en zij mag de voetnagels niet knippen, daar die bij de kinderen òf +zouden ontbreken òf wanstaltig zijn. In Hongarije mag de zwangere vrouw +de nagels wel knippen. Zij mag die niet wegwerpen, maar moet ze +verbranden, anders zal het kind zachte beenderen krijgen. + +Het geloof dat men kiespijn kan voorkomen, door slechts op Vrijdag de +vingernagels te knippen, is zelfs in hoogeren stand niet vreemd. En een +probaat middel tegen kiespijn, dat de Stadsheel- en Vroedmeester ten +Houte de Lange in de kraamkamer hoorde aanbevelen, was, het vuil en +voetzweet van tusschen de teenen, tot een plakje gekneed, achter de +ooren te leggen. „Raad uit hoogen stand!” voegt hij hieraan toe. +Behalve dat deze raad uitermate vies is, bewijst hij, dat in zijn tijd, +dus omstreeks het jaar 1852, de patiënten niet al te zeer door reinheid +geplaagd werden en met recht „vuil” genoemd kunnen worden. + +De kiespijn staat ook al in verband met booze geesten, b.v. in Indië +met den pontianak, een spook dat zich in boomen ophoudt en zeer gebeten +is op vrouwen, vooral op zwangeren. In Multatuli’s Max Havelaar vinden +wij, dat Saïdjah, zoekende naar den boom waar hij Adinda zou weerzien, +vele stammen van het djati-bosch betastte en weldra eene bekende +oneffenheid aan de zuidzijde van een boom vond. „Hij legde zijn vinger +in een gleuf die Si-Panteh daarin gehakt had met zijn parang, om den +pontianak te bezweren, die schuld had aan de tandpijn van Panteh’s +moeder, kort voor de geboorte van zijn broertje.” + +Deze bezwering van een demon, door den ingeborene van Java, staat niet +zoo ver af van een der oudste voorschriften, omtrent het insnijden van +teekens in boomen, voor geneeskundige doeleinden. Zegt niet Brunhilde +(Siegtraut of Sigrdrifa) in het eerste Lied van Brunhilde (Heldensagen +in de Edda) tot Siegfried: + + + „Um Wunden warten und heilen zu wissen + Durch ärztliche Kur, musst du Astrunen kennen. + In die Borke der Bäume, in ostwärts gebogner + Ruten Rinde lerne sie ritsen”, + + +wanneer zij hem, op zijn verzoek, in wijsheid onderricht? + +De zoogenaamde lusten der vrouwen, de Pica, worden ook in de Yajur-Veda +bedacht, en den geneesheer aangeraden daarmede rekening te houden, +omdat anders de kinderen met lichaamsgebreken zouden geboren worden. +Deze worden geweten aan de omstandigheid, dat de vrouw, met de +ontwikkeling van het kind, twee harten in zich draagt. In een leerboek +over verloskunde en vrouwenziekten van Aetius van Amida, uit het midden +der 6e eeuw na Christus, vinden wij daaromtrent gezegd, dat ongeveer in +de tweede maand bij zwangeren eene ziekte optreedt, die men Kissa of +Pica noemt, zich uitende in ziekelijke lusten, want de zwangeren zijn +begeerig naar verschillende wonderbaarlijke spijzen. Die ziekte zou +ontstaan door overmaat van bloed, omdat de gewone maandelijksche +uitscheiding van bloed, door de vaten der baarmoeder, door de vrucht +onderdrukt wordt, naar boven stijgt en op de maag drukt, die zeer +prikkelbaar is. + +Volgens Halban (in de Real-Encyclopaedie der gesammten Heilkunde) +berusten de lusten op veranderingen in den bloedsomloop, van de +spijsvertering en voeding van het zenuwstelsel. Daardoor treedt zoowel +weerzin tegen vele spijzen, als lust naar zure spijzen en allerlei +vreemde zaken op, b.v. naar krijt, zand, stroo, hout, enz. Het sterkst +uit zich dit wel in begeerte naar menschenvleesch, welke zeker eene +ernstige verandering in den geestestoestand der zwangere bewijst. Doch +ook het verlangen naar kostbare zaken, vooral naar versierselen, komt +voor en heeft wel tot diefstal aanleiding gegeven. Maar hiermede zouden +wij het gebied der gerechtelijke geneeskunde gaan betreden, wat onze +bedoeling niet is. + +In het Boeck van de Vroet-Wijfs worden eenige verhalen gegeven van den +lust om menschenvleesch te eten of althans in het menschelijke lichaam +te bijten. De schrijver voegt daarbij: „Het is een zeer gemeyne saecke, +dat sommige lust hebben om t’ eten Colen, Crijt, Vlas, Sop van lijnen +garen, Wage-smeer, ende diergelycke vuyle dingen, ende dat ook de +vrucht, als sij dien lust niet en mogen volbrengen, daer deur hinder +aen ’t lichaam krijget.” + +Ik herinner mij uit mijne praktijk eene dame, die gedurende hare +zwangerschap een zoo onweerstaanbaren lust in zout had, dat zij daarvan +dagelijks handen vol gebruikte. Joh. van Beverwijck (1664), zou het +haar ten strengste verboden hebben. Immers zegt hij in zijne Wercken +der Genees-konste: „Geheele zoute dingen dienen (mede) van een swangere +vrouw geschout te werden. Want, gelijk Aristoteles seydt in ’t sevende +boeck van de Historye der Dieren op ’t vijfde Capittel, als de selvige +te veel zout gebruyckt, soo wert het kind sonder nagelen geboren.” + +Het geloof aan den invloed van spijzen en dranken vindt men ook elders. +Zoo meent de zwangere in Hongarije, dat zij een wit en dik kind ter +wereld brengt, als zij veel brandewijn drinkt en uien eet. Daar vindt +men ook eene onbewuste aanwending van de Prochownick’sche dieet-kuur. +Vele zwangeren eten weinig, opdat het kind zich niet te sterk +ontwikkele, of zij voeden zich, om dezelfde reden, met ooft, of +gebruiken slechts ongezouten magere spijzen. + + + +Samenhangende met het verlangen om te weten welk geslacht het kind, +waarvan de vrouw zwanger is, zal vertoonen, werden en worden nog +allerlei mededeelingen gedaan, die meer het kenmerk dragen het gevolg +van waarnemingen te zijn. + +Bij de oude Indiërs was een frissche gelaatskleur der vrouw het teeken, +dat zij een jongen zou baren. Hippocrates meende, dat de zwangeren, die +vlekken in ’t gelaat hebben, een meisje, die eene goede gelaatskleur +behouden meestal een jongen zouden ter wereld brengen. Andere +kenteekenen van het geslacht waren de volgende. De jongen beweegt zich +eerder dan het meisje, dus wordt ook eerder leven gevoeld. (Dit staat +in verband met zijne leer omtrent den duur van het ontstaan van jongen +of meisje, na het vast worden van het zaadmengsel). Bij de dracht van +een jongen zijn de borsttepels naar boven gericht, bij die van een +meisje juist andersom. + +Onder de proeven om het geslacht van het kind te weten te komen, was +o.a. de volgende. Het zog der zwangere vrouw werd op bladeren +uitgegoten. Stolt het zog, dan zal een jongen geboren worden, als het +wegvloeit een meisje. + +Uit de Aphorismen van Hippocrates blijkt de meening, dat de jongens +zich ontwikkelen in de rechterzijde van de baarmoeder, de meisjes +(menigvuldiger) in de linkerzijde. + +Galenus deelde die meening. Volgens hem ontwikkelden zich de knapen +rechts in de baarmoeder, waar het warmer en droger is, zooals de +geheele rechterhelft van het lichaam. Hiermede in verband staan de +pogingen, om, reeds gedurende den bijslaap, invloed uit te oefenen op +het geslacht van het kind. Uitgaande van de vooronderstelling, dat de +rechterbal de weg is, waardoor het zaad van den man, dat uit het +geheele lichaam komt, zijn uitweg vindt, moest de man, die een meisje +wilde verwekken, bij den bijslaap de rechterbal zooveel mogelijk +afsnoeren of in de hoogte houden. + +In het algemeen werd aangenomen, dat, wanneer gedurende het intreden +der manbaarheid de rechterbal dieper staat of sterker ontwikkeld is dan +de linker, dit grooter kans gaf op het teelen van jongens, in het +tegenovergestelde geval van meisjes. + +Daarom legt in vele streken van Hongarije de vrouw, als zij een jongen +verlangt, zich na den bijslaap op de rechterzijde (in andere streken op +de linkerzijde) of wel ligt de vrouw, gedurende den bijslaap, op +linker- of rechterzijde. Hieruit blijkt evenwel, dat de Hippocratische +opvatting niet zuiver is overgebracht geworden. Immers in de eene +streek wordt voor de jongens de rechterzijde-ligging, in de andere +juist de linkerzijde-ligging genomen. + +Aan Hippocrates wordt ten onrechte de meening toegeschreven, dat de +jongens uit den rechter eierstok, de meisjes uit den linker ontstaan +zouden. Dat kan niet zijn, omdat hem en zijnen volgelingen de +eierstokken onbekend waren. Het eerst spreekt Herophilus (± 300 j. v. +Chr.) van de Alexandrijnsche school, over de eierstokken als +vrouwelijke testikels. + +In een boekje getiteld Siphra en Pua of onderwijzing in de vroedkunde +enz., uit het Duitsch vertaald door Gerard ten Haaff, heelmeester in +Rotterdam mitsgaders Operateur van den Steen, te Delft, van het jaar +1753 lezen wij: „Wanneer een Vrouwspersoon een roode blozende koleur, +en roode vlakken in het aangezigt heeft, en ’er dus ontstoken uitziet, +vroolijk is, en bestendig zoo blijft, wil men er uit besluiten, dat zij +van een’ zoon bezwangerd is; daarentegen als zij ’er bleek uitziet, +vadzig en verdrietig is, wil men dat zij van eene dochter zwanger +gaat.” + +In het reeds genoemde Boeck van de Vroet-wijfs staat: „De Vrouwen die +een Sone dragen, zijn veel dunder, ende aen de rechter kaecke wel +geverwet, ende niet soo bleeck.” Nog wordt daar gemeld: „Als nu een +Vrouwe een knechten draeght, soo is de rechterooge van snelder +beweging, ende van levender ende beter verwe dan de slinckerooge. De +rechter borst wordt ook harder ende grooter, en die verwe van de Tepel +van dese verandert eer dan van de slincker borst.” + +Dit is ontleend aan Hippocrates. Volgens hem is de borst aan de zijde +waar het kind ligt grooter, het oog tusschen de oogleden grooter en +helderder. + +„De vrouwe krijget oock veel eer melck, ende als men dat in een +glaesken stelt in de heete Sonne, soo looptet t’ samen gelijck een +rondt Bolleken of Klootken, ende gelijck een schoon deurschijnigh +Peerlken. Als men sulcken melck doet in de Pisse van deselfde Vrouwe, +vallet terstont te gronde; als men sout daerbij doet soo en schey dat +hem niet.” + +Of deze en dergelijke proeven heden ten dage nog genomen worden, weet +ik niet, maar als wij lezen van eene vrouw, die van een jongen zwanger +is: „Den Buyck is voren spitsachtigh tegen de Navel” en „Maer +sonderlinge staet te verwonderen, dat eene Vrouwe die een Sone draeget, +altijdts in ’t gaen den rechtervoet voor settet, ende als sij wil +opstaan soo stiert sij haar veel meer met de rechter, dan metter +slincker handt,” dan moeten wij erkennen, dat ook nu nog dezelfde +teekens worden genoemd, als zekere, ter bepaling van het geslacht der +ongeboren vrucht. Niet alleen in Hongarije, doch ook hier te lande, +wordt de volgende proef aangegeven, om uit te maken, welk geslacht het +kind heeft. Men laat de vrouw op den grond zitten. Als zij zich, bij +het opstaan, met de rechterhand steunt, krijgt zij een jongen, met de +linkerhand een meisje. + +In 1833 werd nog door Dr. Mac Donald, in Liverpool, beweerd, dat een +puntbuik de geboorte van een jongen, een breede buik de geboorte van +een meisje voorspelt. + +Behalve dat de jongens gerekend worden zich eerder te bewegen (zie +alweer Hippocrates), is ook de meening, dat de dracht van een jongen +veertien dagen korter duurt dan die van een meisje, vrij algemeen. + +In Hongarije heerscht, in sommige streken, de volgende gewoonte. Als de +vrouw niet zeker weet of zij zwanger is, steekt zij een naainaald in +een Mariabeeld en laat die 9 dagen daarin zitten. Is de naald na afloop +van dien tijd nog zuiver, dan houdt zij zich voor niet zwanger; is de +naald roestig, dan duidt het op zwangerschap. En aan de geboorte van +een jongen wordt geloofd als de punt, aan de geboorte van een meisje +als het oog van de naald roestig is. Daar heerscht ook dezelfde meening +omtrent de gelaatskleur. Uit kiespijn wordt het besluit getrokken, dat +zij een jongen zal baren, terwijl gezwollen beenen op een meisje +wijzen. Zij zal ook een meisje het leven schenken, als zij bij den +bijslaap luid gelachen heeft. Volbracht zij dien echtelijken plicht +zonder lachen, dan wordt een jongen geboren, want „ernst is het sieraad +van den man”. Zooals Plinius zegt, wees lichte zwelling van het +onderbeen en van de liesstreek, bij Grieken en Romeinen, op een meisje, +en de schrijver van het Boeck van de Vroet-wijfs is het met hem eens: +„Sulke Vrouwen dragen swaerlijck, en met geswel van de beenen en de +gemachte.” + + + +Niet alleen in ouden, maar ook in den nieuweren tijd hebben de +geleerden zich bezig gehouden met physiologische gronden te zoeken, +waaruit de ontwikkeling van het geslacht eene redelijke verklaring zou +vinden. Het zou ons te ver voeren, hier alles mede te deelen, wat +daaromtrent geschreven is. Alleen stip ik aan, wat men meermalen hooren +kan, dat uit de schijngestalten der maan kan uitgemaakt worden, welk +geslacht het kind hebben zal. In 1873 deelde een Italiaan, Paolo Lioy, +mede, dat iemand te Robia had gevonden, dat, wanneer eene vrouw bij +volle maan een zoon of bij nieuwe maan een dochter baarde, men er zeker +op rekenen kan, dat het geslacht van het volgende kind niet verandert. +Deze regel zou zich telkens ook over den geheelen duur van dat kwartier +uitstrekken. + +De geleerde Berthon werkte deze opmerking uit, en verklaarde, dat de +gestalten der maan geheel alleen op het ontstaan der geslachten invloed +uitoefenen, en dat, evenals die schijngestalten voortdurend en +gelijkmatig wisselen, ook de mannelijke en vrouwelijke individuen op +aarde in steeds gelijkblijvende verhoudingsgetallen, als uitvloeisel +eener kosmetische wet, afwisselend geschapen worden. + +Dit laatste komt veel overeen met de oud-Duitsche overlevering, dat bij +wassende maan, of wanneer gedurende den bijslaap droog weder heerscht, +zich een jongens-conceptie ontwikkelen zou. + +De bekende verloskundige Kilian zegt, met betrekking tot de kosmetische +invloeden, in zijn boek: „Die Geburtslehre von Seiten der Wissenschaft +und Kunst dargestellt” (1847), bl. 155: „Dat kosmetische verhoudingen +op de ontvangenis een grooten invloed uitoefenen, is zeker, maar weinig +bekend is het specieele. Intusschen kan toch het volgende gezegd +worden: + +1) In ’t algemeen worden meer jongens bij nieuwe en wassende maan, meer +meisjes bij volle en afnemende maan geconcipieerd, en + +2) de meeste concepties vallen in het einde van de lente en het begin +van den zomer, minder aan het einde van den zomer en in het begin van +den herfst.” + +Hoe trouwens volksgeloof en wetenschappelijke opvattingen samengaan, +blijkt uit menige mededeeling. Als voorbeeld noem ik alleen het +volgende. Dr. Mattei zegt, in de Clinique Obstétricale, Gazette +Obstétr. 5 Mai 1874, dat eene met kinderen rijk gezegende vrouw hem +mededeelde, dat zij, telkens als zij van een jongen zwanger ging, veel +braakte, wat nooit gebeurde als zij zwanger was van een meisje. +Toevallig is in enkele streken van Hongarije de volksmeening juist +tegenovergesteld. + +En om hiermede te eindigen: De fransche onderzoeker Dupuy deelde in de +Séances de la Société de Biologie de Paris, Octr. 1888 en Févr. 1889, +het volgende mede: „Om het geslacht van de toekomstige kinderen te +bepalen, moet men allereerst het geslacht van het eerste kind weten. Is +dit een zoon en geeft men aan de tusschenruimte tusschen twee +menstruaties, waarin de conceptie van het eerste kind plaats greep, het +getal 1, dan zal het eerstvolgende kind hetzelfde geslacht hebben, als +het in een even maand, dus in de 12e, 14e, 16e maand daarna +geconcipieerd werd, en omgekeerd een meisje, als het in een oneven +maand, dus 13e, 15e, 17e maand daarna ontvangen werd. Indien dus een +man, die een zoon heeft, eene dochter hebben wil, moet hij de +maand-perioden tellen, die verloopen zijn sedert de bevalling zijner +vrouw, en moet daarna de vrouw in een oneven maand bevrucht worden. Wil +hij weder eene dochter hebben, dan moet zij in een even maand bevrucht +worden enz. Alleen tweelingen met twee moederkoeken, en de gevallen, +waarin het kind van een anderen vader afstamt, maken eene +uitzondering.” + +De diagnose op tweelingzwangerschap werd bij de oude Indiërs gemaakt, +als het lichaam in het midden diep is en op een ovaal watervat gelijkt. +In Siphra en Pua lezen wij: „Wanneer het lichaam van eene bezwangerde +vrouw in het midden plat-achtig, maar op de zijde verheven, en in het +geheel zeer opgezet is, en een donkere streep over hetzelfde +nederwaards gaat, zoo wil men hier uit besluiten, dat ’er tweelingen +zijn. Doch deze kenteekens zijn bedriegelijk, en men kan ’r zich in ’t +geheel niet op verlaten.” + + + +Met de baring is het al niet anders dan met de zwangerschap. Ook hier +zocht men hulp bij goden en godinnen, vreesde men de inwerking van +booze geesten en trachtte men die voor zich te winnen, of wel ze door +verschrikkingen te verjagen. Tevens werden—en ’t gebeurt nog—middelen +inwendig en uitwendig toegediend, zoowel reeds gedurende de +zwangerschap als tijdens de baring, om de krachten der vrouw te +schragen en pijnen weg te nemen, sympathetische middelen aangewend, met +de bedoeling om de baring gemakkelijker te doen plaats hebben, kortom +van allerlei gedaan, om de vrouw in haar lijden te gemoet te komen. + +Als middelaars tusschen goden en godinnen vinden wij priesters en +priesteressen. Somtijds moet een oprechte biecht van alle zonden, welke +betrekking hebben op de baring, afgelegd worden, zoowel door de vrouw +als door den man. Helpt dan de godheid niet, d.w.z. eindigt de baring +noodlottig, dan was de biecht onvolledig en onoprecht. In Zwaben roept +de barende de heilige Margaretha met den draak aan. Men neemt daar een +band of een zakdoek, bindt die der barende om de heupen, onder het +noemen der drie Godsnamen, en laat haar, onder aanroepen der heilige +Margaretha, persen. + +In hoog aanzien staat de „Gewisse und wahrhafte Länge unseres lieben +Herrn Jesu Christi”, welke men der barende om borst en hoofd legt. Dit +is een gebed, op een 150 c.M. lange papierstrook gedrukt, welke—zooals +men zegt—de ware lengte aangeeft van onzen Heer Jezus Christus, zooals +hij op aarde en aan het heilige kruis geweest is. [10] Ook legt men nog +andere gewijde zaken onder het hoofdkussen, laat de vrouw +Johannis-water (dat op 27 December gewijd is) drinken, of plakt haar +heilige beelden op het lichaam, geeft haar een gebedenboek in de hand, +enz. Bij Inlandsche en Chineesche vrouwen zag ik op Java wel kruisen, +met een witte kalksoort op handen en voeten geteekend. + +Met booze geesten en andere vijandelijke wezens wordt anders +omgesprongen. Wel is waar worden ook gebeden en offers opgedragen, doch +werkzamer acht men tooverspreuken en amuletten. Somtijds wordt het huis +gesloten om hun den toegang onmogelijk te maken, of wel worden zij +geweerd door een gespannen touw of door een krijtstreep. Geschreeuw, +gehuil en schieten dient tot afschrikking. Dit baantje wordt aan den +echtgenoot en zijne vrienden opgedragen. + +Als vrij algemeen in zwang zijnde middelen, om eene gemakkelijke en +voorspoedige bevalling te erlangen, somde ten Houte de Lange op: het +gebruik (’s avonds) van een paar koppen sterk aftreksel van roomsche +kamillen met steranijs, van een paar vijgen op de nuchtere maag +gedurende de laatste zes weken, eene aderlating op de helft van de +dracht, een glaasje kraam-anijs bij het begin der pijnen, een kop +sterke koffie met brandewijn, een paar lepels Genua-olie met suiker, +drie, vier koppen thee met veel saffraan. Ook nu hoort men nog +dergelijke middelen aanbevelen. + +Bij tragen arbeid meent men, dat de verbeterende veranderingen juist +invallen met de klok van 3, 6, 9 of 12 uur. + +De roos van Jericho kwam ook al bij de baring te pas. Het drinken van +wijn of water, waarin zij gelegd was, om af te trekken en zich te +ontsluiten, had bij de barende hetzelfde gevolg. Indien zij zich +namelijk spoedig ontsloot, volgde ook snel ontsluiting bij de barende. +Ten Houte de Lange zegt: „Dit is mij eens voorgekomen bij eene Friesche +turfschippersvrouw, die mij bij langdurigen arbeid vroeg of ik „die +roos van Jericho” niet had om er gebruik van te maken, en bij eene +boerin. Geen van beiden wist mij echter te zeggen, hoe die roos er uit +zag, of waar die te bekomen was.” Ik was gelukkiger. Vroeger bezat ik +zulk een roos van Jericho, maar.... aangewend heb ik haar nooit. In de +Palz kent men het geloof aan deze roos, daar „Weinachtsrose” geheeten, +eveneens. Zij verdrijft daar, in water gedoopt en aan de vrouw gegeven +om er aan te ruiken, de pijnen. + +Het toedienen van brandewijn is zeer sterk verbreid. Op de Kanarische +eilanden ontvangt de vrouw, zoodra de baring begonnen is, een glas vol. +Volgens Mac Gregor nemen de vroedvrouwen en vriendinnen daarvan tevens +haar deel. Ook in Hongarije wordt meestal brandewijn toegediend, en +dikwijls drinken de vrouwen zoolang, tot zij dronken zijn. +Waarschijnlijk staan alcoholische dranken in zoo’n goed blaadje, omdat +zij bedwelmend of opwekkend, z.g.n. versterkend, werken. + +Wij weten allen hoe moederkoorn, als vlaagpoeders, werd aangewend. Men +vindt ook van allerlei aftreksels gewag gemaakt, als peperdranken, +kaneelwater, theeën van verschillende wortels en kruiden. + +In Amerika is de medicijn bij de inboorlingen een afkooksel van den +staart eener ratelslang, dat aan de barende gegeven wordt, omdat men +gelooft dat het kind, wanneer dit het vreeselijke geluid van de slang +hoort, zich haast om naar buiten te komen. In Griekenland wordt de +baring bevorderd, door het gebruik van 2 onsen amandel-olie en het doen +van eene aderlating aan de ader van den grooten teen, welke moederader +genoemd wordt. In Denemarken heet Basilicum „Herba parturientium (kruid +der barenden)”. Behalve dit worden ook lavendel, witte leliën, +barnsteenolie en de gedroogde lever van alen gegeven. In Engeland, +evenals bij ons, gedroogde vijgen. Dit laatste middel wordt hier te +lande ook aangeraden om het vastgroeien van de nageboorte te voorkomen. +Een middel in 1816 in Duitschland nog in gebruik, was het drinken van +een kop urine van den man. Niet veel smakelijker lijkt mij het in +Zwaben gebruikelijke middeltje, duivenmest in melk gekookt. Het heet +daar, dat ook vrouwenmelk, indien slechts buiten haar weten aan de +barende toegediend, de bevalling gemakkelijker maakt. + +Middelen welke den mensch misselijk en draaierig maken of braken +verwekken, spelen bij zeer vele volken eene groote rol. De bij het +braken tot stand komende samentrekkingen van middenrif en buikspieren +zouden de uitdrijving bevorderen. Daartoe werden ook niesmiddelen +aangewend. In Nederlandsch Indië laat de doekoen, volgens v. d. Burg, +de oudste bij de geboorte aanwezige vrouw hare voeten in koud water +wasschen en geeft zij dit of nog andere vieze vloeistoffen, b.v. urine, +aan de barende te drinken. In het „Boeck van de Vroet-wijfs” lezen wij: +„Ende soo haest als deselfde (d.i. de vroedvrouw) siet, dat hem ’t Kint +in de geboorte wil verachteren ende schorten (al is ’t dattet +natuerlijck, ende metten hoofdeken hem vertoont) deur de nauwigheydt +ende engte van ’t Voor-lijf oft Lidt van de geboorte, soo mach ’t +Vroetwijf haer blasen in de Neusgaten een Niespoeyer, of Peper, ende de +Vrouwe doen den aessem inhouden en niesende maken, daer deur dat den +aessem met sijn gewelt geoorsaeckt nederwaerts te trecken, dewelcke +geweldigh sterck drijvet, ende den arbeyt of geboorte voordert.” + +Uitwendige middelen werden aangewend in den vorm van berookingen, +inwrijvingen met zalven enz. Warme baden en inwrijvingen met warme olie +behooren tot de oudste hulpmiddelen bij de baring. + +Bijzondere middelen zijn wel de volgende. In Boven-Egypte steekt men +bij weeënzwakte een klein stukje opium in het geslachtskanaal der +vrouw. In Engeland legde men vroeger fijngestooten laurierbladen, met +olie gemengd, op den navel der barende of stak men haar een stukje +knoflook in de aarsopening. + +Gunstigen invloed zou de barende ook ondervinden, door het drinken van +water uit den Willebrordusput, en het leggen van een daarmede +natgemaakte doek tegen de schaamdeelen. Hetzelfde bewerkt het teeken +des kruises over den buik der zwangere gemaakt. + +Uit dit alles blijkt alweder, hoe het bijgeloof aan vele dingen +krachten toeschrijft, welke zij niet bezitten. Doch wat te denken van +een bijgeloof als nog voor omstreeks 5 eeuwen onder geneesheeren +bestond? In Zwitserland werd de eerste lijkopening (sectio cadaveris) +in 1671, de tweede in 1676, door Dr. Muralt, in Zürich gedaan. Hij liet +de huid van het lijk, welke afgepraepareerd was, looien, omdat hij +bijzondere geneeskracht toeschreef aan het bedekken van aangedane +deelen met menschenvel, nadat het eerst bij wassende maan met zalf +ingewreven was. Voornamelijk hielp het echter bij zware bevalling, als +het als gordel gedragen werd. + +Hier hebben wij den overgang tot sympathetische middelen. Zooeven +noemde ik reeds omtrent sympathie het een en ander, toen ik sprak van +het verbod van knoopen, weven, enz. Niets mag bij de baring gesloten +wezen, anders opent de baarmoeder zich niet. Daarom mag ook de barende +de handen niet vouwen; zij moet den gordel—als zij dien +draagt—afleggen. Alle sloten en deksels, soms ook alle deuren, enz. +moeten geopend worden. Dr. G. F. Most schrijft 1844 in „De +sympathetische middelen en geneeswijzen”: „De voor eenige jaren alhier +(’s-Hertogenbosch) gestorven vroedmeester Dr. D...... plag, volgens de +methode der oude vroedvrouwen, wanneer eene barende zijne hulp inriep, +terstond bij zijn intreden in de kamer, te vragen, of wel alle koffers, +kisten, kasten, enz. in het huis openstonden; was dit niet het geval, +dan moest het oogenblikkelijk geschieden.” Most zelf zegt, dat hij dit +middel, om psychisch af te leiden en om contractiones uteri, waarmede +hij wel kramp van de baarmoederspier zal bedoelen, te doen verdwijnen, +dikwijls met goed gevolg heeft aangewend. + +Dit middel is No. 85 van de recepten, welke bij zware verlossingen +werden aangegeven. No. 83 en 84 luiden aldus. No. 83: „Neemt twee +schijven van witten leliewortel en geef dezelve aan de barende te eten; +dit drijft de vrucht benevens de nageboorte ongeschonden af.” N°. 84: +„Neemt 2 hoendereyeren, laat dezelve op de gewone wijze koken en geeft +de vrouw eenige lepels van het water waarin de eyeren gekookt zijn, in; +dit drijft de vrucht af, zelfs al ware de vrouw reeds in acht dagen in +barensnood geweest, en het kind gestorven of reeds tot verrotting +overgegaan.” + +Hij voegt daaraan het volgende toe. „De eyeren zijn reeds geboorte, en +deelen derhalve aan het water waarin zij gekookt zijn, en daardoor van +hunne kracht tot verdere ontwikkeling beroofd worden, deze vis et +efficacitas mede om zelfs de levende of doode vrucht des menschen uit +te drijven. Het spreekt van zelf, dat dergelijke onschuldige middelen, +als het eyerwater, slechts in ligte gevallen, waar door geene +mechanische hinderpalen de geboorte vertraagd wordt, mogen worden +aangewend; ofschoon dezelve dan ook slechts psychisch door het vaste +geloof aan dezelve krampstillend werken; in zware gevallen echter mag +men zich volstrekt niet op dezelve verlaten, maar zoo spoedig mogelijk +een goeden vroedmeester tot hulp roepen.” + +Gelukkig dat hij dit laatste er bijgevoegd heeft. + +Tot deze groep van middelen behoort ook het doen eten, door een dier of +mensch, uit den schoot der vrouw, opdat het kind even gemakkelijk te +voorschijn kome, als het voedsel van daar wordt weggenomen. Eveneens is +hiertoe te rekenen het medeklagen van vrouwen en andere middelen, die +op den geest werken, zooals muziek, gezang, het verschrikken der vrouw, +en nog vele andere. + +Met de bedoeling onmiddellijk invloed op het kind uit te oefenen, laat +men b.v. geldstukken klinken, om het kind te lokken, of iets of iemand +dansen, opdat het kind eveneens beginne te dansen en uit het +moederlijke lichaam danst. Somtijds moet ook de vader dicht bij den +schoot der barende komen en dan vlug wegloopen, dan zal het kind +trachten hem te volgen. Als lokmiddel voor het kind dient ook het +aankleeden van een pop, met de kleederen van den echtgenoot. + +Hieruit blijkt, dat de meening heerscht, en zeker is dit eene welke nog +dikwijls wordt uitgesproken, dat het kind, zoo niet geheel, dan toch +voor een groot gedeelte, medewerkt om geboren te worden. Wij kunnen dan +ook herhaaldelijk opmerken, dat een langdurige en moeilijke arbeid, +wanneer daarbij een dood kind ter wereld komt, als zeer natuurlijk +beschouwd wordt, omdat „het doode kind niet kon medewerken”. + +Ook deze meening grondt zich op de leer van Hippocrates. Deze leer +bestaat in de opvatting, dat het op tijd intreden der geboorte zijn +oorzaak vindt in gebrek aan Voedsel voor het kind, omdat het +moederlijke organisme niet meer aan de behoefte van het kind voldoen +kan. + +De uittreding van het kind is dus actief. Wanneer de baring op til is, +begint het kind te bewegen, met handen en voeten te trappelen en een +der inwendige vliezen te verbreken. Daarop scheuren de andere, welke +zwakker zijn; het kind is van zijne boeien ontslagen en treedt in +heftige beweging naar buiten. Geen macht houdt het meer vast, als de +vliezen bezwijken; ook de baarmoeder kan het niet meer tegenhouden. + +Voor de school van Hippocrates was dus de spierkracht van het kind +alles, of liever bijna alles, wat natuurlijk moeilijkheden gaf bij de +verklaring van het uitdrijven van doode vruchten en miskraam. Toch werd +ook aan de werkzaamheid van de baarmoeder gedacht. Men trachtte toch, +bij staking der baring, de pijnen in de baarmoeder, dus de +weeënwerkzaamheid, aan te zetten, hetzij door het bestrijken van den +baarmoedermond met eene zalf, hetzij door het toedienen van bepaalde +spijzen en dranken. Ook de buikpers was niet onbekend en de kracht +daarvan trachtte men door niesmiddelen te versterken. Duidelijker en +met bewustheid heeft Galenus zoowel de werkzaamheid der baarmoeder als +de buikpers beschreven. Hij zegt, dat, als de baarmoedermond geheel +ontsloten is, de barende moet opgewekt worden het kind uit te drukken. + +De pijnen bij de baring worden toegeschreven aan de drukking, welke het +kind op de moederlijke deelen uitoefent, en aan de rekking, die deze +laatste ondergaan, doordien het kind zich door eigen kracht een weg +baant. + + + +Vinden wij dus eene verklaring van de zooeven genoemde tegenwoordige +leekenopvatting, dat het kind zelf den arbeid verricht, in de oude +geneeskundige opvatting, hetzelfde geldt omtrent eene andere meening, +betrekking hebbende op de levensvatbaarheid der kinderen in zevende of +achtste maand geboren. Doch daarover straks. + + + +Algemeen is nog het denkbeeld verbreid, dat de moederkoek tot stoel +dient voor het kind. Mij ten minste kwam het menigmaal voor, niet dat +het als waar verteld werd, maar dat mij—en wel door ontwikkelde +personen—gevraagd werd, òf het waar is. Daarbij neemt men dan aan, dat +het kind op de moederkoek zit, de armen over de borst gekruisd en de +handen onder de kin, om het hoofd te steunen. Hiermede hangt dan samen +de meening, dat op een bepaald tijdstip van de zwangerschap het kind +zich omdraait of buitelt (de Culbute), zoodat het hoofd naar beneden +komt te liggen. Het zakken van den baarmoederbodem wordt dan als bewijs +genomen, dat de buiteling heeft plaats gevonden. + +Hiermede komen wij van zelf tot de straks even aangeroerde meening, dat +een zevenmaandsch kind veel beter in leven blijft dan een achtmaandsch, +omdat de zevenmaandsche dracht natuurlijker is dan de achtmaandsche. + +De ligging van het kind, volgens Hippocrates, geeft ook hier weder +licht. Zijne opvatting was, dat alle kinderen zich, in overeenstemming +met den groei der planten, met het hoofd naar boven ontwikkelen. In de +ligging met het bekkenuiteinde vóór worden de kinderen eerst bevestigd +door de vliezen, welke van den navel uitgaan, totdat zij in de 7e maand +deze bevestigingsmiddelen verbreken en de vliezen rondom verscheuren. +Daarop verandert het kind van plaats, d.w.z. komt het met het hoofd +naar beneden te liggen. Dit omdraaien van het nu van zijn +bevestigingsmiddelen bevrijde kind, wordt toegeschreven aan de werking +der zwaartekracht. De boven den navel van het kind gelegen deelen zijn +de zwaarste en de hoofdligging komt tot stand, doordien de werking van +de zwaartekracht op het hoofd overweegt. + +„Ofschoon onjuist”, zegt Fassbender, „bleef deze leer van de +ombuiteling of zelfkeering van het kind gedurende een tweeduizend tal +jaren in de verloskunde van alle kultuurvolkeren bestaan.” + +Dat deze keering juist in de 7e maand werd geacht tot stand te komen, +hangt eensdeels samen met het heilige getal zeven, dat op alle +gebeurtenissen in het leven grooten invloed had, anderdeels met +waarnemingen, dat bij de, voor dien tijd optredende, vroeggeboorten +veelal de stuit vóórkomt. Maar ook met de waarneembare veranderingen +aan den buik der zwangeren in den laatsten tijd harer dracht en de +daarmede voor haar gepaard gaande verschijnselen. + +Wanneer, zoo is de leer, het kind in de 7e maand, na de verscheuring +der banden, van ligging veranderd is, ontstaan bij de moeder, door +trekken aan de navelstreng en door de spanning der vliezen, pijnen; +alle zwangeren krijgen, ten gevolge daarvan, korten tijd koorts en +eenige gaan met het kind te gronde. Is die tijd voorbij, dan verdwijnt +de ontsteking, zoodat het lijf week wordt en de zwelling zich naar de +laagte verplaatst. Van dien tijd af dragen de vrouwen met minder last, +omdat het ’t kind gelukt is, zich in eene voor de geboorte gunstiger +ligging te keeren. + +De 7e maand brengt het kind in het begin der volledige vorming. De +zevenmaandelijksche vrucht zou, naar de tijdrekening welke Hippocrates +volgde, in de orde der rekening vallen, en dus in het leven blijven. + +Johan van Beverwijck bespreekt deze meening in de volgende +bewoordingen: + +„Een kint van acht maanden en blijft niet te lijf, segt Hippocrates, +omdat het twee stooten korts op malkanderen niet en kan verdragen. Want +dewijl het kind op de sevende maent gearbeyt heeft om uyt te komen, en +daerover vermoeyt is, so kan het den arbeyt, daer terstont wederom op +volgende, niet wederstaen: maer om zulx wel te kennen uitstaen, soo was +van nooden, dat het de achtste maent noch beslooten bleve, om +middelertijdt sijn krachten te verhalen. + +Het schijnt (oock) datter naeulicx een bondige reden bij te brengen is, +waerom een kint op de achtste maent niet volkomen en voldragen zou +zijn, en wel geboren sijnde niet op en soude komen, en over-sulcx voor +onwettig ofte een misdracht zoude gerekent worden. Want hetgene dat men +seyt, van de beweginge op de sevende maent, heeft grootelicx sijn +bedencken, of het vastgaet, dat alle kinderen nootsakelick op de +sevende maent haer roeren om uyt te komen. Want alhoewel de kinderen op +de sevende maent, haer eerste volkomenheyt krijgen, soo en zijnse +nochtans allegader niet soo volkomen, dat ze poogen geboren te worden.” + +Verder: „Het en gaet niet seker, dat de bevruchte vrouwe stercker +beweginge voelen op de sevende maent, als op de andere. En indien het +kint aan die beweginge so seer verswackt op de sevende maent, dat het +in geen geheele maent sijn krachten verscheppen, en daarom op de +achtste maent gekomen zijnde niet te lijf en kan blijven, veel minder +soude het ’t leven konnen behouden, als het in de eygen maent geboren +werdt. Daer-neffens en komt met de ervarentheyt niet wel overeen, dat +de vrouwe meest op de achtste maent qualicker te pas zijn, als op de +sevende, ofte negende. Schijnt derhalven datter uyt de nature van de +vrucht en van de moeder naeulicx bondige redenen konnen gegeven werden, +om te betoonen, dat een kint van acht maenden niet en zoude kunnen in +’t leven blijven.” + + + +Dat aan de navelstreng te zien is, hoeveel kinderen eene vrouw nog +baren zal, werd mij kort geleden nog verteld. Dat zou worden aangegeven +door de knoopen, d.w.z. de valsche. Evenzoo zouden vele draaiingen in +de streng een teeken zijn, dat het kind vele wederwaardigheden in het +leven te wachten heeft. + + + +Het begraven van de nageboorte is vrij algemeen in zwang. Menige baker +wenscht dat nog te doen, en liefst zeer diep, opdat geen dier die +opgrave en ete. De bedoeling scheen (schijnt?) op zeedorpen te zijn, om +daardoor te voorkomen dat het kind, later zeevarende, door haaien zal +opgevreten worden. Andere bakers en vrouwen weder stelden er prijs op, +dat de nageboorte in de aschpot gestopt werd. Oudtijds geschiedde dat +in de kolk onder de asch. Daarboven moest dan gedurende 9 dagen en +nachten gestookt worden en de asch mocht niet geroerd worden. Niemand, +maar vooral de vader niet, mocht aan dat vuur zijn pijp opsteken, daar +onrust en stuipen van het kind het gevolg daarvan zouden zijn (ten +Houte de Lange). + +Bij eenige Indianenstammen in Amerika wordt de nageboorte eveneens +begraven en wel op eene geheime plek. Hetzelfde doen de negers der +Loangokusten. In Oldenburg worden daarbij spreuken opgezegd. + +Op Java wordt de navelstreng afgebeten, omdat men gelooft dat het kind +onkwetsbaar wordt. Ook wordt zij afgesneden met een bamboe-mes op een +stukje koenit (curcuma). De nageboorte wordt, met het stukje curcuma en +het bamboe-mes, in een dop van kokos met deksel (Batah Booloe genaamd) +geborgen, met het Javaansche of Arabische alphabet op een stuk papier +geschreven, opdat het kind, tot rijpe jaren gekomen, kundigheden +verkrijge. De dop wordt begraven of in een aarden pot in huis +opgehangen. Daarbij of daaronder wordt licht gebrand, tot de rest van +de navelstreng is afgevallen. Het kind is, vóór het afvallen van de +navelstreng, onderhevig aan allerlei plagen van booze geesten, en de +brandende lamp dient om hunnen kwaden invloed op het kind te voorkomen. + +In Noorwegen wordt de nageboorte, door de jonge kraamvrouw zelf, met +een mes doorstoken en dan door de vroedvrouw verbrand. Gebeurt dat +niet, dan ontstaat daaruit de booze geest Utbor, die zich klein en +groot, ook zichtbaar en onzichtbaar maken kan, die vreeselijk schreeuwt +en het erop voorzien heeft zijne moeder het leven te benemen. Zijne +moeder. Moet men hier denken aan eene beschouwing als die der +inboorlingen in onze Indische bezittingen, die de nageboorte soedarah +noemen, d.w.z. (de) broeder van het kind? + +Eene eigenaardige betrekking tusschen nageboorte en boomen bestaat bij +vele volken. In Mecklenburg b.v. wordt zij begraven bij de wortels van +een jongen boom, dan groeit het kind met den boom. Dikwijls wordt eerst +de nageboorte gewasschen en daarna, met asch gemengd, onder een +bepaalde boomsoort begraven. In andere streken wordt zij, in een korfje +gepakt, aan een boomtak opgehangen. Bij de Laoten in Siam wordt zij +steeds begraven aan den voet van de trap, die tot de huisdeur leidt. + +Hier en daar gaat dat alles met bijzondere feestelijkheden en +offeranden gepaard. + +In het water vindt de nageboorte ook haar plaats. In Kartoem (Afrika) +b.v. wordt zij, in een pot gepakt, in den Nijl geworpen en ieder +voorbijganger moet haar een steen nagooien. Blijft de nageboorte +drijven, dan is dat bij enkele volksstammen een bewijs, dat de vrouw in +den echt ontrouw geweest is. Volgens v. d. Burg—en ik zelf heb het +menigmaal gezien—legt men in Ned.-Indië de nageboorte op een klein +bamboevlot, dat, met bloemen en vruchten getooid en door kaarsen +verlicht, de rivier afdrijft. Het is een offer aan de kaaimannen, welke +de zielen der voorvaders herbergen. In de buurt van Jena wordt zij in +stroomend water geworpen. + +Ook dient de nageboorte als toovermiddel en als geneesmiddel. De +Javaansche vrouwen gelooven, dat zij, inwendig gebruikt, vruchtbaarheid +geeft. In Orenburg (Rusland) wordt zij begraven. Wenschen de ouders een +kind van ander geslacht, dan graaft de vroedvrouw haar op en keert haar +om. Hetzelfde geschiedt om betoovering te bezweren. + +In Stiermarken geldt van oudsher het bloed van de versche moederkoek en +van de navelstreng als middel tegen moedervlekken, het poeder van de +gedroogde en fijn gestampte moederkoek als middel bij epilepsie en St. +Vitus-dans. Voor eenige jaren, schrijft Engelmann, heeft in Saksen eene +vrouw, onder het schavot van een misdadiger, in ’t geheim eene versche +moederkoek verorberd, om daardoor van epilepsie genezen te worden. + +Eene groote moederkoek wijst in vele streken van Duitschland erop, dat +de kraamvrouw veel zog zal hebben, eene kleine op het tegendeel + + + +Ook de eivliezen moeten genoemd worden. Wanneer zij niet scheuren en +het kind in de vliezen geboren wordt, of, als zij wel scheuren, maar +het kind toch in de vliezen gehuld te voorschijn komt, spreekt men van: +„het kind is met den helm geboren”. Dit geldt in ’t algemeen in Europa +als een gelukkig teeken voor den pasgeborene. Hij zou aan den bezitter +de gave van vooruitzien verschaffen, en vooral daarom voor veel geld +aan zeevarenden te slijten zijn. In vreemde handen geraakt, zou hij aan +het kind, dat er mede geboren wordt, ongeluk bezorgen. Van daar dat hij +door de ouders moet begraven of verbrand worden. Doch ook het bewaren +is nuttig. Op de eilanden Saparoea, Haroekoe, Noessa Saut en een +gedeelte van de Zuidkust van Ceram zegt men, dat het kind met den helm +(Sarong of Karpoes) geboren, ouder geworden, helder ziende wordt; dat +het dingen ziet, welke voor het gezicht van anderen verborgen zijn, als +kwade geesten, duivels, enz. + +In vele streken wordt die helm als amulet voortdurend om den hals +gedragen en stilletjes bij het kind gelegd, als dat gedoopt wordt, +waardoor hij dan meêgedoopt wordt. Omdat de werkzame kracht ook op +anderen overgedragen wordt, gebeurt het niet zelden, dat vroedvrouwen +den helm stelen en aan hare eigene kinderen geven. Dit laatste komt +voor rekening van ten Houte de Lange. + +Zelfs werd er vroeger, vooral in Engeland, handel in gedreven. In 1779 +betaalde men er 20 guinea’s voor, in 1848 nog maar 6. Vooral voor +advocaten was zoo’n ding veel waard, daar hij hen tot redenaars maakte. + +Bij de zuidelijke Slaven is hij voor de meisjes, die er mede geboren +zijn, een middel om den jongeling, dien zij liefhebben, tot waanzins +toe verliefd op haar te maken. Het is daarvoor slechts noodig hem op +een bloot gedeelte van het lichaam met het gedroogde „Glückshemdchen” +aan te raken. + +Behalve hetgeen ik reeds besproken heb omtrent eenige opvattingen, +welke met betrekking tot het kraambed heerschen, bestaan er nog vele +andere. Ik zou echter te uitvoerig worden met ook die alle op te +noemen. In ’t kort dus nog het volgende. + +Dat op den negenden dag het lichaam der kraamvrouw zich sluit, is eene +ook nu nog veel verbreide meening. Men verbindt aan dien negenden dag +vele gevaren, zoodat zelfs de vrouw, die vóór den negenden dag het bed +verliet, dien dag daarin doorbrengt. Het getal negen zagen wij in den +beginne reeds van invloed. Ook het getal 3 schijnt niet van belang +ontbloot. Immers deelt de vroedmeester ten Houte de Lange mede, dat in +zijn tijd de kraamvrouw gedurende den 3en en 9en dag de handen goed +onder het dek moest houden, omdat zij anders een zweerend uitslag +daarop krijgen zou. + +Of hier en daar nog dezelfde vrees voor lavementen bestaat, weet ik +niet. In ouden tijd meende men, als de kraamvrouw „op een lavement +gezet moest worden”, dat de toestand zoo gevaarlijk was, dat wel eerst +het testament gemaakt mocht worden. + +Het toedienen van den witten drank (amandeldrank) wordt verschillend +opgevat. In Alkmaar b.v. noemde men dien drank de „witte doodendrank +der kraamvrouwen”. Ten Houte de Lange verhaalt, dat, toen hij dien +drank eens voor eene boerin had laten gereed maken, hij dien op den +derden dag nog onaangeroerd had gevonden en hem verweten werd, dien +gevaarlijken drank te hebben voorgeschreven. De kraamvrouw had zich aan +het gebruik niet gewaagd. In Amsterdam was, ten minste vele jaren +geleden, menige kraamvrouw niet tevreden, als zij geen „witte drank” +gekregen had. „Die versterkte”. + +Bij benauwdheid der kraamvrouw een smal gevouwen doek om den buik aan +te halen, maar vooral met een knoop in de linkerzijde vast te maken, +belette de „moer” het opstijgen. De angst daarvoor spruit voort uit de +Hippocratische leer, welke aan het ronddolen der baarmoeder door het +lichaam allerlei ziekten toeschreef, o.a. vallende ziekte en hysterie. + +Tegen kraambeenen werd de „gulden pleister” aangewend, d.w.z. een pap +uit eigen faecaliën. Om zogklonters te voorkomen en het zog op te +drogen werd, als zeker werkend middel, aanbevolen het door doodzweet +vochtige hemdje van het gestorven kind op de borsten te leggen. + +Mag men het den onontwikkelden kwalijk nemen, dat zij dergelijke +middelen toepassen, als wij weten dat de „seer vermaerde Jacob Ruffen” +onder de middelen tegen het opstijgen van de baarmoeder aangeeft, een +drank bereid uit paardendrek (te weten van paarden die met enkel haver +gevoerd worden) gekookt in sterken wijn, welke warm moet gedronken +worden? + + + +Hiermede versegel ick dese mijn verhandelingh: In de welcke soo ick u +luyder verwachtingh bedrogen heb, of niet ten vollen vernoeght; wilt +nochtans daerom mijn dienst-vaerdigheyt, U luy op-geoffert, niet +smadelijck verwerpen. + + + + + + + + +AANHANGSEL I. + + +Mijne opvatting omtrent de voeding van den zuigeling, om aan hem, +althans in den beginne, over te laten wanneer hij zijn voedsel zal +nemen en hoeveel, is in strijd met het tegenwoordig in Nederland vrij +algemeen toegepaste stelsel, om de kinderen op bepaald aangegeven +tijdstippen te voeden. Hetzelfde geldt voor het voeden in den nacht. + +Tot mijne opvatting ben ik gekomen aan de hand van het feit, dat ik, na +afscheid te hebben genomen van moeder en kind als de tijd, gedurende +welken de verloskundige gewoonlijk voor beiden zorgt, verstreken was, +menigmaal bespeurde, dat zoovele van die kinderen na eenigen tijd aan +voedingsstoornissen lijdende waren, ondanks het nauwgezet opvolgen der +voorschriften, om het kind op door den geneesheer bepaalde tijdstippen +op te nemen en te voeden. Door ernstig nadenken kwam ik tot de slotsom, +dat de zuigeling te veel verstelseld wordt. + +In de jaren 1915 en 1916 heb ik, in het Medisch Weekblad, getracht aan +te toonen, waarom ik het gewenscht acht den zuigeling meer vrijheid te +gunnen, dan hem gemeenlijk wordt toegestaan. Toen heb ik met instemming +de woorden aangehaald van Prof. W. Preyer (‘Die Seele des Kindes’, 7te +Auflage 1908): „Die Kunst, das kleine Kind werden zu lassen, ist viel +schwerer als die, es vorzeitig zu dressiren” en „Zuerst Natur ohne +Dressur, dann Kultur” en ik doe dat nu opnieuw. + +De ondervinding heeft mij geleerd, dat ik niet voorzichtig genoeg zijn +kan met het mededeelen van eene opvatting, welke afwijkt van de voor +het oogenblik algemeen geldende. De omstandigheid, dat eene van de +algemeen geldende leer afwijkende opvatting verkondigd wordt, schijnt +er steeds onmiddellijk toe te moeten leiden zulk eene opvatting als +volstrekt verkeerd, en dus uit den booze, te brandmerken, en tot verzet +aanleiding te geven. + +Daarom heb ik de vrijheid genomen in dit boek eenige aanhalingen, +betreffende de voedingswijzen van zuigelingen, van verschillende +schrijvers op te nemen, waaruit duidelijk blijkt, dat men niet zoo vast +staat met het algemeen aangenomen stelsel als gewoonlijk gedacht wordt. + + + + +NEDERLANDSCHE SCHRIJVERS. + +Dr. J. de Bruin en Dr. Cornelia de Lange. ‘De voeding van het kind in +het eerste levensjaar’. 1905. + +Bl. 93. „Den eersten dag na de geboorte moet het kind 2 à 3 maal in de +24 uren worden aangelegd, den 2en dag 5 à 6 keer, van den 3en dag af 6 +à 7 maal per etmaal.” + +„Zoowel de practische ervaring, opgedaan bij normaal gedijende +borstkinderen, als de onderzoekingen van Leo en Van Puteren.... hebben +ons geleerd, dat de pauze tusschen twee opeenvolgende maaltijden van +den zuigeling minstens 3 uur moet bedragen. Is de voeding van het kind +goed geregeld, dan wordt het ook gewoonlijk tegen dien tijd wakker. +Slaapt het een beetje langer, dan kan men het rustig nog een poosje +laten slapen, met dien verstande echter, dat de pauzen bij dag nooit +langer dan ruim 4 uren duren.... ’s Nachts moeten de pauzen minstens 4 +uur duren, men trachte echter het kind zoo spoedig mogelijk het zuigen +bij nacht af te wennen. + +Over het algemeen geve men dus in de eerste 4 à 5 levensmaanden 7 +maaltijden, van de 5e tot de 9e à 10e maand 6 en daarna 5 maaltijden in +de 24 uren. In de eerste maanden make men ’s nachts pauzen van minstens +4 uur, iets ouderen zuigelingen geve men hoogstens 1 maal ’s nachts de +borst en spoedig in het geheel niet meer.” + +Bl. 117. „Het resultaat, dat men bij de zuigeling met een bepaalde +wijze van voeding kan bereiken, is van te voren maar al te dikwijls +volkomen onberekenbaar.” + +Bl. 179. „Het spreekt van zelf, dat de natuurlijke voeding, dus de +voeding met vrouwenmelk, als basis en model moet dienen voor de +kunstmatige voeding. Het is ons reeds gebleken, dat bij de voeding aan +de borst niet alle kinderen van denzelfden leeftijd even groote +quantiteiten drinken; wij weten bovendien, dat eenzelfde borstkind bij +den eenen maaltijd soms het dubbele tot het drievoudige van een +voorafgaanden of volgenden maaltijd tot zich neemt. Daarom kunnen wij +dan ook bij de kunstmatige voeding niet voor iederen zuigeling van +bepaalden leeftijd een zekere hoeveelheid voedsel van te voren volgens +een vast schema vaststellen, doch moeten wij in hooge mate +individualiseeren en ons nooit gebonden achten door een schema, methode +of tabel.” + +„Volgens hem (bedoeld is Prof. Czerny) mag men een gezond kind nooit +uit den slaap wekken, om het te voeden, zelfs niet indien het daardoor +een maaltijd zou verzuimen. + +Deze raad moge wetenschappelijk zeer juist en in een kliniek ook zeer +goed op te volgen zijn, in de gewone praktijk zal men evenwel meestal +adviseeren, het kind maar wakker te maken, als het 4 uur heeft +geslapen, opdat de goede gang der huishouding geen stoornis ondervindt +en de moeder niet veel te laat naar bed of midden in den nacht door een +hongerigen zuigeling in hare rust wordt gestoord.” + +Bl. 296. „Alles komt ten slotte hierop neer, dat bij de kunstmatige +voeding van zuigelingen het eerste en laatste woord niet is aan de +theorie, doch aan de praktische ervaring, die ons leert, dat het +onmogelijk is, algemeen geldende voorschriften te geven, nog minder, +die in toepassing te brengen. Steeds moet men individualiseeren, want +wat bij den eenen zuigeling voortreffelijk gelukt, kan bij den anderen +treurig mislukken.” + +Bl. 297. „Steeds houde men in het oog, dat de methoden zijn gemaakt +voor het kind en niet het kind voor de methoden.” + + +Dr. Cornelia de Lange. ‘De geestelijke en lichamelijke opvoeding van +Het Kind, in vrije navolging van Prof. Biedert „Das Kind”’. 1914. + +Bl. 55. „Wanneer men dadelijk na de geboorte begint, de kinderen +gedurende den nacht, dus ongeveer van ’s avonds 10 uur tot ’s morgens 6 +uur, geen voedsel te geven, dan schreeuwen zij de eerste twee, drie +nachten erbarmelijk, maar dan zijn zij wijzer geworden en houden zich +in de daaropvolgende nachten stil. De jonge ouders, die soms heelemaal +ontdaan zijn door zulk een wreedheid, hebben daardoor het overtuigend +bewijs, dat de opvoeding dadelijk na de geboorte moet beginnen en dat +zij zich niet door hun gevoel mogen laten meeslepen. Het is vaak zeer +moeilijk bij de opvoeding en het eischt een groote mate van wilskracht, +om waar het noodig is, de liefde te laten zwijgen en zich te laten +leiden door het verstand en de nuchtere rede, maar ter wille van het +kind zelf, moet men steeds het gezag handhaven.” + +Bl. 78. „Nog niet lang geleden werd aangeraden, de zuigelingen in de +eerste levensweken om de 2 of 2½ uren te laten drinken, maar in de +laatste jaren is men er meer en meer toe gekomen, de pauze tusschen +twee maaltijden gedurende het eerste halve levensjaar 3 uur en daarna +zelfs 4 uur te laten duren” .... „is het duidelijk, dat men de +tijdsruimte tusschen twee maaltijden drie uren moet maken en het kind +hoogstens 20 minuten mag laten drinken. Slaapt het langer dan 3 uren, +dan laat men het rustig slapen, totdat het van zelf wakker wordt; wel +is het wenschelijk het kind op een bepaald uur te wekken voor den +laatsten maaltijd ’s avonds, opdat het aan dien tijd zal gewennen en +niet ’s nachts op een of ander tijdstip zal wakker worden en verlangen +te drinken.” + +Bl. 79. „Tusschen 10 en 11 uur ’s avonds en 6 uur ’s morgens behoeft +het kind niet gevoed te worden; dit is zoowel in het belang van de +moeder, die haar ongestoorde nachtrust noodig heeft, als van het kind, +welks spijsverteringsorganen evenzeer rust behoeven en dat dan tevens +leert, dat de nacht er is om te slapen. Van dit régime moet men zich, +zoolang het kind gezond is, niet laten afbrengen. Het kind krijgt dus 6 +maaltijden; dat dit aantal voldoende is blijkt daaruit, dat ook +kinderen, die van den beginne af slechts 5 maaltijden daags kregen, +prachtig zijn gedijd.” + + +Dr. E. Gorter. ‘De voeding van gezonde en zieke zuigelingen.’ 1914. + +In de voorrede schrijft Czerny: „Auch das Lehrbuch von Gorter bedeutet +einen Fortschritt .... Die Erkenntnis von den groszen individuellen +Unterschieden der Säuglinge und von den angeborenen krankhaften +Veranlagungen führte dazu jedes Schema aus der Ernährungslehre des +Säuglings zu verdringen.” + +Bl. 17. „Vanaf den 2den levensdag zal men het kind aan de borst leggen. +Men doet goed zich in den beginne nog maar door het kind te laten +leiden en het als het schreeuwt aan de borst te leggen, met deze +beperking evenwel, dat de tusschenpoozen niet korter dan 2 uur, en niet +langer dan 4 uur worden en dat het ’s nachts 1–2 maal wordt aangelegd. +Heel spoedig zal dan regelmaat worden ingesteld, zoodat het kind als +het een week oud is al op vaste tijden, aanvankelijk alle 3 uur, wakker +wordt om te drinken. + +Bl. 25. „Men zal al heel gauw—na 2–6 weken—het kind kunnen wennen, om +van ’s avonds 10 uur tot ’s morgens 6 of 7 uur door te slapen, zoodat +het dan nog slechts 5 maaltijden in de 24 uur krijgt .... Het is +evenwel niet noodig, om het kind precies als het tijd is, wakker te +maken voor zijn maaltijd. Maar voor een moeder, die nog andere +bezigheden heeft, is het meestal wel erg prettig om precies te weten, +wanneer het weer tijd is om haar kind te voeden .... Hoewel nu in de +praktijk in de meerderheid der gevallen de resultaten van dit geringe +aantal maaltijden voortreffelijk zijn, moet er toch op gewezen worden, +dat men een enkele maal goed doet een uitzondering te maken en b.v. 6–7 +maaltijden in 24 uur voor te schrijven. Soms groeien de kinderen bij 5 +maaltijden onvoldoende en komen aanstonds bij voeding om de 3 uur weer +flink aan.” + + +Dr. I. H. G. Carstens. ‘Nederl. Maandschr. v. Verloskunde en +Vrouwenziekten en v. Kindergeneeskunde.’ 1912. + +Deel I, bl. 611. Sprekende over gemengde voeding, zegt hij: +„Individualiseeren is ook hier noodig, omdat de maximale zogproductie +bij de eene vrouw bereikt wordt door een veelvuldig aanleggen van het +kind, bij de andere door een minder veelvuldig zoogen.” + + +Dr. L. de Jager. ‘Nederl. Maandschr. v. Verloskunde en Vrouwenziekten +en v. Kindergeneeskunde.’ 1914. + +Deel III. Bl. 437. „Omtrent de voeding van den gezonden zuigeling +heerscht in de verste verte geen overeenstemming van meening.” + +Bl. 442. „Als een kind aan de borst is, gaat alles gewoonlijk goed, +onverschillig of het kind volgens het boekje gevoed wordt, of geheel +volgens het eigen inzicht van de moeder.” + +Bl. 443. „Er is kentering; men begint ook in Duitschland in te zien, +dat de pauze van 4 uur misschien te lang is; het staat vast, dat deze +officieele pauze tot 3 uur zal worden teruggebracht en nu ben ik +overtuigd, dat, nu er reactie komt, iemand zal opstaan en aan zijn +kliniek de pauze nog meer zal inkorten, zoodat we vermoedelijk binnen +niet al te langen tijd zullen vernemen, dat een zuigeling alle 2 uur +behoort te worden gevoed .... maar wat in het algemeen het beste is, +weet ik niet, en ik meen te durven beweren, dat een ander het ook niet +weet.” + + +Prof. G. C. Nijhoff. ‘Het boek voor jonge moeders.’ 1912. + +Bl. 130. „Het is volstrekt noodzakelijk dat het kind op regelmatige +tijden gezoogd wordt, met tusschenruimten van minstens 2, liefst 2½ à 3 +uur, en dat het, zoo mogelijk, ’s nachts doorslaapt .... In de eerste +dagen na de geboorte mag het kind worden aangelegd zoodra het +schreeuwt, onverschillig of het dag of nacht is. Lang mag dit tijdperk +van ongeregeldheid echter niet duren. Reeds in de tweede week moet het +kind overdag opgenomen en aan de borst gelegd worden, wanneer het ruim +2 uur geslapen heeft. Wordt het in dezen tijd ’s nachts wakker, dan +moet door de verpleegster worden nagezien of het kind iets hindert. +Wordt het na het verdrogen niet rustig dan mag het een of twee +theelepeltjes water hebben, maar met het geven van de borst wordt +telkens iets langer gewacht. Op deze wijze kan elk kind binnen den tijd +dat de kraamverpleegster in huis is, zóó worden gewend dat het ’s +nachts 6–7 uur slaapt en overdag 6–7 maal de borst krijgt. + + +Prof. H. Treub. ‘Leerboek der verloskunde.’ 1913. + +Bl. 366. „Ten slotte de voeding. Onverschillig of het kind het +natuurlijke voedsel, de moedermelk, dan wel eenigerlei kunstmatig +voedsel krijgt, zijn er algemeene regels te geven, waaraan men zich +hierbij zal hebben te houden. En wel vooreerst wat betreft de +frequentie der maaltijden. In de eerste 1½ à 2 weken geeft men het kind +voedsel als het er om vraagt, d.w.z. schreeuwt. Daarna gewent men het +kind aan regelmaat, door het, onverschillig of het schreeuwt of niet, +overdag om de twee uren op te nemen en te voeden, terwijl het ’s nachts +alleen voedsel krijgt, als het schreeuwt. Langzamerhand, als het kind +meer kan gaan drinken, maakt men de tusschenpoozen wat grooter, zoodat +in de vierde à vijfde week het kind slechts om de 3 uur gevoed wordt.” + + +Prof. G. Scheltema. ‘Nederl. Maandschr. v. Verloskunde en +Vrouwenziekten en v. Kindergeneeskunde.’ 1914. + +Deel III. Bl. 613. „Misschien wordt het schema dikwijls te veel over de +zuigelingen losgelaten en verdient het aanbeveling om hunne lust- en +onlust-uitingen in zake voedselbehoefte meer te volgen. Bij natuurlijk +gevoede kinderen kan men dit in elk geval gewoonlijk ongestraft doen; +voor de onnatuurlijk gevoede zal men toch wel eenige paal en perk +moeten stellen aan de avontuurlijke handelingen van hen, die men dan +zonder leiding maar op de bevrediging van zoogenaamde voedselbehoefte +van het kind, dat identiek wordt geacht met elk schreien, loslaat.” + + +Arts Tijdens. ‘Kraamverpleging en voeding van het kind in het eerste +levensjaar.’ Tweede druk. 1917. + +Bl. 73. „Na het zoogen wordt het kind telkens dadelijk weggelegd, en +dan mag het, gelijk in het vorig hoofdstuk gezegd, den 1en en den 2en +dag zoolang slapen, als het verkiest; wordt het wakker, zoo krijgt het +(niet binnen 3 uur!) telkens de andere borst (eerst ’t kind +droogleggen!), en mag daarna weer rustig doorslapen. Den 3en dag—gelijk +ook reeds gezegd—begint de reiniging en voeding op geregelde tijden: +als regel stelle men, dat het gezonde borstkind overdag alle 3 à 4 uren +opgenomen, drooggelegd en aan de borst gevoed wordt,—dat is dus: +hoogstens 5 keer per dag,—en dat het in den eersten tijd nog één keer +’s avonds laat en één keer ’s nachts de borst krijgt,—in ’t geheel dus +hoogstens 7 keer per 24 uur. Spoedig echter is het wenschelijk de +voeding ’s nachts tot één keer te beperken. Het is van groot belang +zich aan dezen regel te houden, zoowel voor de kraamvrouw als voor het +kind.” + +Bl. 75. „Ook in de volgende dagen, weken, maanden ga men met de +reiniging en de voeding van het kind op dezelfde regelmatige wijze +voort, gelijk boven voor de eerste dagen is aangegeven, en wel: Van af +de 2e tot de 5e of 6e maand: hoogstens 5 maal per dag, en één maal ’s +avonds laat. Voor de rust van de moeder en van het kind is het +wenschelijk, gelijk ook reeds gezegd, om het voeden bij nacht spoedig +achterwege te laten. Verder voede men: vanaf de 5e of 6e maand: +hoogstens 5 × per 24 uur.” + +Bl. 76. „De kinderen vertoonen zóó groote individueele verschillen, +zoowel wat hunne behoefte aan voedsel als aan rust aangaat, alsook in +alle overige eigenschappen,—dat men elk kind afzonderlijk nauwgezet +moet waarnemen, en men nauwkeurig op zijne bijzondere behoeften en +eigenaardigheden moet letten, om daaruit eene aanwijzing te putten voor +den, voor elk kind vast te stellen leefregel. + +Geleid door een drang tot schematisme zijn wij vaak geneigd van het +kind enkel plichten te eischen, zonder hem rechten toe te staan. Het +kind is een geboren egoïst, en kent slechts rechten, geen plichten. + +Reeds in de eerste levensdagen beproeft het door schreeuwen zijn wil +door te zetten. Is hem dit één keer gelukt, dan laat hij zich daar niet +gemakkelijk weer af brengen, maar eigent zich steeds meer rechten toe; +behalve om eten, schreeuwt het spoedig om opgenomen en op den arm +rondgedragen te worden of om de aandacht te trekken, en om tallooze +dingen meer: hij wordt een kleine tiran, die de geheele huishouding +regeert. + +Onze taak is het, hierin het kind te leiden, en het binnen de perken te +houden naar de gebleken individueele eigenaardigheden en behoeften. + +Men zal dan, om eenig resultaat te bereiken,—afgezien van het +schreeuwuurtje, dat men het kind zal laten,—een zekere regelmaat in +alles moeten invoeren, teneinde het kind plichten te leeren—en zelf +niet de slaaf van den zuigeling te worden. + +Eene verstandige moeder zal in het gegeven schema den juisten weg weten +te vinden.” + + +Dr. N. Knapper Czn. ‘Nederl. Maandschr. v. Verloskunde en +Vrouwenziekten en v. Kindergeneeskunde’. 1915. + +Deel IV. Bl. 468. „Telkens weer dringt de vraag naar voren: worden de +persoonlijke eigenaardigheden van het kind wel voldoende in acht +genomen, wordt niet te veel en telkens getracht om aan stelsels en +tabellen te onderwerpen, wat toch even dikwijls weer van nature +ongenegen blijkt om zich hieraan te houden? Juist het groote aantal +steeds wisselende opvattingen—die maar al te weinig overeenkomen, +dikwijls zelfs met elkaar in lijnrechte tegenspraak zijn—dwingt telkens +weer de eisch op den voorgrond om te individualiseeren, om vóór alles +na te gaan hoe een bepaald kind uit zich zelf zich gedraagt ten +opzichte van de wijze van voedselopname, de hoeveelheden, de +voedingstijden enz. Rietschel zegt niet ten onrechte: „de methode voor +voeding aan de borst gedurende de eerste weken moet eene individueele +zijn; feitelijk moet het kind zelf ons den weg wijzen, in dien zin, dat +wij hem—d.w.z. iederen zuigeling afzonderlijk—bestudeeren, om +allereerst van hem gewaar te worden, bij hem waar te nemen, wat hij +verlangt, wat hij krachtens zijne constitutie voor zijne harmonische +ontwikkeling behoeft.” + +Dr. Knapper begint zijn artikel: ‘Over zogvoeding en individualiteit’ +met de volgende zinsneden: „Al zijn er nog geen verschijnselen die er +op wijzen, dat men in ’t algemeen weer gaat afwijken van het sinds lang +aangenomene en door de goede resultaten gesanctioneerde voorschrift: +Regel de voeding van het kind naar maat, gewicht en tijd, met regelmaat +en orde, toch begint zoo hier en daar de ondervinding zich uit te +spreken dat bij deze dressuur toch vooral het persoonlijke niet te +sterk op den achtergrond behoort te worden geschoven. Ik herinner +slechts aan het belangwekkende artikel over Moderne +Zuigelingendiethetik van Halberstadt in het Monatschrift für +Kinderheilkunde, door collega de Jager in dit tijdschrift aangehaald, +en aan de reeks artikelen „Over het voeden van zuigelingen” in ’t +Medisch Weekblad, van de hand van Dr. C. N. van de Poll, den +vrouwenarts, die op grond van jarenlange waarneming van zoogende +moeders en zuigende kinderen zich over de dressuur van den zuigeling +eene persoonlijke meening heeft trachten te vormen.” + +Op bl. 476 spreekt hij over „de wenschelijkheid, de eisch bijna, om +vooral bij de borstvoeding toch niet te veel te willen maatregelen, +omdat de natuur zelve—om ’t zoo uit te drukken—„wel weet wat zij doet.” +Men kan een en ander gerust op zijn beloop laten—tot zekere grenzen +natuurlijk—al valt het soms geheel anders uit dan men „volgens ’t +boekje” verwachten zou.” + +Omtrent de cijfers, welke ‘een gemiddelde’ aangeven, voor de +hoeveelheid voedsel welke een borstkind, volgens officieele +voorschriften, hebben mag, zegt hij (bl. 477): „Al hebben zij eene +zekere waarde als leidraad, speciaal bij de onnatuurlijke voeding, bij +de natuurlijke voeding behoort liefst de eigen persoonlijkheid van den +zuigeling te gaan boven de leer.” + + +Dr. C. N. van de Poll. ‘Medisch Weekblad’. 1915. + +„Het pasgeboren kind, en gedurende eenigen tijd ook de zuigeling, is +nog niet als mensch te beschouwen, doch als een jong dier, waarbij wij +niet uit het oog hebben te verliezen, dat het als zoodanig in bijzonder +ongunstige omstandigheden verkeert, omdat het niet zelf de moederborst +kan gaan opzoeken, zooals pasgeboren dieren dat reeds spoedig doen. Het +menschelijk dier geeft door schreeuwen te kennen, dat het behoefte aan +voedsel heeft, en daarop heeft de moeder te letten niet alleen, maar +heeft zich, in vele opzichten, opofferingen voor haar hulpbehoevend +kind te getroosten. + +Zal men nu, waar allerwege erkend wordt, dat er zoovele en vaak groote +individueele verschillen zijn, daarmede rekening hebben te houden of +niet? Wie de citaten, door mij gegeven, oplettend nagaat, ziet dat, +ofschoon vrij wel alle schrijvers trachten een voor alle kinderen +geldenden regel te geven, telkens gewag gemaakt wordt van +uitzonderingen, omdat nu eenmaal de kinderen zich niet schikken naar de +schemata, die, ondanks de bewering van Czerny: „Die Erkenntnis von den +grossen individuellen Unterschieden der Säuglinge und von den +angeborenen krankhaften Veranlagungen führte dazu jedes Schema aus der +Ernährungslehre des Säuglings zu verdrängen”, toch onophoudelijk worden +opgesteld. Ik begrijp, dat regels en voorschriften voor voeding, +voedingstijden en hoeveelheden per maaltijd noodzakelijk zijn in +weeshuizen, kazernes enz., waar een groot aantal personen moet gevoed +worden. Het is niet doenlijk, daar toe te geven aan individueele +verlangens, maar voor pasgeborenen en zuigelingen is het anders. Juist +voor die hulpelooze schepseltjes is het noodig rekening te houden met +allerlei omstandigheden, zoo van lichamelijken als van geestelijken +aard, zooals dat ook noodig is bij het opvoeden van kinderen. Alle +ouders kunnen weten, hoe het bij de opvoeding van het hoogste belang +is, te letten op karakter-eigenschappen, om in verband daarmede b.v. +goed- en afkeuringen, belooningen en bestraffingen in te richten. Van +niet minder gewicht acht ik het, reeds van den beginne af, ook voor de +voeding op te letten, wat voor ieder kind noodig en nuttig blijken kan, +in verband met zijn eigen aard, met zijne eigenaardigheden, en dat +zonder geleerdheid of wat daarvoor moet doorgaan. Uit de citaten is wel +op te maken, dat het met algemeene regels maar niet lukken wil.” + +.... „Naar mijne meening is het zeer goed mogelijk, met inachtnemen van +aanwijzingen, door de natuur gegeven, eene betrekkelijke regelmaat bij +de voeding van den zuigeling te verkrijgen, zonder dat men in de fout +van eenzijdige stelselmatigheid vervalt.... Eene ‘betrekkelijke’ +regelmaat, want verder zal men het nooit brengen. Wanneer in den +beginne de verpleegster, of welken titel de helpster moge dragen, in +overleg met de moeder, vooral waar het haar eerste kind betreft, later +de moeder alleen, den zuigeling oplettend gadeslaat in al zijne +verrichtingen, zal het—ook al weder betrekkelijk—gemakkelijk zijn te +bespeuren, wanneer het kind voedsel verlangt. Juist zij, die dagelijks +met den kleine verkeeren, en zeker het meest de moeder, weten reeds +spoedig te vertellen van kleinigheden die zij opmerkten, en, in +aansluiting daaraan, aan te geven, in welke richting de zuigeling zijne +eigenaardigheden vertoont. Laat men nu het kind, met betrekking tot +zijn hongergevoel, volkomen vrijheid, dan zal blijken, dat het eene +kind, zooals ook de literatuur doet zien, meer of minder groote +verschillen openbaart met het andere, maar ook, dat het gewoonlijk zijn +buikje vol drinkt, daarna, althans in den aanvang, in slaap valt, +eenigen tijd daarna wakker wordt, en weder om voedsel vraagt, iets dat +zich met meer of minder regelmaat herhaalt”. + +.... Sedert geruimen tijd heb ik, waar mij de gelegenheid daartoe +gegeven werd, in dezen geest (de zaak aan het kind zelf over te laten) +gehandeld, en tot mijn genoegen mogen ondervinden, dat de kinderen +prachtig groeiden, geen of onbelangrijke stoornissen vertoonden, en, op +verschillende tijdstippen, tot eene regelmaat kwamen, waarvan de moeder +in hare huiselijke ordeningen geen hinder ondervond. Wel is waar moest +in de eerste weken de moeder doen, waarop ik boven doelde, namelijk +zich opofferingen voor haar kind getroosten, maar de belooning bleef +dan ook niet uit. In overleg met de moeder handelende, werden de +gunstigste resultaten verkregen. Wat kan men meer verlangen?” + + +G. Oosterbaan, arts. ‘Lichamelijke opvoeding’. 1920. + +Bl. 47. „Nooit mag afgeweken worden van den regel, dat tusschen twee +maaltijden minstens ongeveer drie uren verloopen moeten. + +Wordt het kind binnen drie uren nadat het gevoed is wakker en is het +dan lastig, schreit het pijnlijk, dan is, tenzij de hoeveelheid +opgenomen voedsel onvoldoende was, honger niet de oorzaak. Naar de +aanleiding van het schreien moet dan gezocht worden (zie bl. 37); in +geen geval mag men het kind, ten einde het stil te krijgen, de borst +reiken. Was deze regel reeds vroeger niet stipt opgevolgd, dan bestaat +er groote kans, dat reeds een begin van gestoorde spijsvertering +aanwezig is, en dat juist daarin de oorzaak van het schreien is +gelegen. Dan zal men door het geven van nieuw voedsel slechts de kwaal +verergeren, de aanleiding tot het schreien sterker maken in plaats van +haar weg te nemen. + +Evenmin mag men het kind, al zijn drie uren na de laatste voedselopname +verloopen, wakker maken om het te voeden. Blijft het doorslapen, dan +bewijst dat, dat het nog geen behoefte aan voedsel heeft. Zoodra die +behoefte komt, wordt het wakker en zal het gaan schreien. + +Het aantal maaltijden, dat een kind moet hebben, bedraagt gedurende het +geheele eerste levensjaar gemiddeld zes per 24 uur. In de eerste weken +zal het elke 3 à 3½ uur zijn voedsel opvragen (met uitzondering van de +eerste dagen, waarin het dikwijls veel langer achtereen slaapt), zonder +onderscheid te maken tusschen dag en nacht. Later verlangt het des +nachts minder vaak, spoedig in het geheel geen voedsel. Het is van +groot belang voor het kind zoover te komen, omdat dan de maag gedurende +de nachturen haar noodige rust krijgt. + +Is het kind ongeveer drie weken oud, dan moet de regelmaat bij de +voeding reeds verkregen zijn. Het krijgt dan des morgens tusschen 6 en +7 uur zijn eersten maaltijd; verder alle 3 uren, zoodat het des avonds +tusschen 6 en 7 uur zijn 5den maaltijd geniet. Dan begint voor het kind +de nacht, die ongeveer 12 uren duurt. Gedurende dien tijd kan het eerst +tweemaal, gemiddeld van het begin der vierde maand af éénmaal worden +gevoed. Het beste is dien eenen nachtmaaltijd des avonds tusschen 10 en +11 uur te geven, waardoor voor moeder en kind een voldoende tijd voor +de nachtrust overblijft. + +De praktijk eischt hier afwijking van den regel, dat men het kind niet +uit zijn slaap mag wekken ten einde het te voeden. Het groote belang, +dat er in gelegen is om een voldoenden rusttijd te krijgen, weegt +zwaarder dan die fout; vooral omdat dan toch de sedert de laatste +voedselopname verloopen tijd groot genoeg is, om zeker te zijn dat het +kind zonder schade weer opnieuw kan gezoogd worden. + + + In het algemeen gaan bij te vroeg geboren kinderen de hier gegeven + regels niet op. Zij moeten telkens, wanneer ze drie uur geslapen + hebben, gewekt en gezoogd worden. + + +Tracht men zoo stipt mogelijk de regelmaat bij de voeding in acht te +nemen, dan zal het kind spoedig aan dien regel gewennen en zal het +wakker worden, wanneer de tijd voor de voeding gekomen is. Ook zal het +spoedig elken avond omstreeks 10 à 11 uur onrustig worden of geheel +ontwaken, wanneer het steeds op dien tijd zijn voedsel ontvangt. + +Wordt zulk een kind wakker vóór de noodige tijd sedert den laatsten +maaltijd verstreken is, dan zal het zoet blijven liggen en niet gaan +schreien, zooals het geval is met niet aan regelmaat gewende en +verwende kinderen. Mocht het in het begin soms voorkomen, dat het kind +schreit vóór het gevoed worden mag, dan late men het schreien tot zijn +tijd gekomen is en toone in geen geval misplaatst medelijden, doch +blijve standvastig weigeren het kind voedsel te geven, een schijnbare +wreedheid, die echter slechts kan strekken tot heil van moeder en +zuigeling.” + + + + +FRANSCHE SCHRIJVERS. + +Dr. P. Lassablière. ‘Hygiène du premier âge’. 1913. + +Bl. 109. „Dès les premiers jours, il convient d’habituer l’enfant à une +grande régularité dans ses repas. Ni ses cris ni les supplications de +l’entourage ne doivent faire fléchir cette règle absolue. + +Le premier mois, l’enfant devra être mis au sein, à partir de cinq +heures du matin, toutes les deux heures et demie; il recevra ainsi neuf +tétées en vingt-quatre heures. Le deuxième mois, on supprimera une +tétée. À partir du sixième mois, il prendra sept tétées en vingt-quatre +heures, une tétée toutes les trois heures. Il faut, le plus tôt +possible, éviter à la mère la tétée de la nuit qui est pour elle +l’interruption d’un repos bien gagné et souvent une fatigue; l’intérêt +de l’enfant commande ce repos d’ou dépend la bonne qualité. Le nombre +et l’intervalle des tétées peuvent être modifiés cependant, par le +médecin suivant le cas. + +La durée des tétées dépend de l’appétit de l’enfant et de la valeur de +la mère comme nourrice. En moyen, les tétées doivent être d’un quart +d’heure. Il y a intérêt à laisser reposer un peu l’enfant au milieu +d’une tétée. Si l’enfant est glouton, on suspendra la tétée au bout de +trois à cinq minutes. + +La quantité de lait que doit prendre un enfant dépend également de sa +vigueur physique et de la richesse nutritive du lait maternel; il n’y a +donc pas de règle absolue pour fixer la quantité exacte de lait que +doit absorber un enfant.” + +Bl. 194. „Allaitement artificiel. Le tableau suivant donne les +quantités de lait par biberon et par vingt-quatre heures. Là, plus +qu’ailleurs, il n’y a pas de règle absolue. C’est au médecin +d’apprécier.” + + +P. Nobécourt. ‘Conférences pratiques sur l’alimentation des +nourrissons.’ 2e Edition. 1914. + +Bl. 33. „Allaitement naturel. Si on ouvre les ouvrages qui traitent de +l’allaitement, on est frappé par les divergences qui existent entre les +auteurs sur le nombre des tétées et sur les quantités de lait qu’il +convient d’autoriser. Elles se rencontrent non seulement dans des +livres d’époques différentes, mais encore dans ceux qui sont +contemporains. Comme, sans aucun doute, chaque auteur préconise les +règles, qui, dans sa pratique, lui ont donné de bons résultats pour +l’élevage des nourrissons, on serait tenté d’en conclure à l’absence de +toute règle véritable. Ce serait évidemment exagéré. Il existe des +données générales qui doivent guider le médecin; mais ces données n’ont +rien d’absolu et nous verrons, chemin faisant, les tempéraments qu’il +convient de leur apporter.” + +Bl. 41. „Il ne faut donc pas s’attacher à fixer avec une trop grande +minutie la ration alimentaire d’un nourisson au sein; on aurait ainsi +bien des déconvenues. Il faut dire que l’enfant doit ingérer +approximativement telle quantité de lait; mais, prenant la ration +théorique comme base, procéder par tâtonnement, comme le conseillait +Budin, en tenant compte des fonctions digestives, de la croissance et +de l’état général. Il faut se garder toutefois d’être trop timoré; si +le bébé digère bien et se développe régulièrement, il faut le laisser +téter suivant son appétit, se bornant à le modérer, s’il est trop +vorace, à le stimuler, s’il prend trop peu. La quantité de lait qu’il +prendra sera pour lui, en général, la ration optima.” + +Bl. 47. „Quand le bébé est normal et se développe régulièrement, il +importe moins de se préoccuper de la ration que de fixer le nombre et +les intervalles des tétées.” + +Bl. 82. „Comme l’a exposé fort justement le Pr. Maurel, il n’y a pas de +rations normales, mais des rations conventionnelles moyennes, +appropriées à des sujets donnés dans des conditions convenues; la +ration est „toujours personnelle, de plus, même pour une personne, elle +ne correspond qu’à une période de temps divisée et quelquefois très +courte.” Quand on parle de rations trop fortes ou de laits trop riches, +il faut tenir compte des modalités particulières à chaque enfant. Tous +n’ont pas la même capacité digestive ni la même activité nutritive, +même à conditions égales d’âge, de taille ou de poids. „Chaque +organisme, écrit M. A. Lesage, à sa personnalité, son coefficient de +fixation. Chaque nourrisson tire un parti différent d’un même aliment. +Vouloir identifier tous les enfants est une utopie.” + +Bl. 139. „Technique de l’allaitement artificiel. L’allaitement +artificiel ne peut en effet réussir que s’il reste sous le contrôle +répété du médecin; comme je vous l’ai dit et comme nous allons le voir +encore, les quantités de lait nécessaires aux enfants ne sont pas +adéquates à les âges, elles doivent varier suivant les indications par +l’examen clinique.” + +Bl. 141. „La tétée doit durer une dizaine de minutes.” + +Bl. 145. „La radioscopie ayant montré à M.M. Leven et Barret que le +lait de vache quitte l’estomac, en général, aussi rapidement que le +lait de femme, on peut donner autant de biberons que de tétées dans +l’allaitement naturel, et aux mêmes intervalles, c’est-à-dire: + + + De la naissance à 3 mois 8 biberons espacés de 2h. 30. + ,, 3 à 6 mois 7 ,, ,, ,, 3,, + ,, 6 à 9 ,, 6 ,, ,, ,, 3,, + + +... il n’y a d’ailleurs pas de règle absolue: M. Marfan conseille 7 +biberons jusqu’è cinq mois, 6 ensuite; M. Variot 9 biberons jusqu’à un +mois, 7 biberons jusqu’à quatre mois, 5 biberons ensuite.” + +Bl. 148. „En présence des faits dissemblables que je viens de vous +exposer, la conclusion déjà posée à propos de l’allaitement naturel +s’impose: il n’y a pas de règle absolue pour l’alimentation +artificielle des nourrissons. Chaque nourrisson a son individualité +physiologique et demande une ration qui lui est particulière. Il faut +procéder par tâtonnements”. + + +Dr. J. Andérodias. ‘La pratique des maladies des enfants.’ 1909. I. par +A. B. Marfan, J. Andérodias et René Cruchet. + +Bl. 244. „Pendant le période qui procède la montée de lait, il n’est +pas utile de mettre très souvent l’enfant au sein. La seconde tétée +aura lieu trois ou quatre heures après la première, et, jusqu’au +troisième jour, on laissera cet intervalle entre les tétées. Lorsque la +montée du lait s’effectue, les seins deviennent durs, tendus, et le +mamelon diminue de longueur. Dans ces conditions, il ne faut pas +laisser un intervalle aussi considérable entre les tétées; les seins +seront donc vidés plus souvent, afin que l’enfant n’ait pas de trop +grandes difficultés pour prendre le mamelon. On le mettra donc au sein +toutes les deux heures d’une façon très régulière. Cet intervalle doit +être considéré comme physiologique pendant le premier mois, car la +digestion dure un peu moins que ce laps de temps.... A partir du +deuxième mois, il sera bon d’espacer les tétées toutes les deux heures +et demie, de façon à laisser reposer la mère un peu plus longtemps. +Enfin, vers le quatrième mois, l’enfant ne prendra plus que toutes les +trois heures.” + +Bl. 245. „Dans les premiers temps, certains enfants sont très paresseux +et mettent longtemps pour téter, plus d’une demi-heure quelquefois. +Dans ces conditions, il est très difficile de leur donner toutes les +deux heures: on espacera les tétées toutes les deux heures et demie ou +trois heures.” + +Bl. 246. „Si on a affaire à un enfant bien portant, qui augmente d’une +façon régulière, et si la mère a suffisamment de lait, on peut se +dispenser de la réveiller. Si au contraire le nourrisson est petit, +tète mal et si la mère est médiocre nourrice, il faut réveiller +l’enfant trop dormeur.... Si, en effect, l’enfant dort trop pendant le +jour et n’a pas ses tétées réglementaires, la nuit il aura faim, +restera éveillé, criera, et l’on verra cette anomalie d’un enfant qui +dort une partie de la journée, ne tétant que quatre ou cinq fois, et +reste toute la nuit suspendu au sein.” + +„Nous venons de dire que le nourrisson ne doit pas téter toute la nuit. +Mais est-il nécessaire de le faire téter à intervalles réguliers? Si +l’enfant ne se réveille pas, il est tout à fait inutile de lui donner +le sein, surtout quand il est vigoureux et bien portant. On l’habitue +ainsi a être sevré la nuit. Lorsque, au contraire, l’enfant se réveille +et crie, si on a affaire à un enfant chétif et qui se développe mal, on +lui donne une fois la nuit, à peu prés à intervalle égal entre la +dernière tétée du soir et la première du matin. Cette tétée de la nuit +sera continuée seulement pendant un mois ou deux. Si l’enfant se +réveille et crie plusieurs fois dans la même nuit, on n’hésitera pas, +s’il est suffisamment nourri, à le laisser crier.” + + +Dr. J. Donnadieu. ‘Pour lire en attendant Bébé’, 8ième édition. 1916. + +Bl. 31. „De très bonne heure, dès la fin de la première semaine, vous +réglerez rigoureusement l’heure des repas de l’enfant; vous le mettrez +au sein toutes les deux heures le jour. Pendant le premier mois +seulement vous lui donnerez deux tétées par nuit, dès le second mois, +une seule. + +Si vous ne suivez pas courageusement cette règle, votre enfant sera +difficile à élever, il passera ses jours et surtout ses nuits à pleurer +et à téter, vous privant ainsi de tout repos, et compromettant +directement votre santé et indirectement la sienne.” + +Bl. 32/33. „C’est surtout la nuit que vous apprécierez le repos que +vous laissera votre enfant en dehors de l’unique tétée que vous lui +donnerez jusqu’à l’âge de quatre mois. + +.... Des le cinquième mois, l’enfant ne tétera plus la nuit.” + +Bl. 34. „Quand l’enfant aura près de trois mois, pendant le jour, +éloignez le moment des tétées; un repas toutes les deux heures et demie +d’abord, puis toutes les trois heures, sera suffisant, d’autant plus +qu’à cet âge, son estomac s’étant développé, il prendra chaque fois une +plus grande quantité de lait qui demandera un temps plus long pour la +digestion.” + +Bl. 35. „On rencontre quelquefois des mamans qui vous disent: „Docteur, +il m’est impossible de faire téter mon enfant toutes les deux heures, +car il fait des sommeils ininterrompus de quatre et cinq heures.” On +est tenté d’ajouter: qui dort dîne. Le proverbe est ici en défaut, et +pour ces enfants paresseux, dormeurs, je réclame plus énergiquement +encore la régularité des repas, toutes les deux heures d’abord, toutes +les trois heures ensuite. + +.... Quand l’heure du repas a sonné, levez votre petit endormi, +secouez-le un peu pour l’éveiller, mettez-le au sein, qu’il tète et se +rendorme après, il n’a pas autre chose à faire, téter et dormir. + +En résumé, un tout jeune enfant doit téter une disaine de fois dans les +24 heures, puis, à mesure qu’il grandit, on diminue le nombre des +tétées ou des biberons, en les espaçant, de façon que, vers la fin du +huitième mois, il ne tète plus que six fois. + +Un enfant vigoureux doit faire son repas en dix ou douze minutes.” + +Bl. 38. „Donnerez-vous les deux seins à chaque tétée? Oui, car il est +inutile de laisser distendre un sein en le laissant se remplir de lait +pendant quatre heures, il vaut mieux les vider tous les deux à moitié à +chaque tétée.” + +Bl. 66. „Allaitement au biberon. 1er jour: nombre des tétées 10; 4me +jour, 10; 2me semaine 10; 3me et 4me semaine 9; 2me mois, 9; 3me mois +8; 4me mois 8; 6me mois 7; 9me mois 6.” + + +Prof. Dr. A. Pinard. ‘La Puériculture du premier âge’. 1916. + +Bl. 68. „Le nombre des tétées doit être de six à huit dans les 24 +heures. Elles doivent être espacées de la façon suivante: toutes les +deux ou trois heures pendant la journée avec un repos, pour la maman et +le bébé, de six à huit heures pendant la nuit.” + +Bl. 69. „La durée de chaque tétée doit être d’un quart d’heure environ. +D’une façon générale, on ne doit pas interrompre le sommeil d’un +nouveau-né bien portant pour le faire téter. Si le sommeil a duré plus +de trois heures dans la journée, on rapprochera ensuite les tétées. + +Rien n’est plus variable que la quantité de lait prise au sein de sa +maman par chaque bébé.” + + +Prof. Dr. A. Auvard. ‘Le nouveau-né’ 7ième édition. 1917. + +Bl. 196. „Allaitement naturel. A partir du quatrième jour, régler +autant que possible les tétées de la façon suivante: + + + Premier Semestre: + Trois premiers mois { Le jour, une tétée toutes + { les deux heures. + { + { La nuit (c’est-à-dire + { environ de 8 heures du + { soir à 8 heures du matin), + { une tétée toutes les + { quatre heures. + + Trois mois suivants { Le jour, une tétée toutes + { les trois heures. + { + { La nuit une tétée toutes + { les six heures. + + Second Semestre: Le jour, une tétée toutes + les trois heures; + remplacer deux tétées par + une soupe chaque fois. + (Par exemple, 8 heures + matin: tétée.—11 heures: + soupe.—2 heures soir: + tétée.—5 heures: soupe.—8 + heures: tétée. + + La nuit, une seule, tétée, + qu’on peut même arriver à + supprimer. + + Troisième Semestre: Le jour, une tétée toutes + les trois heures; en + remplacer deux à trois par + les aliments, qui seront + indiqués ultérieurement. + + Supprimer la tétée de la + nuit.” + + +Bl. 200. „Les rations. (Je rappelle que ces chiffres ne représentent +que des moyennes approximatives, qui varient avec chaque mère, avec +chaque enfant, et aussi avec une série de circonstances laissées à +l’appréciation du médecin).” + +Bl. 245. „Allaitement artificiel. On donnera une tétée toutes les deux +heures (de 8 à 10 tétées par 24 heures).” + +„On peut arriver, après deux ou trois mois, à supprimer la tétée de +nuit.” + + +Mme. Le Dr. Cl. Mulon. ‘Manuel élémentaire de puériculture’. Préface du +Pr. Marfan. 1920. + +Bl. 57. „il faut qu’il soit baigné chaque jour, qu’il ait des repas +très réguliers.” + +Bl. 59. „Un enfant bien dressé doit dormir et laisser dormir ses +parents entre 9 heures du soir et 6 heures du matin. Il prend cette +habitude en quelques jours si on ne cède pas à ses cris. Il est plus +long de dresser un bébé de quelques mois qu’un nouveau-né; on y +parvient cependant avec la persévérance. On peut y parvenir plus vite +en donnant un biberon d’eau bouillie pour calmer les cris et +déshabituer l’estomac de secréter des sucs digestifs la nuit.” + +Bl. 80. „Il faut régler les enfants dès le début de la vie, pour +l’alimentation comme pour le sommeil. L’éducation ne saurait commencer +trop tôt. Quand un bébé vient de naître, après l’avoir nettoyé et +habillé, on le met à dormir dans son lit.... (De moeder gaat ook +slapen). + +....Donc, la mère et l’enfant reposent, nous allons les laisser ainsi 3 +à 5 heures, non pas 24 heures comme on disait autrefois.” + +Bl. 81. „Ensuite, nous allons mettre l’enfant au sein toutes les 2 +heures pendant quelques minutes pour faciliter la montée laiteuse, qui +se fera ainsi en 48 à 60 heures environ. Nous devons l’aider. L’enfant +prendra très peu de choses; il n’a pas besoin d’un long repas, mais +ainsi nous éviterons à la mère la tension douloureuse des seins qui +accompagne la montée laiteuse mal surveillée. + +Dès le 3e jour, l’enfant ne tétera plus que toutes les deux heures ½. +Mais, je vous en prie, apprenez-lui de suite à ne pas téter la nuit. On +peut très bien le dresser ainsi d’emblée, quoiqu’en pensent les mères. +Et il n’ en meurt pas. Ce sont des idées un peu nouvelles, mais elles +sont fondées sur l’expérience de beaucoup de maîtres, sur la mienne +aussi. Quoi’qu’elle ne soit pas séculaire, je suis tout à fait sûre, +qu’on arrive à élever des enfants ainsi et que la maman se porte mieux, +ceci est vrai surtout pour la femme qui travaille. Combien de +malheureuses ouvrières qui, ayant besogné toute la journée, passent +encore leurs nuits à allaiter, parce que leur enfant crie, alors qu’un +enfant bien dressé peut ne pas boire du tout entre 10 heures du soir et +6 heures du matin”. + +Bl. 82. „En passant, je vous signale un petit moyen pour déshabituer un +enfant mal dressé de téter la nuit. La mère vous dît: Je ne peux pas +l’empêcher de crier la nuit. Eh bien, il suffira de remplacer cette +tétée nocturne par un biberon d’eau bouillie. + +Ainsi l’enfant se déshabituera de secréter du suc gastrique à cette +heure anormale et il ne demandera plus à téter la nuit. + +Quelquefois cependant, quand l’enfant est petit, un ch’tiot, comme on +dit dans le Morvan, il faut le laisser téter la nuit une à trois fois, +pendant quelques semaines, parce qu’il n’a pas la force de téter, il ne +prend pas assez, et la secrétion lactée se tarirait.” + + + + +DUITSCHE SCHRIJVERS. + +Dr. Julius Lang. ‘Aertzlicher Rathgeber für Frauen.’ 1892. + +Bl. 46.... so soll es vom ersten Tage an als feststehendes Gesetz +gelten, dass das Darreichen der Brust nur in Zwischenräumen von +mindestens drei Stunden zu geschehen hat.... was aber nur für den Tag +gilt. Zur Nacht muss das Anlegen auf ein zweimaliges eingeschränkt +werden; später genügt wohl auch ein einmaliges Darreichen der Brust und +allmählich ist danach zu streben, dass der Säugling die ganze Nacht +ohne Nahrung zubringt und höchstens werde ihm etwas Wasser gereicht.” + + +Prof. F. Ahlfeld. ‘Lehrbuch der Geburtshilfe.’ 1903. + +Bl. 207. „Tagsüber tut man gut, alle 2 bis 3 Stunden das Kind +anzulegen; nachts lässt man es so lange schlafen, wie es schläft. Indem +man tagsüber pünktlich genau die Stunden einhält, das Kind zu dem +Zwecke selbst weckt, die Nacht aber, auch wenn das Kind schreien +sollte, es erst eine Zeit schreien lässt und erst es einmal trocken +legt, ehe man ihm die Brust bietet, gelangt das Kind durch Gewohnung +bald dahin, tagsüber sich pünktlich zum Trinken zu melden, nachts aber +immer länger zu schlafen, schliesslich durchzuschlafen.” + + +Dr. Engel. ‘Pfaundler und Schlossmann’s Handbuch der Kinderheilkunde.’ +1910. I. + +Bl. 170. „Eine gesunde, normale Frau kann ihr Kind ohne jede Anweisung +nähren. Nahrungsbedarf und Milchproduktion stellen sich aufeinander +ein; das Kind selbst bestimmt durch die Dauer des Schlafes die +Trinkpause.” + + +Dr. W. Camerer. ‘Pfaundler und Schlossmann’s Handbuch der +Kinderheilkunde.’ 1910. I. + +Bl. 204. „Ueber 7 mal in 24 Stunden oder, wie es noch vielfach Sitte +ist, zweistündlich die Brust zu geben, ist auch bei mangelnder +Milchsekretion und schwächlichen Kindern unzweckmäszig, schon aus dem +Grunde, weil man hierzu häufig ihren Schlaf unterbrechen müszte. Am +zweckmäszigsten ist, 5–6 mal in 24 Stunden anzulegen.” + +Bl. 206. „Wenn es auch zu widerraten ist, ein Kind zum Zweck der +Nahrungsaufnahme aus dem Schlaf zu wecken, so empfiehlt es sich doch +sehr, schon von Anfang an die festgesetzten Zeiten möglichst ein zu +halten, und es ist erstaunlich, wieviel man schon in den ersten +Lebenswochen durch Erziehung erreichen kann. Das Kind soll so gewöhnt +werden, dasz es in der 1. Woche tagsüber etwa alle dreiundeinhalb +Stunden angelegt wird, während man bei Nacht eine fünf- bis +achtstündige Pause einschaltet.” + +Bl. 211. „Unter normalen Verhältnissen ändert sich die Technik der +Ernährung in den nächsten Monaten sehr wenig und gestaltet sich einfach +genug, da man dem gesunden Säugling Freiheit in der Nahrungszufuhr die +meist mit überraschender Regelmäszigkeit erfolgt, lassen kann.” + +Bl. 213. „Die Zahl der täglichen Mahlzeiten beträgt im ersten +Vierteljahre 5–6, gelegentlich 7, später 5–6, so dasz anfangs 3½ später +3½–4 stündige Pausen bei Tag mit entsprechenden Nachtpausen zwischen +den einzelnen Mahlzeiten stattfinden.” + + +Dr. G. Walcher. ‘Praktische Ergebnisse der Geburtshilfe und +Gynaekologie.’ 1910. II. + +Bl. 349. „Zweckmässigerweise wird das Kind 5–6 mal täglich angelegt, +nachts soll die Brust und der Magen des Kindes ruhen.” „Beim Stillen +selbst soll immer nur eine Brust gereicht werden, diese aber ist +volkommen leer trinken zu lassen.” + + +Dr. Karl Basch. ‘Praktische Ergebnisse der Geburtshilfe und +Gynaekologie’. 1912. IV. + +Bl. 326. Hij spreekt van „etwa 3 bis 4 Stunden, welche Zeit die +natürliche Trinkpause entspricht.” + + +Prof. L. Langstein und Dr. L. F. Meyer. ‘Säuglingsernährung und +Säuglingsstoffwechsel.’ 1914. + +Bl. 94. „Vielfach ist es noch üblich, die Säuglinge alle 2 Stunden +anzulegen.... Als Regel gilt die Verordnung von 5 Mahlzeiten (beim +neugeborenen Kind sind eventuell 6 zu gestatten) in vierstündigen +Pausen; eine längere Nachtruhe ist notwendig. Die Zeiten sind z.B. +6–10–2–6–10 Uhr. Nur sollen diese nicht pedantisch eingehalten und das +Kind soll nicht aus tiefem Schlaf zur Mahlzeit geweckt werden. Man darf +sehr wohl das eine oder andere Mal die Zeiten überschreiten, nur darf +das nicht zur Regel werden. Zudem regelt sich das Nahrungsbedürfnis +bald so, dass das Kind von selbst zur angesetzten Stunde erwacht.” + +Bl. 148. „In den Lehrbüchern findet sich gewöhnlich die Angabe, die +Mutter möge in vierstündigen Pausen fünfmal anlegen und in ihrer +Energie nicht erlahmen. Hinter diesem lapidaren Satz liegt jedoch ein +Berg von Schwierigkeiten.” + + +Prof. Dr. A. Keller en Dr. W. Birk. ‘Leidraad bij de kinderverpleging, +enz.,’ vertaald door Christina Nijman, 1912, met een inleidend woord +van Dr. Cornelia de Lange. + +Bl. 36. „In de eerste dagen en weken bepaalt het kind, door den duur +van den spontanen slaap, de tusschenpoozen van zijn maaltijden; in de +zesde of zevende week probeeren de ouders meestal, het kind er toe te +brengen, dat het ’s nachts doorslaapt zonder voedsel te krijgen. +Overdag worden de voedings-tusschenpoozen verkort, en de voeding ’s +nachts vervalt. In den regel laat het kind zich dan de eerste nachten +nog hooren, daar het gewend is aan de nachtvoeding; het wil de borst +hebben en is onrustig.” + +Bl. 37. „Wij achten b.v. voor het gezonde kind 5 maaltijden per dag +voldoende; een grooter aantal is schadelijk, maar met het oog op het +lichamelijk welzijn en het verloop van het spijsverteringsproces is het +vrijwel hetzelfde, of deze maaltijden alleen over dag, van ’s morgens +tot ’s avonds 9 uur, of wel over de geheele 24 uur verdeeld worden. Men +zou in sommige gevallen aan het kind zelf de termijnsbepaling kunnen +overlaten en het nu eens 3 uur, den volgenden keer 6 uur achtereen +laten doorslapen, mits het aantal van 5 maaltijden niet overschreden +wordt. Dit doen wij echter niet, maar streven naar een zekere +regelmaat, die trouwens meestal ook reeds geëischt wordt voor den +goeden gang der huishoudelijke aangelegenheden en waardoor het kind +tevens aan orde wordt gewend. Natuurlijk mag deze opvoeding tot orde +niet in strijd zijn met de belangen der lichamelijke gezondheid.” + + +Dr. S. Engel en Dr. M. Baum. ‘De zorg voor den zuigeling’, bewerkt door +Jeannette Stärcke-Polenaar, kinderarts, met een inleidend woord van Dr. +J. de Bruin. 1913. + +Bl. 43. „In den regel slaapt het kind al den tijd tusschen de +maaltijden. De meeste gezonde kinderen verlangen daarvoor uit zichzelf +een lange rustpoos; vooral in de eerste maanden van het leven slapen de +kinderen tusschen de maaltijden zeer vast. Daardoor verlangen gezonde +borstkinderen meestal van zelf slechts 5 of 6 maaltijden per dag, +tenzij men ze opzettelijk dwingt aan meer maaltijden te wennen; er zijn +zelfs kinderen die maar 4 keer per dag de borst willen hebben. + +Men zou dus een kind moeten aanleggen wanneer het wakker wordt, en +blijkbaar voedsel verlangt. Wanneer evenwel onverhoopt het kind niet +zelf zijn maaltijden regelt, maar dikwijls en op ongeregelde tijden +voedsel verlangt, moet men hem aan vaste tijden wennen, en hem 5 of 6 +maal daags de borst geven, in afstanden van 3 tot 4 uur. (Noot van de +vertaalster: „Hier te lande geeft men meestal nog 6 of 7 maaltijden per +etmaal. Zelden of nooit zagen wij daarvan nadeel). + +’s Nachts moet in elk geval een pauze van 6 à 8 uur gemaakt worden.” + +Bl. 51. „Van zeer veel gewicht is het, hoelang men wacht tusschen de +maaltijden. Zooals reeds vroeger werd aangetoond, is het in het belang, +zoowel van de moeder als van het kind, dat men altijd regelmatige +pauzen maakt. Komt het kind daar niet vanzelf toe, dan moet men het +daaraan wennen.” + +Bl. 150. „Verder is er nog een belangrijke vraag, om de hoeveel tijd +men een kind moet voeden. Borstkinderen bepalen vaak zelf het tijdstip +voor de voeding, doordat zij, vooral in de eerste weken of maanden, +zoolang slapen, tot zij weder behoefte aan voedsel hebben. Eerder +slapen zij wat langer en slaan zij daardoor een maaltijd over, dan dat +zij een maaltijd te veel nemen. Later echter, wanneer zij langer wakker +blijven, kan men de voeding niet meer regelen naar het slapen en wakker +worden van het kind. Dan moet men dus het kind gewennen aan een +bepaalden regelmaat in de voeding. Bij fleschvoeding blijkt dit reeds +eerder noodig te zijn.” + + +Dr. M. von Pfaundler. ‘Physiologie des Neugeborenen.’ Handbuch der +Geburtshilfe herausgegeben von A. Döderlein. 1915. + +Bl. 638. „Wenn man gehalten wäre, für alle Kinder ein und dasselbe +System der Brusternährung zur Anwendung zu bringen, so würde man wohl +besser fahren mit 5–6 als mit 8–10 Mahlzeiten pro 24 Stunden. +Glücklicherweise besteht aber kein Zwang zu einer solchen starren +Regel—vielmehr—wie noch gezeigt werden soll und der Verf. seit 1899 +immer wieder aufs Nachdrücklichste vertritt—aller Grund sich für den +gut beobachteten Einzelfall von jedem Schema freizumachen.” + +Bl. 640. „Das zweckmäszige Vorgehen ist hiernach genügend vorgezeigt: +Man wird bis zum 3. oder 4. Lebenstag auf etwa 5–6 Mahlzeiten pro Tag +hinaufgehen und versuchen bei dieser Anzahl zu verharren. Zeigt sich +aber (worauf man besonders bei Erstlaktierenden gefaszt sein musz), +dasz die Tagestrinkmenge unter dem Bedarf, die Sekretion bei so langen +Pausen eine ungenügende bleibt oder stellen sich klinische Zeichen der +Unterernährung ein, so wird man unbedenklich die Zahl der Mahlzeiten +auf 7–8 erhöhen; kurz gesagt, man wird das Kind nicht nach der Regel, +sondern die Regel nach dem Kinde richten, man wird auch hier in einem +gewissen Rahmen individualisieren und auf die ‘Stimme der Natur’ +hören.” + +„Hinsichtlich der Einteilung der Mahlzeiten ist auf eine tunlichst +lange Nachtpause von etwa 8 Stunden zu achten und im übrigen die +Einhaltung annähernd gleicher Intervalle zu erstreben. Hier werden oft +einander direkt widersprechende oder unerfüllbare Vorschriften +erlassen. Wenn es z.B. heiszt, man solle das Kind füttern um 6 Uhr, um +10 Uhr vormittags, um 2 Uhr, 6 Uhr und 10 Uhr nachmittags, oder zu +andern festen Zeiten, das Kind dürfe aber nicht aus dem Schlafe geweckt +werden behufs Fütterung, so wird manche folgsame Mutter tagtäglich vor +qualvolle Dilemmen gesetzt”. + +Bl. 614. „Wie viel Nahrung braucht das Neugeborene? Die Beantwortung +der Frage starrt vor Schwierigkeiten.” + + +Dr. G. Tugendreich. ‘Vorträge über Ernährung und Pflege des Kindes.’ +1914. + +Bl. 45. „Obwohl es zweckmäszig ist, das Kind an Regelmäszigkeit der +Mahlzeiten zu gewöhnnen, so darf man bei der Brustnährung—im Gegensatze +zur Flaschenernährung—doch auch einmal von der Zeiteinteilung +abweichen, z.B. wenn unser Kind zur Trinkzeit im tiefem Schlafe liegt.” + + +Prof. Dr. B. Bendix. ‘Lehrbuch der Kinderheilkunde für Aerzte und +Studierende.’ 1916. + +Bl. 42. „Das Brustkind verfügt bei jeder einzelnen Mahlzeit, abhängig +von den jeweiligen Durst und Hunger, frei nach seinem Belieben. Es +weichen daher die Mengen der Einzelmahlzeiten auch desselben Tages sehr +voneinander ab, so dasz z.B. eine Mahlzeit 250–300 g. und die andere +nur 75–100 g. betragen kann...... Unter normalen Bedingungen wird das +gesunde Kind vor einem „Zuviel” durch die allmähliche Ermüdung infolge +des Sauggeschäft, durch die Magenkapazität und die Erschöpfung der +Brustdrüse geschutzt.” + +Bl. 43. „Es ist nicht nötig, den Säugling zur bestimmten Stunde aus dem +Schlafe zu wecken, um ihn zu stillen, sondern man wartet, bis er sich +„meldet”. Auch bei nur 3–4 maligem Trinken innerhalb 24 Stunden holt er +sich das für seinen Bedarf notwendige Milchquantum aus der Brust +heraus. Sehr häufig stellt sich im Verlaufe einiger Wochen das Kind von +selbst auf die 4- oder 3stündige Pause ein.” + +Bl. 45. „Die natürliche Ernährung mit ihren normalen Verhältnissen +soll, insbesondere was Nahrungsmengen und Nahrungsbedarf anbetrifft, +als Wegweiser für die Vorschriften bei der künstlichen Ernährung +dienen. Man soll sich aber jederzeit bewuszt sein, dasz der einzelne +Säugling eine Individualiteit für sich ist, die je nach der ihr von der +Natur verliehenen Leistungsfähigkeit ihrer Zellen und deren Funktion +sparsamer oder mit gröszerem Kraftverbrauch wirtschaftet. Mithin dürfen +die bei der natürlichen Ernährung gewonnenen Zahlen ein wertvolles +Schema für die künstliche Ernährung abgeben. Falsch ist es, sich in +jedem Falle schablonenmäszig an sie zu binden.” + +Bl. 52. „Die Trinkmengen und die Zahl der Mahlzeiten werden bei der +unnatürlichen Ernährung nach den bei der natürlichen gewonnenen +Erfahrungen eingerichtet. Aber ebensowenig wie sich ein starres Schema +für die dem einzelnen Kinde notwendigen Milchquanten aufstellen läszt, +ebenso unmöglich ist es, genau zu präzisieren, mit welcher Lebenswoche +eine Steigerung der Konzentration vorzunehmen ist. Als Regel darf der +Satz gelten: man bleibt solange bei dem vorgeschriebenen Masz der +Nahrung und Grad der Konzentration, als Allgemeinbefinden und Stuhl des +Kindes gut sind, und sein Gewicht ungestört ansteigt, auch wenn Menge +und Konzentration unter der gewöhnlichen Norm stehen. + +.... Es kann nicht oft und ausdrücklich genug hervorgehoben werden, +dasz es eine Schablone für die Ernährung des Säuglings nicht gibt, +weder bezüglich der Menge der Milch noch des Grades der Verdünning. Es +heiszt hier wie in vielen Dingen individualisieren, nicht +schematisieren.” + + + + +ENGELSCHE (AMERIKAANSCHE) SCHRIJVERS. + +G. F. Still. ‘Common Disorders and Diseases of Childhood.’ 1909. + +Bl. 23. „There must be regularity in the feeding and, as a general +rule, I am strongly in favour of waking an infant for its feeds at the +proper time. If this is done from the beginning, the infant usually +very soon gets into the habit of waking just as the feed is due, and +goes off to sleep again quite easily after it. An infant should be fed +every two hours during the first two months, except at night, when the +intervals may be three hours: during the next month it should be fed +every two and a half hours by day, and three hours by night, and from +the end of the third month onwards it should be fed every three hours +by day and may miss one feed at night, until the age of six months, +when it may miss two feeds at night.” + + +Prof. Dr. George Peaslee Shears (New York). ‘Obstetrics normal and +operative.’ 1916. + +Bl. 205. „The French seek to avoid maceration of the epithelium (nml. +van den tepel) by allowing the child to nurse but once in three hours. +My experience has led me to believe that many children cannot obtain +sufficient nourishment in this way, and I prefer (after the +establishment of the milk secretion), to adhere to the two or two and +one-half hour interval, giving both mother and child a rest between +midnight and morning.” + +Bl. 207. „The child may be put to the breast (nml. na de bevalling) +after eight or ten hours, and after that every four hours for two or +three days, or until the milk secretion becomes established. One +interval at night may be extended to six or even eight hours in order +to give the mother a good period of restful sleep.” + + +‘Midwifery by ten teachers’ under the direction of Comyns Berkeley. +1917. + +Bl. 566. „During the first two days the secretion of the breasts is but +small in quantity, and the child must not be put to the breast more +often than every six hours.... With the establishment of full +lactation, which generally occurs on the third or fourth day, the +infant must have its regular hours of feeding. It may be stated as +generally convenient if the infant has its first feed at 7 a.m., +followed at 9.30 a.m. by its morning bath. After the bath the child has +its second feed, and after this feed and the fatigue of the bath, the +child may be allowed to rest for three hours. It is then fed regularly +every three hours, being awakened if necessary, until about 10.30 +p.m..... After the first week the baby will be having its full feeds, +and will generally sleep till 7 a.m., with only one feed in the night. +In this way the infant will have seven feeds during the twenty-four +hours, and the mother and nurse will have a good night’s rest.” + + + +Wie heeft gelijk? + +Ik eindig met de opmerking, welke Jacobi in 1900 op een congres van +Amerikaansche geneeskundigen maakte, bij eene discussie over de beste +methode voor de voeding van zuigelingen: + +„He had come with the idea, that he would learn how infants should be +fed, but he finds that he was mistaken, for every speaker has given a +different method. For his part, he thinks that, above all, the +physician should mix milk with.... brains. It is astonishing how handy +brains are in the practise of medicine. Every man told us how he feeds +babies, and every one thinks his way is right, but a lot of babies +think it is wrong,” + +en ik voeg er bij: + +„Time has come, that the babies tell us what they think to be the +best.” + + + + + + + + +AANHANGSEL II. + +ENKELE RECEPTEN. + + +Rijstwater, gortwater, wordt bereid van 1 eetlepel rijst of gort, die +men met 1 liter water 15 minuten laat koken. Daarna laat men even +bezinken en giet het rijstwater of gortwater af. (Gorter.) + +Voor gort-, rijst- of haverafkooksel neemt men ongeveer 1 theekopje per +liter, gekookt tot lobbig aftreksel en daarna door een fijn zeefje of +gaas gezeefd, aangevuld met rietsuiker of melksuiker. (Scheltema). + +Gortwater of rijstwater. 1 eetlepel gort of rijst met één liter water +gedurende 15 minuten te koken, daarna door een doekje te filtreeren en +zoo noodig met gekookt water aan te vullen tot ½ liter. Tevens voegt +men een weinig zout toe, zóó dat de smaak niet meer onaangenaam flauw +is. + + + Gortwater en rijstwater bederven zeer spoedig, zoodat zij elken + dag, op warme zomerdagen tweemaal daags, versch moeten worden + bereid. Omdat de bereiding tijdroovend is en omdat gevaar voor + bederven bestaat, gebruike men ze alleen, indien met water verdunde + melk niet goed verdragen wordt. (Oosterbaan). + + +Op ½ liter water komt 1 eetlepel rijst of 1½ eetlepel haverdegort, +welke men 10–12 minuten laat koken, daarna door een doekje of zeefje +filtreert en waaraan men dan weer evenveel water toevoegt als verkookt +is en zooveel zout dat de smaak niet onaangenaam flauw is. Men kan ook +de rijst of de gort opzetten met 1 liter water en dit laten verkoken +tot op ½ liter. + +Haverdegort wordt vóór het koken met koud water afgewasschen en rijst +moet eerst „geblancheerd” worden. Deze laatste bewerking bestaat +hierin, dat men het water, waarmede de rijst op het vuur is gezet, +afgiet, zoodra het begint te koken. De aldus geblancheerde rijst wordt +dan opnieuw met schoon water opgezet en dit tweede afkooksel gebruike +men ter verdunning van de koemelk. (de Lange). + +Havergort. 60 gram havergort wordt in warm water afgewasschen, dan met +1 liter koud water opgezet en een uur lang boven een matig vuur +gekookt; dan doet men er 3 gram zout bij en giet alles door een fijne +zeef. Wat daaruit druppelt, is havergortwater. Wanneer een dunnere +substantie is voorgeschreven, wordt het afkooksel weer met gekookt +water tot 1 liter aangevuld. + +Havervlokken. Wordt het afkooksel bereid uit havervlokken, dan neemt +men 60 gram havervlokken op 1 liter water en kookt dit slechts 20 +minuten lang. (Keller en Birk). + +Meelwater. 20 gram tarwebloem of havermeel wordt met 1\2 liter water +koud aangemengd; een andere 1\2 liter water wordt opgezet en aan de +kook gebracht; men doet er 3 gram zout bij en zoodra het water kookt, +wordt de eerste helft erbij gedaan. Voor oudere kinderen neme men 40 +gram meel en 1 liter water. (Keller en Birk). + + +Karnemelkvoedsel wordt bereid door 1 liter karnemelk onder gestadig +roeren op zacht vuur met 1 kleine lepel rijstebloem (15 gram) en 1–2 +eetlepels suiker (30–60 gram) 10 minuten te laten doorkoken, waarna men +er weer zooveel gekookt water aan toevoegt, dat er 1 liter over is. +Voor zieke kinderen of pasgeborenen neemt men vaak een +maltose-praeparaat (30–45 gram per liter). + +Karnemelk is ook in bussen gecondenseerd en ingedampt te krijgen, men +vindt de gebruiksaanwijzing op de bus vermeld. (Gorter). + +15–20 gram (1½ gewoon gevulde lepel) rijstmeel, die vooraf met water +[11] flink gaar gekookt is tot een dikke pap, wordt gemengd met 1 liter +karnemelk en met 45 à 60 gram (3 opgehoopte lepels) witte suiker en het +geheel nogmaals flink gekookt. + +Rijstmeel geeft, vooral met de karnemelk die van melk, en niet van room +is gekarnd, een meer egaal, minder vlokkig praeparaat dan andere +meelsoorten. Wanneer rijstmeel niet in een winkel of bij een bakker is +te verkrijgen, kan het door fijnstampen van prima rijst gemakkelijk +worden bereid. + +Op 1 liter karnemelk komt 15 gram tarwemeel; al roerende worden zij +samen aan de kook gebracht, en als zij koken, laat men ze nog 10 +minuten lang doorkoken, steeds roerende. Vervolgens voegt men 30 gram +witte suiker toe. De pan moet goed geëmailleerd zijn; het roeren +geschiede liefst met een houten lepel, het koken moet plaats hebben op +een „fel vuurtje”, zooals de technische term der huismoeders luidt. +(Chr. Nijman). + + +Gecondenseerde melk, bussemelk, Zwitsersche melk. Met of zonder +suikertoevoeging ingedampt. Wordt volgens voorschrift op de bus met +water verdund. (Gorter). + + +Voor bijvoeding wordt gebruikt pap, bereid van verschillende +meelsoorten, als rijst, rijstemeel, tarwemeel, havermeel, gerstemeel, +griesmeel, gort, grutjes, maizena, arrowroot, tapioca, sago, beschuit, +brood, met water, melk en water, bouillon. Arrowroot, maizena, tapioca, +sago hebben een gering gehalte aan eiwit. Pap van havermeel is erg +slijmerig. + +Verder worden gegeven soep van gries of rijst, met bouillon of tevens +met fijngemaakte groenten, moes van spinazie, wortelen enz. Ook zeer +fijn verdeelde groenten, met weinig water opgezet, waarvan men al het +vocht laat verkoken. In aanmerking komen spinazie, worteltjes, +doperwtjes, bloemkool, gestoofde sla, andijvie. Ook aardappelpurée. + +Van vruchten komen, naast vruchtensappen en vruchtenmoes, in +aanmerking: appelen, peren, bananen, sinaasappelen, kersen, frambozen, +druiven (zonder pit of schil). + +Alles hangt af van den zuigeling. + +Zooals reeds onder ‘Allerlei’ werd opgemerkt, is de met het tanden +krijgen van nature gepaard gaande vermeerderde speekselafscheiding der +speekselklieren eene aanwijzing, dat men van dat oogenblik ook andere +spijs dan uitsluitend melk kan toestaan. Mijne bedoeling met die +opmerking is, dat niet te lang mag worden voortgegaan met allerlei +papjes, doch dat met het tandenkrijgen ook aan het kind langzamerhand +vaster voedsel mag gegeven worden. Een beenen ring mag men gerust +vervangen door een korstje brood, om op die wijze reeds het kind te +gewennen aan het gebruiken van vaster voedsel. + + + + + + + + +AANTEEKENINGEN + + +[1] Ik verwijs voor eene, naar het mij voorkomt, praktische kleeding, +zoowel voor zuigelingen als voor oudere kinderen, naar de boekjes, +uitgegeven door de vereeniging: „Vakschool voor verbetering van +vrouwen- en kinderkleeding” te Amsterdam. I. Zuigelingenkleeding. II. +Kruipleeftijd. III. Kleeding voor meisjes van 2–6 jaar. IV. Kleeding +voor jongens van 2–6 jaar. V. Kleeding voor meisjes van 6–12 jaar. VI. +Kleeding voor meisjes van 12–17 jaar, door M. A. Faddegon en J. L. +Redeke-Hoek. + +[2] W. Preyer, Die Seele des Kindes. 7te Auflage, 1908. + +[3] Het is mij niet lang geleden gelukt eene borst, nadat het kind vier +weken lang, wegens zware ziekte van de moeder, kunstmatig gevoed was, +wederom door het zuigen van het kind tot voldoende zogafscheiding te +brengen, zoodat de intusschen herstelde moeder haar kind geheel aan de +borst kon voeden. + +[4] Het vermelden van deze persoonlijke opvatting is niet geheel van +gevaar ontbloot, en dat gevaar betreft zoowel den zuigeling als +mijzelf. Voor den zuigeling schuilt het gevaar hierin, dat de nog +onervaren moeder, telkens wanneer het kind schreit, vermoedt dat het +honger heeft en het dus aan de borst legt, waaraan het dan eenige malen +zuigt, doch niet met die lust en die kracht, welke inderdaad berust op +de natuurlijke behoefte aan voedsel, om vervolgens slechts met den +tepel te spelen en weder met schreien te beginnen, zoodra zijne moeder +hem in de wieg wil leggen. De moeder moet zich er voor hoeden, op die +wijze van haar kind een dwingeland te maken, die haar alle rust beneemt +en zichzelf schade berokkent. + +Voor mij schuilt het gevaar hierin, dat men, door onnadenkend volgen +van mijne opvatting, het kind tot een lastig kind maakt en ten prooi +geeft aan stoornissen in de spijsvertering, en mij daarvan de schuld +geeft. Voor onnadenkend opvolgen van eene, in eene langdurige praktijk +verkregen, overtuiging, kan ik echter geene verantwoordelijkheid +aanvaarden. Ik heb, bij het schrijven van dit werkje, erop gerekend, +dat iedere moeder haar best zal doen zoo spoedig mogelijk de +eigenaardigheden van haar kind te leeren kennen en daarbij trachten wil +verstandig te handelen. Zooals gezegd, zal de oplettende moeder al +spoedig zekere regelmaat ontdekken en daarmede rekening moeten houden. + +[5] Dr. C. N. van de Poll. Over het voeden van zuigelingen. Medisch +weekblad, 1915. + +[6] Zie aanhangsel. + +[7] Dr. E. Gorter. De voeding van gezonde en zieke zuigelingen, 2e +druk. Hij raadt gewone suiker aan. 1 eetlepel suiker weegt 30 gram, 1 +paplepel 15 gram, 1 theelepel 5 gram (opgehoopt); voor een afgestreken +lepel rekene men de helft. + +Voor het meel neme men zuivere rijst- of tarwebloem. 1 eetlepel meel +weegt 20 gram, 1 paplepel 10 gram, 1 theelepel 3–4 gram (opgehoopt). + +[8] Foto’s door de firma D. J. Boom, Hengelo (O.). + +[9] Pneuma = lucht, welke, in gezonden toestand, alles wat niet vast +is, dus alle holten, vult. + +[10] In Amstelodamum, December 1919, schrijft J. W. F.: „In zijn Uit ’t +leven van een leurder (1915, 30) vertelt Jos. Goudswaard over „de +heilige lengte van Christus”, een strook papier van 1,65 Meter lang, +waarop gedrukt staan litanieën en gebeden, dat zijn eigenaar, zijn +drager behoedt voor alle kwalen; die vrouwen zonder smart doet baren en +de huizen waarin ze zich bevindt veilig maakt tegen kwade geesten, +uitgedrukt in deze woorden: „De zegen des Allerhoogsten van God den +Vader, God den zoon en God den H. Geest, gebenedijde dit huis, en al +wat daar binnen en buiten is; menschen en vee, alle eten, spijs en +drank en wat daar dakdruppelen ontvangt, dat zij gebenedijd en +gezegend.” + +[11] Het is aan te bevelen om meel, dat met melk of eene andere +eiwithoudende grondzelfstandigheid zal worden gekookt, vooraf met water +gaar te koken. Meel, rijst, griesmeel enz. die met melk tot een pap +zullen dienen, worden in het Groningsche Ziekenhuis vooraf met weinig +water gaar gekookt tot een dikke waterpap. Moet hiermede iets anders, +b.v. melk of karnemelk worden verdund, dan wordt daarvoor later in +evenredigheid een kleinere hoeveelheid water gebruikt. (Scheltema). + + + + + + + + + + + +*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 75911 *** diff --git a/75911-h/75911-h.htm b/75911-h/75911-h.htm new file mode 100644 index 0000000..d385ea7 --- /dev/null +++ b/75911-h/75911-h.htm @@ -0,0 +1,12735 @@ +<!DOCTYPE HTML> +<!-- This HTML file has been automatically generated from an XML source on 2025-04-19T14:38:56Z using SAXON HE 9.9.1.8 . --> +<html lang="nl"> +<head> +<title>Moeder en Kind | Project Gutenberg</title> +<meta charset="utf-8"> +<meta name="generator" content="tei2html.xsl, see https://github.com/jhellingman/tei2html"> +<meta name="author" content="Cornelis Nanning van de Poll (1860–1923)"> +<link rel="coverpage" href="images/frontcover.jpg"> +<link rel="icon" href="images/frontcover.jpg" type="image/x-cover"> +<meta name="DC.Title" content="Moeder en Kind: Zwangerschap bevalling en verzorging van zuigelingen"> +<meta name="DC.Creator" content="Cornelis Nanning van de Poll (1860–1923)"> +<meta name="DC.Language" content="nl-1900"> +<meta name="DC.Format" content="text/html"> +<meta name="DC.Publisher" content="Project Gutenberg"> +<style> /* <![CDATA[ */ +html { +line-height: 1.3; +} +body { +margin: 0; +} +main { +display: block; +} +h1 { +font-size: 2em; +margin: 0.67em 0; +} +hr { +height: 0; +overflow: visible; +} +pre { +font-family: monospace; +font-size: 1em; +} +a { +background-color: transparent; +} +abbr[title] { +border-bottom: none; +text-decoration: underline; +} +b, strong { +font-weight: bolder; +} +code, kbd, samp { +font-family: monospace; +font-size: 1em; +} +small { +font-size: 80%; +} +sub, sup { +font-size: 67%; +line-height: 0; +position: relative; +vertical-align: baseline; +} +sub { +bottom: -0.25em; +} +sup { +top: -0.5em; +} +img { +border-style: none; +} +body { +font-family: serif; +font-size: 100%; +text-align: left; +margin-top: 2.4em; +} +div.front, div.body { +margin-bottom: 7.2em; +} +div.back { +margin-bottom: 2.4em; +} +.div0 { +margin-top: 7.2em; +margin-bottom: 7.2em; +} +.div1 { +margin-top: 5.6em; +margin-bottom: 5.6em; +} +.div2 { +margin-top: 4.8em; +margin-bottom: 4.8em; +} +.div3 { +margin-top: 3.6em; +margin-bottom: 3.6em; +} +.div4 { +margin-top: 2.4em; +margin-bottom: 2.4em; +} +.div5, .div6, .div7 { +margin-top: 1.44em; +margin-bottom: 1.44em; +} +.div0:last-child, .div1:last-child, .div2:last-child, .div3:last-child, +.div4:last-child, .div5:last-child, .div6:last-child, .div7:last-child { +margin-bottom: 0; +} +blockquote div.front, blockquote div.body, blockquote div.back { +margin-top: 0; +margin-bottom: 0; +} +.divBody .div1:first-child, .divBody .div2:first-child, .divBody .div3:first-child, .divBody .div4:first-child, +.divBody .div5:first-child, .divBody .div6:first-child, .divBody .div7:first-child { +margin-top: 0; +} +h1, h2, h3, h4, h5, h6, .h1, .h2, .h3, .h4, .h5, .h6 { +clear: both; +font-style: normal; +text-transform: none; +} +h3, .h3 { +font-size: 1.2em; +} +h3.label { +font-size: 1em; +margin-bottom: 0; +} +h4, .h4 { +font-size: 1em; +} +.alignleft { +text-align: left; +} +.alignright { +text-align: right; +} +.alignblock { +text-align: justify; +} +p.tb, hr.tb, .par.tb, li.tb { +margin: 1.6em auto; +text-align: center; +} +p.argument, p.note, p.tocArgument, .par.argument, .par.note, .par.tocArgument { +font-size: 0.9em; +text-indent: 0; +} +p.argument, p.tocArgument, .par.argument, .par.tocArgument { +margin: 1.58em 10%; +} +.opener, .address { +margin-top: 1.6em; +margin-bottom: 1.6em; +} +.addrline { +margin-top: 0; +margin-bottom: 0; +} +.dateline { +margin-top: 1.6em; +margin-bottom: 1.6em; +text-align: right; +} +.salute { +margin-top: 1.6em; +margin-left: 3.58em; +text-indent: -2em; +} +.signed { +margin-top: 1.6em; +margin-left: 3.58em; +text-indent: -2em; +} +.epigraph { +font-size: 0.9em; +width: 60%; +margin-left: auto; +} +.epigraph span.bibl { +display: block; +text-align: right; +} +.trailer { +clear: both; +margin-top: 3.6em; +} +span.abbr, abbr { +white-space: nowrap; +} +span.parNum { +font-weight: bold; +} +span.corr, span.gap { +border-bottom: 1px dotted red; +} +span.num, span.trans { +border-bottom: 1px dotted gray; +} +span.measure { +border-bottom: 1px dotted green; +} +.ex { +letter-spacing: 0.2em; +} +.sc { +font-variant: small-caps; +} +.asc { +font-variant: small-caps; +text-transform: lowercase; +} +.uc { +text-transform: uppercase; +} +.tt { +font-family: monospace; +} +.underline { +text-decoration: underline; +} +.overline, .overtilde { +text-decoration: overline; +} +.rm { +font-style: normal; +} +.red { +color: red; +} +hr { +clear: both; +border: none; +border-bottom: 1px solid black; +width: 45%; +margin-left: auto; +margin-right: auto; +margin-top: 1em; +text-align: center; +} +hr.dotted { +border-bottom: 2px dotted black; +} +hr.dashed { +border-bottom: 2px dashed black; +} +.aligncenter { +text-align: center; +} +h1, h2, .h1, .h2 { +font-size: 1.44em; +line-height: 1.5; +} +h1.label, h2.label { +font-size: 1.2em; +margin-bottom: 0; +} +h5, h6 { +font-size: 1em; +font-style: italic; +} +p, .par { +text-indent: 0; +} +p.firstlinecaps:first-line, .par.firstlinecaps:first-line { +text-transform: uppercase; +} +.hangq { +text-indent: -0.32em; +} +.hangqq { +text-indent: -0.42em; +} +.hangqqq { +text-indent: -0.84em; +} +p.dropcap:first-letter, .par.dropcap:first-letter { +float: left; +clear: left; +margin: 0 0.05em 0 0; +padding: 0; +line-height: 0.8; +font-size: 420%; +vertical-align: super; +} +blockquote, p.quote, div.blockquote, div.argument, .par.quote { +font-size: 0.9em; +margin: 1.58em 5%; +} +.pageNum a, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover, a.hidden:hover, a.hidden { +text-decoration: none; +} +.advertisement, .advertisements { +background-color: #FFFEE0; +border: black 1px dotted; +color: #000; +margin: 2em 5%; +padding: 1em; +} +span.accent { +display: inline-block; +text-align: center; +} +span.accent, span.accent span.top, span.accent span.base { +line-height: 0.40em; +} +span.accent span.top { +font-weight: bold; +font-size: 5pt; +} +span.accent span.base { +display: block; +} +.footnotes .body, .footnotes .div1 { +padding: 0; +} +.fnarrow { +color: #AAAAAA; +font-weight: bold; +text-decoration: none; +} +.fnarrow:hover, .fnreturn:hover { +color: #660000; +} +.fnreturn { +color: #AAAAAA; +font-size: 80%; +font-weight: bold; +text-decoration: none; +vertical-align: 0.25em; +} +a { +text-decoration: none; +} +a:hover { +text-decoration: underline; +background-color: #e9f5ff; +} +a.noteRef, a.pseudoNoteRef { +font-size: 67%; +vertical-align: super; +text-decoration: none; +margin-left: 0.1em; +} +.externalUrl { +font-size: small; +font-family: monospace; +color: gray; +} +.displayfootnote { +display: none; +} +div.footnotes { +font-size: 80%; +margin-top: 1em; +padding: 0; +} +hr.fnsep { +margin-left: 0; +margin-right: 0; +text-align: left; +width: 25%; +} +p.footnote, .par.footnote { +margin-bottom: 0.5em; +margin-top: 0.5em; +} +p.footnote .fnlabel, .par.footnote .fnlabel { +float: left; +margin-left: -0.1em; +min-width: 1.0em; +padding-right: 0.4em; +} +.apparatusnote { +text-decoration: none; +} +.apparatusnote:target, .fndiv:target { +background-color: #eaf3ff; +} +table.tocList { +width: 100%; +margin-left: auto; +margin-right: auto; +border-width: 0; +border-collapse: collapse; +} +td.tocText { +padding-top: 2em; +padding-bottom: 1em; +} +td.tocPageNum, td.tocDivNum { +text-align: right; +min-width: 10%; +border-width: 0; +white-space: nowrap; +} +td.tocDivNum { +padding-left: 0; +padding-right: 0.5em; +vertical-align: top; +} +td.tocPageNum { +padding-left: 0.5em; +padding-right: 0; +vertical-align: bottom; +} +td.tocDivTitle { +width: auto; +} +p.tocPart, .par.tocPart { +margin: 1.58em 0; +font-variant: small-caps; +} +p.tocChapter, .par.tocChapter { +margin: 1.58em 0; +} +p.tocSection, .par.tocSection { +margin: 0.7em 5%; +} +table.tocList td { +vertical-align: top; +} +table.tocList td.tocPageNum { +vertical-align: bottom; +} +table.inner { +display: inline-table; +border-collapse: collapse; +width: 100%; +} +td.itemNum { +text-align: right; +min-width: 5%; +padding-right: 0.8em; +} +td.innerContainer { +padding: 0; +margin: 0; +} +.index { +font-size: 80%; +} +.index p { +text-indent: -1em; +margin-left: 1em; +} +.indexToc { +text-align: center; +} +.transcriberNote { +background-color: #DDE; +border: black 1px dotted; +color: #000; +font-family: sans-serif; +font-size: 80%; +margin: 2em 5%; +padding: 1em; +} +.missingTarget { +text-decoration: line-through; +color: red; +} +.correctionTable { +width: 75%; +} +.width20 { +width: 20%; +} +.width40 { +width: 40%; +} +p.smallprint, li.smallprint, .par.smallprint { +color: #666666; +font-size: 80%; +} +span.musictime { +vertical-align: middle; +display: inline-block; +text-align: center; +} +span.musictime, span.musictime span.top, span.musictime span.bottom { +padding: 1px 0.5px; +font-size: xx-small; +font-weight: bold; +line-height: 0.7em; +} +span.musictime span.bottom { +display: block; +} +audio { +height: 20px; +margin-left: 0.5em; +margin-right: 0.5em; +} +ul { +list-style-type: none; +} +.splitListTable { +margin-left: 0; +} +.splitListTable td { +vertical-align: top; +} +.numberedItem { +text-indent: -3em; +margin-left: 3em; +} +.numberedItem .itemNumber { +float: left; +position: relative; +left: -3.5em; +width: 3em; +display: inline-block; +text-align: right; +} +.itemGroupTable { +border-collapse: collapse; +margin-left: 0; +} +.itemGroupTable td { +padding: 0; +margin: 0; +vertical-align: middle; +} +.itemGroupBrace { +padding: 0 0.5em !important; +} +.titlePage { +border: #DDDDDD 2px solid; +margin: 3em 0 7em; +padding: 5em 10% 6em; +text-align: center; +} +.titlePage .docTitle { +line-height: 1.7; +margin: 2em 0; +font-weight: bold; +} +.titlePage .docTitle .mainTitle { +font-size: 1.8em; +font-weight: inherit; +font-variant: inherit; +line-height: inherit; +} +.titlePage .docTitle .subTitle, +.titlePage .docTitle .seriesTitle, +.titlePage .docTitle .volumeTitle { +font-size: 1.44em; +font-weight: inherit; +font-variant: inherit; +line-height: inherit; +} +.titlePage .byline { +margin: 2em 0; +font-size: 1.2em; +line-height: 1.5; +} +.titlePage .byline .docAuthor { +font-size: 1.2em; +font-weight: bold; +} +.titlePage .figure { +margin: 2em auto; +} +.titlePage .docImprint { +margin: 4em 0 0; +font-size: 1.2em; +line-height: 1.5; +} +.titlePage .docImprint .docDate { +font-size: 1.2em; +font-weight: bold; +} +div.figure, div.figureGroup { +text-align: center; +} +table.figureGroupTable { +width: 80%; +border-collapse: collapse; +} +.figure, .figureGroup { +margin-left: auto; +margin-right: auto; +} +.floatLeft { +float: left; +margin: 10px 10px 10px 0; +} +.floatRight { +float: right; +margin: 10px 0 10px 10px; +} +p.figureHead, .par.figureHead { +font-size: 100%; +text-align: center; +} +.figAnnotation { +font-size: 80%; +position: relative; +margin: 0 auto; +} +.figTopLeft, .figBottomLeft { +float: left; +} +.figTopRight, .figBottomRight { +float: right; +} +.figure p, .figure .par, .figureGroup p, .figureGroup .par { +font-size: 80%; +margin-top: 0; +text-align: center; +} +img { +border-width: 0; +} +td.galleryFigure { +text-align: center; +vertical-align: middle; +} +td.galleryCaption { +text-align: center; +vertical-align: top; +} +tr, td, th { +vertical-align: top; +} +tr.bottom, td.bottom, th.bottom { +vertical-align: bottom; +} +td.label, tr.label td { +font-weight: bold; +} +td.unit, tr.unit td { +font-style: italic; +} +td.leftbrace, td.rightbrace { +vertical-align: middle; +} +span.sum { +padding-top: 2px; +border-top: solid black 1px; +} +table.inlineTable { +display: inline-table; +} +table.borderOutside { +border-collapse: collapse; +} +table.borderOutside td { +padding-left: 4px; +padding-right: 4px; +} +table.borderOutside .cellHeadTop, table.borderOutside .cellTop { +border-top: 2px solid black; +} +table.borderOutside .cellHeadBottom { +border-bottom: 1px solid black; +} +table.borderOutside .cellBottom { +border-bottom: 2px solid black; +} +table.borderOutside .cellLeft, table.borderOutside .cellHeadLeft { +border-left: 2px solid black; +} +table.borderOutside .cellRight, table.borderOutside .cellHeadRight { +border-right: 2px solid black; +} +table.verticalBorderInside { +border-collapse: collapse; +} +table.verticalBorderInside td { +padding-left: 4px; +padding-right: 4px; +border-left: 1px solid black; +} +table.verticalBorderInside .cellHeadTop, table.verticalBorderInside .cellTop { +border-top: 2px solid black; +} +table.verticalBorderInside .cellHeadBottom { +border-bottom: 1px solid black; +} +table.verticalBorderInside .cellBottom { +border-bottom: 2px solid black; +} +table.verticalBorderInside .cellLeft, table.verticalBorderInside .cellHeadLeft { +border-left: 0 solid black; +} +table.borderAll, +table.rtlBorderAll { +border-collapse: collapse; +} +table.borderAll td, +table.rtlBorderAll td { +padding-left: 4px; +padding-right: 4px; +border: 1px solid black; +} +table.borderAll .cellHeadTop, table.borderAll .cellTop, +table.rtlBorderAll .cellHeadTop, table.rtlBorderAll .cellTop { +border-top: 2px solid black; +} +table.borderAll .cellHeadBottom, +table.rtlBorderAll .cellHeadBottom { +border-bottom: 1px solid black; +} +table.borderAll .cellBottom, +table.rtlBorderAll .cellBottom { +border-bottom: 2px solid black; +} +table.borderAll .cellLeft, +table.borderAll .cellHeadLeft { +border-left: 2px solid black; +} +table.borderAll .cellRight, +table.borderAll .cellHeadRight { +border-right: 2px solid black; +} +table.rtlBorderAll .cellLeft, +table.rtlBorderAll .cellHeadLeft { +border-right: 2px solid black; +} +table.rtlBorderAll .cellRight, +table.rtlBorderAll .cellHeadRight { +border-left: 2px solid black; +} +tr.borderTop td, tr.borderTop th, th.borderTop, td.borderTop { +border-top: 1px solid black !important; +} +tr.borderRight td, tr.borderRight th, th.borderRight, td.borderRight { +border-right: 1px solid black !important; +} +tr.borderLeft td, tr.borderLeft th, th.borderLeft, td.borderLeft { +border-left: 1px solid black !important; +} +tr.borderBottom td, tr.borderBottom th, th.borderBottom, td.borderBottom { +border-bottom: 1px solid black !important; +} +tr.borderHorizontal td, tr.borderHorizontal th, th.borderHorizontal, td.borderHorizontal { +border-top: 1px solid black !important; +border-bottom: 1px solid black !important; +} +tr.borderVertical td, tr.borderVertical th, th.borderVertical, td.borderVertical { +border-right: 1px solid black !important; +border-left: 1px solid black !important; +} +tr.borderAll td, tr.borderAll th, th.borderAll, td.borderAll { +border: 1px solid black !important; +} +tr.noBorderTop td, tr.noBorderTop th, th.noBorderTop, td.noBorderTop { +border-top: none !important; +} +tr.noBorderRight td, tr.noBorderRight th, th.noBorderRight, td.noBorderRight { +border-right: none !important; +} +tr.noBorderLeft td, tr.noBorderLeft th, th.noBorderLeft, td.noBorderLeft { +border-left: none !important; +} +tr.noBorderBottom td, tr.noBorderBottom th, th.noBorderBottom, td.noBorderBottom { +border-bottom: none !important; +} +tr.noBorderHorizontal td, tr.noBorderHorizontal th, th.noBorderHorizontal, td.noBorderHorizontal { +border-top: none !important; +border-bottom: none !important; +} +tr.noBorderVertical td, tr.noBorderVertical th, th.noBorderVertical, td.noBorderVertical { +border-right: none !important; +border-left: none !important; +} +tr.borderAll td, tr.borderAll th, th.borderAll, td.noBorderAll { +border: none !important; +} +.cellDoubleUp { +border-width: 0 !important; +width: 1em; +} +.cellDummy { +border-width: 0 !important; +} +td.alignDecimalIntegerPart { +text-align: right; +border-right: none !important; +padding-right: 0 !important; +margin-right: 0 !important; +} +td.alignDecimalFractionPart { +text-align: left; +border-left: none !important; +padding-left: 0 !important; +margin-left: 0 !important; +} +td.alignDecimalNotNumber { +text-align: center; +} +.lgouter { +margin-left: auto; +margin-right: auto; +display: table; +} +.lg { +text-align: left; +padding: .5em 0; +} +.lg h4, .lgouter h4 { +font-weight: normal; +} +.lg .lineNum, .sp .lineNum, .lgouter .lineNum { +color: #777; +font-size: 90%; +left: 16%; +margin: 0; +position: absolute; +text-align: center; +text-indent: 0; +top: auto; +width: 1.75em; +} +p.line, .par.line { +margin: 0; +} +span.hemistich { +visibility: hidden; +} +.verseNum { +font-weight: bold; +} +.speaker { +font-weight: bold; +margin-bottom: 0.4em; +} +.sp .line { +margin: 0 10%; +text-align: left; +} +.castlist, .castitem { +list-style-type: none; +} +.castGroupTable { +border-collapse: collapse; +margin-left: 0; +} +.castGroupTable td { +padding: 0; +margin: 0; +vertical-align: middle; +} +.castGroupBrace { +padding: 0 0.5em !important; +} +span.seg { +text-indent: 0; +} +span.ditto { +display: inline-table; +border-collapse: collapse; +vertical-align: middle; +text-align: center; +line-height: 0; +text-indent: 0; +} +span.ditto span.r { +display: table-row; +} +span.ditto span.s { +display: table-cell; +visibility: hidden; +} +span.ditto span.d { +display: table-cell; +} +body { +padding: 1.58em 16%; +} +.pageNum { +display: inline; +font-size: 8.4pt; +font-style: normal; +margin: 0; +padding: 0; +position: absolute; +right: 1%; +text-align: right; +letter-spacing: normal; +} +.marginnote { +font-size: 0.8em; +height: 0; +left: 1%; +position: absolute; +text-indent: 0; +width: 14%; +text-align: left; +} +.right-marginnote { +font-size: 0.8em; +height: 0; +right: 3%; +position: absolute; +text-indent: 0; +text-align: right; +width: 11% +} +.cut-in-left-note { +font-size: 0.8em; +left: 1%; +float: left; +text-indent: 0; +width: 14%; +text-align: left; +padding: 0.8em 0.8em 0.8em 0; +} +.cut-in-right-note { +font-size: 0.8em; +left: 1%; +float: right; +text-indent: 0; +width: 14%; +text-align: right; +padding: 0.8em 0 0.8em 0.8em; +} +span.tocPageNum, span.flushright { +position: absolute; +right: 16%; +top: auto; +text-indent: 0; +} +.pglink::after { +content: "\0000A0\01F4D8"; +font-size: 80%; +font-style: normal; +font-weight: normal; +} +.catlink::after { +content: "\0000A0\01F4C7"; +font-size: 80%; +font-style: normal; +font-weight: normal; +} +.exlink::after, .wplink::after, .biblink::after, .qurlink::after, .seclink::after { +content: "\0000A0\002197\00FE0F"; +color: blue; +font-size: 80%; +font-style: normal; +font-weight: normal; +} +.pglink:hover { +background-color: #DCFFDC; +} +.catlink:hover { +background-color: #FFFFDC; +} +.exlink:hover, .wplink:hover, .biblink:hover, .qurlink:hover, .seclin:hover { +background-color: #FFDCDC; +} +body { +background: #FFFFFF; +font-family: serif; +} +body, a.hidden { +color: black; +} +h1, h2, .h1, .h2 { +text-align: center; +font-variant: small-caps; +font-weight: normal; +} +p.byline { +text-align: center; +font-style: italic; +margin-bottom: 2em; +} +.div2 p.byline, .div3 p.byline, .div4 p.byline, .div5 p.byline, .div6 p.byline, .div7 p.byline { +text-align: left; +} +.figureHead, .noteRef, .pseudoNoteRef, .marginnote, .right-marginnote, p.legend, .verseNum { +color: #660000; +} +.rightnote, .pageNum, .lineNum, .pageNum a { +color: #AAAAAA; +} +a.hidden:hover, a.noteRef:hover, a.pseudoNoteRef:hover { +color: red; +} +h1, h2, h3, h4, h5, h6 { +font-weight: normal; +} +table { +margin-left: auto; +margin-right: auto; +} +td.tocText { +text-align: center; +font-variant: small-caps; +font-size: 1.2em; +line-height: 1.5; +} +.tableCaption { +text-align: center; +} +.arab { font-family: Scheherazade, serif; } +.aran { font-family: 'Awami Nastaliq', serif; } +.grek { font-family: 'Charis SIL', serif; } +.hebr { font-family: 'SBL Hebrew', Shlomo, 'Ezra SIL', serif; } +.syrc { font-family: 'Serto Jerusalem', serif; } +/* CSS rules generated from rendition elements in TEI file */ +.xs { +font-size: x-small; +} +.small { +font-size: small; +} +.large { +font-size: large; +} +.vam { +vertical-align: middle; +} +.center { +text-align: center; +} +.letter p { +text-indent: -1em; +margin-left: 1em; +} +table.voeding { +border-collapse: collapse; +width: 80%; +} +table.voeding td { +padding: 1pt 3pt; +} +/* CSS rules generated from @rend attributes in TEI file */ +.xd33e2140 { +text-align:right; +} +.xd33e2144 { +text-align:right; border-left:2pt solid black; +} +.xd33e2146 { +max-width:4em; +} +.xd33e4700 { +width:8%; +} +.xd33e4710 { +white-space:nowrap; +} +.xd33e4712 { +border-bottom:2pt solid black; +} +.cover-imagewidth { +width:510px; +} +.frontispiecewidth { +width:521px; +} +.titlepage-imagewidth { +width:469px; +} +.logowidth { +width:239px; +} +.p012width { +width:126px; +} +.p016width { +width:720px; +} +.p022width { +width:230px; +} +.p032width { +width:403px; +} +.p035width { +width:253px; +} +.p048width { +width:371px; +} +.p054width { +width:185px; +} +.p058width { +width:330px; +} +.p063width { +width:230px; +} +.p064width { +width:377px; +} +.p075width { +width:287px; +} +.p092width { +width:241px; +} +.p101width { +width:279px; +} +.p127width { +width:230px; +} +.p175width { +width:493px; +} +.p176width { +width:720px; +} +.p179width { +width:126px; +} +.xd33e4699 { +border-collapse:collapse; +} +.xd33e4723 { +border-left:2pt solid black; +} +.xd33e4760width { +width:60px; +} +.xd33e4765width { +width:160px; +} +.xd33e4770width { +width:60px; +} +.p202width { +width:253px; +} +.xd33e5290 { +text-indent:2em; +} +.p250width { +width:230px; +} +.p282width { +width:330px; +} +.indentxd33e11502 { +margin-left: 2em; +} +.indentxd33e13977 { +margin-left: 2em; +} +.indentxd33e14000 { +margin-left: 2em; +} +.p300width { +width:279px; +} +.spinewidth { +width:110px; +} +.backcoverwidth { +width:504px; +} +/* ]]> */ </style> +</head> +<body> +<div style='text-align:center'>*** START OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 75911 ***</div> +<div class="front"> +<div class="div1 cover"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> +<p class="first"></p> +<div class="figure cover-imagewidth"><img src="images/frontcover.jpg" alt="Oorspronkelijke voorkant." width="510" height="720"></div><p> +</p> +</div> +</div> +<div class="div1 frenchtitle"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> +<p class="first center large">MOEDER EN KIND +</p> +</div> +</div> +<div class="div1 frontispiece"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> +<p class="first"></p> +<div class="figure frontispiecewidth" id="frontispiece"><img src="images/frontispiece.jpg" alt="Tweelingen bijna 4 maanden oud. Meisje (zittend) 2¾ jaar oud." width="521" height="720"><p class="figureHead">Tweelingen bijna 4 maanden oud.<br> +Meisje (zittend) 2¾ jaar oud.</p> +</div><p> +</p> +</div> +</div> +<div class="div1 titlepage"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> +<p class="first"></p> +<div class="figure titlepage-imagewidth"><img src="images/titlepage.png" alt="Oorspronkelijke titelpagina." width="469" height="720"></div><p> +</p> +</div> +</div> +<div class="titlePage"> +<div class="docTitle"> +<h1 class="mainTitle">MOEDER EN KIND</h1> +<div class="subTitle">ZWANGERSCHAP BEVALLING EN VERZORGING VAN ZUIGELINGEN</div> +<div class="subTitle">VIERDE VEEL VERMEERDERDE DRUK VAN „DE AANSTAANDE MOEDER”</div> +</div> +<div class="byline">DOOR +<br> +<span class="docAuthor">D<sup>R</sup>. C. N. VAN DE POLL</span><br> +VERLOSKUNDIGE EN VROUWENARTS TE AMSTERDAM</div> +<div class="figure logowidth"><img src="images/logo.png" alt="Uitgeverslogo met monogram KG en PN." width="239" height="242"></div> +<div class="docImprint">AMSTERDAM<br> +SCHELTEMA & HOLKEMA’S BOEKHANDEL<br> +K. GROESBEEK EN PAUL NIJHOFF</div> +</div> +<p></p> +<div class="div1 dedication"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> +<p class="first center">AAN MARIANNE ELISABETH UIT DANKBAARHEID<br> +VOOR LIEFDE EN TOEWIJDING, ALS VROUW EN MOEDER. +<span class="pageNum" id="pb.v">[<a href="#pb.v">V</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div class="div1 preface"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">VOORBERICHT</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<div class="div2 section"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">VOOR DEN EERSTEN DRUK.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Het kind, als product van het mannelijke en het vrouwelijke, is, zooals onze schoone +moedertaal zoo juist uitdrukt, onzijdig, d.w.z. dat noch het mannelijke noch het vrouwelijke +in den aanvang op den voorgrond treedt, al moge de bouw van het lichaam in velerlei +opzicht reeds aanwijzen, waartoe het komen zal. +</p> +<p>Het kind is, pasgeboren, tot zekere hoogte nog maar natuurlijk, niet geestelijk, ontwikkeld, +al brengt het den geest mede als mogelijkheid tot ontwikkeling daarvan. Het pasgeboren +kind is dus mensch in aanleg en zal zich tot mensch te ontwikkelen hebben, door ontwikkeling +van den geest tot begrip. +</p> +<p>Zoo verhoudt het pasgeboren kind zich als een menschelijk dier, dat slechts gedeeltelijk +voor zichzelf zorgen kan en hulp behoeft van haar, die het ter wereld bracht. Ofschoon +hieruit volgt, dat moeder en vader hebben acht te geven ook op de ontwikkeling van +den geest van hun kind, en vooral in dàt opzicht eene groote en grootsche taak haar +wacht, die moeder worden zal, heeft zij, om te beginnen, te bedenken, dat het kind, +waarvan zij de moeder zijn zal, ontsproten uit haar lichaam, allereerst den aard zal +hebben van haar natuurlijk leven, zoodat—in ’t algemeen gesproken—alleen de gezonde +moeder een gezond kind kan ter wereld brengen, <span class="pageNum" id="pb.vi">[<a href="#pb.vi">VI</a>]</span>de gezonde moeder de meeste waarborgen geeft voor een gezond nageslacht. +</p> +<p>Reeds vóór de vrouw moeder wordt heeft zij dus zorgen en is, met het oog daarop, eenige +kennis van de wijze waarop in haar binnenste het kind wordt aangelegd en van de plaats +waar de vrucht zich tot kind ontwikkelt, niet overbodig te achten, opdat zij kunne +begrijpen, waarom zij, mede ter wille van haar kind, voor zichzelve heeft zorg te +dragen. +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>De plichten van den aanstaanden vader zijn evenmin gering. Het kind, ontsproten uit +vereeniging van man en vrouw, is, natuurlijk en geestelijk, herhaling en voortzetting +van het voorafgegane of voorafgaande geslacht en zal dus vertoonen, wat men onder +erfelijkheid verstaat. Beide factoren zijn in het product begrepen, en is dus te begrijpen, +dat het kind van man en vrouw niet afwijkt van, doch gelijkt op beiden, zoodat ook +de vader, vóór hij zich zoo zal kunnen noemen, heeft te bedenken hoe, en heeft zorg +te dragen dat hij, met recht, zal zijn een goed vader, natuurlijk en geestelijk. De +voorafgegane opmerking dient dus uitgebreid te worden tot: slechts gezonde ouders +kunnen waarborgen geven voor een gezond nageslacht. +</p> +<p>Dit geschrift wil trachten de aanstaande moeder eenigermate in te lichten en raad +te geven met betrekking tot velerlei uit den tijd waarin, en omtrent datgene waarvoor, +zij in „blijde verwachting” leeft. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 section"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">VOOR DEN TWEEDEN DRUK.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Toen de uitgevers mij verzochten voor een tweeden druk van „De aanstaande moeder” +te willen zorg dragen, voldeed ik daaraan met genoegen. Ik heb daarbij rekening gehouden +<span class="pageNum" id="pb.vii">[<a href="#pb.vii">VII</a>]</span>met een ander verzoek, uitgegaan van talrijke vrouwen, om haar, als de gelegenheid +zich voordeed, iets meer omtrent den zuigeling te vertellen. Dit laatste was niet +gemakkelijk, doch ik heb mijn best gedaan. In hoeverre ik geslaagd ben, mogen zij, +die mij tot nu toe van hare waardeering zoo ruimschoots blijk gaven, beoordeelen. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 last-child section"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">VOOR DEN DERDEN DRUK.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Met vreugde vernam ik van de uitgevers, dat de tweede druk reeds binnen twee jaren +was uitverkocht. Voor dezen derden druk heb ik een uitvoerig register vervaardigd, +dat, naar ik verwacht, de bruikbaarheid van het boek zal verhoogen. +</p> +<p class="signed"><span class="sc">Dr. C. N. van de Poll.</span> +<span class="pageNum" id="pb.viii">[<a href="#pb.viii">VIII</a>]</span></p> +</div> +</div> +</div> +</div> +<div id="toc" class="div1 last-child contents"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">INHOUD</h2> +<table class="tocList"> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"> </td> +<td class="tocPageNum">Bladz.</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch1" id="xd33e203"><span class="sc">Bevruchting</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch2" id="xd33e210"><span class="sc">Zwangerschap en enkele zwangerschapsverschijnselen</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">13</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch3" id="xd33e217"><span class="sc">Andere zwangerschapsverschijnselen, onaangenaamhedenen kwalen</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">23</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch4" id="xd33e224"><span class="sc">Leefregelen voor de zwangerschap</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">36</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch5" id="xd33e231"><span class="sc">Meervoudige zwangerschap</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">55</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch6" id="xd33e238"><span class="sc">Miskraam</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">59</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch7" id="xd33e245"><span class="sc">De kraamkamer en de benoodigdheden voor de bevalling</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">64</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch8" id="xd33e252"><span class="sc">Voorbereiding voor de bevalling</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">70</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch9" id="xd33e259"><span class="sc">De bevalling of baring</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">76</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch10" id="xd33e266"><span class="sc">Het kraambed</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">93</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch11" id="xd33e274"><span class="sc">Het kind</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">102</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch12" id="xd33e281"><span class="sc">Eenige opmerkingen met betrekking tot het zoogen en de voeding van een zuigeling</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">128</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch13" id="xd33e288"><span class="sc">Allerlei opmerkingen met betrekking tot het kind</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">180</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ch14" id="xd33e295"><span class="sc">Het een en ander omtrent bijgeloof, volksgewoonten, enz. bij zwangerschap, baring +en in het kraambed</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">203</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#aanh1" id="xd33e302"><span class="sc">Aanhangsel I</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">251</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#aanh2" id="xd33e309"><span class="sc">Aanhangsel II (Enkele recepten)</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">279</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#ix" id="xd33e316"><span class="sc">Register</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">283</td> +</tr> +</table> +</div> +<div class="divBody"> +<p>AFBEELDINGEN. <span class="tocPageNum">Tegenover bladz.</span> +</p> +<table class="tocList"> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#frontispiece"><span class="sc">Tweelingen bijna 4 maanden oud, meisje (zittend) 2¾ jaar oud</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">Tegenover den titel.</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#p016"><span class="sc">Voorstelling van de inwendige geslachtsorganen der vrouw, van de voorzijde gezien</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">16</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#p032"><span class="sc">Zwangerschapsstrepen en donkergekleurde lijn bij eene zwangere vrouw</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">32</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#p048"><span class="sc">Ligging van het kind in den buik der zwangere vrouw aan het einde der zwangerschap</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">48</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#p064"><span class="sc">Ligging van tweelingen in den buik der zwangere vrouw aan het einde der zwangerschap</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">64</td> +</tr> +<tr> +<td class="tocDivNum"></td> +<td class="tocDivTitle"><a href="#p176"><span class="sc">Tweelingen 8 maanden oud</span></a> </td> +<td class="tocPageNum">176</td> +</tr> +</table><p> +<span class="pageNum" id="pb1">[<a href="#pb1">1</a>]</span></p> +</div> +</div> +</div> +<div class="body"> +<div id="ch1" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e203">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">BEVRUCHTING.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Het kind ontstaat ten gevolge eener vereeniging van man en vrouw, uit samensmelting +van het mannelijke en het vrouwelijke, van ei-cel en zaad-cel, tengevolge van bevruchting. +Want bevruchting is samensmelting, éénworden van ei-cel en zaad-cel. Ei-cellen of +eieren en zaad-cellen of zaaddiertjes noemt men geslachts-cellen. +</p> +<p>Om eenigermate tot begrip te brengen wat daaronder te verstaan is, gaan wij in gedachte +een oogenblik terug tot de eenvoudigste dieren die bekend zijn, tot die welke slechts +bestaan uit een, alleen door het mikroskoop zichtbaar, klompje eiwit, waarin nog een +kleiner klompje, dat men „kern” noemt, is waar te nemen. Dat eiwitklompje, met ingesloten +kern, noemt men een cel en een diertje, dat slechts uit één cel bestaat, een één-cellig +dier. +</p> +<p>De vermenigvuldiging van zulk een diertje, zijn voortplanting, geschiedt aldus, dat +de kern en het eiwit, dat er omheen ligt, zich deelen, zoodat er twee zulke klompjes +eiwit ontstaan, ieder van een kern voorzien. +</p> +<p>Elke nieuw ontstane cel deelt zich, op dezelfde wijze, weder in twee cellen, zoodat, +door voortgezette deeling, een groot aantal cellen, een groot aantal één-cellige diertjes +ontstaat. Dat gaat evenwel niet eindeloos zoo door. Er komt een einde aan die vermenigvuldiging +door deeling en de diersoort zou te gronde gaan, indien er niet, na eenigen tijd, +iets anders gebeurde, <span class="pageNum" id="pb2">[<a href="#pb2">2</a>]</span>waardoor een cel weder het vermogen krijgt, om zich, door voortgezette deeling, te +vermenigvuldigen. Dat andere noemt men bevruchting. +</p> +<p>Door het mikroskoop het leven van die één-cellige diertjes gadeslaande, kan men waarnemen +hoe er een oogenblik komt, waarop twee zulke diertjes elkander naderen, zóó dicht, +dat zij elkander aanraken en ten slotte samensmelten, zich vereenigen tot één eiwitklompje +met één kern, tot één cel. Als dat geschied is, heeft bevruchting plaats gevonden +en begint de deeling van het dier, nu moederdier te noemen, opnieuw, in twee, vier, +acht, enz. deelen, die, als dochter-cellen, als op zichzelf levende één-cellige dieren, +de soort in stand houden, tot na eenigen tijd opnieuw de behoefte aan vereeniging, +aan bevruchting, optreedt. +</p> +<p>Als zulk een cel, dus als een eiwitklompje met een kern, heeft men zich het ei, waaruit +de hoogere dieren, ook de mensch, zich ontwikkelen, voor te stellen. En evenals de +één-cellige diertjes ontstaan door deeling van de ééne, de moeder-cel, ontstaat de +mensch door deeling van de ei-cel. Daarbij valt evenwel het volgende op te merken. +</p> +<p>De dochter-cellen, door de deeling ontstaan, leiden bij de één-cellige dieren een +afzonderlijk leven. Bij de hoogere dieren en bij den mensch is dat niet het geval. +Het lichaam van den mensch bestaat uit een ontelbaar aantal cellen, die, oorspronkelijk +door deeling der ei-cel ontstaan, met elkander vereenigd blijven en te zamen het menschelijke +lichaam vormen. +</p> +<p>Daarom rekent men het menschelijke lichaam tot de veel-cellige organismen. +</p> +<p>Men zou nu kunnen meenen, dat uit de vereeniging van twee cellen, onverschillig welke, +van een veel-cellig organisme, evenals bij de één-cellige dieren, één nieuwe cel zou +kunnen ontstaan, waaruit een nieuwe reeks van cellen, een nieuw individu, zich kan +ontwikkelen. Dat gebeurt echter niet. Wel is waar zijn er <span class="pageNum" id="pb3">[<a href="#pb3">3</a>]</span>organismen, bestaande uit koloniën van cellen, waarvan, na een bepaalden levensduur, +alle cellen geslachts-cellen worden, doch waar de ontwikkeling van een organisme tot +hoogeren graad gekomen is, houdt dat op. In hooger ontwikkelde organismen, zooals +de hooger ontwikkelde planten en dieren, scheidt de ontelbare hoeveelheid cellen van +het lichaam zich in twee groepen, namelijk in cellen die tot den bouw van weefsels +en organen van plant of dier dienen, en in cellen die tot bevruchting bestemd zijn, +tot geslachts-cellen. Dat is dan ook de reden, waarom, met de vereeniging van twee +geslachts-cellen, met de bevruchting dus, het hooger ontwikkelde dier niet als zoodanig +verdwijnt, doch behouden blijft; het zondert alleen de geslachts-cellen af om zich +te vermenigvuldigen, tot het eindelijk, door verbruik van zijne lichaams-cellen of +door een andere oorzaak, ten onder gaat. +</p> +<p>Zooals nu bij de één-cellige dieren eene samensmelting van twee cellen noodig is om +een nieuw, volledig individu te voorschijn te brengen, zoo moeten ook de geslachts-cellen +van den mensch samensmelten om het ontstaan van een nieuw individu, dat uit bij de +deeling ontstane cellen wordt opgebouwd, mogelijk te maken. Die samensmelting heeft +op ongeveer dezelfde wijze plaats als wij voor de één-cellige diertjes beschreven. +</p> +<p>De vrouwelijke geslachts-cellen, de eieren, ontwikkelen zich, door cel-deeling, in +grooten getale, in de eierstokken, de mannelijke geslachts-cellen, ook door cel-deeling, +in nog grooteren getale, eveneens in daartoe aangelegde organen. +</p> +<p>De eierstokken der vrouw liggen in het onderste gedeelte der buikholte. De ei-cellen, +welke zich daarin ontwikkelen, kunnen zich niet uit zichzelf bewegen, zoodat van een +samenkomen met de mannelijke geslachts-cellen al heel weinig zou terecht komen, indien +niet aan deze laatsten eene beweegkracht was toebedeeld, waardoor in dat gemis voorzien +wordt. Deze hebben eigen beweging, waardoor zij, in het lichaam der vrouw gebracht, +<span class="pageNum" id="pb4">[<a href="#pb4">4</a>]</span>zich met groote snelheid voortbewegende, door daartoe aanwezige kanalen, het ei te +gemoet gaan, om, bij de ontmoeting, er mede saam te smelten. Op dien langen weg, lang +in verhouding tot de kleinheid der zoogenaamde zaad-cellen, zal er menige cel niet +tot het doel geraken, doch daarin wordt voorzien door het groote aantal dat tegelijkertijd +in het vrouwelijke lichaam gebracht wordt. Daardoor is het mogelijk, dat ten slotte +toch één dier cellen het ei ontmoet en tot de noodzakelijke samensmelting overgaat. +Eén dier cellen, omdat met duidelijkheid is aangetoond, dat slechts één zaad-cel in +het ei binnendringt, waarna aan het ei oogenblikkelijk zulk eene verandering plaats +grijpt, dat het binnendringen van andere zaad-cellen belet wordt. +</p> +<p>Nadat de zaad-cel het ei is binnengedrongen en de samensmelting zoodanig heeft plaats +gevonden, dat beiden tot één cel met één kern vereenigd zijn, is de bevruchting afgeloopen, +is het ei bevrucht geworden. Van stonde aan begint het bevruchte ei zich te deelen +in een steeds grooter wordend aantal cellen, die, vereenigd blijvende, ten slotte, +na allerlei groepeeringen en veranderingen, een nieuw individu, de vrucht of het kind, +vormen. Van het oogenblik der samensmelting af begint dus de aanleg van het kind, +en, daar beide cellen levende cellen waren, kan men van de eerste deeling af spreken +van eene levende vrucht, zij het ook dat die vrucht, als vrucht in aanleg, nog in +geen enkel opzicht gelijkt op die, welke bij de geboorte als eene menschelijke vrucht +te voorschijn komt. +</p> +<p>Voor de ontwikkeling van de bevruchte ei-cel tot ontwikkelde vrucht is tijd noodig +en die tijd is de tijd der zwangerschap. Voortdurend heeft in dien tijd nieuwvorming +van cellen plaats, die, door rangschikking volgens vaste wetten, het lichaam, met +al zijne weefsels en organen, opbouwen. +</p> +<p>Die nieuwvorming, die rangschikking, dat opbouwen uit teedere cellen heeft plaats +in een gedeelte van het vrouwelijke <span class="pageNum" id="pb5">[<a href="#pb5">5</a>]</span>lichaam, dat, geborgen in de buikholte, in zijn binnenste de zich ontwikkelende vrucht +herbergt, tot den tijd dat zij, tot volkomen ontwikkeling gekomen, buiten het moederlijke +lichaam een betrekkelijk onafhankelijk leven kan beginnen. +</p> +<p>Dat gedeelte van het vrouwelijke lichaam, dat orgaan, noemt men de baarmoeder, die, +door eene kleine opening, welke zoowel ingangs- als uitgangsopening is, door middel +van de scheede met de lichaamsopening in de uitwendige geslachtsdeelen der vrouw in +verbinding staat. Langs dien weg, door scheede en ingangsopening der baarmoeder, den +baarmoedermond, bewegen zich de zaad-cellen in de richting der buikholte, om het te +bevruchten ei te ontmoeten. Langs dien weg ook wordt de ontwikkelde vrucht uitgedreven, +om voor het eerst het licht der wereld te aanschouwen. +</p> +<p>Het is duidelijk dat de cellen, welke zich uit de bevruchte ei-cel ontwikkelen, dit +slechts kunnen doen wanneer daarvoor voldoende voedingsstoffen aanwezig zijn. Die +voedingsstoffen vindt het ei niet in zichzelf, daartoe is het te klein. Het is immers +nauwelijks met het bloote oog waar te nemen. De noodige voedingsstoffen nu vindt het +eveneens in de baarmoeder. +</p> +<p>Alvorens te bespreken hoe dat geschiedt, behooren wij na te gaan hoe het eitje in +de baarmoeder komt, waarbij tegelijkertijd kan worden medegedeeld, waar en wanneer +de bevruchting plaats vindt. +</p> +<p>Zooals wij reeds zeiden, worden de eieren in de eierstokken gevormd. Deze—er zijn +er twee—liggen in de onmiddellijke nabijheid van de baarmoeder, in het onderste gedeelte +der buikholte. Van het bovenste gedeelte der baarmoeder gaat, beiderzijds, een zeer +nauwe buis uit, die tot vlak aan den eierstok nadert en daar eene kleine trechtervormige +opening heeft, welke, door eenige franjevormige strookjes omkranst, het ei, dat uit +den eierstok losraakt, opneemt. Ofschoon het ei geen <span class="pageNum" id="pb6">[<a href="#pb6">6</a>]</span>eigen beweging heeft, bereikt het toch door een dier buizen of kanalen de holte der +baarmoeder, en wel doordien er eene strooming bestaat in een laagje vocht, dat de +binnenvlakte der buizen, der eileiders, bedekt. Die vloeistofstrooming is gericht +naar de baarmoederholte en zij beweegt het kleine eitje naar de baarmoeder, waar het +tot verdere ontwikkeling zal komen. Ergens op dien weg van eierstok tot baarmoederholte +ontmoeten ei en zaad-cel elkander, welke laatste zich tot zóó ver, door de baarmoeder +heen, heeft voortbewogen. Op dien weg heeft dus de bevruchting plaats. +</p> +<p>Ter beantwoording van de vraag, wanneer de bevruchting geschiedt, hebben wij na te +gaan hoe en wanneer een eitje uit den eierstok losraakt. +</p> +<p>Het is bekend, dat het gewoonlijk niet eerder tot bevruchting en zwangerschap komt, +voor het meisje zekeren leeftijd en zekeren graad van ontwikkeling bereikt heeft, +voor zij geslachtsrijp is. Die ontwikkeling maakt zich, behalve door eenige opvallende +veranderingen in den lichaamsbouw, vooral kenbaar door het optreden der maandstonden +(onwelzijn, regels, menstruatie, periode), hetgeen dan ook als uiterlijk kenteeken +van bereikte ontwikkeling wordt opgevat, waaraan, onzichtbaar, het rijpworden en het +uitstooten der eieren uit den eierstok beantwoordt. +</p> +<p>Aan het losraken van het ei gaat eene zwelling van den eierstok vooraf, maar vooral +van dat gedeelte waar een eitje, gereed tot uitstooting, gelegen is. Bij toenemende +spanning, ten gevolge dier zwelling, ontstaat daar ter plaatse een scheurtje aan de +oppervlakte van den eierstok, en het eitje wordt, met eene geringe hoeveelheid vocht, +uitgestooten en vindt zijn weg, door vloeistofstrooming, naar den eileider. Dan is +de gelegenheid tot bevruchting gegeven en deze zal geschieden, wanneer levende zaad-cellen +van den man aanwezig zijn. Dat zal menigmaal het geval zijn, omdat, na gemeenschap +tusschen man en <span class="pageNum" id="pb7">[<a href="#pb7">7</a>]</span>vrouw, de zaad-cellen, door baarmoeder en eileiders heen, zich reeds in de richting +van den eierstok bewogen hebben en gewoonlijk lang genoeg in leven blijven om de uitstooting +van een eitje, als die nog niet mocht hebben plaats gevonden, af te wachten. +</p> +<p>Is het tijdsverschil tusschen de gemeenschap en de uitstooting van het eitje al te +groot, dan zullen de zaad-cellen kunnen sterven of aan levenskracht hebben ingeboet, +en zal het eitje onbevrucht blijven. Zoo niet, dan zal de bevruchting weldra zijn +tot stand gekomen. +</p> +<p>Reeds tegen den tijd dat een eitje uit den eierstok zal worden gestooten is het slijmvlies, +dat de binnenvlakte van de baarmoeder bekleedt, gezwollen en bloedrijker geworden, +als maakte het zich gereed het bevruchte eitje in ontvangst te nemen. Heeft bevruchting +plaats gevonden, dan nemen zwelling en bloedrijkdom toe; is bevruchting echter uitgebleven, +dan gaat het eitje te gronde en zwelling en bloedrijkheid van het slijmvlies verdwijnen, +doordat daaruit bloeding optreedt en het bloed zich naar buiten ontlast. De menstruatie +treedt in. De menstruatie kan dus worden opgevat als een teeken, dat een eitje, hetwelk +te voren uit den eierstok ontsnapt is, niet is bevrucht geworden, waaruit volgt, dat +bevruchting voor den tijd, waarop de menstruatie verwacht wordt, plaats grijpt. +</p> +<p>Als van zelf dringt zich hierbij de vraag aan ons op, wanneer het den geschiktsten +tijd is voor de gemeenschap tusschen man en vrouw, om de kans te hebben dat een eitje +bevrucht wordt. Om die vraag te beantwoorden moeten wij nog mededeelen, dat er niet +alleen in de eileiders een vochtlaagje aanwezig is, dat, door eene bijzondere inrichting, +eene strooming heeft naar de baarmoederholte toe, doch dat hetzelfde het geval is +in de baarmoeder, met dien verstande, dat de strooming in de baarmoeder gericht is +naar de opening, welke, in het onderste gedeelte van dat orgaan aanwezig, zich in +de scheede bevindt. Wanneer wij <span class="pageNum" id="pb8">[<a href="#pb8">8</a>]</span>nu bedenken dat die strooming aan de zaad-cellen, die zich juist in tegenovergestelde +richting moeten bewegen, moeilijkheden in den weg legt, dat zij—om het zoo te noemen—tegen +den stroom op moeten gaan, dan ligt het voor de hand om aan te nemen, dat, na het +ophouden der menstruatie, waarbij het slijmvlies der baarmoeder geleden heeft, die +vloeistofstrooming niet zoo sterk is, als dat later het geval zal zijn, wanneer het +slijmvlies weder hersteld is, en dus de belemmering voor de voortbeweging der zaad-cellen +tegen den stroom op het geringst is. Dat aannemende zal de gemeenschap tusschen man +en vrouw voor het beoogde doel de meeste kans op welslagen hebben, eenige dagen nadat +de menstruatie is afgeloopen. En al is er dan ook geen eitje aanwezig dat bevrucht +kan worden, de zaad-cellen hebben genoegzaam langen levensduur, om den tijd af te +wachten tot er een eitje uit den eierstok losraakt. Daar is aangetoond, dat de zaad-cellen +wel twee weken lang in het lichaam der vrouw kunnen blijven leven, zou dus de geschiktste +tijd ongeveer een zevental dagen na het ophouden der menstruatie beginnen. +</p> +<p>Men kent de oorzaken voor het ontstaan van het geslacht nog niet, waaruit volgt, dat +men ook niet in staat is daarop eenigen invloed uit te oefenen. Alles wat daaromtrent +wel eens gezegd of geschreven en, met het oog op het verlangen naar een jongen of +een meisje, te doen of te laten aangeraden wordt, heeft derhalve niet de minste beteekenis. +Ook gedurende de zwangerschap is niet met zekerheid uit te maken, welk geslacht het +kind, waarvan de vrouw zwanger is, heeft. Eenig vermoeden kan wel opkomen naar aanleiding +van de meer of minder snelle opeenvolging van de hartkloppingen der vrucht. +</p> +<p>Is het bevruchte eitje in de baarmoeder aangekomen, dan vindt het daar een zacht, +gezwollen, bloedrijk slijmvlies, dat uiterst geschikt is om het in ontvangst te nemen. +Dat geschiedt dan ook. Het vindt er, als een zaadje in vruchtbare aarde, een <span class="pageNum" id="pb9">[<a href="#pb9">9</a>]</span>geschikten bodem ter ontwikkeling, en, doordien zich weldra bloedvaatjes aan zijne +oppervlakte vormen, welke in gemeenschap treden met die van het slijmvlies der baarmoeder, +dus met de moederlijke bloedvaten, kan het eitje daaruit de voedingsstoffen verkrijgen +welke het noodig heeft, terwijl het tevens beschut is door zijne ligging in een orgaan, +dat van de buitenwereld gescheiden is. In de baarmoeder dus, gelegen in het voedselverschaffende +binnenbekleedsel van het moederlijke orgaan, zal het eitje zich zoo lang en zoo ver +ontwikkelen, tot het, tot volkomen vrucht gerijpt, dien voedingsbodem kan ontberen +en wordt uitgedreven. Zoo is het moederlijke orgaan in zekeren zin te vergelijken +met den vruchtbaren akker, waarin het zaad zich ontwikkelt tot een gewas. +</p> +<p>Niet overbodig schijnt het mij toe, te trachten begrijpelijk te schetsen, waar de +inwendige geslachtsdeelen der vrouw in haar lichaam gelegen zijn. +</p> +<p>Denkt men zich de vrouw op den rug liggend, dan kan men bij de normaal ontwikkelde +vrouw de groote schaamlippen zien, tegen elkander gelegen, als twee met gewone huid +bekleedde en van haren voorziene kussens, welke naar boven samenkomen en overgaan +in den, eveneens behaarden, Venusheuvel, en naar onderen, naar de aarsopening vlakker +wordende, in de omgeving en in den bilnaad overgaan. Tusschen deze beide schaamlippen +loopt, in overlangsche richting, de schaamspleet, welke naar onderen toe door den +bilnaad van de aarsopening gescheiden is. Door de beide schaamlippen van elkander +te trekken opent zich de schaamspleet en worden twee, gewoonlijk rose-rood gekleurde, +gladde plooien, de kleine schaamlippen, zichtbaar. Worden ook deze uiteengehouden, +dan worden, dieper inliggend, twee openingen zichtbaar. De onderste daarvan is de, +van het maagdevlies voorziene, ingang der scheede; de bovenste, in eene verdikking +verscholen als een halvemaanvormig spleetje, is de uitgangsopening van den <span class="pageNum" id="pb10">[<a href="#pb10">10</a>]</span>urine-weg. Het maagdevlies sluit, min of meer volkomen, de opening der scheede af, +doch bezit toch altijd eene opening, somtijds twee of in enkele gevallen meer, waardoor +het menstruatie-bloed kan wegvloeien. Het is deze als een vliezig tusschenschotje +zich voordoende afsluiting, welke bij de eerste geslachtsgemeenschap gewoonlijk scheurt +en waaraan <span class="ex">Cats</span> de regelen wijdde: „<span lang="nl">Een die haar maechdom vindt, die is haar maechdom kwijt.</span>” +</p> +<p>De scheedeingang geeft toegang tot de scheede, een buisvormig kanaal, ter lengte van +ongeveer 8 à 10 c.M., welks wanden tegen elkander liggen. Dat kanaal eindigt in de +diepte als een blinde zak en omgeeft daar het onderste gedeelte der baarmoeder, dat +door den ingebrachten vinger te voelen is als een in de scheede uitpuilend, dik en +tamelijk breed bultje, met een deukje of groefje juist in het midden. Dat deukje of +groefje is de opening, welke toegang geeft tot de holte der baarmoeder. +</p> +<p>De baarmoeder, welke een zoo belangrijke rol speelt in het leven der vrucht, heeft +den vorm van een in de richting van voren naar achteren eenigszins saamgedrukte peer, +waarin, als holte, zich een kanaal bevindt, dat in de lengte van het orgaan loopend, +in het bovengedeelte daarvan eenigermate naar links en rechts wijder wordt, zoodat +de doorsnede van de holte op een gelijkbeenigen driehoek gelijkt, waarvan de tophoek +naar de scheede gericht is. In elk der beide andere hoeken, dus het verst van de ingangsopening +verwijderd, is eveneens eene opening aanwezig, welke openingen toegang verleenen tot +de eileiders. Het orgaan is voorzien van een dikken stevigen wand, welke geheel uit +spierweefsel bestaat, en dus op te vatten als een gespierden zak, met eene zeer kleine +holte, ter lengte van ongeveer 7 c.M. +</p> +<p>De eileiders gaan van terzijde uit, naar links en rechts, en reiken tot aan de eierstokken. +</p> +<p>De plaats waar de baarmoeder gelegen is, kan men zich ongeveer <span class="pageNum" id="pb11">[<a href="#pb11">11</a>]</span>aldus voorstellen. Wanneer men, bij de staande vrouw, van uit het midden van den Venusheuvel +zich eene rechte lijn getrokken denkt midden door het lichaam, eenigszins oploopend +naar de lendenstreek, dan zal die lijn den bodem van de baarmoeder juist raken of +misschien er doorheen gaan. Zij ligt dus diep in de buikholte, in het gedeelte dat +men aanduidt met den naam van bekkenholte, terwijl zij met eene kromming naar voren +op de urine-blaas rust, en boven haar de overige ingewanden van den buik, de darmen +en—het hoogst gelegen—de maag, zich bevinden. Denkt men zich de maag gelegen boven +den navel, in de streek van den hart- of maagkuil, onder het onderste gedeelte van +het borstbeen, dan is het van belang te vermelden, dat boven de maag, dwars door het +lichaam heen, bij wijze van een koepeldak, een scherm, het middenrif genaamd, zich +uitspant, dat de buikholte scheidt van de boven het scherm gelegen borstholte, waarin +de longen en het hart geborgen zijn. Bovendien is het van belang te weten, dat de +maag eveneens is op te vatten als een zakvormig orgaan, dus als een hol orgaan met +een wand. Later, in een hoofdstuk gewijd aan verkeerde opvattingen omtrent gebeurlijkheden +gedurende de zwangerschap, zal blijken hoe groote waarde er aan gehecht moet worden, +dat iedere vrouw zich, althans eenigermate, eene voorstelling kan maken van de ligging +der genoemde organen in eigen lichaam. +</p> +<p>De streek van het lichaam waar de inwendige geslachtsdeelen gelegen zijn, is omgeven +door een beenigen ring, welke bedekt wordt door de huid, een laag vet en spieren. +De ring wordt gevormd door verschillende beenderen. Aan de achterzijde vindt men het +heiligbeen en het stuitbeen. Daaraan sluiten zich beiderzijds de heupbeenderen aan, +welke naar voren toe overgaan in de al smaller wordende schaambeenderen, die juist +in het midden, aan de voorzijde, bedekt door den Venusheuvel, tot vereeniging komen. +Te zamen vormen zij, zooals <span class="pageNum" id="pb12">[<a href="#pb12">12</a>]</span>gezegd, een ring, welke men den bekkengordel of het bekken noemt. +</p> +<p>Boven het heiligbeen bevindt zich de beenige ruggestreng, ter zijde en iets naar achteren +zijn, in het heupbeen, door middel van een gewricht, het heupgewricht, de dijbeenderen +ingeplant. Het bekken, boven wijder dan beneden, rust bij het zitten op de zitbeenderen. +Aan de buitenzijde wordt het omgeven door spieren, vetweefsel en huid. Vooral aan +de achtervlakte zijn de spieren, die de billen vormen en zich voortzetten op de dijen, +sterk ontwikkeld. In het bekken liggen de geslachts-organen, rustende op lagen van +spieren en vetweefsel, door zachte doch stevige weefsellagen met de binnenvlakte van +den beenigen ring verbonden. Door dat harde bekken, in- en uitwendig met zachte weefsels +bekleed, zal het kind, als de zwangerschap haar einde bereikt heeft, door de kracht +der weeën worden heengedreven, om het levenslicht te aanschouwen. Hoe dat geschiedt +kunnen wij hier niet beschrijven, omdat wij daarvoor te veel in bijzonderheden zouden +moeten treden, welke eene uitgebreide studie vereischen. +</p> +<p></p> +<div class="figure p012width"><img src="images/p179.png" alt="" data-role="presentation" width="126" height="113"></div><p> +<span class="pageNum" id="pb13">[<a href="#pb13">13</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div id="ch2" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e210">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">ZWANGERSCHAP EN ENKELE ZWANGERSCHAPSVERSCHIJNSELEN.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Met spanning wordt de geboorte van het kind tegemoet gezien en uitgerekend, wanneer +die heuglijke gebeurtenis plaats zal vinden. De berekening gaat gewoonlijk uit van +een tijdstip, dat bekend kan zijn. Dat tijdstip is de begindag van de laatste menstruatie. +Wanneer bij dien datum zeven dagen worden opgeteld en van den aldus verkregen datum +drie maanden worden teruggeteld, verkrijgt men den vermoedelijken datum der geboorte. +Gesteld dat de begindag van de laatste menstruatie 3 October was, dan verkrijgt men +door optelling 10 October en door terugtelling 10 Juli. De bevalling kan dus omstreeks +den 10en Juli, volgende op dien Octobermaand, tegemoet gezien worden. +</p> +<p>De duur der zwangerschap bedraagt vrijwel 280 dagen, dat is 10 maal 4 weken, dus 40 +weken. De verloskundigen spreken dan ook van een zwangerschapsduur van 10 maanden, +waarbij elke maand op 4 weken gerekend wordt. In het gewone spraakgebruik stelt men +dien duur op 9 kalendermaanden, hetgeen ongeveer op hetzelfde neer komt. Afwijkingen +van den duur der zwangerschap zijn evenwel, zonder dat men aan iets buitengewoons +te denken heeft, niet zeldzaam. Lichamelijke gesteldheid en bouw schijnen daarop invloed +te hebben. Zoo wordt tenminste beweerd, dat de duur bij krachtige vrouwen 278,6 dagen +zou bedragen tegenover 276,8 bij zwakkere, alsook dat <span class="pageNum" id="pb14">[<a href="#pb14">14</a>]</span>veel rust gedurende de zwangerschap den duur zou verlengen. Hierdoor zou misschien +verklaard kunnen worden, dat de duur bij gehuwde vrouwen berekend wordt op 282,4 dagen +en bij ongehuwden op 278,2 dagen. Daarop zullen wij niet verder ingaan, doch alleen +vermelden, dat vergissingen, tot 3 weken toe, nauwelijks te vermijden zijn. De berekening +zou eenige meerdere zekerheid verkrijgen, wanneer men weten kon, wanneer de bevruchting +tot stand komt, doch uit het vroeger gemelde omtrent de bevruchting blijkt duidelijk, +dat zelfs wanneer slechts eenmaal geslachtelijke gemeenschap heeft plaats gevonden, +de berekening geen zuivere wezen kan. Inderdaad zijn dergelijke berekeningen, gegrond +op den datum waarop eenmaal gemeenschap had plaats gehad, gemaakt geworden en kwam +men op een duur van 268,2–269,9 dagen. Intusschen kan men uit al dergelijke berekeningen +geen ander dan een gemiddeld cijfer trekken, dat voor elke vrouw afzonderlijk niet +de minste beteekenis heeft. Wanneer wij dan nog vermelden, dat men als kortsten duur +der zwangerschap vermeld vindt 236 dagen en als langsten duur 334 dagen, dan meenen +wij goed te doen, met vast te houden aan de in den aanvang vermelde wijze van berekening. +</p> +<p>Het blijkt dus van belang, dat iedere vrouw aanteekening houde van den begindag der +menstruaties. De meeste kans op eene goede berekening zal zij hebben, wier menstruaties +steeds met geregelde tusschenpoozen op elkander volgen. Is reeds daarom het houden +van aanteekening van gewicht, nog meer is dat het geval, wanneer wij weten, dat—in +het algemeen genomen—onregelmatigheid der tusschenpoozen, alsook in den duur der bloedige +uitscheiding en in de hoeveelheid daarvan, eene afwijking beteekent, welke niet altijd +van de geslachtsorganen behoeft uit te gaan, en waartoe het wenschelijk is, dat de +vrouw zich tot den geneesheer wendt. +</p> +<p>Wanneer wij nu overgaan tot bespreking van verschijnselen, <span class="pageNum" id="pb15">[<a href="#pb15">15</a>]</span>welke zich gedurende de zwangerschap veelal voordoen of kunnen voordoen, bedenke de +aanstaande moeder, dat zij in de vermelding daarvan geen redenen tot bezorgdheid of +angst mag vinden. De meeste toch, vooral die welke betrekking hebben op veranderingen +in den vorm van het lichaam en op verrichtingen van sommige organen, zijn natuurlijk, +terwijl andere, hoewel onaangenaam, meestal van korten duur en betrekkelijk zoo gering +zijn, dat zij met eenige wilskracht en met de verwachting op een gelukkig einde wel +te dragen zijn. En zelfs wanneer zij een zekere grens overschrijden, bedenke men, +dat de geneesheer gereed is de klachten aan te hooren en de onaangenaamheden zooveel +mogelijk weg te nemen of te verminderen. Liever dan in een onvruchtbaar nadenken of +tobben daarover te verzinken, liever dan raad in te winnen bij familieleden of vriendinnen, +die, van hoe goede bedoeling ook, uiteraard niet bekend zijn met wat daaraan ten grondslag +ligt, wende men zich dus tot den geneesheer, die, door studie en ervaring, gerekend +mag worden de aangewezen raadsman te zijn. +</p> +<p>Het uitblijven der menstruatie bij eene vrouw op geslachtsrijpen leeftijd kan dus +beschouwd worden als een teeken, dat een eitje bevrucht geworden, dat zwangerschap +ingetreden is. Mocht zij desniettemin twijfelen, dan raadplege zij den geneesheer. +Twijfel kan ontstaan wanneer de menstruatie is uitgebleven en na eenigen tijd weder +bloed te voorschijn komt. Gebeurt dit omstreeks den tijd dat de menstruatie, indien +geen zwangerschap bestond, had moeten komen, dan wordt veelal die bloeding als eene +menstruatie gedurende de zwangerschap opgevat en niet altijd ten onrechte. Het komt +inderdaad voor, dat na ingetreden zwangerschap nog één of een paar malen, door regelmatige +tusschenpoozen gescheiden, bloeding optreedt, doch dan zal eene opmerkzame vrouw kunnen +bespeuren, dat de duur der bloeding meestal korter, de hoeveelheid bloed geringer +is, kleur en samenstelling afwijken van het <span class="pageNum" id="pb16">[<a href="#pb16">16</a>]</span>tijdens eene gewone menstruatie afgescheidene. Men doet dan, met het oog op de berekening +voor de bevalling, het best die bloeding, welke geheel den aard en het karakter van +de gewone menstruatie droeg, te beschouwen als de laatste menstruatie. +</p> +<p></p> +<div class="figure p016width" id="p016"><img src="images/p016.png" alt="Voorstelling van de inwendige geslachts-organen der vrouw, van de voorzijde gezien." width="720" height="402"><p class="figureHead">Voorstelling van de inwendige geslachts-organen der vrouw, van de voorzijde gezien.</p> +<p class="first">De eierstokken zijn, duidelijkheidshalve naar boven getrokken, geteekend. +</p> +<p>De voorste scheedewand is opengelegd, om het scheedegedeelte van de baarmoeder te +doen zien. </p> +</div><p> +</p> +<p>Het kan echter ook voorkomen, dat, nadat de menstruatie éénmaal is uitgebleven, eene +bloeding optreedt, welke zich niet houdt aan de gewone tusschenpooze, doch binnen +dien tijd te voorschijn komt. Dat wordt dan gewoonlijk opgevat als <i>de</i> menstruatie, welke te laat komt. Dit kan het geval zijn, doch evenzeer kan die bloeding, +bij de vrouw die werkelijk zwanger is, op eene afwijking wijzen en is het in dergelijke +gevallen een dringende eisch, den geneesheer te raadplegen. +</p> +<p>Twijfel kan ook ontstaan wanneer de vrouw haar kind zoogt en zij zoogenaamd blind +zwanger of blind opgezet wordt. Ook dan wende zij zich tot den geneesheer. +</p> +<p>Gewoonlijk paren zich aan het verschijnsel van uitblijven der menstruatie andere, +welke de waarschijnlijkheid der zwangerschap doen toenemen. Die verschijnselen, uitingen +van wijzigingen in het levens-proces, gaan uit van de veranderingen welke in de baarmoeder +plaats grijpen, tengevolge van de daarin zich ontwikkelende vrucht en oefenen in mindere +of meerdere mate invloed uit op den algemeenen toestand der vrouw en op sommige verrichtingen. +In den aanvang gering, worden zij sterker, verdwijnen somtijds of wel treden andere +op, naarmate de zwangerschap voortschrijdt. Die verschijnselen noemt men, voorzooverre +zij in het begin der zwangerschap optreden en gebruikt worden om de waarschijnlijkheid +van het bestaan daarvan te ondersteunen, onzekere zwangerschapsteekenen. Zij hebben +veel geringere waarde dan het uitblijven der menstruatie, ofschoon er vele vrouwen +zijn, die, uit ervaring gedurende vroegere zwangerschap opgedaan, daaraan terecht +waarde hechten. Daartoe kan men rekenen gevoelens van moeheid, slaperigheid, onbehaaglijkheid, +duizeligheid, wegraken, <span class="pageNum" id="pb17">[<a href="#pb17">17</a>]</span>veranderde gemoedsstemming, veranderenden eetlust, verandering in de spijsvertering, +herhaalden drang tot urineloozing, onwillekeurig afloopen van urine, verstopping of +diarrhee, het ontstaan van aambeien (haemorrhoïden), opgezet zijn van den buik, benauwdheid, +slapeloosheid, hartkloppingen, snelle wisseling van gelaatskleur, sterke afscheiding +uit de geslachtsdeelen (zoogenaamde witte vloed), braken, hoofdpijn, tandpijn, zwelling +van de halsstreek, sterkere speekselafscheiding, het zwellen van oppervlakkig gelegen +bloedvaten (aderen) aan en zuchtige zwelling van de beenen, enz. Deze verschijnselen +treden niet altijd op, noch komen zij tegelijkertijd of in denzelfden tijd der zwangerschap +voor, doch steeds geven zij min of meer onaangename gevoelens en gewaarwordingen. +Voor een deel worden die verschijnselen in een afzonderlijk gedeelte van dit boek +besproken. +</p> +<p>Tot de meest opvallende verschijnselen, reeds vroeg in de zwangerschap, behoort het +braken. Meestal geschiedt dat in den ochtend, op de nuchtere maag, waarbij niets of +slechts eene waterachtige vloeistof te voorschijn komt. Dit is het zoogenaamde looze +braken. Vaak houdt het op als de vrouw iets nuttigt, doch niet altijd. Ook na het +ontbijt en gedurende het overige gedeelte van den dag, onregelmatig, of regelmatig +soms na elken maaltijd, kan het optreden, doch gewoonlijk wordt kort daarna weder +met smaak gegeten, zoodat de voeding er niet onder lijdt. De tong is daarbij niet +beslagen. +</p> +<p>Het komt vooral in de eerste zwangerschap voor, minder dikwijls in volgende zwangerschappen +en eindigt meestal als de eerste drie maanden voorbij zijn. +</p> +<p>Vrij spoedig beginnen de borsten te zwellen, niet opeens doch langzamerhand, hetgeen +gepaard gaat met zekere gevoeligheid, met een gevoel van spanning, prikkelen, steken +en trekken in de borsten. Naarmate de zwangerschap vordert nemen grootte en zwaarte +der borsten toe. Daarbij komen belangrijke verschillen <span class="pageNum" id="pb18">[<a href="#pb18">18</a>]</span>voor, afhankelijk van de hoeveelheid vet, welke de borstklier, waarin het zog gevormd +wordt, omgeeft. +</p> +<p>De meisjesborst, halfkogelvormig, vast en gespannen, verandert vooral in de tweede +helft der zwangerschap in die mate, dat zij meer en meer gevuld wordt en eenigszins +hangend worden kan, waarbij zij vrijwel den oorspronkelijken vorm, met naar voren +gerichten tepel, behoudt. Dat zal dus over het algemeen het geval zijn in de eerste +zwangerschap. Bij vrouwen die reeds gebaard hebben, is de borst hangend, met lager +en meer zijdelings naar buiten gelegen tepel, terwijl zij aan de plaats van aanhechting +week en los aanvoelt. Soms zijn er knobbelachtige, eenigszins hardere deelen in te +voelen. Dat zijn de afzonderlijke kwabjes, waaruit de klier bestaat en waarin het +zog gevormd wordt. Bij andere vrouwen weder is de borst over het geheel vaster op +aanvoelen. Ligt men zulk eene hangende borst op, dan bespeurt men daaronder vaak een +plooi van de huid, alsook een roode of open streep of vlakte, als gevolg van druk +of wrijving der huid. +</p> +<p>De huid van de borst is teeder en dun, zoodat, vooral in de tweede helft der zwangerschap, +uitgezette bloedvaten (aderen) als blauwachtig gekleurde strepen daardoorheen schemeren. +</p> +<p>De gekleurde hof om den tepel wordt donkerder van kleur, bij blondines van roserood +tot geelachtig bruin, bij brunettes donkerbruin tot bij het zwarte af. In dien hof, +tepelhof genoemd, worden, langs den buitenrand kringsgewijs geplaatste, kleine verhevenheden +duidelijker zicht- en voelbaar, welke somtijds eenig vocht afzonderen. De huid van +den tepelhof verkrijgt vele plooitjes. +</p> +<p>In het begin van de zwangerschap is dikwijls, soms van de tweede week af, door voorzichtig +drukken van de met volle hand gevatte borst, uit den tepel eenig waterhelder vocht +te voorschijn te brengen, dat in lateren tijd troebel is, met geelachtig gekleurde +strepen er in. Voor haar die dit in den beginne <span class="pageNum" id="pb19">[<a href="#pb19">19</a>]</span>als een teeken van zwangerschap meenen te mogen opvatten verdient opgemerkt te worden, +dat het alleen van waarde mag geacht worden bij vrouwen, die nog niet zwanger waren. +Datzelfde geldt trouwens ook voor de verkleuring van den tepelhof en het grooter worden +van de kleine verhevenheden daarin, terwijl omgekeerd die verschijnselen langen tijd +kunnen ontbreken bij ingetreden zwangerschap, vooral bij slecht gevoede vrouwen met +kleine slappe borsten. Het gebeurt ook wel, dat tegen het einde der zwangerschap van +zelf wat zog uit de borsten loopt. Dat dit kans zou opleveren voor later, in het kraambed, +optreden van ontsteking (zweer) in de borst, is volkomen onjuist en mag dus geen reden +tot ongerustheid zijn. Ook is daaruit niets met zekerheid af te leiden omtrent de +al of niet mogelijkheid om het kind te zoogen. +</p> +<p>De huid van het geheele lichaam neemt veelal eene vaal gele kleur aan, een tint van +onreinheid; zomersproeten en moedervlekken worden donkerder. Bovendien verschijnen +geelachtig of bruinachtig gekleurde vlekken in het gelaat, vooral op het voorhoofd, +de oogleden, den rug van den neus, op bovenlip en kin, te zamen het zoogenaamde zwangerschapsmasker +vormende; verder op borst en armen. Ook hierbij komen individueele verschillen voor, +zoodat het verschijnsel bij vrouwen met lichte huidtint en lichte haarkleur, als ook +bij haar die de huid goed verplegen, zoomede in den winter, veel minder duidelijk +is. Meestal verdwijnt die verkleuring in het kraambed spoedig, om evenwel dikwijls +in eene volgende zwangerschap opnieuw te verschijnen. +</p> +<p>Eene zelfde verkleuring wordt waargenomen langs eene lijn, welke van den behaarden +Venusheuvel naar den navel loopt. Buiten zwangerschap bestaat die verkleuring ook +wel bij brunettes, doch dan neemt zij in de zwangerschap sterk toe. Daarom is het +voor de zwangerschap kenmerkend, dat ook de navel door een donkergekleurden hof omgeven +wordt en daarboven de <span class="pageNum" id="pb20">[<a href="#pb20">20</a>]</span>bruingetinte lijn zich voortzet. Vooral bij vrouwen met bloedarmoede kan zij duidelijk +zijn. Donkerder kleur wordt verder waargenomen aan de uitwendige geslachtsdeelen, +voornamelijk aan de groote schaamlippen en aan den bilnaad. +</p> +<p>Betrekkelijk vroeg neemt de omvang der heupen toe, als gevolg van vermeerderde vetafzetting. +In den beginne is er van omvangstoename van den buik geen sprake. Gewoonlijk wordt +die eerst duidelijk als de baarmoeder reeds vrij groot is, omstreeks het einde der +vierde maand. Naarmate de vrucht zich verder ontwikkelt, wordt die toename grooter +en de buikwand gerekt, waarbij op sommige plaatsen de neiging bestaat tot sterke verdunning, +vooral daar, waar de bovengenoemde donkergekleurde lijn onder den navel loopt. Daar +liggen, ter weerszijden van die lijn, in den buikwand, overlangsloopende spieren, +welke uiteenwijken, hetgeen bij menige vrouw, na de baring, zich uit als een zoogenaamde +buikbreuk. +</p> +<p>Bij vrouwen die voor het eerst zwanger zijn, en soms ook bij haar die meermalen baarden, +is de buikwand flink gespannen, waardoor de uitzetting van den buik, zelfs bij vergevorderde +zwangerschap, niet overmatig groot is. Zij die meermalen baarden, vertoonen echter +gewoonlijk een slappen buikwand, die gemakkelijk voor de groeiende baarmoeder uitwijkt +en zich het sterkst vertoont bij en als hangbuik. Tusschen deze twee uitersten worden +alle graden van uitzetting waargenomen, voornamelijk naar voren toe, tengevolge van +sterk uiteenwijken der zooeven aangeduide overlangs loopende spieren. Ook bestaat +er groot verschil in dikte van den buikwand. +</p> +<p>Wanneer de zwangerschap tot het einde der achtste maand gevorderd is, staat de bodem +van de baarmoeder, dat is haar bovengrens, het hoogst en is de spanning het sterkst. +Vooral zij die voor de eerste maal zwanger zijn, en een stevigen buikwand hebben, +bespeuren dan die spanning, in het bovengedeelte van den buik, als eene onaangename, +vaak gepaard gaande met <span class="pageNum" id="pb21">[<a href="#pb21">21</a>]</span>pijnen. In de laatste maand neemt de spanning daar ter plaatse merkbaar af, daar de +baarmoederbodem, het hoogst gelegen gedeelte dus, met het geheele orgaan en zijn inhoud, +daalt. Dan voelt de vrouw zich verlicht en sluiten de kleederen daar gemakkelijker +dan te voren. +</p> +<p>Met toenemenden omvang van den buik treden ook aan de navelgroeve veranderingen op. +Allengs wordt die groeve minder diep, bij zeer vette buikbekleedselen vaak in den +beginne juist dieper. Aan het einde van de zwangerschap wordt de navelstreek gewoonlijk +vlak en de huid van den navel dun, zoodat deze kan uitpuilen en een navelbreuk ontstaan. +</p> +<p>Wanneer de buikwand zeer dun is, kunnen krachtige bewegingen van het kind niet alleen +gemakkelijk gevoeld, doch dikwijls ook duidelijk gezien worden. +</p> +<p>Bij het uitzetten van den buik neemt de voor de eerste maal zwangere vrouw soms niet +zonder eenigen schrik waar, hoe er strepen, kleine en groote, in de huid te voorschijn +komen, niet alleen in den buikwand en aldaar kringsgewijs om den navel gerangschikt +of, boven de lies en naar de zijden toe, in dezelfde richting als de liesplooi loopend, +doch ook op de voorvlakte van de dijen en op de billen. Ook op de borsten, in eene +richting van den tepel naar den omtrek loopend, worden zij duidelijk waarneembaar. +Bij sommige vrouwen vertoonen zij zich in groot aantal, bij anderen slechts spaarzaam, +nu eens vroeg, dan laat in de zwangerschap. Soms ontbreken zij geheel en al. Pas ontstaan +hebben zij meestal eene roodachtige, blauwachtige of naar het violette zweemende kleur. +Zij verdwijnen niet meer, doch de kleur verandert later in als atlas-glanzend wit, +terwijl zij in de dwarse richting geplooid worden en een geribd aanzien verkrijgen. +Haar ontstaan hebben zij te danken aan rekkingen in het weefsel van de dieper gelegen +lagen der huid. Men noemt ze zwangerschapsstrepen of -striemen, ofschoon zij niet +kenmerkend zijn voor zwangerschap. Overal waar sterke uitzetting <span class="pageNum" id="pb22">[<a href="#pb22">22</a>]</span>van den buik plaats vindt, b.v. ook bij groote gezwellen, komen zij voor; eveneens +bij snelle vetafzetting in de huid, ook bij mannen. +</p> +<p>Vet- en zweetklieren vertoonen verhoogde werking, vooral aan de uitwendige geslachtsdeelen, +in den zomer en bij donkerharige vrouwen, gepaard met een onaangenamen geur naar kaas. +Ook vetpuistjes en roodachtige kleine puistjes die sterk jeuken, alsmede buitengewone +ontwikkeling van haren, worden dikwerf waargenomen. +</p> +<p>Hiermede komen wij onwillekeurig tot verschijnselen, welke in minder of meerder mate +onaangenaam zijn, ja zelfs den naam van kwalen kunnen dragen. Omdat de grens niet +altijd scherp te trekken is, behandelen wij dat alles te zamen in het volgende gedeelte. +</p> +<p></p> +<div class="figure p022width"><img src="images/p127.png" alt="" data-role="presentation" width="230" height="163"></div><p> +<span class="pageNum" id="pb23">[<a href="#pb23">23</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div id="ch3" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e217">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">ANDERE ZWANGERSCHAPSVERSCHIJNSELEN, ONAANGENAAMHEDEN EN KWALEN.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Aan de beenen treedt vaak uitzetting der bloedvaten (aderen) op, welke bij de eene +vrouw van weinig beteekenis, bij anderen zeer belangrijk zijn kan. De bloedvaten zijn +over korten of langen afstand vrij gelijkmatig uitgezet, in eigenaardig geslingerden +loop, of wel zij vertoonen, bij hoogen graad van uitzetting, knobbelige verhevenheden, +zakvormige uitpuilingen, van allerlei vorm en uitgebreidheid, blauwachtig zwart van +kleur. Dikwerf beperkt tot omschreven plaatsen, op een of beide beenen, kunnen zij +ook voorkomen aan de uitwendige geslachtsdeelen, zelfs in de huid van den onderbuik, +zeldzamer in de lendenstreek of billen. Zij dragen den naam van aderspatten en treden +gewoonlijk niet voor de vijfde maand op. Gedurende het kraambed kunnen zij geheel +verdwijnen, ofschoon dat gewoonlijk niet het geval is en zij in geringen graad blijven +bestaan, om, met het getal der zwangerschappen, in aantal en grootte toe te nemen. +Dan worden zij reeds vroeg in de zwangerschap duidelijk, zelfs zoo vroeg, dat sommige +vrouwen beweren aan het uitzetten van de aderen allereerst te bemerken, dat zij weder +zwanger zijn. Het verschijnsel kan vergezeld gaan van zwelling der deelen, van jeuk, +pijn en ontstekingachtige roodheid. Wanneer pijn, die aan ontsteking doet denken, +en roodheid mochten optreden, houde de vrouw het bed en zende om den geneesheer. Men +neme zich in acht voor stooten dier plekken en <span class="pageNum" id="pb24">[<a href="#pb24">24</a>]</span>voor krabben, hoe verleidelijk dat bij hevigen jeuk ook zijn moge, omdat bij het opengaan +van zulk een bloedvat belangrijke bloeding optreden kan. Dit zal gemakkelijk gebeuren +bij zeer oppervlakkig gelegen, sterk uitpuilende knobbels met dunnen wand. Mocht onverhoopt +zoo iets geschieden, dan is het noodzakelijk onverwijld den geneesheer te ontbieden. +Onderwijl kan men de bloeding beheerschen door een flinke dot zuivere verbandwatten, +eene reine hand- of zakdoek, stevig en voortdurend op de bloedende plek te drukken. +Wanneer alleen de huid daar ter plaatse gewond wordt, vertoont de wond weinig neiging +tot genezing. Doch zonder deze verschrikkingen, welke betrekkelijk weinig voorkomen, +kunnen de aderspatten onaangename gevoelens genoeg geven en het gaan, door gevoel +van zwaarte en moeheid, bemoeilijken. +</p> +<p>Daartegen helpt liggen, of zitten met de beenen in de hoogte, het omwikkelen met een +windsel, hetzij van katoen, tricot-weefsel of elastiek, het dragen van elastieken +kousen, zonder naad. De zwangere vermijde langen tijd achtereen te staan. Men zorge +voor beweging, regelmatige, ruime ontlasting en vermijde het dragen van kousebanden +om het been. Gunstigen invloed kan het dragen van een goeden buikband hebben. In vele +gevallen zag ik belangrijke vermindering der gevoelens van zwaarte en moeheid, en +ten gevolge daarvan gemakkelijker worden der bewegingen in het gaan, door het gebruik +van groote hoeveelheden melk. +</p> +<p>Minder onaangename gevoelens veroorzaakt zuchtige zwelling der beenen, wanneer zij +zich beperkt tot de voeten en de streek om de enkels. Bij geringe ontwikkeling bemerkt +de vrouw het bestaan daarvan gemakkelijk door de indrukken van de figuren der kousen +en, wanneer ook het onderbeen mededoet, door een kringsgewijze verdikking daar waar +de schoen ophoudt. ’s Avonds het sterkst, verdwijnt de zwelling ’s nachts bij horizontale +ligging in bed. +<span class="pageNum" id="pb25">[<a href="#pb25">25</a>]</span></p> +<p>Ook deze zwelling wordt sterk bevorderd door het dragen van kousebanden, vooral elastieken. +</p> +<p>Niet altijd blijft de zwelling beperkt tot het onderste gedeelte der beenen. Zij kan +zich uitstrekken over het geheele been, over de uitwendige geslachtsdeelen en het +onderste gedeelte van den buik, zelfs worden waargenomen aan de handen en het gelaat. +Is het in het algemeen gewenscht den geneesheer van zulke zwellingen in kennis te +stellen, dringend noodzakelijk is het zijn raad in te winnen bij uitgebreide en sterke +zwellingen. Ook tegen de zwelling der beenen kan het noodig en nuttig zijn een goeden +buikband te dragen. +</p> +<p>Oprispen, vergezeld van scherpen of bitteren smaak, soms van een zuur vocht in den +mond, zooals dat in meer dan de helft der gevallen gewoonlijk in de laatste maanden +der zwangerschap voorkomt, berust dikwijls op ondoelmatige voeding, vooral door het +gebruik van meelspijzen. In de eerste maanden kan het zich evenwel ook voordoen. Behalve +<span class="corr" id="xd33e541" title="Bron: oplettenheid">oplettendheid</span> in de keuze van voedsel, vermijding van overmatige voeding en goede zorg voor ontlasting, +kan men trachten, door het gebruik van zuiveringszout of magnesia, met of zonder citroensap, +telkens een halve eierlepel, of van spuitwater, het lastige euvel te bezweren. +</p> +<p>Hiermede gepaard, doch ook zonder dat, bestaat vaak tegenzin tegen bepaalde spijzen, +allereerst tegen vleesch, minder tegen meelspijzen, koffie en bier, nog minder tegen +groenten, aardappelen en melk. Daartegenover staat somtijds een vermeerderde lust +tot het gebruik van sommige spijzen, vooral met betrekking tot zure spijzen, zuur, +haring en ooft, minder vaak tot zoet, vaak tot alcoholische dranken en zelfs tot stoffen +die geen voedingsmiddelen zijn, zooals: krijt, kalk, zout, enz., enz. Opmerkelijk +is het ook, dat soms lievelingsspijzen worden afgeweerd, terwijl juist die spijzen +en dranken worden begeerd, waarvan de vrouw in gewone omstandigheden een afkeer heeft. +<span class="pageNum" id="pb26">[<a href="#pb26">26</a>]</span>De zoogenaamde lusten der zwangere vrouwen behoeft men niet, op grond van allerlei +verhalen, tegen te gaan, tenzij zij zich uitstrekken tot stoffen die geen voedingsmiddelen +zijn of tenzij de behoorlijke maat overschreden wordt. +</p> +<p>In enkele gevallen komt het tot versterkte speekselafscheiding. Dat verschijnsel begint +dan, afgezien van het in enkele gevallen optreden gedurende de eerste weken, in de +derde of vierde maand, is zeer lastig en verschillend lang van duur. Meestal eindigt +het met het voelen der eerste bewegingen van het kind, zelden duurt het tot het einde +der zwangerschap. +</p> +<p>In onze streken minder veelvuldig voorkomend is de zoogenaamde zwangerschapskrop, +bestaande in eene belangrijke vergrooting van eene klier, aan de voorzijde van den +hals gelegen. Toch kunnen ook onze vrouwen wel eens eene zwelling aldaar waarnemen, +meestal van de zesde maand af, in de eerste zwangerschap dikwijls later. Van groot +belang is deze zwelling, althans hier te lande, waar de krop niet als inheemsch te +beschouwen is, niet. Zij verdwijnt gedurende het kraambed, waarbij het al of niet +zoogen geen invloed uitoefent. +</p> +<p>Een veelvuldig voorkomend verschijnsel, nu eens vroeg dan weder later optredende, +is herhaalde drang tot urineeren, bij weinig gevulde blaas. Meestal is die drang overdag +sterker dan ’s nachts. Somtijds is het moeilijk, zelfs onmogelijk, de urine op te +houden, zoodat die onwillekeurig afloopt. Dat komt vooral voor bij herhaalde zwangerschap, +in de latere maanden der zwangerschap en in het koude jaargetijde, het meest bij hoesten, +lachen, bukken, het op- en afgaan van trappen en bij sterke bewegingen. Men trachte +daaraan te gemoet te komen door minder drinken, vooral van koffie, thee en bier en +door het gebruik van tot urineeren aanzettende spijzen, zooals asperges, peterselie +en prikkelende stoffen in ’t algemeen, te vermijden. Een goed zittend buikverband +kan ook hierbij, vooral in de latere maanden der zwangerschap, verlichting aanbrengen. +<span class="pageNum" id="pb27">[<a href="#pb27">27</a>]</span></p> +<p>Herhaalde drang tot urineeren vindt ook zijn oorzaak in de omstandigheid dat de hoeveelheid +urine, door zwangeren te loozen, grooter is dan bij niet zwangeren, hetgeen zich tegen +het midden der zwangerschap pleegt voor te doen. Na de baring neemt dan de hoeveelheid +weder af. +</p> +<p>Over het braken, als een onzeker teeken van ingetreden zwangerschap, spraken wij reeds +met een enkel woord. Somtijds kan het zeer belangrijk worden, zelfs zoodanig, dat +de vrouwen niets meer kunnen binnenhouden van hetgeen zij genuttigd hebben en reeds +braken bij de minste bewegingen die zij maken. Dit overmatig braken is een ernstig +verschijnsel, de voeding lijdt er sterk onder, de krachten der vrouw raken, somtijds +zeer spoedig, uitgeput. Vooral vrouwen die aan een of anderen vorm van zoogenaamde +bloedarmoede lijden hebben er neiging toe. Dat zijn zij, die ook bij de menstruatie +lijden aan duizelingen, onmachten, misselijkheid, slechte spijsvertering, maagkrampen +en braken bij volle of ledige maag. Maagziekten kunnen de oorzaak zijn, doch ook ondoelmatige +levenswijze en voeding, darmstoornissen, verkeerde ligging van de baarmoeder, losse +nier en overprikkelde geestestoestand. Gewoonlijk begint het in de derde maand, zelden +eerst in de laatste vier maanden. +</p> +<p>In den beginne slechts na den maaltijd, terwijl in den tusschentijd misselijkheid, +speekselvloed of droogte in den mond met kwellenden dorst, duizeligheid en maagpijnen +bestaan, met tegenzin in voedsel, prikkelbaarheid of lusteloosheid en neerslachtigheid, +neemt het zoodanig toe, dat ook zonder voedselopname het braken optreedt, vergezeld +van andere verschijnselen, welke de vrouw inderdaad ziek doen zijn. Met het oog hierop +is het dus aan te raden, wanneer de gewone misselijkheid en het looze braken sterker +worden, den geneesheer te raadplegen. Tegen de gewone misselijkheid en het braken +in den vroegen morgen is het dikwijls voldoende, dat de vrouw, vóór zij opstaat, een +gemakkelijk verteerbaar ontbijt gebruikt, <span class="pageNum" id="pb28">[<a href="#pb28">28</a>]</span>en, wanneer het ook overdag mocht plaats vinden, zich minder aan de gewone maaltijden +houdt, doch met korte tusschenpoozen geringe hoeveelheden van smakelijke en gemakkelijk +verteerbare spijzen tot zich neemt. Somtijds is het noodig daarna eenigen tijd te +rusten. Steeds trachte zij zich zooveel mogelijk tegen dit onaangename en hinderlijke +verschijnsel te verzetten, waarbij afleiding, buitenshuis of door huiselijken arbeid, +van grooten invloed zijn kan. Zij bedenke, dat het gewoonlijk niet langer dan de eerste +drie maanden aanhoudt. Beweging in de frissche lucht, vermijding van alle spijzen +welke oprispen of tegenzin verwekken, geregelde ontlasting en het drinken van koud, +ook koolzuurhoudend, water is van gunstigen invloed. +</p> +<p>Meer dan een vierde deel der zwangere vrouwen lijdt aan verstopping (constipatie), +waarvan hoofdpijnen en congesties, doch ook haemorrhoïden en, bij harde ontlasting, +scheurtjes in het slijmvlies aan de opening, waardoor de ontlasting te voorschijn +komt, het gevolg zijn. Zelden bestaat diarrhee, welke dan meestal met verstopping +afwisselt. Voor een deel hiermede samenhangend is opzetting van den buik, door sterke +gasophooping in de darmen, hetgeen aanleiding tot benauwdheid en krampen in de beenen +geven kan. Benauwdheid en bemoeilijkte ademhaling worden veelal waargenomen bij eerstzwangeren. +Hoofdpijnen worden, vooral in den laatsten tijd der zwangerschap, ook door andere +oorzaken teweeg gebracht. Wanneer zij gepaard gaan met zwelling der beenen, maar vooral +met zwelling der handen en van het gelaat, somtijds ook met stoornissen in het zien, +is het noodzakelijk den geneesheer daarvan mededeeling te doen. De opmerkzame vrouw +zal tevens kunnen waarnemen, dat dan dikwijls de hoeveelheid urine welke zij loost +geringer is dan vroeger en die urine, donkerder van kleur, vaak een branderig gevoel +bij het loozen opwekt. Die „branderigheid” wordt vooral duidelijk wanneer <span class="pageNum" id="pb29">[<a href="#pb29">29</a>]</span>er sterke afscheiding uit de geslachtsdeelen, zoogenaamde witte vloed, bestaat. Niet +zelden is die afscheiding zoo sterk, dat het ondergoed onophoudelijk vochtig of nat +is en zoowel de dijen, als de plooien tusschen de schaamlippen en tusschen deze en +de dijen, open zijn, waardoor het gaan pijnlijk is. +</p> +<p>Behalve de vroeger genoemde verkleuringen van sommige gedeelten der huid, worden nog +andere verschijnselen op de huid waargenomen. Vooral bij haar die in de eerste maanden +veel braken, treedt vaak een uitslag op, gelijkende op die welke ontstaat bij het +aanraken van brandnetels. Zij wordt dan ook netelroos genoemd en kenmerkt zich door +het optreden van kleine en groote, min of meer platte, verhevenheden, lichter van +kleur dan de omgevende huid, die sterk jeuken en lang bestaan blijven of, wanneer +zij verdwijnen, spoedig weder keeren. Behalve regeling van de ontlasting brengt bepoedering, +vooral na afwassching met azijnwater, verlichting. +</p> +<p>Niet zelden vertoonen zich, vooral op borst en rug, schouders en onderste deelen van +den hals, in de okselholte en in de buigvlakte der gewrichten, licht- tot donkerbruin +getinte vlekken, in vorm en uitgebreidheid zeer verschillend, waarop bij nauwkeurige +beschouwing schilfertjes zijn waar te nemen. Verwijdert men die door krabben, dan +komt de onveranderde huid te voorschijn. Van belang zijn zij niet. Het eenige verschijnsel +is jeuk. Daar zij vooral te voorschijn komen op plaatsen, welke weinig gewasschen +worden, is de behandeling als van zelf aangewezen. Zij bestaat in het betrachten van +reinheid. Wanneer men ze ’s avonds met wat groene zeep insmeert en ’s morgens met +lauwwarm zeepwater afwrijft, verdwijnen zij spoedig. Overigens veel baden en verschoonen. +</p> +<p>In het algemeen kan men zeggen, dat de zwangerschap eene zekere voorbeschiktheid geeft +tot huidziekten, zooals ook de menstruatie dat doet, en dat de zwangerschap een ongunstigen +invloed heeft op chronische huidziekten. +<span class="pageNum" id="pb30">[<a href="#pb30">30</a>]</span></p> +<p>Aan de uitwendige geslachtsdeelen, vooral op de vochtige plaatsen tusschen de groote +en kleine schaamlippen, tusschen deze laatsten en den ingang der scheede, maar ook +op de schaamlippen en aan den bilnaad, komt het vaak tot het optreden van uitwasjes, +als waren ’t wratjes, alleenstaande of tot groepjes en groepen vereenigd, ook zonder +dat er gesproken kan worden van onreinheid of van witten vloed. Behandeling is gewoonlijk +niet noodig, tenzij de uitwasjes heel groot of zeer pijnlijk mochten worden. Na afloop +van het kraambed verdwijnen zij. +</p> +<p>Wij spraken reeds een paar malen van witten vloed. Dat is niet te vermijden, omdat +bijna iedere vrouw kan opmerken, hoe, gedurende de zwangerschap, bestaande afscheiding +sterker wordt, of bemerkbaar wordt bij haar, die tot nu toe daarvan niets of nagenoeg +niets bespeurde. Het is dus tot op zekere hoogte een gewoon verschijnsel. Is die afscheiding +al te sterk, dan moet daartegen iets gedaan worden. Ook hierbij is reinheid een eerste +vereischte. Die bestaat in vaak afwasschen der geslachtsdeelen met warm water en zeep, +nooit met een spons, doch het best met zuivere verbandwatten of met een zuiveren zachten +doek, welke dan evenwel niet weder gebruikt mag worden dan nadat hij zorgvuldig gereinigd +is. Het gebruik van watten is te verkiezen, omdat die worden weggeworpen. Ook de open +vlakten aan de dijen en in de omgeving der geslachtsdeelen moeten op dezelfde wijze +gereinigd, goed afgedroogd en daarna gepoederd of wel met eene zalf, b.v. zinkzalf, +bedekt worden. Een uitstekend poeder bleek mij alsol-strooipoeder te zijn. +</p> +<p>Daarmede kan men bij minder sterke afscheiding volstaan. Is de afscheiding overvloedig, +daarbij etterig of bijtend, dan kunnen voorzichtig scheedeuitspoelingen gedaan worden, +het best met zuiver lauwwarm water (het water moet men laten koken en daarna laten +afkoelen), waarin een paar theelepeltjes <span class="pageNum" id="pb31">[<a href="#pb31">31</a>]</span>soda, een eetlepel zout, een eetlepel boorzuur of aluin (alles per liter vocht) opgelost +worden. Men make voor de uitspoeling gebruik van een glazen irrigator, met lange slang +en glazen aanzetstuk (canule), met meer dan één opening, en spoele uit in liggende +houding, n.l. liggende op een zoogenaamd ondersteek (slofmodel), waarin het spoelvocht +wordt opgevangen. Om verontreiniging van het bed te voorkomen, bedekke men het met +een stuk guttapercha-zeil, waarop een stuk molton, een handdoek of iets dergelijks. +Daarbij komt dan het ondersteek te staan. De irrigator moet steeds zuiver worden gehouden, +de canule, na gebruik, van de slang genomen, met zeep afgewasschen, met zuiver water +doorgespoeld en daarna bewaard worden in eene antiseptische (desinfecteerende of bederf-werende) +vloeistof, b.v. in een glas met lysoform (1 %), lysol (1 %) of iets dergelijks. Bij +het gebruik worde de irrigator opgehangen, niet hooger dan één meter, en de canule +niet in de scheede gebracht voor men wat van de vloeistof door slang en canule heeft +laten loopen, opdat die geheel met vocht gevuld zijn en dus geen lucht bevatten. De +canule behoeft niet ver te worden ingebracht, ongeveer ter lengte van een vinger. +Zij wordt weder uit de scheede getrokken voordat de irrigator geheel is leeggeloopen. +Het verdient echter aanbeveling den geneesheer te raadplegen en dringend noodig is +dat bij hardnekkige gevallen. +</p> +<p>Het zenuwstelsel der zwangere vrouw is betrekkelijk gemakkelijk uit evenwicht te brengen, +is prikkelbaarder dan buiten zwangerschap. Ten deele berusten daarop enkele reeds +genoemde verschijnselen, zooals b.v. het braken in den aanvang, duizeligheid, wegraken +of flauwten. De gemoedsstemming is vaak veranderd, waaraan bij herhaalde zwangerschap +zorg wegens toenemende familie, bij eerstzwangeren vooral angst voor de bevalling, +voor afwijkingen en allerlei gebeurlijkheden, schuld zijn kan, niet zelden als gevolg +van verhalen, waarmede <span class="pageNum" id="pb32">[<a href="#pb32">32</a>]</span>onverstandige familieleden en kennissen meestal blijk meenen te moeten geven van bezorgdheid, +hetgeen gewoonlijk op niets anders berust, dan op een pogen om met eigen, gewaande, +kennis te geuren. Die bezorgdheid is in de meeste gevallen eene kwelling, vooral voor +de jonge vrouw die voor het eerst moeder zal worden. Zij is maar al te geneigd het +oor te leenen aan allerlei raadgevingen en beschouwingen, meestal voortgesproten uit +verhalen van oudere vrouwen, die geacht worden het toch wel te zullen weten, doch +die gewoonlijk hare zoogenaamde kennis ook alweer van hooren zeggen hebben. Wanneer +telkens nu de een, dan de ander met dergelijke verhalen of raadgevingen voor den dag +komt, blijft er allicht iets van hangen. Het zijn voor een niet gering gedeelte zulke +mededeelingen, welke ons noopten een hoofdstuk hierbij te voegen, waarin sprake is +van bijgeloof, gewoonten als anderszins, bij zwangerschap, baring en kraambed. Daarvoor +verwijzen wij naar dat gedeelte. +</p> +<p></p> +<div class="figure p032width" id="p032"><img src="images/p032.jpg" alt="Zwangerschapsstrepen en donkergekleurde lijn bij eene zwangere vrouw." width="403" height="720"><p class="figureHead">Zwangerschapsstrepen en donkergekleurde lijn bij eene zwangere vrouw.</p> +</div><p> +</p> +<p>Het is, dit bedenkende, dan ook niet zonder reden, dat de veranderde gemoedsstemming +bij zwangeren, in een overgroot gedeelte, zich uit in toestanden van neerslachtigheid +bij anders rustige of vroolijke vrouwen, welke stemming begunstigd wordt door de onaangename +gevoelens en gewaarwordingen, welke de zwangerschap zoo nu en dan vergezellen, doch +die meestal verbeteren nadat de eerste bewegingen van het kind gevoeld worden. Dan +wordt gewoonlijk de stemming kalmer, daar de jonge vrouw het zich ontwikkelende wezen +van nu af als het hare beschouwt en zij zich gemeenzaam maakt met de gedachte, hoe +heerlijk het zijn zal, wanneer zij haar kind in de armen sluiten kan. +</p> +<p>Tot die onaangename gevoelens welke, ten minste voor een deel, op prikkelbaarheid +van het zenuwstelsel berusten, behooren pijnen, vooral aangezichtspijnen, waarvoor +onverstandige vrouwen zich wel eens gezonde tanden laten trekken; ook <span class="pageNum" id="pb33">[<a href="#pb33">33</a>]</span>hartkloppingen, slapeloosheid en jeuk over het geheele lichaam, meestal zonder dat +er op de huid eenige verandering is waar te nemen. Moeheidsgevoel, duizeligheid en +onmacht (flauwten) komen veelvuldig bij zwakke vrouwen, in den laatsten<span></span> tijd der zwangerschap, voor en worden dikwijls veroorzaakt door het verblijf in slechte +lucht en onbeweeglijk zitten in lokalen, waar vele menschen bijeen zijn, zooals in +kerken en schouwburgen, doch ook door langdurig zitten aan tafel, bij diners, enz. +Wanneer zij duizeligheid of flauwte voelen aankomen, is het verstandig horizontaal +te gaan liggen, het hoofd lager dan het overige lichaam. De natuur zelve wijst dat +aan, zooals blijkt uit het woord „flauwvallen”. Welnu, het is zeker verstandiger te +gaan liggen voordat men flauw zal „vallen”, waarbij men toch ook komt te liggen, doch +op onaangenamer wijze. Tegen hartkloppingen kan het drinken van koud water, het leggen +van koude compressen op de hartstreek helpen. De algemeene jeuk kan men trachten te +bestrijden door dagelijksche afwasschingen met zeep in een warm bad of door warme +baden met wat azijn, ook door koele afwasschingen, in het algemeen dus door reinheid. +Daarbij zorge men voor goede ontlasting, dieet, kleede men zich niet te warm en dekke +men zich in bed niet te warm. +</p> +<p>In de laatste maanden treden in vele gevallen kuitkrampen op, meestal dubbelzijdig, +in enkele gevallen of rechts of links, alsmede een eigenaardig gevoel, dat men mierenkruipen +noemt, vooral in de beenen. +</p> +<p>Van belang acht ik het, hier te waarschuwen tegen de meening, dat het zenuwstelsel, +en vooral de werkzaamheid der hersenen, van zoo grooten invloed op de gebeurtenissen +in de zwangerschap zou zijn als veelal wordt aangenomen. +</p> +<p>Terloops spraken wij van het laten trekken van gezonde tanden, wegens aangezichtspijnen. +Dat neemt niet weg, dat pijnen, uitgaande van de tanden, evengoed kunnen voorkomen +<span class="pageNum" id="pb34">[<a href="#pb34">34</a>]</span>als bij niet-zwangeren. Meestal heeft men te doen met een verschijnsel van carieuse +tanden (zgn. wolf), welke door de zwangerschap regelmatig verergerd wordt. Het zal +dus noodig zijn, waar tandpijn bestaat, het gebit te laten nazien. De tanden moeten +zorgvuldig verpleegd worden, tandsteen door den tandarts verwijderd, aangestoken tanden +of kiezen (wolf of caries) behandeld, gevuld, zoonoodig getrokken worden. De vrees +welke daarvoor gewoonlijk bestaat is overbodig en eene dergelijke behandeling zou +alleen dan achterwege moeten blijven, wanneer te groote prikkelbaarheid bestaat. Bestaat +deze niet, dan kunnen die kunstbewerkingen, zonder nadeeligen invloed, gerust verricht +worden. +</p> +<p>Somtijds is de pijn niet afhankelijk van slechte tanden of kiezen, doch van eene aandoening +van het tandvleesch, welke, gewoonlijk eerst in de vierde maand ontstaande, in verschillend +sterken graad de geheele zwangerschap door kan blijven bestaan. Zij begint met roodheid, +zoo, dat vlak tegen den tand aan een rood gekleurd half maantje te zien is; later +komt daarbij zwelling, het sterkst bij de snijtanden, welke zwelling zich tusschen +de tanden uitbreidt, waardoor die losraken. Het tandvleesch bloedt gemakkelijk bij +reiniging, kauwen en aanraking, doch ook wel zonder dergelijke oorzaak. Soms worden +licht gekleurde plekken, iets boven het tandvleesch uitstekende en door een rooden +hof omgeven, waargenomen, meestal op de binnenvlakte van de lippen, de wangen en de +tong. +</p> +<p>In de meeste gevallen is de aandoening niet belangrijk, vooral niet bij vrouwen die +den mond reinhouden. Mondreiniging door het borstelen der tanden met een zachten borstel, +spoelen van den mond met een licht samentrekkend of ontsmettend mondwater en het doen +genezen van zieke tanden is dus een voorbehoedmiddel. +</p> +<p>Vooral in de laatste maanden klagen zwangere vrouwen vaak over pijn in de streek der +ribbogen, welke meestal veroorzaakt <span class="pageNum" id="pb35">[<a href="#pb35">35</a>]</span>wordt door sterke rekking der spieren van den buik, door uitzetting van den buik of +door hangbuik. Daartegen vermag een goede buikband, welke steun geeft en den buik +draagt, heel veel. Ook ondervinden zij pijnen in de beenen, rug, lendenen en stuit, +waardoor het gaan bemoeilijkt wordt. Daar dit alles samenhangt met den toestand is +behandeling niet mogelijk, en trooste men zich met de gedachte, dat vaak met het zakken +van den buik dergelijke pijnen minder worden, of dat weldra de tijd nadert, dat, met +de geboorte van het kind, ook deze onaangenaamheden een einde nemen. +</p> +<p>Het lichaamsgewicht neemt gedurende de laatste drie maanden toe. Wanneer dat niet +het geval is of zelfs het gewicht afneemt, bestaan stoornissen, welke trouwens gewoonlijk +al eerder aanleiding gegeven hebben tot het raadplegen van den geneesheer. +</p> +<p>Aan het einde van dit gedeelte verzoeken wij haar, die dit alles gelezen hebben, toch +vooral te bedenken, dat wat geschreven staat een reeks van verschijnselen en onaangenaamheden +vormt, welke niet altijd, niet steeds tegelijkertijd, niet steeds in den hoogsten +graad aanwezig zijn en dat de vrouw, die ook gedurende de zwangerschap op hare gezondheid +let, zonder angst en vrees, doch in blijde stemming, met het moedergeluk voor oogen, +aan eigen lijf geen kennis zal maken met veel wat, ter wille der volledigheid, werd +aangestipt. +</p> +<p></p> +<div class="figure p035width"><img src="images/p035.png" alt="" data-role="presentation" width="253" height="152"></div><p> +<span class="pageNum" id="pb36">[<a href="#pb36">36</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div id="ch4" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e224">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">LEEFREGELEN VOOR DE ZWANGERSCHAP.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Zooals wij opmerkten zijn allerlei veranderingen in het levensproces der vrouw, met +de beschreven verschijnselen en onaangenaamheden, het gevolg van veranderingen in +en aan de geslachts-organen. +</p> +<p>Naarmate het ei groeit en in omvang toeneemt, wordt ook de ruimte, waarin het zich +ontwikkelt, grooter. De aanvankelijke peervorm van de baarmoeder maakt plaats voor +een rondere, die overgaat in den vorm van een ballon, welke steeds grooter en grooter +wordt, zoodat het kind daarin de noodige ruimte vindt. Langzamerhand wordt die toename +in grootte zichtbaar door uitzetting van den buik, terwijl de van buiten onderzoekende +hand de vergrooting van de baarmoeder tastend onderscheiden kan. +</p> +<p>Omstreeks het einde van de vierde maand is de bovengrens van de baarmoeder, de baarmoederbodem, +ongeveer een handbreed boven den Venusheuvel te voelen. Van dien tijd af is een gestadig +rijzen met de hand na te gaan. Zoo staat de bodem in het midden der zwangerschap even +hooger dan het midden van den afstand tusschen Venusheuvel en navel. Gewoonlijk zal +de aanstaande moeder dan voor het eerst de bewegingen van het kind, het „leven” kunnen +waarnemen. Vrouwen die reeds vroeger zwanger waren kennen dit teeken en voelen het +dan ook dikwijls aan het einde van de vierde maand, vaak nog eerder. Daaruit blijkt, +dat aan het leven voelen geen al te <span class="pageNum" id="pb37">[<a href="#pb37">37</a>]</span>groote waarde mag toegekend worden voor de berekening van het tijdstip der bevalling. +Ook is het voelen der kindsbewegingen afhankelijk van de gevoeligheid der vrouw, van +den toestand der buikwanden, van ligging en levendigheid van het kind. In den aanvang +slechts zwak, worden de bewegingen sterker naarmate het kind grooter en krachtiger +wordt, zelfs zoo, dat in de laatste maanden niet alleen de moeder ze voelt, doch zij +door de opgelegde hand en, bij dunnen buikwand, ook door het oog zijn waar te nemen. +Somtijds maakt de vrouw zich beangst, omdat zij, vooral in de laatste maand, gedurende +eenige dagen het leven niet voelt. Dat is echter geen ongewoon verschijnsel en behoeft +zij zich dus niet bezorgd te maken dat het kind niet meer leeft, tenzij het al te +lang duurt. Dan kan inderdaad het vermoeden, als zou het kind gestorven zijn, gewettigd +zijn, doch zal zij ook andere verschijnselen, zooals kleiner worden van den buik, +slapper worden der borsten, kunnen waarnemen. +</p> +<p>In andere oogenblikken kunnen de bewegingen onafgebroken en zoo sterk gevoeld worden, +dat het verschijnsel inderdaad hinderlijk is. Dat is dikwijls afhankelijk van sterke +gemoedsbewegingen der vrouw. +</p> +<p>Het rijzen van de baarmoeder gaat geleidelijk voort tot het einde van de achtste maand. +Dan staat de bovengrens ter hoogte van den maagkuil. Daarna begint eene daling, nu +eens vroeger, dan weder later, afhankelijk van verschillende oorzaken. Met die daling +wordt de spanning in het bovengedeelte van den buik geringer, voelt de vrouw zich +verlicht van de tot nu toe toegenomen beklemming. Eerstzwangeren kunnen daaruit de +berekening maken, dat ongeveer 3 à 4 weken daarna de bevalling zal plaats vinden. +Doch ook hieraan hechte men niet te veel gewicht. De daling is voornamelijk het gevolg +van eene verplaatsing van het kind naar de bekkenholte toe, waarin het hoofd met een +kleiner of grooter gedeelte wordt opgenomen. <span class="pageNum" id="pb38">[<a href="#pb38">38</a>]</span>Een andere reden is het uitrekken van den buikwand, waardoor het mogelijk is dat de +baarmoeder meer naar voren overhelt. Aan de verminderde hoogte beantwoordt dan een +grooter worden van den buikomvang. De eenige ondersteuning van de zwangere baarmoeder +wordt, in staande houding, gegeven door den voorsten buikwand en zij valt zoover naar +voren als de rekbaarheid van den buikwand toelaat. Als bij herhaalde zwangerschap +de daling wordt waargenomen, is zij hoofdzakelijk aan de laatste oorzaak toe te schrijven, +aangezien alsdan het kinderhoofd gewoonlijk eerst hij het begin van of zelfs eerst +gedurende de baring in de bekkenholte wordt geperst. Hieruit volgt reeds de belangrijke +invloed van den buikwand op de ligging van het kind. +</p> +<p>Bij eerstzwangeren is de omvang van den buik aan het einde van de laatste maand, gemeten +wanneer de vrouw plat op den rug ligt, ongeveer 91 c.M., gemeten in staande houding +ongeveer 98 c.M. Veel waarde is aan die cijfers niet te hechten, tenzij de omvang +veel grooter mocht blijken. +</p> +<p>Die toename in omvang van buik en baarmoeder is niet alleen toe te schrijven aan den +groei van het kind. +</p> +<p>Het maakt, vooral in de laatste maanden, den indruk alsof de gedaante van den buik +veroorzaakt wordt door de aanwezigheid van een eenigszins in de lengte uitgerekten +bol. In dien bolvormigen zak, de baarmoeder, is het kind gelegen in de eivliezen of +den vruchtzak, een dunne, gladde, doorschijnende, overal gesloten blaas, welke gevuld +is met een vocht, dat zich gedurende den groei van het kind daarin ophoopt en den +naam van vruchtwater draagt. Daarin ligt het kind met gebogen rug en nek, het hoofd +met de kin op de borst, de bovenarmen tegen het lichaam, de onderarmen naar elkander +gericht voor de borst, de beenen opgetrokken met de knieën op de borst, zoodat het +gemakkelijk plaats vindt in de bolvormige holte van de baarmoeder. De overblijvende +ruimte wordt door het vruchtwater <span class="pageNum" id="pb39">[<a href="#pb39">39</a>]</span>ingenomen. Meestal ligt het kind, tenminste in de laatste maanden van de zwangerschap, +met het hoofd naar beneden gericht, somtijds met den stuit, zeldzamer met het aangezicht +of het voorhoofd het laagst, of geheel dwars in de baarmoederholte. +</p> +<p>De eivliezen bekleeden de binnenvlakte van de baarmoeder, ongeveer als de voering +van een gevoerden zak, losjes, doch op een enkele plaats zijn zij vaster verbonden. +Daar ligt de moederkoek, welke, als een sponsachtig geweven, vleezige platte koek, +met eene oppervlakte ter grootte van omstreeks twee handen en een dikte van een paar +centimeters, innig verbonden is met den baarmoederwand, ongeveer op de plaats waar +het eitje zich, na de intrede in de baarmoeder, als het ware ingeplant had. +</p> +<p>Zooals wij weten ontwikkelden zich, spoedig nadat het eitje in de baarmoeder was opgenomen, +aan zijne oppervlakte bloedvaatjes, welke in verbinding traden met de moederlijke +bloedvaten in den wand der baarmoeder, waardoor het mogelijk was dat het eitje gevoed +werd. Die verbinding breidde zich, gelijken tred houdende met de ontwikkeling van +het eitje, over eene grootere oppervlakte uit en nam geleidelijk in dikte toe. Die +dikkere verbinding, niet alleen uit bloedvaten bestaande, doch tevens uit een weefsel, +gevormd door het optreden van cellen, welke met elkander in samenhang bleven en zoowel +de aanhechting steviger maakten als de bloedvaten tot steun en onderlaag dienden, +is de moederkoek. +</p> +<p>Naarmate zich het kind in het eitje aanlegde, werd daarin ook het vruchtwater gevormd, +dat, daar het ei zich langzamerhand in een blaasje veranderde, waarin het kind ruimte +kreeg ter ontwikkeling, dat blaasje vulde. Met toenemende ontwikkeling van eiholte +en kind puilt het ei in de holte van de baarmoeder, welke door haren groei meer ruimte +aanbiedt, uit, zoodat de dunner wordende wand van het eitje, later de eivliezen genoemd, +ten slotte overal de binnenvlakte van de baarmoederholte <span class="pageNum" id="pb40">[<a href="#pb40">40</a>]</span>aanraakt en er losjes mede vergroeit, terwijl de verbinding ter plaatse waar de moederkoek +ligt veel inniger is. +</p> +<p>Met die uitpuiling gaat toeneming in omvang en binnenruimte van het ei gepaard, waarin +het kind dus ruimte vindt en zich meer en meer van de plaats verwijdert waar de moederkoek +ligt. Doch met die moederkoek blijft het kind verbonden, ter wille van de voeding, +welke het verkrijgt uit de bloedvaten der moeder. Die verbinding bestaat ten slotte +uit eene ongeveer ½ meter lange, dunne, licht gedraaide streng, de navelstreng genoemd, +welke van de moederkoek uitloopende zich bij het kind iets beneden het midden tusschen +hoofd en voeten inplant. Door die streng heen loopen drie bloedvaten, welke eenerzijds, +door bemiddeling van de moederkoek, in verbinding staan met den bloedsomloop der moeder, +anderzijds met den bloedsomloop van het kind. Langs dien weg ontvangt het kind van +de moeder alles wat het noodig heeft. En wat heeft het kind noodig? Allereerst voedsel, +ter ontwikkeling. Doch ook zuurstof, een gasvormig bestanddeel van de lucht, dat voor +het leven van den mensch even onontbeerlijk is. De geboren mensch verkrijgt dat bestanddeel +uit de lucht door de ademhaling. De zuurstof wordt door de longen uit de lucht in +het bloed opgenomen en door het lichaam gebruikt. Een ander gas, ontstaan bij de processen +welke zich in het menschelijke lichaam afspelen, doch dat schadelijk is als het in +het lichaam zou blijven, wordt bij de ademhaling, door de longen, uit het lichaam +verwijderd. Dat moet dus ook bij den ongeboren mensch geschieden. Ook het kind moet +de zuurstof, welke het noodig heeft, ontvangen en het andere, schadelijke, gas, het +koolzuurgas, kunnen verwijderen. Doch daar het kind in eene holte ligt, welke geen +gemeenschap met de buitenlucht heeft en daarenboven met vocht gevuld is, waarin het +onmogelijk is adem te halen, wordt in de gaswisseling op andere wijze voorzien. Dat +gebeurt door middel van de bloedvaten, welke door de navelstreng <span class="pageNum" id="pb41">[<a href="#pb41">41</a>]</span>loopen. Door een van de drie bloedvaten vloeit het bloed van de moederkoek naar het +kind toe en brengt het de noodige voedingsstoffen en de zuurstof in opgelosten toestand, +door de twee andere bloedvaten vloeit het bloed van het kind naar de moederkoek toe, +met zich voerende de stoffen welke het kind niet gebruiken kan, dus ook het schadelijke +koolzuurgas, ten einde die daar af te geven aan het moederlijke bloed. Door middel +van den bloedsomloop in de moederkoek en hare verbinding met het kind langs de navelstreng, +voorziet dus de moeder, door eigen ademhaling en spijsvertering, haar kind van alles +wat het noodig heeft en bevrijdt zij het van schadelijke en onbruikbare stoffen. De +moederkoek blijkt dus een zeer belangrijk orgaan, als de eenige onmiddellijke verbinding +tusschen moeder en kind, waarin alle wisselwerking tusschen beiden plaats grijpt. +</p> +<p>Moederkoek en eivliezen vormen te zamen de nageboorte, welke eenigen tijd na de geboorte +van het kind, wanneer het die hulp van de moeder niet meer behoeft, wordt uitgedreven. +</p> +<p>Dit alles bedenkende, namelijk den groei van een tot ontwikkeling komend levend wezen +in het lichaam der aanstaande moeder, waar binnen het ruimte vergt, met terzijde schuiving +van wat de toeneming in omvang van zijn schuilplaats zou kunnen belemmeren, van een +organisme dat zijn voedsel ontvangt uit de bloedsbestanddeelen der vrouw, dat, in +grootte toenemende, in dien groei het moederlijk lichaam op vele en velerlei wijzen +betrekt, is het te begrijpen, dat onaangename verschijnselen zich bij de aanstaande +moeder kunnen voordoen. +</p> +<p>Wij weten echter uit ervaring dat, van nature alles geleidelijk geschiedende, de gezonde +vrouw over het algemeen die onaangenaamheden slechts in betrekkelijk geringe mate +ondervindt en zij kan nu eenigermate begrijpen, hoe zij, door zorg voor eigen welzijn, +ook en vooral gedurende dezen belangrijken <span class="pageNum" id="pb42">[<a href="#pb42">42</a>]</span>tijd, veel tot den gunstigen toestand van haar zelve en van haar kind kan bijdragen. +</p> +<p>Eenige algemeene en bijzondere beschouwingen in die richting willen wij hier geven. +</p> +<p>Heel in ’t algemeen kan men zeggen, dat alles wat de gezondheid bewaart of der gezondheid +bevorderlijk is, ook van toepassing is op de zwangere vrouw. Zij heeft te begrijpen, +dat zoowel het zwanger worden als het zwanger zijn en het baren, natuurlijk is, dat +van nature—dus natuurlijk—alles geschiedt zooals het geschiedt en zelfs afwijkingen +natuurlijke afwijkingen zijn. Dat sluit evenwel niet in zich, dat men afwijkingen +als zoodanig maar moet laten doorwerken of bestaan. Integendeel, het is even natuurlijk +dat de mensch, die de natuur tracht te beheerschen, ook hier dat doel najaagt en tracht +afwijkingen te niet te doen of te verkleinen. Zoo begrepen is elk geneesheer natuurgeneesheer, +een woord dat gewoonlijk niet op hem wordt toegepast. Het moet begrepen worden, ook +door de zwangere vrouw, dat men in oogenblikken van onbehaaglijke gevoelens, hoe en +wanneer zich die ook voordoen, of men slechts van onaangename gevoelens dan wel van +ziekte spreekt, zich met vertrouwen alleen kan en mag wenden tot die menschen, die, +door studie en ervaring in de praktijk, meer en beter weten wat er in het menschelijke +lichaam gebeurt dan alle anderen, die—zonder dat—beweren beter op de hoogte te zijn. +Deze waarschuwing is te meer noodig, en kan niet dikwijls genoeg herhaald worden, +omdat iedere vrouw die kinderen gebaard heeft, maar ook zij die dat niet gedaan heeft, +doch bij dergelijke gebeurtenissen tegenwoordig geweest is, meent de aanstaande moeder, +vooral in de eerste zwangerschap, van raad te moeten dienen, een euvel dat nog steeds +bestaande en waartoe, wij ontkennen het niet, aanleiding bestaat, omdat het voortspruit +uit den onwillekeurigen drang om anderen te helpen, in niet geringe mate nadeelig +op de zwangere vrouw kan inwerken. Het feit <span class="pageNum" id="pb43">[<a href="#pb43">43</a>]</span>dat gewoonlijk geen enkele dier raadgeefsters ook maar de geringste kennis heeft van +den bouw van het menschelijke lichaam, van de verrichtingen der organen, van de invloeden, +zoowel die van buitenaf als die van binnen uit op bouw en verrichtingen inwerken kunnen, +moest de denkende vrouw reeds van te voren doen begrijpen, dat zij van die zijde geen +juiste inlichtingen bekomen kan. +</p> +<p>In het algemeen behoeft de mensch, om gezond te blijven, afwisseling tusschen arbeid +en rust, heeft hij zorg te dragen voor zijn lichaam, d.w.z. voor behoorlijke samenwerking +van alle organen, die, hoewel ontleedkundig te scheiden, toch—en vooral in hunne werkingen—verband +houden. Geen lichaam kan gezond heeten, waar een of meer organen afwijkingen vertoonen. +Wie begrijpt dat het levende lichaam voortdurend slijt en voortdurend zich herstelt, +begrijpt ook, dat de mensch heeft zorg te dragen, dat slijtage en herstel zoo regelmatig +mogelijk plaats hebbe, omdat elke onregelmatigheid daarin zich voordoet als ziekte. +Niet ten onrechte spreekt men van ziekte en herstel, al wordt niet bedacht, dat men +met het woord ziekte zich eenzijdig beperkt tot het noemen van verschijnselen, die +eene tijdelijke versterking of opeenhooping aan het licht brengen van de verschillen, +welke altijd geldig, in den regelmatigen gang van het levensproces niet tot bewustzijn +komen. +</p> +<p>Het lichaam heeft behoefte aan arbeid, frissche lucht, voeding, reinheid, uitscheiding +van afgewerkte stoffen, in regelmatigen gang en afwisseling, en de mensch, die gezond +wil zijn, behoort daarop te letten, met <span class="corr" id="xd33e655" title="Bron: in achtneming">inachtneming</span> van de verschillen welke elk individu, in verhouding tot anderen, openbaart. Hieruit +volgt, dat regelen, daarvoor aan te geven, niet anders kunnen zijn dan algemeene regelen. +</p> +<p>Hetzelfde geldt voor de zwangere vrouw. Zij zorge dus voor regelmatige beweging in +de frissche buitenlucht. In de steden <span class="pageNum" id="pb44">[<a href="#pb44">44</a>]</span>zoeke zij daarvoor de plaatsen op, waar zij die frissche lucht zooveel mogelijk kan +genieten. Reeds daardoor kan zij gunstigen invloed uitoefenen op gemoedsstemming, +op slaap, op goede werking van zenuwstelsel, bloedsomloop en spijsverteringsorganen. +Het weder mag daarop in zooverre van invloed zijn, dat zij zorg drage voor eene kleeding, +waarbij rekening gehouden is met de weersgesteldheid. Kan zij zich moeilijk bewegen +of wordt zij spoedig moe, dan is het rijden in de frissche buitenlucht toch altijd +beter dan een voortdurend verblijf binnenshuis. Ook binnenshuis zorge zij dat frissche +lucht en zonnelicht onbeperkt kunnen binnentreden, de eerste ook des nachts. Als van +zelf sluit zich daarbij de raad aan, om alle ruimten te vermijden, waarin, door aanwezigheid +van veel menschen, de lucht te warm en bedorven wordt, te meer omdat zwangere vrouwen +gemakkelijk aan duizeligheid of onmacht ten prooi zijn. Zelfs sterke behoefte aan +rust, zooals dat nog al eens voorkomt in de eerste en laatste maanden der zwangerschap, +vooral wanneer de slaap te wenschen overlaat of allerlei ongemakken bestaan, mag niet +leiden tot verwaarloozing van beweging in de reine frissche buitenlucht. Er blijft +nog genoeg tijd over om rust te nemen. Voortdurend rusten wordt geacht nadeelig te +werken o.a. in dien zin, dat het gewicht van het kind toeneemt en het tijdstip der +bevalling wordt verschoven. +</p> +<p>Is arbeid goed, te inspannende arbeid en bewegingen, welke het lichaam aan sterk schokken +kunnen blootstellen, zooals springen, dansen, sport, ook paardrijden en het rijden +in wagens over hobbelige wegen, zijn te vermijden, evenals het tillen en dragen van +zware lasten, het langdurig arbeiden met de naaimachine en dergelijke. Het wielrijden +als zoodanig zou geen bezwaar zijn, indien, afgezien van eenige begrijpelijke moeilijkheid +bij toenemenden omvang van den buik, het gevaar niet bestond van vallen, zoo niet +door eigen toedoen dan toch door toedoen van anderen. Hetzelfde geldt voor het schaatsenrijden. +<span class="pageNum" id="pb45">[<a href="#pb45">45</a>]</span>Automobielrijden kan geen kwaad, doch niet te lang achtereen en niet te snel, wegens +gevaar van stooten en snelle schokken. +</p> +<p>Het reizen behoeft niet te worden nagelaten, als de ontwikkeling van de zwangerschap +en die van vorige zwangerschappen regelmatig geweest is. Als dat laatste niet het +geval was, mag de reis slechts indien onvermijdelijk ondernomen worden. Men hoort +gewoonlijk beweren, dat door het reizen miskraam, d.i. afbreken der zwangerschap in +de eerste maanden, kan voorkomen. Die bewering wordt niet geheel ten onrechte geuit, +doch men bedenke daarbij, dat door de reis de miskraam, bij daartoe bestaanden aanleg, +vroeger tot stand komt dan het geval zou geweest zijn, als de reis niet ondernomen +was. Wij bedoelen hiermede te zeggen, dat een gezond ei, in eene gezonde baarmoeder, +niet of hoogst zelden door een reis, vermoeienis, schok of gemoedsbeweging zal worden +uitgestooten, in het algemeen dus de reis en de andere invloeden de uitstooting van +een ziek ei verhaast hebben. Korte reizen kunnen zelfs weldadig werken, doordien zij +lichaam en geest verfrisschen, de gemoedsstemming verbeteren. Lange reizen zijn evenwel +te vermijden, alsmede het reizen in den tijd dat de menstruatie had moeten intreden, +en vooral omstreeks het einde van de derde maand en tegen het einde der zwangerschap. +Kan een lange reis niet vermeden worden, dan is het gewenscht daarin langere of kortere +tijden van rust op te nemen. De beste <span class="corr" id="xd33e669" title="Bron: tijd tijd">tijd</span> voor reizen is dan tusschen de vierde en achtste maand. Wordt eene vrouw op de huwelijksreis +zwanger, dan vermijde zij alle inspannende toeren te voet en het bestijgen van bergen, +en verblijve zij zoo lang mogelijk rustig op dezelfde kalme plaats. +</p> +<p>Ook de geslachtsgemeenschap behoeft niet te worden nagelaten, doch behoort die met +mate en omzichtigheid te geschieden. Voorzichtigheid is vooral aan te raden gedurende +den tijd dat de menstruatie had moeten intreden. Men vermijde haar <span class="pageNum" id="pb46">[<a href="#pb46">46</a>]</span>wanneer de vrouw er tegenzin in heeft of de onaangenaamheden der zwangerschap er door +versterkt worden. Anderszins moet, wanneer de vrouw vermeerderden lust daartoe vertoont, +door den echtgenoot daaraan worden tegemoet gekomen, terwijl de man zijne lusten, +waar dat der vrouw hinderlijk is, moet weten in te binden. +</p> +<p>Door zelfbeheersching kan hij in dit en andere opzichten veel bijdragen tot den goeden +toestand der vrouw gedurende hare zwangerschap. Dan toch is hare gemoedsstemming, +zooals wij reeds opmerkten, dikwerf zeer wisselend, is zij vaak prikkelbaar, zoodat +alle gebeurtenissen sterker op haar inwerken. Dan heeft de man de schoone taak, door +geduld en liefdevolle toewijding, door het aanbrengen van afleiding en afwisseling, +door vermijding van driftige toespraak of prikkelende handelingen, tot steun te zijn; +door behoedzame mededeeling zoowel van zeer aangename als van treurige tijding het +zijne bij te dragen tot een zoo rustig mogelijk voorbijgaan van dien voor vrouw en +kind zoo belangrijken tijd. Vooral zal dat noodig zijn bij de vrouw van zwakken wil. +Wanneer er aanleg toe bestaat, kan de zwangerschap ontijdig worden afgebroken door +angst, hevigen schrik en groote vreugde. De vrouw met sterken wil, met sterk verlangen +naar het moederschap, zal de onaangenaamheden der zwangerschap gewilliger en gemakkelijker +dragen en te boven komen. In de zwangerschap, als in alle ernstige gebeurtenissen +des levens, blijkt vooral van hoe grooten invloed de opvoeding, ook in geestelijk +opzicht, is. +</p> +<p>Een rustige slaap werkt gunstig en weldadig op het zenuwleven. Hij wordt, behalve +door het bovengenoemde, bevorderd door vermijding van langdurige avondgezelschappen +tot laat in den nacht en van het uitgaan, waarbij de zenuwen geprikkeld worden. In +het algemeen geldt, dat, wie ’s nachts goed geslapen heeft, overdag niet behoeft te +rusten. De slaapkamer zij ruim, hoog, goed gelucht, zonnig, gemakkelijk te reinigen +en, voor <span class="pageNum" id="pb47">[<a href="#pb47">47</a>]</span>wie ’t behoeft, ’s winters matig verwarmd, het bed niet te zacht, de bedekking niet +te zwaar en te warm. +</p> +<p>Van groot belang is reinheid van het geheele lichaam en reinheid op lijf- en beddegoed. +Het gebruik van lauwwarme baden, (33°–36° C., 27°–29° R.) in den winter, ’s zomers +wat kouder, gedurende de geheele zwangerschap is aan te bevelen. Men moet zich goed +met zeep afwasschen, zich goed afdrogen en na het bad schoon goed aantrekken. De meening, +dat zulke baden een bijzonder gunstigen invloed op het verloop der baring zouden uitoefenen +mist, als daarmede een rechtstreekschen invloed bedoeld wordt, allen grond. Bij prikkelbaarheid +van het zenuwstelsel en slechten slaap kan een dergelijk bad, dagelijks genomen, gunstig +werken, doch men raadplege daaromtrent den geneesheer. In het algemeen geldt de regel, +dat men niet minder, doch ook niet meer moet baden, dan men voor de zwangerschap gewoon +was. Voetbaden, water van 33°–41° C., (27°–33° R.), kunnen genomen worden, doch beter +is het, als de vrouw het zelf niet doen kan, de voeten door eene hulp te laten wasschen. +Zee- of koude rivierbaden behoeven door haar, die er aan gewend zijn, niet altijd +te worden nagelaten, tenzij de temperatuur van het water beneden 19° C. (15° R.) daalt. +Ook mag het bad niet lang duren. Vooral bij zeebaden lette men er op, dat de golfslag +niet te sterk mag zijn en beperke men den tijd tot eenige minuten. Ook zwemmen kan +worden toegestaan, waarbij men evenwel te bedenken heeft, vooral bij het zwemmen in +diep water, dat de zwangere vrouw gemakkelijk onderhevig is aan duizeligheid en flauwten. +</p> +<p>De geslachtsdeelen moeten dagelijks, een of tweemalen, met schoon lauwwarm water en +zeep gereinigd en daarna goed afgedroogd worden. Te lange haren daar ter plaatse knippe +men af. Nooit wassche men met een spons, doch met de hand of met zuivere ontvette +verbandwatten, ook kan men een zachten doek gebruiken die dan telkens, het best door +uitkoken, <span class="pageNum" id="pb48">[<a href="#pb48">48</a>]</span>gezuiverd moet worden. Bij neiging tot opengaan van de huid aan de binnenvlakten der +dijen en in de omgeving der geslachtsdeelen, in de plooi van den buik boven den Venusheuvel +en onder de borsten, bepoedere men deze deelen na reiniging en zorgvuldig afdrogen, +met een of ander strooipoeder, b.v. talkpoeder, witte pijpaarde of alsol-strooipoeder. +</p> +<p></p> +<div class="figure p048width" id="p048"><img src="images/p048.jpg" alt="Ligging van het kind in den buik der zwangere vrouw, aan het einde der zwangerschap, met aanduiding van het beenige bekken." width="371" height="720"><p class="figureHead">Ligging van het kind in den buik der zwangere vrouw, aan het einde der zwangerschap, +met aanduiding van het beenige bekken.</p> +</div><p> +</p> +<p>Als scheedespoelingen noodig zijn, verrichte men die als op bl. 30 is aangegeven. +Bij sterke afscheiding (witten vloed) verdient het aanbeveling, nadat de geslachtsdeelen +voor het naar bed gaan gereinigd zijn, een propje verbandwatten in de schaamspleet +te leggen, waarin, gedurende den nacht, het uit de scheede komende vocht wordt opgevangen. +</p> +<p>Ook lauwwarme zitbaden gedurende 5 à 10 minuten, niet langer, zijn aangenaam en reinigend +en bevorderen vaak gemakkelijke ontlastingen; de temperatuur van het water ongeveer +40° C., (32° R.). Men houde een ketel met heet water naast zich gereed, om nu en dan +wat heet water bij te gieten, teneinde het water op temperatuur te houden en te sterke +afkoeling te voorkomen. De geschiktste tijd daarvoor is onmiddellijk voor het naar +bed gaan. +</p> +<p>Deze reinigingen kunnen vaak veel bijdragen tot het bestrijden van jeuk aan de uitwendige +geslachtsdeelen. +</p> +<p>De voeding zij zooveel mogelijk de gewone, met inachtneming van de gevoeligheid der +spijsverterings-organen; de hoeveelheid voedsel in ’t algemeen noch te klein noch +te groot. Meestal is in het begin van de zwangerschap de eetlust verminderd, na de +vierde maand dikwijls vermeerderd. Men trede daartegen niet op met de opmerking, dat, +wat het eerste verschijnsel betreft, de zwangere vrouw voor twee moet eten; wat het +tweede betreft, dat hongeren en vasten den buikomvang zouden verminderen, het kind +klein zou blijven en de baring dus gemakkelijker gaan zou. Als vermindering van den +eetlust gepaard gaat met stoornissen in de spijsvertering heeft men <span class="pageNum" id="pb49">[<a href="#pb49">49</a>]</span>daarop bij de voeding te letten. In ’t algemeen is matigheid in het stillen van honger +en dorst te betrachten, dus geen maagoverlading. De laatste maaltijd worde, met het +oog op een gerusten slaap, niet later dan twee of drie uren voor het naar bed gaan +genomen. Doch ook hierbij hangt veel af van gewoonte, vele vrouwen slapen juist geruster +als zij kort van te voren iets nuttigen. +</p> +<p>De beste drank is frisch, koud water. Geringe bijvoeging van wijn alsook licht bier +zal geen nadeel brengen, doch alle dranken, welke veel alcohol bevatten, zooals dessert-wijnen, +likeuren, zwaar bier, zijn af te keuren. Zij werken zenuwprikkelend en slaapstorend. +</p> +<p>Met kracht moet worden opgetreden tegen het aanprijzen van zoogenaamde versterkende +middelen, voornamelijk tegen het gebruik van groote hoeveelheden melk. Wanneer het +noodig is, zal de geneesheer ook hier den weg wijzen. Vóór alles dient gezorgd, dat +alle voedsel behoorlijk gekauwd wordt, waartoe een goed gebit een hoofdvereischte +is. Daarmede wordt het voedsel niet alleen behoorlijk verkleind en met speeksel vermengd, +doch wordt het ook geschikter voor verwerking in de spijsverteringsorganen, zoodat +het lichaam er het grootst mogelijke nut van trekt. Bovendien zal zij die daarop let—en +dit geldt ook buiten de zwangerschap—niet alleen minder last hebben van stoornissen, +als zuuroprispen, abnormale gisting en rotting in de ingewanden, met de gevolgen daarvan, +als opgezetten buik door gasophooping in de darmen, hoofdpijnen en allerlei andere +onaangenaamheden, maar inderdaad in vele opzichten haar weerstandsvermogen tegen ziekten +verhoogen. Behalve goed kauwen van het voedsel, is eenzijdigheid in de voeding te +vermijden. +</p> +<p>Wie lust heeft gedurende den maaltijd te drinken, behoeft dat niet na te laten, uit +vrees daardoor de spijsvertering te storen. Ook hier geldt het voorschrift van maathouden, +en wie <span class="pageNum" id="pb50">[<a href="#pb50">50</a>]</span>maat houdt stoort de spijsvertering daardoor niet, kan haar integendeel bevorderen. +</p> +<p>Het zij hier nog eens aangestipt, dat dit alles, in het algemeen, geldt voor de gezonden. +Wie ziek is, wende zich tot den geneesheer en volge diens voorschrift, ook waar het +betreft het gebruik van spijzen en dranken. +</p> +<p>In ieder geval hoede men zich voor het gebruik van sterk gekruide, gepeperde en gezouten +spijzen, ook voor die welke opblazen of verstoppend werken. Het gebruik van zoogenaamde +genotmiddelen beperke men tot een minimum. Van belang is deze opmerking vooral voor +het dikwerf zoo geliefde kopje koffie, dat—als het werkelijk goed is—de spijsvertering +benadeelt en het optreden van hoofdpijnen, duizeligheid, hartklopping, slapeloosheid +kan bevorderen. +</p> +<p>Zoo is ook het gebruik van zoetigheden af te keuren. De tegenwoordig aangeprezen smakelijke +chocolades en suikerwerken, in zoodanigen vorm en verpakking, dat ze gemakkelijk en +gaarne als geschenk gegeven en aanvaard worden, hebben het groote nadeel, dat daarmede +al te veel zoetigheid in het lichaam gebracht wordt. Veel beter is het gebruik van +vruchten, waarmede men menig dokters-recept buiten de deur houdt. +</p> +<p>Van groot gewicht is eene voldoende en regelmatige uitscheiding van afgewerkte stoffen. +In dat opzicht wordt het allermeest geleden aan slechte ontlasting. Door dagelijks +voldoende ontlasting worden velerlei bezwaren verminderd of opgeheven. +</p> +<p>In de allereerste plaats is de gewoonte, om steeds op een bepaald uur van den dag +daarvoor zorg te dragen, aan te bevelen; in de tweede plaats het vermijden van een +euvel, waaraan zoo goed als alle vrouwen mank gaan. Dat is, dat zij zich daartoe niet +den behoorlijken tijd gunnen. +</p> +<p>Tot de eenvoudige middelen om ontlasting te bevorderen, behooren, behalve het nemen +van beweging, het gebruiken van een glas frisch water op de nuchtere maag, soms ook +’s avonds, <span class="pageNum" id="pb51">[<a href="#pb51">51</a>]</span>ook van een glas suikerwater, eenige vijgen op de nuchtere maag, vruchten, zoowel +gestoofd als versch, vooral druiven, karnemelkspap met stroop, het drinken van koolzuurhoudende +wateren met vruchten-limonade, karnemelk, enz. Bij verstopping vermijde men rooden +wijn en cacao. Moet men tot eenig geneesmiddel overgaan, dan kan men afwisselend inwendige +middelen en lavementen te baat nemen. Van de inwendige middelen die welke zacht werken, +zooals magnesia, rhabarber, groene poeder, tamarinde, cascara in tabletjes of vloeibaar +(bitter), vijgenstroop, nu en dan een glas bitterwater of wat wonderolie, doch niet +te lang achtereen. Lavementen van ½–1 liter lauwwarm of koud water, al of niet met +bijvoeging van 1–1½ lepel wonderolie of glycerine, ook van zeepwater of van zoutwater +(9 gram zout op 1 liter water), somtijds ook enkel glycerine, met een zoogenaamd glycerinespuitje +in te brengen. Wanneer dergelijke, meerendeels eenvoudige, middelen niet helpen, vrage +men liever den geneesheer om raad, dan gebruik te maken van allerlei in de dagbladen +aangeprezen middelen, waarvan het gebruik niet altijd zoo onschuldig is als de aanprijzingen +zouden doen denken. Men vergete bij dergelijke met veel ophef aangeraden middelen +nooit, dat zij ten doel hebben de beurs van het publiek te ontlasten en die van den +verkooper te vullen. +</p> +<p>Bij vele vrouwen wisselt verstopping af met diarrhee. Wanneer deze laatste van korten +duur is, is het niet steeds noodig daartegen eenig middel aan te wenden; toch doet +men in ieder geval het verstandigst den geneesheer te raadplegen. +</p> +<p>Goede en gemakkelijke ontlasting is ook een van de beste middelen om aambeien (haemorrhoïden) +en scheurtjes in de aarsopening, welke beide veel pijn kunnen veroorzaken, te voorkomen. +Die scheurtjes zijn veelal te wijten aan het dóórpersen van harde ontlasting en vereischen +meestal een bijzondere behandeling ter genezing. +<span class="pageNum" id="pb52">[<a href="#pb52">52</a>]</span></p> +<p>In het einde der zwangerschap geeft ophooping van de ontlastingsstoffen vaak weeënachtige +pijnen, zoogenaamde valsche pijnen of valsche weeën. Ook daartegen is dus goede ontlasting +een voorbehoedmiddel. Daar uit al het voorgaande reeds genoegzaam blijkt, van hoe +groot belang geregelde en voldoende stoelgang gedurende de zwangerschap is, meenen +wij met het genoemde te kunnen volstaan. +</p> +<p>Wat de kleeding betreft houden wij ons eveneens aan enkele algemeene opmerkingen, +zonder partij te kiezen voor een of andere richting. Men drage zorg dat voeten en +onderlijf steeds warm gehouden worden, pantalons gesloten zijn. Zwangere vrouwen zijn +gevoeliger voor de invloeden van het weder, voor koude, tocht en vochtigheid. Daarmede +moet bij de keuze der kleeding worden rekening gehouden, zonder dat van verweekelijking +sprake is. Veel hangt echter van gewoonte af. De kleeding zij ruim, geenerlei druk +mag daardoor op onderlijf of borsten worden uitgeoefend. Het corset, mits voor de +draagster vervaardigd, behoeft niet te worden afgelegd, doch vermijde men elke snoering. +Naarmate de zwangerschap vordert is het dragen van een oud corset, dat gemakkelijk +medegeeft of een voor de zwangerschap vervaardigd corset aan te bevelen voor haar, +die toch een steun wil hebben, waaraan zij gewoon geraakt is. Wie het corset aflegt, +kan lijfjes of borstophouders dragen. Het dragen van kousebanden is, om vroeger reeds +genoemde redenen, beslist af te keuren. Een buikband of buikgordel, welke gemakkelijk +rekt en toch goed draagt, kan vele ongemakken der zwangerschap, zooals pijnen in den +buik en in de lendenstreek, urine-drang, moeilijk gaan in het einde der zwangerschap, +vooral bij zwangeren met sterk uitgezetten of hangbuik, doen verdwijnen of verminderen, +en kan reeds van de 5e of 6e maand af gedragen worden. +</p> +<p>Niet alleen de houding van de vrouw wordt daardoor verbeterd, maar ook de ligging +van het kind in de baarmoeder, <span class="pageNum" id="pb53">[<a href="#pb53">53</a>]</span>ten opzichte van het bekken, ondervindt daarvan een gunstigen invloed. +</p> +<p>De schoenen mogen niet nauw zijn, en niet voorzien van hooge hakken. +</p> +<p>Gelukkig neemt tegenwoordig het verlangen der moeders, om zooveel en zoolang mogelijk +haar kind te zoogen, weder toe. Daarom wordt ook, nog meer dan geruimen tijd het geval +geweest is, meer de aandacht gevestigd op de behandeling der borsten. +</p> +<p>Vooreerst drage de zwangere vrouw zorg, dat de borsten op geenerlei wijze gedrukt +worden, tweedens zorge zij voor reinheid, waarbij alle overmaat van wasschingen of +afwrijvingen moet vermeden worden. Gewoonlijk wordt aangeraden de tepels, om ze te +harden, zooals ’t heet, dagelijks te wasschen met brandewijn, rum, verdunden cognac, +rooden wijn, enz., enz., in ’t algemeen met een verdunden alcohol. Als het noodig +mocht zijn, behoeft men daarmede niet reeds in den aanvang der zwangerschap te beginnen +en kan men zich daarmede in de laatste maanden bezighouden. Het komt mij voor, dat +wasschen met frisch en zuiver water evenveel, of evenweinig, het ontstaan van wondjes +of kloven in de tepels gedurende het zoogen voorkomen zal, als alle andere tot dat +doel aanbevolen middelen. Heeft men zulke middelen aangewend en komen er geen wondjes +of kloven in de tepels, dan heet de behandeling van nut te zijn geweest, ontstaan +zij wèl dan heet het dat de behandeling niet goed of niet lang of niet flink genoeg +is toegepast geworden, treden zij zonder voorafgegane behandeling op, dan kan men +het verwijt hooren, dat de tepels niet behandeld waren zooals was aangeraden, komen +ze in dat geval niet, dan.… wordt er niet over gesproken. Wanneer er korsten op de +tepels aanwezig zijn, doet men goed die week te maken door de tepels in te smeren +met zuivere olijfolie, slaolie, vaseline of eenig ander vet, en, na verweeking, den +tepel af te wasschen <span class="pageNum" id="pb54">[<a href="#pb54">54</a>]</span>met water en zeep. Het dagelijksch wasschen van de geheele borst, met lauw warm of +koel water, heet voor hare ontwikkeling bevorderlijk te zijn. +</p> +<p>De pogingen om zoogenaamde vlakke of holle tepels, door het dagelijksch uittrekken +of door het dragen van ringen en dergelijke werktuigjes, te verbeteren, heeft nooit +het gewenschte gevolg, omdat de oorzaak gelegen is in slechte ontwikkeling van den +tepel. Men kwelt daarmede zich zelf en loopt gevaar van infectie. +</p> +<p></p> +<div class="figure p054width"><img src="images/p054.png" alt="" data-role="presentation" width="185" height="161"></div><p> +<span class="pageNum" id="pb55">[<a href="#pb55">55</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div id="ch5" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e231">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">MEERVOUDIGE ZWANGERSCHAP.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Bij het bespreken van de bevruchting vermeldden wij, hoe eene zaad-cel met een eitje +te zamen komende, daarmede versmelt tot één ontwikkelingskiem, waaruit een kind zich +ontwikkelen kan. De vrouw zal dan één kind baren. Het is echter bekend, dat eene vrouw +niet alleen aan tweelingen, doch zelfs aan drielingen het leven schenken kan. De hoogst +enkele mededeelingen, waarin van een nog grooter aantal gewag gemaakt wordt, zullen +wij niet in beschouwing nemen. +</p> +<p>Onwillekeurig vraagt men zich af, hoe dat komt. Ontstaan uit één bevrucht ei b.v. +twee kinderen of komen zij voort uit twee bevruchte eieren? Het antwoord op die vraag +luidt, dat beide <span class="corr" id="xd33e741" title="Bron: mogelijkheiden">mogelijkheden</span> voorkomen, waarbij wij op bijzonderheden niet ingaan. +</p> +<p>Het ligt voor de hand, dat, wanneer de vrouw zwanger is van meer dan één kind, die +kinderen niet alleen meer ruimte vergen, maar die meerdere ruimte zich zal kenbaar +maken door snellere toeneming van den omvang van den buik. Dat is vooral waar te nemen +van de 5e maand af, zoodat ongewoon groote omvang van het onderlijf moet doen denken +aan de mogelijkheid, dat, laat ons maar zeggen, tweelingen aanwezig zijn. De buik +ontwikkelt zich daarbij opvallend in de hoogte en in de breedte. De baarmoeder bereikt +in de achtste maand reeds de hoogte, welke anders aan het einde der zwangerschap wordt +waargenomen. Omstreeks dien tijd, dikwerf ook vroeger, <span class="pageNum" id="pb56">[<a href="#pb56">56</a>]</span>begint dan ook het vermoeden op meervoudige zwangerschap op te komen en wordt dat +den geneesheer kenbaar gemaakt met de vraag, of hij daaromtrent eenige zekerheid kan +geven. In het algemeen kan, ter geruststelling, wel gezegd worden, dat, wanneer de +omvang van den buik aan het einde van de zwangerschap niet meer dan 100 c.M. bedraagt, +aan tweelingen niet te denken valt. +</p> +<p>De ongemakken gedurende de zwangerschap zijn meestal grooter. Braken, bemoeilijking +van urine-loozing en ontlasting zijn sterker, aderspatten treden vroeger op, zoo ook +de lastige zwelling der beenen, welke zich eerder uitbreidt over de uitwendige geslachtsdeelen +en den buik, zelfs over armen, handen en het gelaat. De ademhaling is bemoeilijkt, +de beweging eveneens. +</p> +<p>Dikwijls treedt de baring voor het berekende einde der zwangerschap in, gemiddeld +in drie vierden der gevallen. De kinderen zijn over ’t algemeen minder ontwikkeld +in dien zin, dat het gemiddelde gewicht, zelfs als de zwangerschap haar einde bereikt, +beneden dat van het kind bij enkelvoudige zwangerschap blijft, terwijl de lengte van +het kind geen afwijking behoeft te vertoonen. Dit geldt voor tweelingen. Bij drielingen +betreft de mindere ontwikkeling zoowel lengte als gewicht, waarbij nog komt, dat de +zwangerschap, in de helft of meer dan de helft der gevallen, het normale einde niet +bereikt. Daarom zijn de levenskansen bij drielingskinderen geringer. +</p> +<p>Betrekkelijk zelden hebben tweelingskinderen hetzelfde gewicht, terwijl bij verschillend +geslacht de jongen zwaarder is. +</p> +<p>Volgens berekening, uit een groot aantal geboorten opgemaakt, komt op 80–89 geboorten +een tweeling, op 7500–7900 geboorten een drieling voor. +</p> +<p>De neiging tot tweelingsgeboorten is erfelijk. Volgens sommige schrijvers schijnt +die erfelijkheid bijna uitsluitend bij <span class="corr" id="xd33e754" title="Bron: tweeeïige">tweeëiige</span> tweelingen voor te komen en hebben erfelijke tweelingen <span class="pageNum" id="pb57">[<a href="#pb57">57</a>]</span>menigvuldig verschillend geslacht, omdat zij van twee eieren afkomstig zijn. Ook meent +men te hebben opgemerkt, dat, voor het verwekken van tweelingen, de vruchtbaarheid +en de ouderdom der ouders in aanmerking komen. De gemiddelde ouderdom is voor den +vader 37,5, voor de moeder 33,5 jaar. Terwijl bij éénlingsgeboorten de vruchtbaarheid +tot het 25e jaar toeneemt om dan te dalen, is voor de tweelingsgeboorten de verhouding +juist omgekeerd, waaruit te verklaren is, dat tweelingmoeders vaak meerbarenden zijn +van hoogeren ouderdom. De eigenlijke tweelingsvruchtbaarheid valt tusschen het 30e +en 40e jaar. +</p> +<p>Het geslacht der tweelingen zou van den betrekkelijken ouderdom der ouders zóó afhangen, +dat, als de vader ouder is dan de moeder, gelijkslachtige mannelijke, in het omgekeerde +geval vrouwelijke, bij ongeveer gelijken leeftijd ongelijkslachtige tweelingen ontstaan. +</p> +<p>Drielingen worden het vaakst geboren uit meerbarenden, vooral in de zesde zwangerschap +en latere; eerstbarenden die drielingen ter wereld brengen, zijn meestal oudere vrouwen. +</p> +<p>Gewoonlijk zal de geneesheer wel met eenige mate van zekerheid kunnen uitmaken of +de vrouw van tweelingen zwanger gaat, en vrage zij, die daar vrees voor koestert, +hem liever daarnaar een onderzoek te doen, dan zich aan vaak onnutte angst en bekommering +over te geven. +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Behalve door aanwezigheid van meer dan één kind, kan de omvang van den buik grooter +zijn, dan gewoonlijk beantwoordt aan het tijdstip van de zwangerschap, door eene overmatige +hoeveelheid vruchtwater. De sterke uitzetting van den buik gaat dan gepaard met pijn +in den buik, in de lendenstreek en in de liezen, met bemoeilijkte ademhaling en trage +ontlasting. De buikwand vertoont een matten glans, gewoonlijk wordt urine in geringere +hoeveelheid geloosd, braakt de vrouw dikwijls <span class="pageNum" id="pb58">[<a href="#pb58">58</a>]</span>en zijn de beenen en de buikwand zuchtig gezwollen. Juist bij tweelingzwangerschap +kan zich dit voordoen. +</p> +<p>Algemeen gesproken kan de oorzaak voor eene overmatige hoeveelheid vruchtwater gelegen +zijn in het ei en bij de zwangere vrouw, voornamelijk in hart- of nierziekten der +laatste. +</p> +<p>Wat in dergelijke gevallen te laten of te doen valt, zal de geneesheer te beoordeelen +hebben. +</p> +<p></p> +<div class="figure p058width"><img src="images/p282.png" alt="" data-role="presentation" width="330" height="135"></div><p> +<span class="pageNum" id="pb59">[<a href="#pb59">59</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div id="ch6" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e238">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">MISKRAAM.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Wanneer de zwangerschap voor het einde van de zevende maand wordt afgebroken, spreekt +men van miskraam. Zij komt vooral veelvuldig voor in de eerste en in het begin van +de tweede maand. +</p> +<p>Gewoonlijk gaat het in zoo vroegen tijd der zwangerschap als volgt. Nadat de menstruatie +niet op den verwachten tijd is ingetreden, neemt de vrouw aan, dat zij zwanger is. +Dan komt het eenigen tijd later tot bloeding, meestal sterker dan gewoonlijk, met +wat bloedstolsels vermengd, vergezeld van wat lendenpijn en .… zij meent zich vergist +te hebben en dat de „opgestopte” menstruatie te voorschijn is gekomen. De vrouw, die +tegen eene zwangerschap opzag, is gerust gesteld en dankbaar dat zij „niet zwanger +was”; zij, die in blijde verwachting verkeerde omdat het eindelijk zoover gekomen +was, meent dat zij ten onrechte geloofde zwanger te zijn en is bedrukt. Geen van beiden +evenwel heeft gelijk, beiden waren zwanger, bij beiden is het bevruchte eitje onbemerkt +met de bloeding uitgestooten, beiden hadden een miskraam. +</p> +<p>Afgezien van deze gevallen komt miskraam wel het meest voor in de tweede en derde +maand, het menigvuldigst in de derde maand. Een groot aantal valt samen met den tijd, +waarop de menstruatie had moeten verschijnen, indien geen zwangerschap bestaan had. +Vrouwen, die gedurende het zoogen niet <span class="pageNum" id="pb60">[<a href="#pb60">60</a>]</span>menstrueerden en in dat tijdsverloop zwanger werden, vatten gewoonlijk het eerste +teeken van de dreigende miskraam, de bloeding, op als de eerste menstruatie welke +weder verschijnt. +</p> +<p>Het hoofdverschijnsel is, zooals uit het voorgaande blijkt, bloeding, meer of minder +sterk, aanhoudend, al of niet in hoeveelheid toenemende, of ook afwisselende met zeer +geringe, alleen vlekken gevende bloeding, zelfs eenigen tijd geheel ophoudende. Ten +slotte komt dan, ten minste in de tweede en in het begin van de derde maand, het ei +gewoonlijk in zijn geheel, vergezeld van krampachtige pijnen in den onderbuik en pijnen +in de lenden, te voorschijn. In de latere maanden wordt gewoonlijk de vrucht, die +reeds betrekkelijk groot is, onder bloeding en pijnen, die het karakter van weeën +dragen, uitgestooten. Dan treedt, wat de pijnen betreft, een korter of langer tijdperk +van rust in, doch de bloeding houdt aan en weldra wordt de rest van het ei, als nageboorte, +uitgedreven. Naarmate de zwangerschap verder gevorderd was, gelijkt de miskraam dus +reeds meer op de baring, waarbij het verschil voornamelijk bestaat in de grootte van +vrucht en nageboorte. +</p> +<p>Van belang is vooral de bloeding. Zij kan zeer hevig zijn, waarom het in ieder geval +aan te raden is den geneesheer te ontbieden. Dat zal te meer noodig zijn, wanneer +de miskraam niet zoo geleidelijk gaat als zooeven beschreven werd. Stoornissen toch +worden juist hierbij vaak waargenomen, voornamelijk wat de nageboorte, hoe klein die +ook wezen moge, betreft. Niet zelden wordt zij niet, òf niet spoedig genoeg, òf niet +geheel en al uitgedreven. Dan houdt de bloeding aan en kunnen de in de baarmoeder +gelegen overblijfselen van het ei, in rotting overgaande, tot infectie aanleiding +geven, met al de gevaren daaraan verbonden. Tijdige behandeling door den geneesheer +kan die gevaren voorkomen. +</p> +<p>Na elke miskraam is bedrust, als na eene gewone bevalling, noodig. +<span class="pageNum" id="pb61">[<a href="#pb61">61</a>]</span></p> +<p>De oorzaken voor het optreden van miskraam zijn velerlei. Wij zullen die niet alle +opnoemen. Behalve ziekelijke aandoening van de vrucht en hare omhulsels, kan men in +’t algemeen zeggen, dat acute ziekten, welke met belangrijke en langdurige temperatuurs-verhooging, +dus koorts, gepaard gaan, veelal de zwangerschap afbreken. Onder de chronische ziekten +zijn het wel voor het meerendeel hart- en nierziekten, vergevorderde tuberculose en +syphilis, welke daartoe leiden, en, onder de plaatselijke ziekten, de infectie met +druipergif en de aandoeningen, welke tegenwoordig alom bekend zijn onder den naam +van blinde-darmontsteking. +</p> +<p>Een groot aantal miskramen is verder te wijten aan ziekte van het slijmvlies der baarmoeder. +Het is vooral deze oorzaak, welke veelal miskend wordt, wanneer men miskraam ziet +optreden na invloeden, welke van buiten af op het lichaam der zwangere vrouw hebben +ingewerkt, zooals belangrijke lichamelijke vermoeienis en inspanning, vallen, stooten, +enz., waarover reeds vroeger het een en ander gezegd werd. Ofschoon niet ontkend mag +worden, dat daarin wel eens de oorzaak gelegen is, moeten zij toch meestal opgevat +worden als de laatste aanleiding, waardoor een miskraam, die anders wat later zou +zijn opgetreden, verhaast werd. Dezelfde beschouwing kan worden toegepast op zoogenoemde +psychische invloeden, werkingen van het zenuwstelsel, voornamelijk van de hersenen, +uitgaande zooals angst, wanhoop, schrik, overspanning, enz. Als oorzaak mag ook gelden +veelvuldige en al te hartstochtelijk uitgeoefende geslachtsgemeenschap, b.v. kort +nadat het huwelijk gesloten werd. +</p> +<p>De middelen ter voorkoming zijn eigenlijk reeds uit deze algemeene opsomming van oorzaken +af te leiden. In het algemeen bestaan zij in het volgen van de leefregelen voor de +zwangerschap aangegeven. Meer in ’t bijzonder kan van het pogen om een miskraam te +voorkomen eigenlijk alleen gesproken <span class="pageNum" id="pb62">[<a href="#pb62">62</a>]</span>worden in gevallen, waarin zwangerschap al een- of meermaal op die wijze afgebroken +werd. Behalve dat vooral dan de leefregelen streng moeten gevolgd worden, vermijde +de vrouw alle overdaad, iederen overmatigen prikkel, overspanning, vermoeienis, reizen +en rijden, onthoude zij zich van het gebruik maken van koude baden of warme zitbaden, +van geslachtelijke gemeenschap, drage zij zorg voor doelmatige kleeding, vooral in +den winter, voor warme voeten, lette zij zorgvuldig op de voeding en op gemakkelijke, +geregelde ontlasting en vrage zij den geneesheer om raad in alles, ook al moge het +haar soms minder gewichtig toeschijnen. Of het al dan niet noodig is rust te houden, +hoe lang, op welke tijdstippen van den dag of van de zwangerschap, zal hij te beoordeelen +hebben. +</p> +<p>Ten slotte geven wij dezen raad. Wat ook met de bloeding moge te voorschijn gekomen +zijn, alles moet bewaard en den geneesheer getoond worden, omdat hij daaruit steeds +een oordeel kan vellen omtrent hetgeen er vóór zijn komst gebeurd is. Maar al te vaak +moet deze, op zijn vraag om te mogen zien wat er voor den dag gekomen is, vernemen: +„Het is weggeworpen”, met welk antwoord hem, in de meeste gevallen, een uitstekend +middel ter beoordeeling van den toestand en van het al of niet noodzakelijke eener +ingrijping onthouden wordt. Menige onaangenaamheid zal der vrouw bespaard worden, +wanneer zij deze raadgeving ter harte neemt. +</p> +<p>De vrucht is bij een miskraam steeds verloren. Zelfs indien zij levend uitgedreven +wordt, heeft zij geen levensvatbaarheid, afgezien misschien van eene hoogst enkele +uitzondering, bij vergevorderde ontwikkeling, welke voor eene algemeene beschouwing +geen waarde heeft. +</p> +<p>Anders wordt het, wanneer de zwangerschap na de zevende maand wordt afgebroken. Dan +spreekt men van vroeggeboorte en levensvatbaarheid der vrucht. Naarmate de zwangerschap +<span class="pageNum" id="pb63">[<a href="#pb63">63</a>]</span>verder gevorderd is, gelijkt de vroegtijdige baring meer op de baring aan het einde +der zwangerschap. Dat een te vroeg geboren kind meer zorg vereischt dan een voldragen, +is zonder meer duidelijk. +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Een verschijnsel dat allicht eenige angst verwekt, is het volgende. Vooral na de zesde +maand, doch soms ook wel in de eerste weken der zwangerschap, kan het gebeuren, dat +plotseling eene betrekkelijke groote hoeveelheid geel- of rose-gekleurd vocht uit +de geslachtsdeelen te voorschijn komt, dat zich nog wel eens op dezelfde wijze herhaalt +of eenigen tijd, als druppelsgewijs vochtverlies, blijft aanhouden, terwijl de zwangere +zich dan eenigszins onlekker gevoelt. In het algemeen heeft het niets te beteekenen, +doch daar het toch niet onmogelijk is, dat de zwangerschap daarna een einde neemt, +is het van belang den geneesheer daarvan in kennis te stellen, te meer omdat er eene +vergissing in het spel kan zijn en blijken kan, dat het weggeloopen vocht slechts +urine was. +</p> +<p></p> +<div class="figure p063width"><img src="images/p063.png" alt="" data-role="presentation" width="230" height="109"></div><p> +<span class="pageNum" id="pb64">[<a href="#pb64">64</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div id="ch7" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e245">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">DE KRAAMKAMER EN DE BENOODIGDHEDEN VOOR DE BEVALLING.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">De eischen, welke aan de kraamkamer gesteld moeten worden, zullen in vele opzichten +ongeveer dezelfde zijn als die, welke voor iedere slaapkamer gelden en waaraan, helaas, +in vele gevallen nog te weinig de aandacht geschonken wordt. Onbegrijpelijk mag het +genoemd worden, dat in vele woningen nog steeds eene ruime, op straat uitziende, kamer +wordt ingericht tot salon of zoogenaamde „goeie kamer”, waarin de bewoners hoogst +zelden vertoeven en waar allerlei „mooie” meubels worden neergezet, terwijl voor slaapkamer, +waarin zij zooal niet den langsten tijd, dan toch een groot deel, van hun leven doorbrengen, +een klein vertrek, dat vaak uitziet op eene donkere binnenplaats, in gebruik genomen +wordt. Juist het omgekeerde behoort het geval te zijn. Beter geen mooie kamer en eene +goede slaapkamer, dan een salon als bergplaats van allerlei moois en eene bedompte +slaapgelegenheid. De ruimste en droogste kamer, met uitzicht op het Zuiden of het +Zuid-Oosten, waarin de zonnestralen kunnen binnendringen, moet tot slaapkamer worden +ingericht. Licht en frissche lucht bevorderen de gezondheid en behooren tot de beste +hulpmiddelen om haar te herstellen; duisternis en bedorven lucht benadeelen haar, +werken schadelijk op het zenuwstelsel. Waar zon en frissche lucht binnenkomen, is +de geneesheer minder noodig. +</p> +<p></p> +<div class="figure p064width" id="p064"><img src="images/p064.jpg" alt="Ligging van tweelingen in den buik der zwangere vrouw, aan het einde der zwangerschap, met aanduiding van het beenige bekken." width="377" height="720"><p class="figureHead">Ligging van tweelingen in den buik der zwangere vrouw, aan het einde der zwangerschap, +met aanduiding van het beenige bekken.</p> +</div><p> +<span class="pageNum" id="pb65">[<a href="#pb65">65</a>]</span></p> +<p>Dit alles geldt vooral voor de kraamkamer, waarin moeder en kind ook overdag verblijven +moeten. +</p> +<p>De kamer behoort frisch te zijn. De frischheid wordt bevorderd door luchtverversching, +welke behoort te geschieden zonder tocht te veroorzaken. Warme, vooral vochtige, lichaamsdeelen +worden door tocht te sterk afgekoeld, wat het lichaam ziek kan maken. Het best zorgt +men voor luchtverversching door openingen boven in de ramen, die naar believen kunnen +gesloten worden. Waar dat niet mogelijk is, worde het raam opgeschoven en de open +ruimte afgesloten met een hor van muskietengaas, waardoor insekten worden geweerd. +Op die wijze kan ook des nachts geventileerd worden. Vooral in groote steden is de +lucht ’s nachts zuiverder dan overdag. In den winter heeft men dan zorg te dragen +voor verwarming van de kamer door middel van een open haard of een kachel, waardoor +de ventilatie nog bevorderd wordt. De meerdere kosten voor verwarming mogen geen gewicht +in de schaal leggen waar het de gezondheid geldt. Wanneer het bed te dicht bij de +ramen mocht staan, of men om andere reden vreest dat de frissche lucht van buiten +hinderlijk of gevaarlijk zou kunnen zijn, opene men het raam of de ramen in een aangrenzend +vertrek, dat met de slaapkamer in ruime gemeenschap staat, desnoods den doorgang gedeeltelijk +afsluitende met een tochtscherm. Petroleumkachels en gaskachels, zonder afvoer naar +buiten, zijn uit den booze. Zelfs de beste, de zoogenaamde reukelooze, bederven de +lucht in hooge mate. De temperatuur in de kamer schommele hoogstens tusschen 17° en +19° C. (13°–15° R., ± 62°–65° Fahrenheit), doch zij zoo gelijkmatig mogelijk. Voor +kinderen, vooral dus daar waar een pasgeborene verblijf houdt, mag de temperatuur +iets hooger zijn. +</p> +<p>Ook reinheid is een zaak van groot gewicht. Tapijten, zware overgordijnen, portières, +stoelen met stoffen bekleeding en franjes, allerhande versieringen, welke stof houden, +mogen <span class="pageNum" id="pb66">[<a href="#pb66">66</a>]</span>geen plaats vinden in de kamer, omdat met het stof allerlei ziektekiemen in het lichaam +kunnen binnendringen. Dus ook geen overtollige vloerkleedjes. De beste vloerbedekking +is linoleum. Het reinigen daarvan behoort zoo te geschieden, dat het eerst wordt afgenomen +met een vochtigen doek, opdat het stof niet in de lucht verspreid worde, en daarna +gedweild. Stofdoeken, kussens, enz., worden buiten de kamer, niet door het geopende +venster, uitgeklopt. Als behangselpapier zij gezondheidspapier, dat met water kan +worden gereinigd, aanbevolen. +</p> +<p>Ook rustig en aangenaam moet de kraamkamer zijn. Men gebruike haar dus niet als ontvang- +of huiskamer. Klepperende ramen kunnen worden vastgezet met houten wiggetjes; scharnieren +en sloten van deuren zullen niet knarsen en piepen, wanneer zij zorgvuldig gesmeerd +worden. +</p> +<p>Zoo zijn er velerlei kleinigheden, welke rust geven en het verblijf aangenaam maken +voor haar, die geruimen tijd het slaapvertrek gebruiken moet als verblijfplaats. Tot +die kleinigheden behoort ook de keuze van het behang. Geen onrustige patronen daarin, +geen schrille kleuren. Het turen daarop werkt op den duur onaangenaam. Daarentegen +zullen platen aan den wand, muurborden en dergelijke eene aangename breking geven. +Herhaaldelijk viel het mij op, dat juist uurwerken in de slaap-kraamkamer niet loopen +of den tijd al heel zonderling aanwijzen. Men bedenke dat ook de kraamvrouw gaarne +wil weten hoe laat het is. +</p> +<p>De meubileering zij voldoende en eenvoudig. Liefst twee ledikanten, een waschtafel +met dubbel waschstel, nachttafeltjes, eenige stoelen, een tafel met zeil bedekt, waaroverheen +een schoon servet. Verkiezelijk is ook een zoogenoemde gemakstoel of stilletje en +een eet-, lees- of bedtafeltje. +</p> +<p>Het ledikant moet zoo geplaatst worden, dat het gemakkelijk van twee kanten toegankelijk +is, met het hoofdeinde naar den <span class="pageNum" id="pb67">[<a href="#pb67">67</a>]</span>muur, en wel een zijmuur, gekeerd, midden in de kamer en niet te dicht bij de kachel. +Te hooge ledikanten vindt men niet veel, te lage tegenwoordig des te meer. Het beste +ledikant is een van ijzer, waarin een spiraalveeren onderstel, gedekt met een matras +met paardenhaar gevuld, dus niet te zacht. Veeren bedden zijn te warm, terwijl de +kraamvrouw er te diep inzakt. Als bedekking gebruike men een laken en wollen dekens, +geen gewatteerde, die te zwaar zijn, en de verdamping van het zweet beletten. +</p> +<p>Voor de bevalling dient het bed in orde gemaakt te worden. Op het onderlaken komt +een onderlaag van molton te liggen, daarop een stuk hospitaaldoek, aan beide zijden +van gummi voorzien, minstens een vierkante meter groot, en daarop, dwars over het +bed, een zoogenaamd steeklaken, d.i. een laken overlangs en overdwars dubbel gevouwen, +met veiligheidsspelden aan de matras vastgestoken om het verschuiven te beletten. +Aanbeveling verdient het een soort matrasje, eveneens ongeveer een vierkante meter +groot, van houtwolwatten en gaas vervaardigd en niet te dik, waarin allerlei vocht, +dat bij de baring te voorschijn komt, wordt opgevangen en dat, na afloop, wordt weggeworpen, +op het steeklaken te leggen. +</p> +<p>Daar vaak reeds eenigen tijd voor het berekende einde van de zwangerschap, zonder +eenige voorafgaande pijn, het water breekt, d.w.z. de blaas, waarin het kind zich +bevindt, scheurt en het vruchtwater zich naar buiten ontlast, is het een verstandige +voorzorgsmaatregel, om, ten einde het bed voor onverwacht nat worden te behoeden, +reeds eenige weken voor den tijd het hospitaaldoek, b.v. onder het onderlaken, op +de matras te leggen. +</p> +<p>Zoolang het hospitaaldoek nog ongebruikt blijft, beware men het opgerold op een ronden +stok, niet gevouwen. In de vouwen toch breekt het gummi-bekleedsel, laat daar schilfertjes +los en verleent het doorgang aan alle vocht, zoodat later blijkt dat de onderliggende +laag allerminst beschermd was. +<span class="pageNum" id="pb68">[<a href="#pb68">68</a>]</span></p> +<p>Met deze opmerkingen hebben wij reeds een begin gemaakt met de vermelding van datgene, +wat voor de bevalling noodig is. Wij sluiten hierbij een lijst aan van al het andere +dat daartoe verder behoort: +</p> +<ul> +<li>GROOTE EN KLEINE VEILIGHEIDSSPELDEN. +</li> +<li>OUD LINNEN OF MOLTON VOOR ONDERLAGEN. +</li> +<li>STOP- OF BANDDOEKEN, of kussentjes van watten, in <span class="corr" id="xd33e845" title="Bron: hydrophile">hydrophiel</span> gaas, vervaardigd, om de afscheiding na de bevalling, de zoogenaamde kraamzuivering, +op te vangen. +</li> +<li>SLUITLAKENS, zacht en zoo hoog, dat zij van de ribboog tot over de heupen reiken. +Verschillende modellen worden daarvoor aangegeven. +</li> +<li>EEN ONDERSTEEK VAN EMAIL OF AARDEWERK, zoogenaamd slof-model. +</li> +<li>WARMWATER-KRUIKEN. +</li> +<li>VERBANDWATTEN, ZEEP. +</li> +<li>TWEE FLINKE HANDENBORSTELS. Deze moeten van te voren worden uitgekookt en bewaard +worden in een glazen wijdmondsstopflesch gevuld met eene desinfectie-vloeistof, of +in een schoonen doek. +</li> +<li>EEN OF ANDER DESINFECTIE-MIDDEL. Het aangenaamste lijkt mij Lysoform. +</li> +<li>EEN BAD-THERMOMETER. +</li> +<li>EEN MAXIMAAL KOORTS-THERMOMETER. +</li> +<li>EEN GLAZEN HEVELBAK OF IRRIGATOR, met 1½ meter goede slang en twee glazen canules, +één voor scheedeuitspoeling en één voor het zetten van lavementen. +</li> +<li>VETERBAND, niet te breed, rein. +</li> +<li>FLINKE HOEVEELHEDEN HEET EN KOUD WATER.</li> +</ul><p> +<span class="pageNum" id="pb69">[<a href="#pb69">69</a>]</span></p> +<p><i>Voor het Kind</i>: +</p> +<ul> +<li>EEN BADKUIP. Daarvoor kan ook een groote zinken teil dienst doen. +</li> +<li>EEN TAFEL, waarop het kind geholpen wordt. +</li> +<li>EEN BEDJE, waarin een matras van paardenhaar of zeegras, een hoofdkussen gemaakt van +paardenhaar, zeegras of varen, niet te groot, niet te dik, niet te zacht; lakentjes +en één of twee wollen dekentjes. +</li> +<li>MOLTON ONDERLAGEN, 30–40 cM<sup>2</sup>. lang en breed. +</li> +<li>HOSPITAALDOEK, 50 cM. groot. +</li> +<li>NAVELBANDEN. Het beste lijkt mij een tricot-windsel ter breedte van 8–10 cM. +</li> +<li>LUIERS, het best uit badhanddoekengoed. Zij moeten van te voren gewasschen zijn. +</li> +<li>ZUIVERE OLIJFOLIE, SLAOLIE, VASELINE of eenig ander zuiver vet. +</li> +<li>TALKPOEDER, witte pijpaarde, vasenol-strooipoeder of alsol-strooipoeder. +</li> +<li>EEN POEDERBUS. +</li> +<li>OVERVETTE ZEEP. +</li> +<li>ZACHTE, KLEINE, GOED UITGEKLOPTE SPONZEN. +</li> +<li>WARMWATER-KRUIKEN. +</li> +<li>EENIGE KOMMETJES VAN AARDEWERK. +</li> +<li>VERKIEZELIJK IS OOK EEN KINDERWEEGSCHAAL. +</li> +<li>KLEEDEREN.</li> +</ul><p> +</p> +<p>Omtrent de kleederen zou velerlei kunnen worden opgemerkt. Ik laat dat echter achterwege. +Het „pak”, zooals dat oudtijds voor den pasgeborene gebruikt werd, is gelukkig in +onbruik geraakt, daar men heeft ingezien, dat lichte, zachte, warme en losse bekleeding, +welke gemakkelijk kan worden aan- en uitgetrokken en het kind zooveel mogelijk vrijheid +laat voor beweging van armen en beenen, de doelmatigste is. +<span class="pageNum" id="pb70">[<a href="#pb70">70</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div id="ch8" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e252">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">VOORBEREIDING VOOR DE BEVALLING.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Een zaak van het hoogste belang is reinheid. Daarop kan niet genoeg nadruk gelegd +worden. Reinheid is een van de grondslagen waarop de verloskunde van den tegenwoordigen +tijd rust, waaraan zij de groote triomfen dankt, welke zij behaald heeft op een van +de verschrikkelijkste ziekten, die duizenden moeders ten grave sleepte, de kraamvrouwenkoorts. +</p> +<p>Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat tallooze vrouwen, zoowel gedurende de baring +als daarna, vrij regelmatig koorts kregen, dikwijls in die mate, dat het kraambed +tevens het sterfbed werd van haar, die, jong en levenslustig, in blijde hoop het tijdstip +hadden zien naderen, waarop zij moeder zouden worden. Talrijk waren de mogelijkheden +welke bedacht en overwogen werden, allerlei maatregelen werden, doch steeds zonder +gevolg, toegepast, totdat omstreeks het midden der voorgaande eeuw een geneesheer +te Pest, <i>Ignaz Phil. Semmelweis</i>, de eerste schrede deed op den weg, die nu door alle geneesheeren tot heil der barenden +bewandeld wordt. Toen hij, gedurende den tijd dat hij assistent was in eene kraaminrichting +te Weenen, zoovele vrouwen aan kraamvrouwenkoorts zag sterven en, na eenigen tijd +afwezig te zijn geweest, vernam dat een zijner leermeesters, bij het doen van eene +lijkopening, gewond en besmet was geworden met lijkengif, waaraan deze onder dezelfde +verschijnselen overleed als die welke <i>Semmelweis</i> bij de kraamvrouwen had waargenomen, rees bij hem de <span class="pageNum" id="pb71">[<a href="#pb71">71</a>]</span>gedachte, dat de oorzaak der kraamvrouwenkoorts in hoofdzaak moest gezocht worden +in infectie of besmetting der barende, door stoffen, welke van buiten af in de wonden, +die noodzakelijkerwijze gedurende de baring ontstaan, binnendringen. Hij overwoog, +dat zij, die de barende hulp verleenen, daarbij eene groote rol konden spelen. Zij +toch, geneesheeren als andere hulpverleenenden, vooral in ziekenhuizen en kraaminrichtingen, +kwamen in aanraking met vuile wonden, etterende lichaamsdeelen en lijken, en konden +gemakkelijk de schadelijke stoffen aan handen en kleederen met zich voeren. Wanneer, +zoo dacht hij, de oorzaak, zij het ook slechts ten deele, daarin te zoeken is, zal +verbetering moeten zijn waar te nemen, wanneer die personen, door het aanwenden van +ontsmettende middelen, de mogelijkheid tot het overbrengen dier stoffen op de barenden +tot de kleinste afmeting terugbrengen. En deze gedachte, door hem toegepast, bleek +juist te zijn; er werd verbetering waargenomen. Men meene evenwel niet, dat zijne +belangrijke ontdekking oogenblikkelijk ingang vond. Ook nu leert de geschiedenis weder +dat het nieuwe, het vreemde, moeite heeft zich een plaats te veroveren. Slechts enkele +zijner ambtgenooten begrepen, dat er waarheid school in zijne waarnemingen, welke +hij in 1849 voor ’t eerst publiek maakte. Zelfs 15 jaren later was de toestand nog +weinig verbeterd. In Augustus 1865 stierf de man, dien nu allen als weldoener der +barenden eeren, in het krankzinnigengesticht te Weenen, aan bloedvergiftiging, zonder +dat hij heeft mogen beleven, dat de wetenschappelijke mannen van zijn tijd, uitgezonderd +een enkele, zijne belangrijke ontdekking aanvaardden. Langzamerhand echter kwam men +tot het besef dat <i>Semmelweis</i> de waarheid op het spoor was, en de laatste tientallen van jaren hebben, dank zij +den ijverigen arbeid van vele wetenschappelijke mannen, het bewijs gebracht, dat zijne +ontdekking duizenden moeders het leven heeft gered. Door hunnen arbeid werd het <span class="pageNum" id="pb72">[<a href="#pb72">72</a>]</span>steeds duidelijker, dat niet alleen de zoo gevreesde kraamvrouwenkoorts, maar nog +vele andere ziekten veroorzaakt worden door infectie, dat de kraamvrouwenkoorts te +beschouwen is als een wondkoorts, de kraamvrouw als eene gewonde. En nu aanvaardt +ieder geneesheer datgene, waarvoor de ontdekker jarenlang, onder groote miskenning, +heeft gestreden. Zoo ergens dan is het hier van pas een woord van dankbare hulde te +brengen aan de nagedachtenis van den man, wiens naam met eerbied dient genoemd te +worden door alle moeders. +</p> +<p>Kleine levende wezens, zoo klein dat zij slechts met behulp van het mikroskoop zijn +waar te nemen, bleken de vijanden te zijn, die, overal aanwezig, steeds den mensch +belagen. Bacteriën noemt men ze met een algemeenen naam, en hun schadelijken invloed +oefenen zij uit, zoodra zij, in het lichaam binnengedrongen, daar een geschikten bodem +vinden voor ontwikkeling en vermenigvuldiging. Zij scheiden daarbij stoffen af, die, +in de weefsels van het lichaam overgaande, niet alleen plaatselijk allerlei veranderingen +kunnen teweegbrengen, maar ook het geheele lichaam zoo ziek maken, dat het leven er +mede gemoeid is. +</p> +<p>Toen men eenmaal zoo ver gekomen was, zocht men, zooals voor de hand ligt, naar middelen +ter bestrijding. Het zou ons te ver voeren, hier ook maar in ’t kort mede te deelen, +hoe ver men daarmede tegenwoordig reeds gevorderd is. Het zij genoeg te vermelden, +dat eensdeels duidelijk bleek, dat zorg voor een gezond lichaam een belangrijk hulpmiddel +in den strijd tegen de werking dezer kleine organismen is, dat anderdeels reinheid +en ontsmetting in staat zijn den vijand met goed gevolg te bestrijden. +</p> +<p>Onmiddellijk, om te beginnen dus, zorg voor een gezond lichaam. Overal zijn bacteriën +aanwezig, ook in ons lichaam. Gelukkig echter bezit het lichaam middelen om zich te +verdedigen, zoodat de vijand onophoudelijk onschadelijk gemaakt <span class="pageNum" id="pb73">[<a href="#pb73">73</a>]</span>wordt of zoodanig verzwakt, dat hij geen vat op ons heeft. En het ligt in de rede, +dat het gezonde lichaam de beste weerkracht kan ontwikkelen. +</p> +<p>Zoodra echter van buitenaf die organismen in het lichaam binnendringen, wordt de strijd +moeilijker en hangt het van velerlei omstandigheden af, wie den strijd wint. Elke +verwonding vormt een zwakke plek, van elke verwonding kan de van buiten gekomen vijand +den strijd beginnen. Daarom is het noodig ons zooveel mogelijk te beschutten tegen +het indringen van bacteriën in ons lichaam. +</p> +<p>Hoe beschutten wij ons dan het best daartegen? Door reinheid! Door reinheid op woning, +kleeding, voedsel en lichaam. En waar reinheid in de gewone dagelijksche beteekenis +ons niet voldoende lijkt, verscherpen wij haar door ontsmetting, door het gebruik +maken van ontsmettende of desinfecteerende middelen, welke worden aangewend om de +bacteriën te dooden of, zoo dat niet mogelijk zijn mocht, ze zoodanig te verzwakken, +dat hun schadelijke invloed zoo gering mogelijk wordt. +</p> +<p>Passen wij deze beschouwing toe op de baring, dan blijkt hoe de kraamkamer zoo rein +mogelijk moet zijn, hoe alles wat stof herbergt en stof kan afgeven, zooveel mogelijk +moet geweerd worden. Wij begrijpen dan den eisch van den verloskundige, dat alles +wat de barende aan en om zich hebben zal, dat alles wat gedurende de baring gebruikt +zal worden, rein zij. Allereerst de barende zelf. Vóór de baring reinige zij zich, +in een bad als ’t kan, en anders door wassching van het geheele lichaam met warm water, +waarin men een stukje soda ter grootte van een noot kan oplossen, en zeep. Vooral +de geslachtsdeelen moeten op die wijze gereinigd, lange haren daar ter plaatse kort +geknipt worden, omdat deze allerlei vocht, vuil en bloed vasthouden. Zij trekke daarna +schoone kleederen aan. Het best worden die, om verontreiniging gedurende de baring +tegen te gaan, van onderen op tot het middel omgevouwen en vastgespeld, <span class="pageNum" id="pb74">[<a href="#pb74">74</a>]</span>en het onderlijf bedekt met een schoonen witten onderrok, welke gemakkelijk, als hij +bevuild is, door een andere kan vervangen worden. Ook is het aan te bevelen kort voor +de baring, maar ook als die begonnen is, den darm door een glycerine-lavement te ontledigen, +om zooveel mogelijk verontreiniging te voorkomen. Na de ontlasting moet de vrouw weder +met warm water en zeep gereinigd worden. Voor de reiniging gebruike men nooit een +spons, doch verbandwatten. De spons toch is niet behoorlijk meer te reinigen en blijft +allerlei vuil vasthouden, terwijl vuile watten worden weggeworpen. Het hoofdhaar worde +gekamd en gevlochten. +</p> +<p>Het bed worde bedekt met schoon linnen. Geen beslapen lakens dus, zooals nog dikwijls +worden gebruikt. Beslapen lakens zijn vuile lakens. Het hospitaaldoek moet, voor het +gebruikt wordt, met warm water en zeep goed afgewasschen en met een schoonen doek +afgedroogd worden. +</p> +<p>De watten, welke door den verloskundige en de verpleegster gebruikt zullen worden, +verdeele men in twee helften. De eene helft kan weder in de verpakking worden weggeborgen, +de andere helft wordt, in strooken verdeeld, bewaard in een schoongemaakte glazen +wijdmondsstopflesch of in een schoonen handdoek en voor het gebruik gereed gehouden. +Gewoonlijk bezorgt de verpleegster al deze dingen. +</p> +<p>De handenborstels, uitgekookt en bewaard in een glazen wijdmondsstopflesch, gevuld +met een ontsmettingsvloeistof, of in een schoonen handdoek, worden gereed gehouden. +</p> +<p>De waschkommen moeten schoon zijn, zooals alles wat aan kommen of kommetjes zal gebruikt +worden, dus ook het ondersteek. +</p> +<p>Steeds moet eene voldoende hoeveelheid heet en koud water aanwezig zijn. +</p> +<p>Zoodra de verloskundige geroepen is, zorge men voor heet water. Ook hij toch, evenals +de verpleegster die hem ter zijde <span class="pageNum" id="pb75">[<a href="#pb75">75</a>]</span>zal staan en menige handreiking te doen heeft, zal zich behoorlijk reinigen voor hij +tot een onderzoek of eenige andere handeling overgaat. Immers geldt vooral voor die +beiden het voorschrift van nauwkeurige reiniging en ontsmetting. Op en in de huid, +vooral van de hand, zijn vele bacteriën aanwezig en die moeten, door langen tijd borstelen +der handen met heet water en zeep en daarna met eene ontsmettingsvloeistof, verwijderd +of onschadelijk gemaakt worden. +</p> +<p>Zóó is het den verloskundige mogelijk geworden de gevaren te bestrijden, welke de +barende bedreigen; zóó heeft de verloskunde, afgezien van hare ontwikkeling in andere +richting, de triomfen kunnen vieren, waartoe <i>Semmelweis</i> haar eens den weg wees. +</p> +<p>Nu kan men begrijpen, waarom de verloskundige steeds moet aandringen op reinheid, +altijd en overal, maar vooral vóór, gedurende en ook na de baring. +</p> +<p></p> +<div class="figure p075width"><img src="images/p075.png" alt="" data-role="presentation" width="287" height="218"></div><p> +<span class="pageNum" id="pb76">[<a href="#pb76">76</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div id="ch9" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e259">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">DE BEVALLING OF BARING.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Bevalling of baring noemt men de gebeurtenis, waarbij de baarmoeder haren inhoud, +en wel in ’t bijzonder aan het einde der zwangerschap, uitdrijft. Dat geschiedt door +samentrekkingen van haren wand, welke, zooals wij weten, in hoofdzaak uit een weefsel +van spieren is opgebouwd. Die samentrekkingen, met pijnen gepaard, waarom zij den +naam van weeën dragen, volgen niet onmiddellijk op elkander, doch zijn door korte +of langere tijdsruimten gescheiden, in welke de spieren als ’t ware uitrusten. Elke +samentrekking begint met geringe pijn. Beide bereiken, in sterkte toenemende, een +hoogtepunt, om daarna geleidelijk minder te worden en op te houden. De samentrekkingen +kan men, door de op den buik gelegde hand, tastend waarnemen. Elke spier die zich +samentrekt wordt vaster en duidelijker te voelen. Zoo wordt ook de zich samentrekkende +baarmoeder vast en hard op aanvoelen, terwijl elke betasting van haren inhoud, zooals +dat in de zwangerschap en in de rusttijden tusschen de samentrekkingen kan geschieden, +onmogelijk is. +</p> +<p>Regelmatige afwisseling van samentrekkingen en rusttijden is een gunstig verschijnsel. +De gemiddelde duur eener wee is ½–1 minuut, in het begin der baring gewoonlijk iets +korter; de duur der rusttijden schommelt tusschen 5, 10 en 15 minuten. Tegen het einde +der baring duren de weeën gewoonlijk langer en volgen elkander in ’t algemeen niet +zoo snel op. Kleine en <span class="pageNum" id="pb77">[<a href="#pb77">77</a>]</span>groote verschillen kunnen evenwel met betrekking tot beide worden waargenomen. +</p> +<p>Reeds gedurende de tweede helft der zwangerschap trekt de baarmoeder zich nu en dan +samen. Die samentrekkingen worden echter niet of slechts nu en dan, vooral door gevoelige +zwangeren, gevoeld. In de laatste maand treden zij vaker op. Men noemt ze valsche +pijnen, ook voorweeën, omdat zij het begin van de baring nog niet aangeven. Zij worden +meestal in den buik waargenomen, als lichte en meer trekkende pijnen, welke ’s nachts +niet zelden verdwijnen; zij treden onregelmatig op en gelijken op de pijnen, welke +men als kramp voelt bij winden of diarrhee. Niet zelden is de gevoeligheid te wijten +aan slechte ontlasting, waarom het dan ook, vooral in dien tijd, noodig is voor voldoenden +stoelgang zorg te dragen. Bij twijfel omtrent den aard dier pijnen is het voorzichtig +den geneesheer te waarschuwen. +</p> +<p>De ware of echte baringsweeën zijn in regelmatige tusschenpoozen terugkeerende samentrekkingen, +waarbij de pijnen niet alleen of hoofdzakelijk in den buik, doch ook in de lendenstreek +en zelfs in de dijen uitstralende, gevoeld worden. Dit laatste is evenwel geen algemeen +geldende regel, zoodat wij het best doen met te zeggen, dat die weeën als echte, het +begin der baring aankondigende, zijn op te vatten, waarbij de pijnen, zij het ook +alleen in den buik, met regelmatige tusschenpoozen opkomen, allengs heviger worden +en sneller op elkander volgen. +</p> +<p>Die samentrekkingen nu hebben allereerst tot gevolg, dat de opening der baarmoeder +langzamerhand wijder en wijder wordt. Een teeken dat, zooals men het noemt, de baarmoeder +zich opent, is in vele gevallen het volgende. Door den druk der weeën gevoelt de vrouw +aandrang tot urine-loozing. Wanneer zij aan die behoefte voldaan heeft en de geloosde +urine beziet, bemerkt zij daarin een klein of grooter rood streepje. Dat is bloed, +hetwelk bij het openen der baarmoeder te voorschijn <span class="pageNum" id="pb78">[<a href="#pb78">78</a>]</span>en tot in de schaamspleet kwam, waaruit het door de urine werd weggespoeld. Wanneer +de vrouw niet urineert, doch met een doek of watten de schaamspleet uitveegt, neemt +zij wat bloederig gekleurd slijmachtig vocht waar. Men zegt dan: „De vrouw teekent” +of ook wel: „Er is ontsluiting”. Den tijd gedurende welke de opening in grootte toeneemt, +noemt men het ontsluitingstijdperk. +</p> +<p>Daar de zich samentrekkende baarmoeder haren inhoud vaster omsluit, wordt die inhoud +steeds meer naar en in de opening gedreven. Gewoonlijk komt het daarbij tot braken. +In den beginne geschiedt de verwijding of ontsluiting met medewerking van den druk, +waaronder het vruchtwater staat, dat in den eivlieszak is opgesloten. Het onderste +gedeelte van dien eivlieszak legt zich bij iedere samentrekking tegen den rand van +de opening aan en wordt, naarmate die opening in grootte toeneemt, daardoor heen gedrukt, +zóó lang tot er een oogenblik komt, dat dit gedeelte van dien zak den druk van het +vruchtwater niet kan weerstaan en op het hoogtepunt der wee scheurt. Dikwijls voelt +de vrouw dat bersten. Dadelijk daarop bespeurt zij, dat er eene hoeveelheid vocht, +het vruchtwater, al of niet met bloed gemengd, door de geslachtsdeelen naar buiten +vloeit. Men zegt dan, dat „het water gebroken is.” +</p> +<p>Gedurende dien tijd namen de weeën in kracht en pijnlijkheid toe. Na het breken der +vliezen treedt gewoonlijk een tijdperk van wat langere rust, soms ¼—½ uur, in en geeft +het wegloopen van het vruchtwater der vrouw een gevoel van verlichting en ontspanning. +Dan begint de weeënwerkzaamheid opnieuw, de pijnen komen wederom opzetten, doch niet +zoo onaangenaam snijdend en knijpend als te voren. Soms echter worden de weeën onmiddellijk +in aansluiting aan het breken van het water sterker, langer aanhoudende en sneller +terugkeerende. Door die weeën wordt nu het hoofd van het kind in de baarmoederopening +geperst. Wanneer de vrouw de pijnen <span class="pageNum" id="pb79">[<a href="#pb79">79</a>]</span>nog niet in lenden en dijen gevoeld mocht hebben, is dat nu zeker wel het geval en +van dat oogenblik verdwijnen die niet meer. Dan kan men aannemen, dat het hoofd in +de scheede is gekomen. Iedere opvolgende wee brengt dat deel van het kind iets verder +in de scheede, naar de uitwendige opening toe. Daarbij krijgt de vrouw een gevoel +alsof alle spieren van buik en lenden zich samentrekken, zij voelt heftige drukking +in de scheede, met behoefte om zich, door inspanning van de buikspieren, door persen, +daarvan te bevrijden. Somtijds wordt zij daarbij geplaagd door pijnlijke krampen in +kuiten en dijen. Bij iedere nieuwe wee trilt zij, houdt den adem in, zoekt steun voor +handen en voeten, perst onwillekeurig met alle macht naar beneden, waarbij de weeënpijn +dragelijker wordt, het gelaat wordt rood en opgezet, zij begint te zweeten, wil schreeuwen +als om daardoor te ontkomen aan den machtigen drang, doch wordt onwillekeurig tot +verwerking der weeën gedrongen, d.i. den adem in te houden, den buikwand saâm te trekken +en naar beneden te persen, waarbij langzamerhand de wil komt om hetzelfde te doen, +daar zij begint te bespeuren, dat daardoor het kind wordt voortbewogen. Als de wee +voorbij is, haalt zij diep adem en verlangt te drinken, daar de mond droog is. Daar +komt de pijn opnieuw opzetten, drukking en drang nemen toe, het is alsof er ontlasting +komen moet en er in de schaamspleet iets te voelen komt, dat naar buiten wil. Dan +verschijnt inderdaad een gedeelte van het hoofd in die opening. Telkens schijnt het +terug te willen. De veerkracht der weefsels dringt het werkelijk gedurende de weeën-pauze +terug, maar de opvolgende wee doet ras het verlorene herwinnen en brengt het hoofd +verder voorwaarts, de weefsels worden tot scheurens toe gespannen, de aarsopening +wordt opengerekt, hevig drukkende pijnen dwingen haar steeds tot persen, het geheele +lichaam schudt, het gevoel van pijn en angst bereikt zijn hoogsten graad, ’t is of +alles wil breken, alles uit elkaar <span class="pageNum" id="pb80">[<a href="#pb80">80</a>]</span>zal spatten, alles één opening wordt waardoor de druk zich ontlast, alles wat haar +benauwt haar ontschiet en.… het hoofd is geboren. Daarmede is letterlijk en overdrachtelijk +de hoofdzaak geschied. Zij haalt ruimer adem, het ergste is achter den rug. Na een +kortstondige rust nog één wee. Nog éénmaal voelt zij den onweerstaanbaren drang, zij +perst en daar is ’t of alles, in een onnoemlijk gevoel van verlichting, haar ontvloeit. +Haar kind is geboren en begroet het levenslicht met een kreet, welke de moeder in +zalige verrukking brengt. Het uitdrijvingstijdperk, zooals men dit tweede gedeelte +der baring, na het breken der vliezen, noemt, is voorbij. +</p> +<p>De navelstreng wordt door den geneesheer op twee plaatsen, op eenigen afstand van +elkander, met een bandje afgebonden, dan daartusschen doorgeknipt, hij heft het kind +omhoog en vertoont het aan de moeder. Alle pijn is verdwenen, alle smart vergeten. +Vermoeid, doch gelukkig en dankbaar, ligt zij daar, genietende de rust welke zoo onverwacht +haar deel werd. Nu, warm toegedekt, ligt zij rustig op den rug. Wel voelt zij een +min of meer brandende pijn aan de uitwendige geslachtsdeelen, die te wijten is aan +de rekking van den scheedeingang, welke heeft plaats gevonden, en aan onvermijdelijke +scheurtjes, doch dat deert haar niet. Het zwaarste is geleden. +</p> +<p>De buik is saâmgevallen, de buikwand slap en geplooid. Daardoorheen is de samengetrokken +verkleinde baarmoeder als een min of meer harden ronden bal, ter grootte van een hoofd, +te voelen. Door die samentrekking komt de bloeding, welke gedurende den doortocht +van het kind kan zijn opgetreden, tot staan. +</p> +<p>Bijna altijd overvalt der pas verloste vrouw nu een huiveren en beven, als terugslag +op den arbeid dien zij verricht heeft. Daarom moet zij rustig liggende, goed en warm +toegedekt, zich overgeven aan de ingetreden kalmte. +</p> +<p>Na 10—15 minuten van korte doch weldadige rust voelt zij <span class="pageNum" id="pb81">[<a href="#pb81">81</a>]</span>weder pijnen in den onderbuik, dikwijls gepaard gaande met geringe bloedvloeiing. +Dat zijn de nageboorteweeën, samentrekkingen van de baarmoeder, waardoor de nageboorte, +moederkoek en eivliezen, van den baarmoederwand wordt losgemaakt. Zoo pijnlijk als +de voorgaande zijn deze weeën niet, ook volgen zij elkander niet zoo snel op. Eindelijk +wordt de nageboorte, vergezeld van vloeibaar en <span class="corr" id="xd33e966" title="Bron: gestolten">gestold</span> bloed, onder een gevoel van dringen, uitgestooten. Meestal echter weet de geneesheer +dien tijd te bekorten. Hij heeft reeds eenige malen, door den buikwand heen, de baarmoeder +betast om zich te vergewissen van den regelmatigen en ongestoorden gang van dit gedeelte +der baring en neemt, na verloop van een half uur of langer, een gunstig oogenblik +waar om, door een krachtigen druk op de saâmgetrokken baarmoeder, de uitdrijving der +nageboorte te doen plaats hebben. +</p> +<p>Nu is inderdaad de „verlossing” afgeloopen en maakt de geneesheer zich gereed de moeder +van bloed, vruchtwater en allerlei, waarmede zij bevuild werd, te reinigen. Daarna +wordt ook het bed gereinigd of de kraamvrouw in een ander, schoon bed overgebracht. +Tevens bekijkt de geneesheer de schaamspleet, om te zien of misschien, bij het rekken +gedurende den doortocht van het kind, eene scheuring van het weefsel is ontstaan. +Is dat het geval, en vaak is dat niet te verhoeden, dan hecht hij de ontstane wonde, +opdat de opening weder als voorheen gesloten worde. Is alles afgeloopen, dan legt +men de kraamvrouw een verband voor de uitwendige geslachtsdeelen, om het nog uitvloeiende +bloed op te vangen, omwikkelt haar den buik, tot steun, met een sluitlaken en geeft +haar over aan de zoo noodige rust. +</p> +<p>Aldus, in korte trekken, de gebeurtenis welke men bevalling noemt. Hierbij zijn eenige +opmerkingen nuttig en noodig. +</p> +<p>Reeds gedurende de zwangerschap zal de geneesheer zich door onderzoek overtuigd hebben +van de ligging van het kind <span class="pageNum" id="pb82">[<a href="#pb82">82</a>]</span>en van den inwendigen bouw der vrouw, met de bedoeling zich van te voren eene voorstelling +te maken van de wijze waarop de bevalling zal geschieden. Dat onderzoek heeft zoowel +plaats door uitwendig onderzoek, d.w.z. door betasting van den inhoud van den buik +en van den inhoud der baarmoeder, door den buikwand heen, als door inwendig onderzoek, +d.i. door het invoeren van den vinger in de geslachtsdeelen. Dergelijk onderzoek wordt +later herhaald, zoowel om uit te maken of de baring begonnen is, als om, in den aanvang +der baring, zich nauwkeurig op de hoogte te stellen van alles, wat hij weten moet, +om moeder en kind zijne goede zorgen te kunnen wijden. +</p> +<p>Niet altijd volgen de gebeurtenissen gedurende de baring in dezelfde volgorde elkander +op of hebben zij op dezelfde wijze, in dezelfde mate, in dezelfde regelmaat plaats. +Meermalen wordt de zwangere vrouw verrast door afvloeien van vruchtwater vóór zij +nog eenige pijn gevoeld heeft, nog vóór zij eenig teeken waarnam, waaruit zij kan +opmaken, dat de baring beginnen zal. Zij zal dan goed doen te bed te gaan of te blijven +liggen, en den geneesheer te laten komen, die dan een onderzoek instelt en haar raad +zal geven, hoe zij zich te gedragen heeft. +</p> +<p>Gedurende het ontsluitingstijdperk kan ook het breken van de vochtblaas vroeger of +later geschieden. Meestal is men van meening, dat de baring, na vroeg breken van de +vochtblaas, moeilijker en langduriger zijn zal, en hoort men spreken van „drogen arbeid”. +Dit schrikbeeld behoeft evenwel geen enkele zwangere of barende te kwellen. Nooit +toch vloeit al het vruchtwater weg en de ervaring heeft geleerd, dat—in het algemeen +genomen—de duur der baring daardoor niet verlengd, vaak zelfs verkort wordt. Het laat +breken der vliezen kan omgekeerd den duur der baring verlengen, waarom dan ook de +geneesheer dikwijls zelf de blaas opent, om den duur te bekorten. Of na het afvloeien +van het vruchtwater de vrouw het bed moet <span class="pageNum" id="pb83">[<a href="#pb83">83</a>]</span>houden, dan wel nog in de kamer mag rondgaan, late men aan zijne beslissing over. +</p> +<p>Het is volstrekt niet ongewoon te vernemen, dat de vrouw is „ingescheurd” ten gevolge +van minder goede zorg van den geneesheer. Hieromtrent dient opgemerkt, dat het hem, +zelfs bij de uiterste inspanning, niet alleen niet altijd, maar zelfs in zeer vele +gevallen in het geheel niet gelukken zal het scheuren der weefsels te voorkomen. Allerlei +invloeden spelen hierbij eene rol. Zoo zal een groot hoofd van het kind niet zonder +scheuren door een nauwe schaamspleet kunnen geboren worden en zal de geneesheer zelfs +genoodzaakt kunnen zijn, om erger te voorkomen, de opening door eene insnijding te +vergrooten; zoo zal eene vrouw, die op ouderen leeftijd voor ’t eerst baart, grootere +kans op inscheuring hebben, omdat bij haar de weefsels niet zoo gemakkelijk en niet +zoo volledig meer rekken als bij jonge eerstbarenden; zoo zal een hoofd, dat niet +de gunstigste houding bij het doortreden door de opening heeft, allicht de rekbaarheid +op te groote proef stellen, waaraan deze niet vermag te voldoen en zoo zal de vrouw, +die gedurende de geboorte van het hoofd zich plotseling aan de steunende hand van +den verloskundige onttrekt en met alle kracht en snelheid het hoofd door de opening +perst, eene inscheuring krijgen, welke bij meerdere kalmte ware te voorkomen geweest, +om van andere mogelijkheden niet te reppen. Ook de geneesheer stelt er prijs op zulke +onaangename verrassingen te ontgaan en doet dus alle mogelijke moeite die te voorkomen. +</p> +<p>In het algemeen zij de vrouw indachtig, dat de bevalling, hoewel met pijn gepaard, +eene noodzakelijkheid is, waaraan zij niet ontgaan kan. Zij late zich dus niet door +vrees beheerschen, doch neme zich voor, ook dien arbeid met wilskracht en moed te +verrichten. De belooning toch is groot, het einde brengt wat zij zoo lang verwacht +heeft. Onstuimig woelen, gebrek aan geduld en kalmte, aan bedaardheid en zelfbeheersching +<span class="pageNum" id="pb84">[<a href="#pb84">84</a>]</span>werken nadeelig; kalmte en berusting zullen haar velerlei onaangenaamheden besparen. +De weeën zijn dan regelmatiger, de duur van de baring daardoor korter en de voldoening +te grooter. Laat de gedachte, dat de geneesheer noodig is bij deze heuglijke gebeurtenis, +haar niet doen vreezen voor allerlei gevaren. De natuurkrachten leiden in bijna alle +gevallen tot een goed einde. Alles is over ’t algemeen van nature voor die gebeurtenis +zoo goed ingericht, dat—naar de ervaring leert—95 van de 100 gevallen, geheel zonder +hulp, gelukkig afloopen. +</p> +<p>De tegenwoordigheid van den verloskundige zij haar integendeel tot troost. Hij is +daar om elke afwijking, welke zich zou kunnen voordoen, te herstellen. Waar hij kalm +is, behoeft zij niet te vreezen, zij vertrouwe op hem. Zijne kalmte mag haar niet +voorkomen als zou hij gebrek aan menschelijk gevoel hebben. Hij overziet den toestand +en weet waaraan hij zich te houden heeft, wat goed voor haar is. Zijne kalmte spruit +voort uit het besef, dat alles goed zal gaan en zijn handelen is dat van den man, +die weet wat er geschiedt. Daarom is hij niet hardvochtig, als hij niet voldoet aan +alle wenschen van de barende of van hare omgeving. Integendeel, menige baring zou +slecht afloopen, indien hij zich niet wist te beheerschen en weerstand te bieden aan +begrijpelijke, doch ondoordachte verlangens en beden. Wie hem vertrouwt zal zelve +de noodige kalmte behouden en te beter het einde bereiken. +</p> +<p>De duur der baring is zeer verschillend. In het algemeen wordt aangenomen, dat eene +eerste baring 20–22 uren, volgende baringen omstreeks 15 uren duren. Toch eindigt +de eerste baring in de helft der gevallen tusschen het 10e–18e uur, terwijl volgende +baringen binnen 9 uren afloopen. Volgens gemaakte berekeningen zou het voorbereidings- +of ontsluitingstijdperk bij de eerste baring 12–20 uren, bij volgende 6–12 uren, het +uitdrijvingstijdperk bij de eerste baring 1½–7½ uren, <span class="pageNum" id="pb85">[<a href="#pb85">85</a>]</span>bij volgenden ¼–1½ uur duren, en zou de nageboorte 2–2½ uur na de geboorte van het +kind worden uitgedreven, indien, zooals boven gezegd, de geneesheer daaraan niet eerder +een einde maakte. Velerlei omstandigheden kunnen op den duur van invloed zijn, zonder +dat men daarom van afwijkingen behoeft te spreken. +</p> +<p>Wanneer de vliezige zak, waarin het kind besloten is, sterk is, zal hij minder gemakkelijk +scheuren, en daardoor den voortgang der baring belemmeren. De geneesheer kan dan den +duur verkorten door den zak te openen. +</p> +<p>Niet steeds volgt op het breken der vliezen een lange rustpooze. Vooral bij volgende +bevallingen komt het niet zelden voor, dat dadelijk na het breken der vliezen en het +afloopen van vruchtwater, ja, tegelijkertijd, dus met dezelfde wee, het kind geboren +wordt. +</p> +<p>De duur der baring kan verder langer zijn door onrustigheid en angst der barende, +alsook door het <span class="corr" id="xd33e995" title="Bron: voordurend">voortdurend</span> te bed liggen gedurende het voorbereidings- of ontsluitingstijdperk. Dat weten vrouwen, +die reeds meermalen baarden, dan ook wel. Zij blijven zoolang mogelijk op de been, +gedurende eene wee steun zoekende waar zij dien toevallig vinden, om na afloop daarvan +weder rond te gaan. +</p> +<p>De spieren van de baarmoeder zijn niet altijd even krachtig. Zij verrichten dan slechts +korten tijd den noodigen arbeid, om daarna een langeren tijd van rust te nemen voor +zij dien weder opvatten. Anderszins komt het voor, dat er eene wanverhouding bestaat +tusschen grootte van het kind en ruimte van den weg, waardoor het moet worden voortbewogen, +of dat geringe rekbaarheid dier deelen de uiterste inspanning van den kant der baarmoeder +vergt, zoodat haar kracht eerder uitgeput raakt, waarop dan eveneens een langer tijdperk +van rust volgt. Somtijds is die krachtsinspanning van de baarmoeder, vooral bij wanverhouding, +zoo groot, dat de weeën bijzonder snel op <span class="pageNum" id="pb86">[<a href="#pb86">86</a>]</span>elkander volgen, als ’t ware onafgebroken bezig zijn, zonder dat het gevolg noemenswaard +is. Dan vooral, eveneens in andere gevallen waarin stoornissen in het verloop der +baring zich mochten voordoen, vertrouwe de barende op den geneesheer, op zijn kennen +en kunnen en op de wonderbare krachten der natuur. De geneesheer weet, door ervaring +geleerd, den rechten weg te kiezen en, als het noodig blijkt, zal hij, op het juiste +oogenblik, zijn kunst aanwenden om te helpen. Moed, geduld en vertrouwen zijn de eigenschappen, +welke de barende van noode heeft. +</p> +<p>Dat eene goede zwangerschap ook eene gelukkige baring laat verwachten, en omgekeerd, +is een geloof, dat, algemeen verbreid, op geen goede gronden rust. Men geloove ook +niet aan den invloed van allerlei middelen, welke gezegd worden de baring gemakkelijk +te maken. Dat geldt eveneens voor de bewering, dat het veelvuldig nemen van warme +baden, tegen het einde der zwangerschap, een bijzonder gunstigen invloed zou uitoefenen. +</p> +<p>Opmerkelijk is het, dat in 55 % der gevallen de geboorte tusschen 8 uur ’s avonds +en 8 uur ’s morgens plaats heeft, meestal tusschen 12 en 3 uur ’s nachts, het zeldzaamst +tusschen 9 en 12 uur ’s avonds. Het begin valt meestal tusschen 9 en 12 ’s avonds, +het zeldzaamst tusschen 12 en 3 uur ’s middags. +</p> +<p>Oudtijds was men van meening, en ook nu is zij niet geheel verdwenen, dat de weeën +het gevolg waren van de pogingen welke het kind aanwendt om uit de baarmoeder te komen. +Daarbij zou, zoo meende men, het kind de voeten tegen den baarmoederbodem steunen +en zich met de armen een weg banen. De weeënpauze zou dan de uiting zijn van het uitrusten +van het kind. Van daar dat men nog wel eens hoort, wanneer een kind dood geboren wordt, +dat de baring zoo lang geduurd heeft, omdat het kind zichzelf den weg niet banen kon +en de moeder het dus moest uitpersen. Dat is geheel onjuist. De langdurige <span class="pageNum" id="pb87">[<a href="#pb87">87</a>]</span>baring kan de oorzaak geweest zijn, dat het kind stierf. Het kind doet niets, de samentrekkingen +van de baarmoeder, waarbij zich later het persen der barende, het gebruik van de buikpers, +zooals men dat noemt, voegt, is de oorzaak dat het kind wordt voortbewogen. Dat is +nu begrijpelijk voor haar, die kennis nam van hetgeen gezegd werd omtrent den bouw +der baarmoeder en de werkzaamheid van haren spierwand. +</p> +<p>Wanneer na het breken van de vliezen een groot gedeelte daarvan zich over het hoofd +van het kind legt, wordt dat deel hooger op van het andere deel afgescheurd en zal +het, na de geboorte, het hoofd bedekken. Men zegt dan, dat het kind met den helm geboren +wordt. +</p> +<p>Somtijds komt het voor, dat in de laatste weken van de zwangerschap, al of niet gepaard +met of voorafgegaan door pijnen, bloeding uit de geslachtsdeelen optreedt, welke bloeding +zeer belangrijk zijn kan. Het is dan noodig den geneesheer zonder verwijl daarvan +in kennis te stellen, opdat hij daarvan niet onkundig blijve. Middelerwijl houde de +vrouw de grootste rust in bed. +</p> +<p>Het gebeurt niet zelden dat de navelstreng een of meermalen, als een lus, om den hals +van het kind gevonden wordt. Men noemt dat omstrengeling. De geneesheer houdt ook +daarop zijne aandacht gevestigd, om noodlottige gevolgen voor het kind zoo mogelijk +te voorkomen. +</p> +<p>Bijzondere vrees wordt veelal gekoesterd voor het zoogenaamde vastgegroeid zijn van +de moederkoek of nageboorte. Eigenlijk moet men zeggen, dat er eene afwijking bestaat +in dien zin, dat de vasthechting aan den baarmoederwand zoo stevig is, dat de samentrekkingen +van de baarmoeder niet in staat zijn haar op te heffen. Al is deze afwijking allerminst +van belang ontbloot, onjuist is het te meenen, dat zij zoo vaak voorkomt als wel eens +beweerd wordt. Zij komt integendeel betrekkelijk zeldzaam voor. De meening dat de +moederkoek, <span class="pageNum" id="pb88">[<a href="#pb88">88</a>]</span>of het kind, zooals ook wel eens beweerd wordt, aan het hart is vastgegroeid, is bijna +te dwaas om er hier over te spreken. De beschrijving van de onderlinge ligging van +baarmoeder, darmen, maag en hart, zooals wij die in den aanvang in ’t kort gegeven +hebben, zal iedere vrouw, die dat gelezen heeft, wel doen inzien, dat eene dergelijke +vergroeiing tot de onmogelijkheden behoort. +</p> +<p>De meeste barenden hebben gaarne, dat men haar met de vlakke hand in de lenden of +iets lager steun geeft. Dat zal het gemakkelijkste gebeuren wanneer zij op de zijde +ligt, eene ligging welke hier te lande de meest gebruikelijke is. +</p> +<p>Gedurende de baring is de eetlust verminderd. Men trachte dus niet de barende tegen +haren wil iets op te dringen. Veelal wordt het genotene uitgebraakt, wat haar zeker +eenige onaangename oogenblikken bezorgt. Drinken is haar daarentegen zeer welkom en +daaraan mag met gerustheid worden tegemoet gekomen. De angst, dat frisch koud water +zoogenaamde krampweeën zou opwekken, is onjuist. Men vermijde evenwel alcoholica. +Hierbij moet er op gewezen worden, dat de barende vaak geen aandrang tot urine-loozing +voelt of, omgekeerd, herhaaldelijk dien drang ondervindt, terwijl slechts geringe +hoeveelheden urine te voorschijn komen. In beide gevallen kan het gebeuren, dat de +urine-blaas overvuld raakt. Daarop dient in het bijzonder gelet te worden, omdat de +overvulde blaas de werkzaamheid der weeën vermindert, zelfs geheel kan doen ophouden, +waarbij dan aanhoudend pijnen in den onderbuik en afwijkende ligging van het kinderhoofd, +ten opzichte van het baringskanaal, kunnen ontstaan. Het is dus van belang, met het +oog op den regelmatigen gang der weeën, er op te letten, dat de urine-loozing gedurende +de baring geregeld plaats vindt. +</p> +<p>De gevoeligheid voor de weeënpijnen en de uiting, welke daaraan door de barenden gegeven +wordt, is zeer verschillend. <span class="pageNum" id="pb89">[<a href="#pb89">89</a>]</span>Flinke vrouwen, zelfs eerstbarenden, laten somtijds geen enkelen kreet hooren, anderen +geven op de allerkrachtigste wijze uiting aan hare gevoelens van pijn en onbehagen. +Al is het te begrijpen, dat hevige pijn onwillekeurig aanleiding geeft tot eene kernachtige +uiting van smartgevoel, zoo is het ook in deze van belang, dat de barende zich zooveel +mogelijk beheerscht. +</p> +<p>Ondanks alle voorzorgen komt het voor, dat het kind schijndood of ook wel dood geboren +wordt. Somtijds sterft het reeds gedurende de zwangerschap. De oorzaken voor dit laatste +zijn meestal gelegen in ziekten van vader of moeder, of ook in ziekten van het ei +of ziekten en misvormingen der vrucht, ofschoon misvormde vruchten dikwijls levend +geboren worden, doch gelukkig niet lang in leven blijven. De oorzaken, dat een normaal +kind gedurende de baring sterft, kunnen vele en verschillende zijn. Bij de eerste +baring loopt het kind, bij goede ligging, meer gevaar dan bij latere baringen. Vooral +is dit het geval bij vrouwen, die na het 30ste jaar voor het eerst baren. In het algemeen +komt het percent-cijfer ten nadeele van de jongens, door de, in verhouding, grooteren +omvang van den schedel. In hooge mate van belang is de ligging van het kind bij de +geboorte en de kunsthulp welke alsdan moet worden aangewend. In dit verband gedacht, +loopt het kind dat dwars in de baarmoeder gelegen is het meeste gevaar, daarop volgt +de ligging met de stuit of de beenen vooruit, vervolgens die met het aangezicht vooruit +en ten slotte die met het achterhoofd vooruit, op andere wijze dan in normale houding. +Niet zelden komt het leven van het kind in gevaar door omstrengeling van den hals, +veel zeldzamer door buitengewone kortheid van de navelstreng. +</p> +<p>Van schijndood geboren kinderen moeten helaas ook nog een aantal het leven laten. +Schijndood komt het meest voor na eene moeilijke bevalling. De kleur van het kind +kan dan zijn <span class="pageNum" id="pb90">[<a href="#pb90">90</a>]</span>donker blauw of wit. De ledematen zijn slap, de ademhaling ontbreekt. +</p> +<p>Het schijnt ons hier de geschiktste plaats te trachten aan te geven, hoe men te handelen +heeft, wanneer het kind geboren wordt, zonder dat geneeskundige hulp aanwezig is. +Wanneer dan het kind geboren is, legt men de moeder, als zij op zijde lag, op den +rug en het kind tusschen de beenen, zoo, dat het de ruimte heeft en neus en mond onbedekt +zijn. Mocht het gelaat door een gedeelte der eivliezen bedekt zijn, het kind dus „met +den helm geboren zijn”, zóó, dat het vlies de openingen van mond en neus afsluit, +dan vatte men het vlies, het best met een drogen doek, omdat het zeer glibberig is +en zich niet gemakkelijk laat vasthouden, en verwijdere het. Het kind kan dan ademhalen +en schreeuwen. Zoo kan het blijven liggen tot de geneesheer komt. Tevens lette men +op de baarmoeder; deze moet zich, na de geboorte van het kind, flink samen trekken. +Men kan zich daarvan overtuigen, door de hand op den onderbuik der vrouw te leggen. +Trekt de baarmoeder zich goed te zamen, dan voelt men daar een min of meer harden +bol. Trekt zij zich onvoldoende samen, dan bestaat er meestal bloeding en voelt men +niets of slechts zeer onbepaald een weekachtig gezwel. Door flink wrijven van dat +gezwel zal het zich samentrekken en de bloeding tot staan komen. Voortdurend wrijven +voorkomt het slapper worden, er moet dus voortdurend gewreven worden. +</p> +<p>Indien het kind schijndood mocht zijn, dus de bovengenoemde verkleuring vertoont, +niet schreeuwt en niet ademhaalt, dan wordt allereerst de navelstreng doorgeknipt. +Dit geschiedt zoo, dat op twee plaatsen, op eenigen afstand van elkander, een stukje +veterband flink om de streng wordt gesnoerd en geknoopt. Daarna knipt men de streng, +met een schoone schaar, tusschen de beide plaatsen door. Het kind kan dan worden opgenomen. +<span class="pageNum" id="pb91">[<a href="#pb91">91</a>]</span></p> +<p>Bij lichtblauwe verkleuring van huid en zichtbare slijmvliezen, zijn gewoonlijk de +spieren van armen en beenen niet geheel slap, doch maakt het kind geene bewegingen, +en is de hartslag te zien en te voelen. Brengt men het kind, na het met een om den +wijsvinger gelegd zacht doekje de mondholte van slijm gereinigd te hebben, in een +warm bad (± 36° C, ± 29° R,) daarin het hoofd met de hand ondersteunende, opdat het +niet onder water zakke, dan zal het veelal na eenigen tijd beginnen adem te halen +en te schreeuwen. Wanneer de kleur blauwviolet is, alle spieren slap zijn, zoodat +ook het hoofd heen en weer bengelt, de hartslag niet te zien is en slechts flauwtjes +te voelen, daarbij langzaam en onregelmatig, dan zal het langer duren voor het kind +bijkomt. Nadat het dan eenigen tijd in het warme bad gelegen heeft, kan men de huid +prikkelen, b.v. door het een paar flinke klappen op de billen te geven, nadat die +eerst afgedroogd zijn en, bij jongens, de balzak naar voren, tusschen de dijen, is +weggeborgen. Daarna wordt het weder in het warme bad gebracht. Het kan noodig zijn +dit eenige malen te herhalen, voordat men de ademhaling, eerst oppervlakkig, langzamerhand +dieper wordende, ziet tot stand komen, de blauwe verkleuring in rozerood ziet overgaan, +de oogen ziet opengaan en eindelijk het kind hoort schreeuwen. Mocht het niet reageeren +op de klappen op de billen, dan neme men het uit het warme bad en dompele het, voor +een oogenblik, tot den hals toe in een emmer koud water en brenge het vervolgens dadelijk +weder in het warme bad. Zoo afwisselend handelende, zal het kind ten slotte zijn onbehagen +over dergelijke behandeling door geschreeuw en allerlei bewegingen van armen en vooral +van de beenen kenbaar maken. Dan wordt het afgedroogd en in het warme bed gelegd. +</p> +<p>Veel moeilijker zal het zijn een schijndood kind, dat wit en slap is, in het leven +terug te roepen. Allereerst beginne men dan, als boven vermeld, met het reinigen van +den mond en het brengen <span class="pageNum" id="pb92">[<a href="#pb92">92</a>]</span>in een warm bad, om, als de huid behoorlijk warm geworden is, het kind voor een oogenblik +in koud water te dompelen, en dadelijk daarop weder in het warme bad. Doch meestal +is dat niet voldoende en zal het noodig zijn de kunstmatige ademhaling toe te passen. +Daarvoor is kennis van de wijze waarop dat dient te geschieden en bijzondere handigheid +noodig, zoodat gewoonlijk alleen de geneesheer in de mogelijkheid is te trachten alsnog +de bijna uitgedoofde levensvonk aan te blazen. +</p> +<p>Om dergelijke tegenspoeden zooveel mogelijk te ontgaan, geven wij den raad, steeds +den geneesheer te ontbieden, zoodra de vrouw meent, dat de baring begint. Hij kan +zich dan bijtijds van den toestand op de hoogte stellen en zijne maatregelen nemen, +opdat hij op het juiste oogenblik tegenwoordig zij. Dan kan veel onaangenaams voorkomen +worden, onaangenaams zoowel voor moeder en kind als voor den geneesheer. +</p> +<p></p> +<div class="figure p092width"><img src="images/p092.png" alt="" data-role="presentation" width="241" height="206"></div><p> +<span class="pageNum" id="pb93">[<a href="#pb93">93</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div id="ch10" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e266">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">HET KRAAMBED.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Na de baring wordt de kraamvrouw in den regel overvallen door huiveren en beven. Dat +is geen teeken van koude of kou-vatten, doch veeleer op te vatten als een terugslag +op den dikwijls zwaren arbeid, welken zij verricht heeft en waaraan eensklaps een +einde kwam. Spoedig, in de eerste uren van rust, maakt dat plaats voor zweeten, dat, +gedurende den slaap het sterkst, eenige dagen aanhoudt, doch sterk wisselt, naar gelang +van kleeding en bedekking, van de buiten-temperatuur, toevoer van vloeistoffen, gemoedsbewegingen, +als anderszins. Wanneer zij zelve nu gereinigd en de buik door een buikverband, waarvan +verschillende modellen in gebruik zijn, ingesloten is, mag de kraamvrouw zich eindelijk +overgeven aan de rust, welke zij, naar lichaam en geest, zoozeer behoeft. Het verlangen +naar rust is dan overheerschend, en al leidt die behoefte naar rust niet altijd tot +slaap, het kalm liggen in eene rustige kraamkamer, waar een oogenblik te voren nog +alles in volle beweging was, is haar reeds een weldaad. Nu en dan wordt zij nog wel +gekweld door pijnlijke samentrekkingen van de baarmoeder, naweeën genoemd, doch meestal +is die pijn gelukkig niet zoo hevig, dat zij daardoor ten slotte den slaap niet zou +kunnen vatten. Vooral zij die meermalen baarden hebben er last van, alsook zij, bij +wie de baring een snel verloop had. Dan vooral kunnen de naweeën eenige dagen aanhouden, +meestal twee of drie dagen, zelden langer dan tot den vijfden <span class="pageNum" id="pb94">[<a href="#pb94">94</a>]</span>dag, en gedurende het zuigen van het kind in sterkte toenemen. Vaak zijn die naweeën +de uiting van pogingen, welke de baarmoeder aanwendt, om zich van bloedstolsels te +ontlasten. Andere vrouwen bespeuren er alleen iets van zoo lang het kind aan de borst +ligt. Vroeger legde de baker, met het oog op die pijnen, een met brandewijn natgemaakten +doek op den onderbuik, aldus onbewust een middel gebruikende, dat in onzen tijd, in +den vorm van alcohol-verbanden, wel eens wordt aangewend bij prikkelingstoestanden +van het buikvlies. Somtijds is de pijn in den onderbuik te wijten aan sterke overvulling +van de blaas door urine. Het middel daartegen ligt voor de hand. +</p> +<p>Onder den invloed dezer naweeën wordt de baarmoeder allengs kleiner. Bij zoogende +vrouwen geschiedt de terugkeer tot de grootte, zooals die bij de niet zwangere vrouw +is, in den regel sneller. Die verkleining geschiedt minstens tot de zesde week, het +snelst en het duidelijkst merkbaar, bij onderzoek, binnen de eerste veertien dagen. +Daarbij neemt de lengte vlugger af dan de breedte. De grootste verkleining heeft plaats +gedurende de eerste drie dagen. +</p> +<p>Afgezien van individueele verschillen, met betrekking tot de snelheid der verkleining, +hebben het verloop van de baring, haar aantal (het orgaan blijft in verhouding tot +het aantal der voorafgegane baringen in al zijne afmetingen iets vergroot) en, naar +men meent opgemerkt te hebben, ook de ouderdom der kraamvrouw invloed daarop. Langer +duurt de verkleining na buitengewone uitzetting van de baarmoeder, b.v. na overmatige +hoeveelheid vruchtwater en na tweelingzwangerschap. De scheede blijft steeds wijder +dan voor dien tijd. Na drie of vier weken heeft zij een groot deel van de vroegere +veerkracht terug gekregen, doch de voorste scheedewand blijft, vooral na herhaalde +baringen, dikwijls eenigszins gedaald. +</p> +<p>Gedurende de eerste dagen van het kraambed, het sterkst <span class="pageNum" id="pb95">[<a href="#pb95">95</a>]</span>den dag na de bevalling, gevoelt de kraamvrouw ook spierpijnen, vooral in armen en +beenen, als gevolg van den voor haar over ’t algemeen ongewonen spierarbeid bij de +baring. +</p> +<p>De eetlust is gewoonlijk verminderd, de dorst meestal vermeerderd. Zoo ondervindt +zij dus nog eenigen tijd, de een meer de ander minder, de nawerking van de inspanning +gedurende eene gebeurtenis, welke met recht „verlossing” mag genoemd worden. Doch +ook hierbij doen zich belangrijke verschillen voor. De eene vrouw gevoelt zich door +eene gemakkelijke bevalling afgemat en zwaar beproefd, de andere ziet er, zelfs na +veel sterkeren baringsarbeid, uitstekend uit en gevoelt zich reeds na eenige uren +alsof er niets gebeurd was. Dat hangt af van velerlei omstandigheden en persoonlijke +eigenaardigheden, evenals de gemoedstoestand na de baring. Zoo zal de eene vrouw, +na afloop, kalm en rustig genieten van het geluk haar deelachtig geworden, de andere, +vol van dat geluk, daaraan door druk gepraat en bemoeienis met alles om haar heen +uiting geven. Voor beiden is het nuttig en noodig in de kraamkamer zoo spoedig mogelijk +alles tot rust te brengen. +</p> +<p>De kraamvrouw moet gedurende eenige dagen rust in bed genieten. Zij behoeft daarbij +niet voortdurend op den rug te liggen. Die rust is ook van belang voor genezing van +wonden, welke, van nature, bij de baring ontstaan. Wij wezen er reeds op, dat de kraamvrouw +als eene gewonde te beschouwen is. Die wonden bevinden zich voornamelijk in de inwendige +geslachtsdeelen. De binnenvlakte van de baarmoeder vormt één wondvlakte. Eivliezen +en moederkoek toch waren min of meer vast met den baarmoederwand verbonden. Nadat +zij door de nageboorteweeën losgemaakt en uitgedreven waren, bleef eene wondvlakte +over. Wel is waar is die vlakte, nadat alles verwijderd is, door de samentrekking +van de baarmoederspieren veel kleiner geworden, doch voorloopig is zij nog groot genoeg. +Buitendien zijn in den baarmoedermond scheuren ontstaan, <span class="pageNum" id="pb96">[<a href="#pb96">96</a>]</span>tengevolge van den doortocht van het kind, vertoonen scheede, scheedeingang en vaak +ook de bilnaad, kleinere en grootere verwondingen, tengevolge der rekking. +</p> +<p>Vooral de wondvlakte in de baarmoeder scheidt vocht af, dat naar buiten vloeit en +den naam van kraamzuivering draagt. De hoeveelheid is verschillend. Na sterk bloedverlies, +gedurende en na de baring, is de afscheiding gewoonlijk sterker; sterk zweeten, diarrhee +en het intreden der zogafscheiding doen haar tijdelijk verminderen. De duur is twee +tot zes, zeldzamer acht weken, meestal echter houdt zij na de vierde week op. In de +eerste dagen, gewoonlijk tot den vierden dag, dikwijls langer, verschijnt er bloed. +Daarna wordt de afscheiding wateriger, ongeveer als vleeschnat, totdat van den zesden +of tienden dag af een roomachtig of melkachtig etterig, dikwijls meer slijmig glazig, +vocht te voorschijn komt. Vaak echter duurt de bloedige afscheiding zelfs drie weken +of langer. Wanneer de bloedige afscheiding vroeger is opgehouden, komt het, bij het +eerste opstaan, gewoonlijk weer tot bloedige bijmenging. De afscheiding kenmerkt zich, +te beginnen na eenige dagen, door een eigenaardig zoetig flauwen geur. +</p> +<p>Om dat vocht op te vangen wordt voor de uitwendige geslachtsdeelen een verband gelegd. +Meestal bestaat dat verband uit een laag verbandwatten, al of niet omgeven door <span class="corr" id="xd33e1062" title="Bron: hydrophile">hydrophiel</span> gaas, zooals de maandverbanden zijn ingericht, vastgehouden door een stop- of banddoek. +</p> +<p>Het wondvocht vloeit over de wonden, doch deert die niet. Gedurende de eerste dagen +toch bestaat het uit bloed; later, wanneer het veranderd is en schadelijke stoffen +als ook bacteriën bevat, zijn de wonden van nature zoodanig tegen de inwerking daarvan +beschut, dat daaruit geen gevaar ontstaat. Daarom is ook kunstmatige reiniging der +inwendige geslachtsdeelen niet alleen onnoodig, doch zelfs niet aan te bevelen, omdat +het inbrengen van de daartoe noodige instrumenten, b.v. de <span class="pageNum" id="pb97">[<a href="#pb97">97</a>]</span>canule van den irrigator, waarmede eene uitspoeling zou moeten verricht worden, allicht +de wonden, welke bezig zijn te genezen, zou openen, zoodat er nieuwe wonden ontstaan, +die van de natuurlijke beschuttende bedekking ontdaan, kunnen geïnfecteerd worden. +De geneesheer gaat dan ook niet anders dan in hooge noodzakelijkheid tot zoo iets +over. +</p> +<p>De uitwendige geslachtsdeelen behooren evenwel van tijd tot tijd gereinigd te worden +en zal de verpleegster daarvoor hebben zorg te dragen, steeds omzichtig en met eene +ontsmettingsvloeistof of met volkomen zuiver water, omzichtig, om wonden, welke daar +aanwezig zijn, voor hernieuwd opengaan te vrijwaren. +</p> +<p>Kleine en groote inscheuringen en ontvellingen komen daar voor, en iedere wond kan +door intredend vuil verontreinigd worden. De smetstoffen, welke ergens binnendringen, +kunnen niet alleen daar ter plaatse ontsteking verwekken, maar ook in andere deelen +van het lichaam, van de ingangsplaats verwijderd. Het best geschiedt de reiniging +door afspoelen van bovenaf, terwijl de kraamvrouw op het ondersteek ligt, hetzij door +schenken uit een kan, door eene canule met eene centrale opening of door het uitknijpen +van een flinke natte dot verbandwatten. Eene zelfde reiniging behoort te geschieden +na urineloozing en ontlasting. Tevens wordt dan het vuile verband door een schoon +vervangen en alles wat vuil en onrein is, zoowel verband als beddegoed en dergelijke, +uit de kamer verwijderd. +</p> +<p>De aard van de kraamzuivering, een wondvocht dat velerlei schadelijkheden bevat, maakt +het noodig zorg te dragen, dat het steeds verre gehouden wordt van andere wonden, +omdat daarin gemakkelijk ontsteking optreden kan. Daarom moet ieder, die met zulk +vocht in aanraking geweest is, de handen niet alleen zorgvuldig wasschen maar ook +ontsmetten, vooral dus de verpleegster die de navelwonde van het kind heeft te behandelen +<span class="pageNum" id="pb98">[<a href="#pb98">98</a>]</span>en zijne oogen verzorgt, want ook daarin geraakt, kan het vocht onheil brengen. +</p> +<p>Het is dan ook aan te raden het kind te verzorgen, te baden en te kleeden, vóór de +moeder geholpen wordt. Daarom ook moet elke moeder, die haar kind de borst zal geven, +zorg dragen dat hare handen rein zijn, omdat er anders gevaar bestaat, dat wondvocht, +waarmede zij onwillekeurig en zonder het te bespeuren in aanraking gekomen is, in +wondjes van den tepel—zooals die wel eens voorkomen—geraakt, waarvan ontsteking der +borst het gevolg kan zijn. +</p> +<p>Ook in het kraambed is reinheid dus een hoofdvereischte. Waar de uiterste reinheid +betracht wordt, is het gevaar voor ziekelijke afwijkingen in het kraambed zoo goed +als niet aanwezig. +</p> +<p>Het buikverband of het sluitlaken, dat, na de baring, een handbreed boven den navel +en van onder zoover dat het voor een deel over de dijen reikt, wordt aangelegd, dient +wel in hoofdzaak om den slappen buikwand steun te geven. De vraag of het in staat +is om den buikwand de vroegere vastheid en veerkracht terug te geven of niet, is eene, +die op zeer verschillende wijze beantwoord wordt. Sommigen verwachten daarvan in dit +opzicht te veel, anderen te weinig, maar zeker is het onjuist als eene vrouw, die +na de bevalling een slappen buikwand mocht behouden, daaraan de gedachte verbindt, +dat dit euvel zou te wijten zijn aan de verpleegster, als zou deze, gedurende het +kraambed, het verband niet zorgvuldig genoeg hebben aangelegd. De toestand van den +buikwand is aan vele wisselingen onderhevig. Bij vrouwen die herhaaldelijk baarden +kan hij stevig en bij vrouwen, die nooit baarden, slap en uitgerekt zijn. Zelfs buikbreuk +kan voorkomen, zonder dat ooit eene baring voorafging. +</p> +<p>Gewoonlijk zijn de verrichtingen van urine-blaas en darmen in de eerste dagen verminderd, +en komt de noodzakelijkheid tot ontlediging niet tot bewustzijn. Beide organen kunnen +daardoor <span class="pageNum" id="pb99">[<a href="#pb99">99</a>]</span>gemakkelijk overvuld raken. Wat de urine-loozing betreft is het aan te raden, als +er binnen 12 uren na de bevalling geen aandrang bestaat, te trachten de blaas te ontledigen. +Overvulling komt vooral dikwijls voor na de eerste baring en na moeilijke bevallingen. +De urine-loozing geschiedt dan gewoonlijk op het ondersteek, welke, vooraf verwarmd, +door de verpleegster onder de kraamvrouw geschoven wordt. Niet altijd komt de urine +dadelijk te voorschijn. Dikwijls is hieraan te gemoet te komen, door de kraamvrouw +alleen te laten, wat warm water in het ondersteek te gieten of haar een warmen doek +op den onderbuik, op de blaasstreek, te leggen. +</p> +<p>Niet alleen geeft de overvulde blaas een pijnlijk spannend gevoel in den buik, doch +zij kan ook oorzaak zijn van meerder bloedverlies, omdat de samentrekkingen van de +baarmoeder, die de wondvlakte verkleinen en de bloedvaten sluiten moeten, door eene +overvulde blaas niet voldoende sterk zijn. Het is dan ook wenschelijk, dat de kraamvrouw, +al heeft zij geen aandrang, op geregelde tijden b.v. om de 6 uren urineert. Bestaat +er binnen dien tijd aandrang, dan zal zij natuurlijk aan die behoefte voldoen. +</p> +<p>Doorgaans bestaat er geen aanleiding op dezelfde wijze te handelen met betrekking +tot de ontlediging der darmen. Behalve dat vóór de baring reeds voor goede ontlasting +gezorgd werd, geeft de voeding, gedeeltelijk omdat de eetlust geringer is, gedeeltelijk +omdat licht verteerbaar voedsel gebruikt wordt, in de eerste dagen van het kraambed +geen overvulling van den darm. Men wacht dan gewoonlijk tot den morgen van den derden +dag, voor men daarvan werk maakt. Eenvoudige middelen worden dan in de eerste plaats +ingegeven, zooals wonderolie, rhamnusbastafkooksel, bitterwater en dergelijke, of +wel een lavement gezet, hetzij van water, zeepwater, water met glycerine of glycerine +alleen, door middel van een glycerinespuitje. Bij groote haemorrhoïden (aambeien), +neiging tot <span class="pageNum" id="pb100">[<a href="#pb100">100</a>]</span>uitzakking van den <span class="corr" id="xd33e1088" title="Bron: endelarm">endeldarm</span> of uitgebreide verwonding in de scheede of aan den bilnaad worden lavementen liever +nagelaten. +</p> +<p>Bij de voeding, welke in de eerste dagen het best bestaat uit licht verteerbare kost, +doch daarom nog geen schraal dieet, vermijde men meer dan ooit onregelmatigheid en +overdaad. Vooral de laatste waarschuwing is noodig, omdat somtijds de eetlust zeer +sterk is, maar ook, omdat vele vrouwen van meening zijn, dat het gebruik van veel +voedsel de zogafscheiding verhoogt. Juist het tegendeel kan daarvan het gevolg zijn. +</p> +<p>Als drank is aan te bevelen frisch koud water, melk, chocolade. Ook thee, koffie, +licht bier en wijn, mits in geringe hoeveelheid, behoeven niet vermeden te worden. +</p> +<p>Voor een deel is de trage werking der darmen te wijten aan de rustige ligging der +kraamvrouw in bed. Algemeen wordt, ten minste in ons land, de duur van die bedrust +vastgesteld op negen dagen. Waarom juist negen dagen is onbekend. Omtrent den tijdsduur +en de houding der kraamvrouw in het bed onthouden wij ons van het geven van voorschriften, +omdat het ons voorkomt, dat die, in ieder geval afzonderlijk, door den geneesheer +moeten worden gegeven. Hij alleen kan de omstandigheden beoordeelen, welke van invloed +zijn en kunnen zijn. Voor een groot deel is de gezondheidstoestand der kraamvrouw, +welke o.a. uitdrukking vindt in de verhouding der lichaams-temperatuur, van groot +belang, maar er komen zoovele andere factoren in aanmerking, dat een algemeene regel +niet te geven is. +</p> +<p>In de kraamkamer behoort orde en rust te heerschen. De verpleegster heeft zorg te +dragen, dat vuile verbanden en alles wat onzuiver is zoo spoedig mogelijk uit de kamer +verwijderd wordt, dat niets blijft slingeren, kortom dat het noodzakelijke op tijd +geschiedt en de kraamkamer zoo behaaglijk mogelijk voor de kraamvrouw is. +</p> +<p>Omtrent het toelaten van bezoek zal de geneesheer zijne voorschriften hebben te geven. +Naar onze meening kan een <span class="pageNum" id="pb101">[<a href="#pb101">101</a>]</span>kalm bezoek eene aangename afleiding geven. Vaak echter wordt daartegen gezondigd +en wanneer de kraamvrouw den moed mist, dengeen die haar bezoekt, te kennen te geven +dat zij vermoeid wordt, zal zij daarvan allicht nadeelige gevolgen ondervinden. Ware +belangstelling uit zich niet in urenlang druk gepraat. Een enkel woord, een handdruk, +een even-binnen-wippen om een bloempje of iets anders te geven, is meer waard dan +allerlei beuzelpraat. De kraamvrouw is zeer gevoelig voor indrukken, elke gemoedsbeweging +kan nadeelig zijn. Daarmede zal hare omgeving dus vooral rekening hebben te houden +en alles hebben te vermijden, wat aanleiding kan geven tot boos-worden, schrik, verdriet, +zelfs ook aangename verrassingen, welke sterken indruk maken. +</p> +<p></p> +<div class="figure p101width"><img src="images/p101.png" alt="" data-role="presentation" width="279" height="166"></div><p> +<span class="pageNum" id="pb102">[<a href="#pb102">102</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div id="ch11" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e274">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">HET KIND.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Het voldragen kind is gemiddeld 50 cM. lang en heeft een gewicht, dat schommelt tusschen +3000 en 3600 grammen. Een lager gewicht beteekent volstrekt niet altijd, dat het kind +te vroeg geboren of zwak is, terwijl een hooger gewicht geen bewijs is van krachtige +ontwikkeling. +</p> +<p>Men heeft opgemerkt, dat beiden, onder meer, onder den invloed staan van den ouderdom +der moeder en van het aantal der baringen. Volgens de statistiek neemt het gewicht +toe met den ouderdom der moeder tot het 29e jaar, de lengte tot het 44e jaar, en valt +de gunstigste ontwikkeling van het kind in zwangerschappen gedurende den middelbaren +leeftijd der vrouw. Gewicht en lengte nemen toe met het aantal der baringen, zoodat +gemeenlijk elk voldragen kind het voorgaande in beide richtingen overtreft, waarbij +korte tusschenruimten, tusschen de opvolgende baringen, een ongunstigen invloed uitoefenen. +De eerste kinderen van vrouwen, bij wie de eerste menstruatie laat optrad, zijn lichter +dan die van andere vrouwen, vooral van haar, die vroegtijdig den geslachtsrijpen leeftijd +bereikten. Bij wisseling van het geslacht der kinderen eener zelfde moeder is, bij +opvolgende zwangerschappen, de gewichtstoename der meisjes geringer dan die der jongens. +</p> +<p>Wat het geslacht der kinderen betreft, kan men zeggen, dat de vrouw meer jongens dan +meisjes ter wereld brengt. Op 100 meisjes komen ongeveer 103,6–105,2–108,3 jongens +voor. <span class="pageNum" id="pb103">[<a href="#pb103">103</a>]</span>Daarbij meent men te hebben kunnen vaststellen, dat het getal der jongens grooter +wordt hoe jonger de vader, hoe ouder de moeder is, of in het algemeen, dat de oudste +der echtelieden de meeste kansen heeft het andere geslacht te doen ontstaan. +</p> +<p>Het pasgeboren voldragen kind vertoont ronde vormen aan gelaat, romp en ledematen, +het schreeuwt met luide stem, beweegt armen en beenen flink en ontledigt, vaak onmiddellijk +na de geboorte, urine en ontlasting, welke laatste bestaat uit eene groenzwarte, soms +bruinachtige, taaie, sterk klevende, dikke brijachtige stof, zonder reuk, kindspek +of meconium genoemd. Het opent de oogen, dikwijls niest het, waardoor slijm en vruchtwater, +in neus- en keelholte aanwezig, worden uitgedreven. Daar dit niet altijd volledig +geschiedt, gaat de ademhaling wel eens gepaard met een min of meer reutelend geruisch. +Bij dikke kinderen, met sterk ontwikkelde vetlaag, zijn de oogleden vaak wat gezwollen, +zoodat zij de oogen niet gemakkelijk kunnen openen. De moeder behoeft niet bezorgd +te zijn, als zulk een kind dan ook in den beginne de oogen slechts bij tusschenpoozen +opent. Die zwelling verdwijnt spoedig. Ook handen en voeten zijn in de eerste dagen +na de geboorte, vooral bij eenigszins te vroeg geboren kinderen, wel eens gezwollen +en blijven in den regel wat langer blauwrood gekleurd dan de overige deelen van het +lichaam. Deze zwelling verdwijnt eveneens spoedig. +</p> +<p>De omvang van den schedel is gemiddeld 34 cM., die van de borst, over de tepels gemeten, +± 31 cM. De schedelbeenderen zijn tamelijk hard en nog niet onbeweeglijk met elkander +verbonden, maar door naden gescheiden, terwijl daar waar drie of vier schedelbeenderen +te zamen komen, grootere, door een vlies gesloten, ruimten bestaan, welke den naam +van fontanellen dragen. De zoogenaamde groote fontanel, waardoor het kloppen van de +slagaderen der hersenen zoowel te zien als te voelen is, heeft den vorm van een ruit +en ligt boven het midden van het <span class="pageNum" id="pb104">[<a href="#pb104">104</a>]</span>voorhoofd. Langzamerhand sluiten die fontanellen zich, de groote fontanel het laatst, +omstreeks de 14e levensmaand, somtijds iets vroeger. +</p> +<p>De huid is rozerood en glad, alleen aan de schouders en bovenarmen bedekt met wolharen. +Het hoofdhaar is meestal donker, gemiddeld 2–4 cM. lang, soms korter, soms langer. +De nagels reiken aan de handen tot aan den top der vingers of steken iets daarboven +uit, aan de voeten tot aan den top der teenen. De kleur der oogen, d.w.z. van het +regenboogvlies, is min of meer donker staalblauw, zoodat de vraag al spoedig door +de moeder gedaan: „Welke kleur van oogen heeft het?” gewoonlijk niet naar wensch kan +beantwoord worden. Eerst langzamerhand komt het tot de verschillen, welke wij bij +volwassenen waarnemen. +</p> +<p>Meestal vertoont het pasgeboren kind een eigenaardig vervormden schedel, veroorzaakt +door het zoogenaamde geboortegezwel, dat te grooter is en het hoofd te langer doet +schijnen, naarmate de baring en vooral het uitdrijvingstijdperk langer geduurd heeft. +De huid in de streek van het voor- of achterhoofd is dan sterk gezwollen en deegachtig +op aanvoelen. Na een paar dagen verdwijnt die eigenaardige vervorming van zelf, waarom +het volkomen onnoodig is, door allerlei knijpingen te trachten het hoofd een goeden +vorm te geven. Somtijds is er ophooping van bloed of bloederig vocht onder de huid, +ter plaatse van het geboortegezwel. Dan duurt het langer, zelfs wel vier tot zes weken, +voor het hoofd de normale gedaante heeft aangenomen. De neus is dikwijls plat, maar +ook dat herstelt zich spoedig. +</p> +<p>De huid is bedekt met eene verschillend groote hoeveelheid vettig, kaasachtig smeer, +het zoogenaamde huidsmeer, het sterkst op den rug en in de buigvlakten van armen en +beenen. Bij meisjes vindt men zelfs een dikke laag in de plooien der geslachtsdeelen. +Het bestaat uit een mengsel van huidvet en huidschilfers. +<span class="pageNum" id="pb105">[<a href="#pb105">105</a>]</span></p> +<p>Het pasgeboren kind is niet in staat het hoofd rechtop te houden. Als men het kind +rechtop houdt, valt het hoofd naar voren of naar achteren, naar links of naar rechts, +zoodat men het met de hand moet steunen, als het kind wordt opgenomen. +</p> +<p>Te vroeg geboren kinderen zijn kleiner, lichter en magerder. De huid is rooder, dunner, +en overal van wolharen voorzien. De hoeveelheid huidsmeer is veel geringer, op bovenlip +en neus zijn talrijke fijne puntjes, als uiting van verstopte talkklieren, waar te +nemen. De schedelbeenderen zijn buigzaam, dikwijls gemakkelijk in te drukken, de nagels +minder lang dan bij het voldragen kind en weeker. Het kind schreeuwt niet krachtig, +de stem is meer piepend. +</p> +<p>De eerste zorg voor het kind bestaat in reiniging. Ten einde het gemakkelijker te +bevrijden van het huidsmeer, wordt het over het geheele lichaam ingesmeerd met olie +of een ander vet, b.v. door middel van een in olie gedrenkte prop ontvette watten, +en daarna goed schuimend ingezeept met een neutrale, beter nog overvette zeep, door +middel van ontvette watten of een zachte spons. Vervolgens brengt men het kind in +een lauwwarm bad van 35° C. (28° R.). Men vatte het kind met de linkerhand zoo aan, +dat deze onder den linkerschouder komt en nek en hoofd op pols en onderarm komen te +liggen. Gezicht en ooren moeten buiten het water blijven. Met de andere hand wordt +dan het kind zorgvuldig gewasschen. De temperatuur van het water moet door een thermometer +worden bepaald, vooral niet door de hand. Als badkuip kan men allerlei groot vaatwerk +gebruiken. Eenvoudig, doelmatig en goedkoop is een groote zinken teil, waarin men +een groot stuk schoon molton legt, dat gedeeltelijk over den rand heen hangt. Na 3–5 +minuten goed afwasschen, waarbij alle zeep wordt afgespoeld, neemt men het kind uit +het bad, wikkelt het in een verwarmden grooten badhanddoek, legt het op een matrasje +op tafel <span class="pageNum" id="pb106">[<a href="#pb106">106</a>]</span>en droogt het zacht, doch goed af. Het matrasje beschut men door een daarover gelegd +stuk hospitaaldoek. Het aangezicht behoort men afzonderlijk te wasschen, liefst buiten +het bad, met schoon lauwwarm water; de oogen te reinigen met watten, gedrenkt met +3%’s boorzuur-oplossing of met uitgekookt water, voor ieder oog een afzonderlijk wattepropje, +in de richting van den binnenhoek van het oog, dus naar den neus toe. De mond behoeft +niet gereinigd te worden. Evenmin is het noodig de neusgaten met, tot een rolletje +gedraaide, watten te reinigen, terwijl het slechts zelden of nooit noodig is op die +wijze de ooren inwendig schoon te maken. +</p> +<p>Nadat het kind aldus gereinigd en behoorlijk afgedroogd is, wordt het gepoederd, waarbij +vooral gelet moet worden op alle plaatsen waar twee huidvlakten elkander aanraken, +zooals de oksels, hals- en liesplooien, omgeving van de geslachtsdeelen en van de +aarsopening. De eenvoudigste en zindelijkste wijze van poederen is die door middel +van een bus, zooals de peperbus is ingericht. Elke kwast, ook al is die nog zoo mooi, +kan gevaarlijk worden, doordat hij, steeds weder gebruikt wordende, tot besmetting +aanleiding geven kan. Als strooipoeder gebruike men talkpoeder, gesteriliseerde witte +pijpaarde (bolus alba), of vasenolpoeder, liever dan gemalen rijst of andere plantaardige +poeders, en ongeparfumeerd. +</p> +<p>De kleeding moet aan de volgende eischen voldoen. Zij moet het lichaam gelijkmatig +bedekken, de warmte van het lichaam zooveel mogelijk op gelijke hoogte houden, licht +en zacht zijn, de bewegingen van het kind zoo min mogelijk belemmeren en dus nergens +knellen of te nauw aansluiten. Eene uit drie lagen bestaande kleeding, waarvan de +onderste laag uit eene niet te dunne, losjes gebreide, gehaakte of geweven, stof, +de bovenste uit wat meer gesloten stof bestaat, voldoet aan deze eischen. Bovendien +moet men haar zoo kiezen, dat zij gemakkelijk kan gewasschen worden en het aan- en +uitkleeden in den kortst <span class="pageNum" id="pb107">[<a href="#pb107">107</a>]</span>mogelijken tijd geschieden kan, zonder dat het kind er eenigen last van ondervindt.<a class="noteRef" id="xd33e1135src" href="#xd33e1135" title="Ga naar noot 1.">1</a> +</p> +<p>Men begint met het aanleggen van het navelverband, dat dient om de rest van de navelstreng, +goed verzorgd, te beschutten. Vooral hierbij, nu en gedurende den tijd vóór de rest +afgevallen en de wond genezen is, moet men de grootst mogelijke reinheid en zorgvuldigheid +in acht nemen. Het overgebleven gedeelte wordt met een stukje steriel <span class="corr" id="xd33e1146" title="Bron: hydrophilegaas">hydrophiel gaas</span> of met een laagje steriele verbandwatten omwikkeld, het geheel naar links en boven +op den buik van het kind gelegd en vastgehouden door een navelband. Ook hierbij is +eenvoud het ware. Het eenvoudigste verband verkrijgt men door een katoenen tricot-windsel, +van ± 7 cM. breedte, zonder het te sterk aan te trekken, een paar malen om het buikje +te wikkelen, het af te knippen en het einde met een veiligheidsspeld, in overlangsche +richting, vast te steken. Zulk een verband sluit overal goed aan, verschuift niet +gemakkelijk en kan gewasschen worden, of, beter nog, omdat de kosten zeer gering zijn, +weggeworpen worden, zoodra het door een nieuw vervangen is. +</p> +<p>Zelden komt het tot bloeding uit de rest van de navelstreng. Mocht dat gebeuren, dan +moet er nogmaals een bandje om de navelstreng, tusschen de eerste onderbinding en +de huid, gebonden worden. Zulk een bandje moet, opdat het inderdaad rein en zuiver +zij, eerst uitgekookt worden. Voor men tot het onderbinden overgaat, moet men zorgvuldig +de handen wasschen. Tevens vertelle men den dokter, wat er geschied is. +</p> +<p>Vervolgens wordt het kind verder aangekleed. Wanneer het kind gekleed is, wordt het +in het vooraf, door middel van een <span class="pageNum" id="pb108">[<a href="#pb108">108</a>]</span>warmwaterkruik, verwarmde bedje gelegd, tot aan de kin toegedekt en aan zich zelf +overgelaten. Het bedje moet zoo geplaatst zijn, dat het kind beschut is tegen licht, +tocht en sterke geruischen. Het hoofdeinde wordt daarvoor meestal omgeven door een +behang. In den zomer vooral is het aan te raden het geheele bedje te omgeven met muskietengaas, +waarvan de onderste uiteinden niet los neerhangen, daar muskieten dan de gelegenheid +hebben van onderop langs de plooien naar binnen te komen. Het gaas moet daarom rondom +in het bedje ingestopt worden of over een band, welke om het ledikant gespannen is, +zoodat van binnendringen der muskieten geen sprake meer zijn kan. +</p> +<p>Te vroeg geboren kinderen hebben te slechter kans om te blijven leven, naarmate zij +vroeger geboren zijn en vereischen daarom meerdere zorgen. Een van de hoofdzaken waarop +gelet dient te worden, is die, dat afkoeling van het lichaam zooveel mogelijk vermeden +wordt, een tweede, dat de voeding met zorg geregeld wordt. Ter bereiking van het eerste +wordt het kind in watten gelegd en door warmwaterkruiken omgeven, en het bedje geplaatst +in eene kamer, waarin de temperatuur zoo gelijkmatig mogelijk, op 30° C. (28° R.) +gehouden wordt. Dikwijls worden zulke kinderen ook in een broedstoof of couveuse gebracht. +Omtrent den gunstigen invloed daarvan zijn de meeningen verdeeld. De geneesheer zal +hierin, evenals in de vraag omtrent de voeding, van raad dienen. Voor deze kinderen +is de moederborst van nog grooter belang, dan voor den voldragen zuigeling. +</p> +<p>Het kind, dat na de geboorte warm in het bedje ligt, valt in een vasten rustigen slaap, +waaruit het na eenige uren ontwaakt en dan de behoefte aan voedsel door schreien kenbaar +maakt. Dan kan de moeder haar kind aan de borst leggen. Eenige reden om daarmede een +of twee dagen te wachten, bestaat er niet, en zeker zal het kind er meer aan hebben +dan aan suikerwater, venkelwater of diergelijke middeltjes. +<span class="pageNum" id="pb109">[<a href="#pb109">109</a>]</span></p> +<p>Na de voeding weder in het bedje gelegd, slaapt het kind in, om door dezelfde behoefte +gewekt te worden. Urine-loozing en ontlasting vinden in den slaap, of onmiddellijk +na het ontwaken, plaats. Zoo gaat het de eerste dagen door. +</p> +<p>Gedurende den eersten dag is de ontlasting van dezelfde soort als dadelijk na de geboorte. +Met den 4en of 5en dag maakt zij plaats voor de normale zuigelingenontlasting. Bij +kinderen, die aan de moederborst gevoed worden, is de ontlasting dik brijachtig, als +een zalf, goudgeel van kleur, welke echter bij lang staan verandert. Kinderen die +om een of andere gewichtige reden de moederborst moeten ontberen en met de flesch +gevoed worden, b.v. met koemelk, hebben eene ontlasting, in grootere hoeveelheid, +welke veel stijver en drooger is, brokkelig, grijsachtig geel van kleur, op leem gelijkend +en zwaarder. +</p> +<p>In den aanvang komt de ontlasting vaak 3–6 maal per dag, later 1 of 2 maal in de 24 +uren. +</p> +<p>De geloosde urine is in de eerste dagen wel is waar troebel, later helder, doch van +dat verschil bemerkt men in de luiers niet veel. Opvallend daarentegen is eene roodachtig +gele verkleuring van de luier, welke te wijten is aan eene poederachtige stof, urine-zuur, +die in den eersten tijd in vrij groote hoeveelheid met de urine wordt uitgescheiden. +Het verschijnsel is van geen beteekenis en behoeft dus geen ongerustheid te verwekken. +</p> +<p>Zoo ongemerkt geraakten wij in onze beschrijving reeds van den dag der geboorte verwijderd. +Wat wij nu laten volgen is dan ook eene bespreking van allerlei, wat geleidelijk verdwijnt, +opkomt of verandert, en waarbij in dit korte overzicht moeilijk met uren of dagen +rekening kan gehouden worden. +</p> +<p>Volgens <i>Preyer</i><a class="noteRef" id="xd33e1167src" href="#xd33e1167" title="Ga naar noot 2.">2</a>, wien wij een aantal zorgvuldige onderzoekingen en opmerkingen danken met betrekking +tot verschijnselen, die zich bij het pasgeboren kind, den zuigeling en <span class="pageNum" id="pb110">[<a href="#pb110">110</a>]</span>ook gedurende de verdere ontwikkeling van het kind voordoen, en aan wien wij het nu +volgende ontleenden, kan het kind onmiddellijk of weinige minuten, hoogstens uren, +na de geboorte licht en donker onderscheiden. Het sluit de oogen snel en krampachtig +wanneer het lichtschijnsel op het gelaat en in de oogen valt, waarbij kan opgemerkt +worden, dat de pupil-reactie in de eerste uren na de geboorte reeds tot stand komt. +Die reactie bestaat daarin, dat, bij invallen van het lichtschijnsel, het zwarte plekje +in het oog, de zoogenaamde pupil, kleiner, bij verwijdering van het licht, dus in +de duisternis, grooter wordt. Slapende zuigelingen worden, na eenige dagen levens, +onaangenaam aangedaan door op het gelaat vallend lichtschijnsel, zooals blijkt uit +het vast toeknijpen der oogen; velen worden zelfs onrustig of ontwaken. De lichtschuwheid +is in den beginne, na het ontwaken en na oponthoud in donker, groot, doch spoedig +wordt schemerlicht gezocht en werkt dus in geen geval onaangenaam. Na eenige dagen +doet gewoon daglicht of een lichtend voorwerp aangenaam aan, de lichtschuwheid vermindert. +Het bewegen van het hoofd in de schemering b.v. naar het venster of naar het licht +toe, dat van den zesden dag af is waar te nemen, geschiedt dus niet omdat het kind +ziet, maar omdat het door het lichtschijnsel eene aangename gewaarwording ondervindt. +Hetzelfde doet het kind bij het naderen van de warme moederborst. Zelfs in donker +zal de zuigeling iets onaangenaams gevoelen als men zijn hoofdje daarvan afwendt. +De hoofdbeweging, naar het licht toe, is dus niet op te vatten als eene willekeurige +richting van den blik. Fixeeren kan het pasgeboren kind niet, omdat het niet in staat +is de oogspieren willekeurig te bewegen. Als men meent waar te nemen, dat het kind +den blik b.v. naar de vlam eener kaars gericht houdt, is dat geen fixeeren doch staren, +want de richting van zijn blik verandert niet, het staren houdt niet op, als men de +kaarsvlam verwijdert. Voor den tienden dag heeft <span class="pageNum" id="pb111">[<a href="#pb111">111</a>]</span>men geen eigenlijke fixatie-bewegingen waargenomen. Daarna begint het kind het <span class="ex">hoofd</span> van het eene verlichte voorwerp naar het andere te bewegen; van den 23en dag, meestal +nog later, begint het, bij rustig gehouden hoofd, een langzaam bewogen voorwerp met +de <span class="ex">oogen</span> te volgen. Dan kan men van <span class="ex">zien</span> spreken, maar nog niet van fixeeren, al drukt ook het gelaat reeds eenige intelligentie +uit. Nog later volgt dan het vermogen om voorwerpen met het oog te volgen. Zien, in +de eigenlijke beteekenis van het woord, kan het kind in de eerste weken dus niet. +</p> +<p>Pasgeboren kinderen houden de oogen meer gesloten dan open. Wanneer zij de oogen openen, +geschiedt dat ongelijkmatig. Het eene oog b.v. gaat open, terwijl het andere gesloten +blijft. Dat afwisselende openen en sluiten duurt tot ongeveer den 11en dag, daarna +wordt het zeldzamer, maar het blijft zelfs gedurende de eerste maand zoo, dat, als +beide oogen opengehouden worden, zij niet even wijd open staan. Bij snelle nadering +met de hand, met den vinger, met het hoofd of met eene brandende kaars schrikt het +kind nog niet, het knipt ook niet met de oogleden. In de eerste weken ontbreekt die +snelle ooglidslag, bij snel naderen van eenig voorwerp naar het gezicht. +</p> +<p>De bewegingen van het oog zelf vertoonen bij pasgeboren kinderen geen samenwerking +en zijn in de eerste dagen onregelmatig. In de eerste zes dagen heeft de beweging +der oogen naar links en rechts nog niet volkomen gelijktijdig plaats. Zeer vaak beweegt +het eene oog zich onafhankelijk van het andere en draait het hoofd zich in eene richting +tegenovergesteld aan die, waarin de oogen zich bewegen. De oogspieren trekken zich +namelijk, evenals alle andere spieren van het lichaam, ook die van het gelaat, bij +den jongen zuigeling nog doelloos samen. Daarom worden onregelmatige en onderling +ongelijke oogbewegingen waargenomen, zonder dat van zien of zelfs van lichtgewaarwording, +bij neergeslagen bovenste oogleden, sprake <span class="pageNum" id="pb112">[<a href="#pb112">112</a>]</span>zijn kan, bewegingen welke allerlei bewegingen in het gelaat, grimassen, voorhoofdfronsen +en bewegingen der lippen begeleiden, terwijl het kind rustig ligt en niet schreit. +Slapende zuigelingen bewegen, zonder te ontwaken, dikwijls de gelaatsspieren, vooral +de lippen en de oogleden. Vaak slaapt het kind met half geopende oogen in en ziet +men dan eveneens doellooze bewegingen van het oog. +</p> +<p>Opmerkelijk is het, hoe de oogen zich dikwijls in eene houding plaatsen als bij iemand +die sterk scheel kijkt, of zooals men dat waarneemt bij het richten van den blik naar +de punt van den neus. Dat is in het begin van de derde week niet zoo sterk en zoo +menigvuldig het geval meer als in de eerste week, doch het kan zelfs na de tiende +week nog lang worden opgemerkt, als het kind wakker ligt. In den slaap blijven onregelmatige +bewegingen van oogen en oogleden, evenals het half openen der oogen, nog langer voortbestaan. +Naarmate de macht om voorwerpen te fixeeren toeneemt, neemt dit verschijnsel af. Iets +dergelijks neemt men later waar als het kind loopen leert. Ook dan verminderen allengs +de onregelmatige doellooze bewegingen der beenen. +</p> +<p>Men kan ook opmerken hoe soms het eene oog zich langzaam naar rechts, het andere zich +tegelijkertijd naar links, of het rechteroog naar boven rechts, het andere zich naar +boven links beweegt, alsmede dat de oogen niet op gelijke hoogte staan, b.v. het rechteroog +naar links en iets naar beneden, het linkeroog naar links en iets naar boven; zoo +ook geheel eenzijdige bewegingen, b.v. zoo dat het eene oog den waarnemer schijnt +te fixeeren en het andere zich zijwaarts beweegt. Dit laatste is waar te nemen als +men bij het slapende kind de oogleden oplicht, maar ook, gedurende de eerste dagen, +als het kind wakker is. +</p> +<p>Dadelijk na de geboorte kan het kind waarschijnlijk niets ruiken, maar na eenige uren, +vaak reeds in het eerste uur, <span class="pageNum" id="pb113">[<a href="#pb113">113</a>]</span>kunnen normale kinderen aangename en onaangename geuren onderscheiden. De gewaarwordingen +geven hun een gevoel van welbehagen of afkeer, dat met den dag in sterkte toeneemt. +Zoo willen kinderen, die enkele weken oud zijn, b.v. de borst eener min niet nemen +als hare huid onaangenaam riekt en schreeuwen zij reeds wanneer zij bij de borst gebracht +worden. De met melk of brij gevulde lepel ruiken zij in donker reeds vroeg en de tegenzin +van vele zuigelingen in de eerste week om koemelk te nemen, als zij vrouwenmelk gehad +hebben, moet meer op den reuk dan op den smaak betrekking hebben, omdat zij soms, +zonder te proeven, de melk reeds weigeren. +</p> +<p>Toch treedt ook een zeker onderscheidingsvermogen voor de smaakgewaarwording dadelijk +na de geboorte in werking. Sterk van elkander afwijkende smaakprikkels, zooals zout, +zoet, zuur en bitter, worden onderscheiden. +</p> +<p>Het hooren is bij het pasgeboren kind zoo onvolkomen, dat men elken pasgeborene doof +noemen moet. Dadelijk na de geboorte is het middenoor nog gevuld met eene eigenaardige +gelei-achtige stof of met vocht, waarschijnlijk vruchtwater, dat na eenige uren van +ademen en slikken langzaam wegvloeit. Dan is het middenoor met lucht gevuld en kan +het gehoororgaan werken. Daar komt bij, dat de uitwendige gehoorgang zeer nauw is +en de wanden nog tegen elkander liggen. +</p> +<p>Voor het einde van de eerste week reageert het voldragen normale kind op sterke geluidprikkels, +bemerkbaar aan het trekken met de oogleden, voorhoofdfronsen, ineenkrimpen, trekken +van armen en bovenlichaam, terwijl slapende kinderen wakker worden en schreeuwen. +Hardhoorigheid blijft evenwel nog eenigen tijd bestaan. +</p> +<p>In den beginne hoort de normaal geboren mensch dus niets, dan slechts iets onduidelijk, +vervolgens veel onduidelijk en eerst langzamerhand in de veelheid van het onduidelijk +gehoorde iets afzonderlijks duidelijk, ten slotte veel duidelijk, <span class="pageNum" id="pb114">[<a href="#pb114">114</a>]</span>waarbij sterke hooge tonen eerder onderscheiden worden dan lagere. +</p> +<p>Iedere moeder gebruikt vele <span class="corr" id="xd33e1209" title="Bron: duizende">duizenden</span> woorden, welke zij haar kind toespreekt, toefluistert, toezingt, zonder dat het er +ook maar een enkel van hoort, en vele <span class="corr" id="xd33e1212" title="Bron: duizende">duizenden</span> woorden zegt zij hem, eer hij er één verstaat. Maar, als zij het niet deed, zou het +kind veel later en moeilijker spreken leeren. +</p> +<p>Het is bekend, dat pasgeboren kinderen voor pijnverwekkende prikkels minder gevoelig +zijn dan volwassenen. Voor een speldeprik b.v. zijn zij zoo goed als ongevoelig. Daarom +mag men nog niet beweren, dat zij ongevoelig zijn, want rustige kinderen maken bewegingen +en beginnen te schreeuwen, als men ze in de huid knijpt of b.v. op de dij slaat. De +uitingen van pijn, en de duur daarvan, zijn evenwel niet zoo sterk en houden niet +zoo lang aan als bij oudere kinderen. Die prikkel wordt dus wel degelijk pijnlijk +ondervonden. Het verschil is hierdoor te verklaren, dat door het knijpen of door den +slag vele, door het speldeprikje weinig zenuwuiteinden in de huid getroffen worden. +De gevoeligheid neemt, reeds gedurende de eerste week, met den dag toe. +</p> +<p>Verschil in gevoeligheid bij aanraking van verschillende lichaamsdeelen is evenzeer +voorhanden als bij den volwassene. Bij het aanraken van de punt van de tong maakt +het kind zuigbewegingen, welke in braakbewegingen overgaan, wanneer het achterste +gedeelte van de tong en de keel worden aangeraakt. De lippen zijn dadelijk na de geboorte +zeer gevoelig. Strijkt men met den vinger langs de lippen, dan maakt het kind, van +den zesden dag af, zuigbewegingen, ten minste wanneer het wakker en hongerig is. Wordt +het slijmvlies van den neus geprikkeld, dan fronsen de kinderen het voorhoofd, niezen +en bewegen de oogleden; bij sterken prikkel bewegen zij het hoofd en brengen de hand +aan het gelaat. Wordt de punt van den neus aangeraakt, dan knijpen zij de oogen toe. +<span class="pageNum" id="pb115">[<a href="#pb115">115</a>]</span>Dat gebeurt eveneens als men tegen het oog blaast of het met den vinger aanraakt, +terwijl daarentegen in de eerste dagen het kind in het bad de oogen openhoudt, ook +als het lauwwarme water het hoornvlies bevochtigt. Legt men een vinger in de hand, +dan wordt die omvat; wordt de voetzool aangeraakt, dan spreiden de teenen zich uit; +bij kloppen tegen de voetzool buigt de voet zich tegen het onderbeen en wordt het +been in knie- en heupgewricht gebogen; bij sterken prikkel gebeurt dat ook met het +andere been. +</p> +<p>Dadelijk na de geboorte wordt het kind onaangenaam aangedaan doordat het, in al zijn +natte naaktheid, aan de lucht, waarvan de temperatuur lager is dan die in de baarmoeder, +wordt blootgesteld. In het warme bad gebracht, krijgt het weder het eerste aangename +gevoel en is dan ook dadelijk rustig, nadat het van te voren flink schreeuwde. De +gevoeligheid voor koude en warmte is dus reeds groot. Dat blijkt ook uit de wijze, +waarop het kind, als het schijndood geboren is, door het dompelen in koud water, zoodra +de ademhaling begonnen is, van kreunen tot schreeuwen overgaat. Dat schreeuwen moet +waarschijnlijk als eene uiting van pijn worden opgevat. Het is ook bekend, hoe zeer +jonge zuigelingen onrustig worden en schreeuwen, wanneer ze hier of daar met koud +water in aanraking komen. Vooral het droge hoofd is gevoelig daarvoor, zooals blijkt +bij den doop, waardoor menig kind onrustig wordt. Die gevoeligheid voor plaatselijke +warmteonttrekking blijft langen tijd, gedurende de eerste levensjaren, bestaan. De +groote gevoeligheid voor onderscheid tusschen koude en warmte, ook bij volkomen gezonde +kinderen, blijkt uit hunne wijze van doen, bij pogingen om het dagelijksche bad kouder +te maken. Daling van de warmte van het badwater, met een deel van een graad, beneden +die welke het kind aangenaam is, kan het tot luid schreeuwen brengen. +</p> +<p>Ook de gevoeligheid van het slijmvlies van den mond, van <span class="pageNum" id="pb116">[<a href="#pb116">116</a>]</span>de tong en van de lippen, is bij vele zuigelingen, in de eerste dagen, zeer groot. +Wanneer b.v. de zuigflesch slechts weinige graden warmer dan bloedwarmte is, weigert +het kind de flesch onder heftig schreien. Hetzelfde gebeurt, als de warmte iets minder +is dan die van de melk uit de moederborst. De kinderen leeren echter gemakkelijk water +en melk op kamer-temperatuur gebruiken, wanneer zij niets anders krijgen om hunnen +honger te stillen. +</p> +<p>De wijze waarop het kind zich gedraagt, wordt bepaald door gevoelens van genoegen +of welbehagen en verdriet. Behagen is meestal verbonden aan verzadiging, verdriet +aan honger. Het gevoel van welbehagen wordt, in de eerste maand, van den eersten dag +af, veroorzaakt door het stillen van den honger met het telkens terugkeerende genot +van het zuigen en van den zoeten smaak der moedermelk, door het warme bad, door matig +helder licht en door het ontkleeden. De bevrijding van doeken en windsels heeft levendige +bewegingen ten gevolge, vooral afwisselend strekken en buigen der beenen. Van den +eersten dag af uit zich het genoegen reeds door het open houden der oogen, waarop +spoedig verhelderde glans der oogen volgt. +</p> +<p>Ook de stem is anders, naarmate het kind zich aangenaam gevoelt of niet. +</p> +<p>In het eerste halfjaar zijn de gevoelens van onbehagen menigvuldiger dan later. Zelfs +bij de zorgvuldigste verpleging, luchtverversching, regeling van temperatuur der lucht +en van het bad, contrôle op moeder- of andere melk en surrogaten daarvoor, en in de +vriendelijkste omgeving, is het geen enkel kind beschoren geheel gezond te blijven, +zonder één dag van verdriet door honger- en dorstgevoel, ongemakkelijke ligging, houding +of plaatsing, door koude, gevoel van nattigheid, sterk riekende lucht of vaste inwikkeling. +</p> +<p>Onaangename gevoelens worden door schreien en, reeds in <span class="pageNum" id="pb117">[<a href="#pb117">117</a>]</span>den eersten tijd, door mimiek uitgedrukt, vooral door den vorm van den mond. +</p> +<p>Reeds op den tienden dag, als het verzadigde kind is ingeslapen, neemt men om den +mond eene lachende, vergenoegde uitdrukking waar. +</p> +<p>Eigenaardig is het schreien. Doordringend en aanhoudend bij pijn, kermen of jammeren +bij ongemakkelijke ligging, onafgebroken en zeer luid in een koud bed, door veelvuldige +tusschenpoozen afgebroken bij honger, plotseling tot onverwachte sterkte aangroeiende +en dadelijk weder afnemende als het kind iets begeert en het niet krijgt. +</p> +<p>Een tweede teeken van onaangenaam gevoel is het toeknijpen der oogen; een derde het +afwenden van het hoofd, zonder schreien, reeds in de eerste maand. Vooral van gewicht +is het neêrtrekken van de mondhoeken, dat zelfs in den slaap voorkomt en bij onwelzijn +voortdurend aanwezig is. Daaraan alleen reeds kan men zien of de stemming van het +kind eene vroolijke of eene droevige is. Dit teeken is evenwel niet zoo vroeg waar +te nemen als de andere. +</p> +<p>Spoedig na de geboorte doet zich reeds honger en dorst gevoelen. Duurt het honger- +en dorstgevoel lang, dan schreit het kind en wordt onrustig. In de eerste dagen verdwijnt +de onrust telkens tijdelijk, wanneer het kind iets in den mond gestoken wordt waarop +het zuigen kan, doch reeds na de eerste week laten vele zuigelingen zich op die wijze +niet foppen. Gedurende de eerste dagen zuigt het hongerige kind op zijn eigen vingers, +doch begint spoedig weder te schreien. Dat schreien is anders dan bij pijn. Het wordt +niet zoo lang onafgebroken voortgezet. Zeer kleine hongerige kinderen schreien met +lange en korte tusschenpoozen. De stem heeft een helderen klank en is niet zoo hoog, +als bij het schreeuwen van pijn. De oogen worden meestal toegeknepen, de tong wordt +in den mond teruggetrokken en is breed. Een zeker teeken van honger en sterke begeerte +<span class="pageNum" id="pb118">[<a href="#pb118">118</a>]</span>naar voedsel is het opensperren der oogen bij het naderen van de borst. +</p> +<p>Bij jonge kinderen treedt vooral in den eersten tijd vermoeienis op door schreien +en zuigen. Laat men ze hongerig schreeuwen, dan slapen zij spoedig in, ook zonder +voedsel te hebben gekregen. Ook het zuigen aan een weinig melkbevattende borst is +vermoeiend. Vaak wordt het dan door langere tusschenpoozen afgebroken en herhaaldelijk +slaapt het kind in, ook al is het hongerig. Wanneer het verzadigd is, zuigt het niet +meer en wanneer het moe is, doet het dit onregelmatig en zonder kracht. +</p> +<p>Het brengen van eigen handen in den mond heeft bij de zuigelingen nog niets met grijpen +te maken. Bij het doelloos bewegen van de handen, komen die ook wel in het gelaat +en in den mond. Dat is te verklaren uit de houding, welke de armen bij het ongeboren +kind hadden, eene houding die zij nog lang bewaren. Zij brengen dus de handen aan +het gelaat, zooals zij dit vóór de geboorte gedaan hebben. Ook houden zij de beenen +als gedurende het verblijf in de baarmoeder, namelijk de knieën opgetrokken, de voeten +eenigszins naar binnen gekeerd, de voetzolen naar elkander gericht. Daar ook de beenen, +en voornamelijk de onderbeenen, eene kromming naar binnen vertoonen, kan het den schijn +verwekken, alsof het kind misvormd is. De beschreven houding verdwijnt langzamerhand, +doch de kromming der onderbeenen blijft langer bestaan. Elk kind heeft dus in den +beginne kromme beenen. Het maken van zuigbewegingen, wanneer de handen de lippen aanraken, +is aangeboren en niet tot bedoelde bewegingen te rekenen. Hoe doelloos dat bewegen +geschiedt, blijkt wel uit de krabwonden, die zij zich in het gelaat en zelfs in de +oogen toebrengen, waarvoor het dikwijls noodig is de nagels te knippen, de handen +in te pakken, de armen vast te binden of met stijve kokers te omgeven, om de kinderen +te beletten zich zelf verwonding toe te brengen. +<span class="pageNum" id="pb119">[<a href="#pb119">119</a>]</span></p> +<p>Opvallend is in den eersten tijd het geeuwen met wijd opengesperden mond. Dit wordt +door sommigen opgevat als eene versterkte en diepe inademing, welke de ademhalingswerktuigen +langzamerhand tot regelmatige werkzaamheid heeft te brengen. +</p> +<p>Veelvuldig wordt ook kokhalsen waargenomen. Kinderen van een tot vijf dagen oud steken +dan, bij opengesperden mond, de tong naar voren. De gewone oorzaak schijnt te zijn, +dat er slijm aanwezig is of wel, dat zij zichzelf met den vinger het gehemelte of +den tongwortel aanraken. Dit laatste geeft ook wel aanleiding tot braken, ofschoon +braken meestal het gevolg is van eene overvulde maag. +</p> +<p>Het hikken, dat, vooral na het drinken soms wel gedurende tien minuten en langer, +in de eerste drie maanden nog al eens voorkomt, heeft niets te beteekenen. Het verdwijnt +somtijds gemakkelijk door een of een paar theelepels lauwwarm suikerwater op de tong +te brengen. +</p> +<p>Nu en dan wordt bij overigens volmaakt gezonde meisjes op den vijfden of zesden dag, +ook wel iets later, eene meestal geringe bloedafscheiding uit de geslachtsdeelen waargenomen. +Aan de schaamlippen kleeft dan bloederig slijm of men vindt er kleine bloedstolsels. +Worden de schaamlippen uit elkander gehouden, dan kan men zien, dat het bloed uit +de scheede is te voorschijn gekomen. Bij ietwat sterker bloeding komt die afscheiding +ook in de luiers. Dit duurt gewoonlijk slechts een paar dagen, soms een week. Voor +den gezondheidstoestand van het kind heeft dit niets te beteekenen. +</p> +<p>Ook vindt men vaak, meestal onmiddellijk of in de eerste dagen na de geboorte, bij +meisjes een zuchtige zwelling van de schaamlippen, bij jongens van balzak en lid, +welke allengs vanzelf verdwijnt en niet de minste beteekenis heeft. +</p> +<p>Bij 80% der pasgeborenen treedt geelzucht op, welke kenbaar is aan eene gele verkleuring +van de huid, vooral bij kinderen <span class="pageNum" id="pb120">[<a href="#pb120">120</a>]</span>van eerstbarenden, na geboorte met de billen vooruit en na lange, moeilijke baringen. +Het vaakst optredende op den tweeden dag, minder dikwijls op den derden, begint die +verkleuring in het gelaat en op de borst. In sterk sprekende gevallen wordt ook het +oogwit geel gekleurd. Bij kunstverlichting is de verkleuring niet waar te nemen. De +duur wisselt van 4 tot 14 dagen. Soms zijn de kinderen wat mat en slaperig, drinken +slecht en nemen, al is het welbevinden ongestoord, gedurende dien tijd minder toe. +Men drage zorg voor behoorlijk warm houden, vooral bij te vroeg geboren kinderen, +zonder te broeien. Men moet echter, indien de geelzucht van dag tot dag erger wordt, +zoodat de kleur van de huid zelfs groengeel wordt, den dokter waarschuwen. +</p> +<p>De borstklieren scheiden bij pasgeborenen een melkachtig vocht af, heksenmelk genoemd. +Bij beide geslachten zwellen daardoor van den 2en of 4en dag af, de borsten op, welke +zwelling op den 8en tot 12en dag haar hoogtepunt bereikt, om van de tweede week af +langzamerhand te verdwijnen. Het kan evenwel nog langer duren, daar de vorming van +melk tot in de vierde week, in zeldzame gevallen tot in de vierde maand, aanhoudt. +Het is volkomen onnoodig, zelfs schadelijk, te trachten daaraan door drukken, knijpen +of wrijven een einde te maken. Men heeft ze eenvoudig met een laagje steriele watten +te bedekken en met rust te laten. Het is mogelijk, dat in de borst ontsteking optreedt. +Zij wordt dan steeds grooter, pijnlijk bij druk; de huid wordt rood en zuchtig gezwollen. +Bij de eerste verschijnselen van ontsteking bedekke men dan de borst met een compres, +b.v. van <span class="corr" id="xd33e1256" title="Bron: hydrophiele">hydrophiel</span> gaas of een dun laagje ontvette watten, in lauwwarm water, voor de helft verdund +Goulardwater of 50%’s alcohol, gedoopt en uitgeknepen, waarover een stukje guttapercha-papier +of Billroth-batist en daarover eene laag droge watten, alles vastgehouden door een +verband. Men verzuime niet den dokter van deze verschijnselen in kennis te stellen, +daar het tot ettering komen kan. Het <span class="pageNum" id="pb121">[<a href="#pb121">121</a>]</span>kind heeft daarbij soms hooge koorts, is onrustig, verliest den eetlust. Vaak komt +het tot braken en diarrhee. +</p> +<p>In de meeste gevallen begint op den 6en of 7en dag de opperhuid af te schilferen, +soms in kleinere of grootere lapjes, hetgeen eenige dagen aanhoudt. De oorzaak is +te zoeken in het uitdrogen van de tot de geboorte steeds vochtige huid en in de prikkeling +en wrijving der kleederen. Ook treedt eene dergelijke afschilvering van het slijmvlies +der lippen op. +</p> +<p>Het gedeelte van de navelstreng dat aan het kind verbonden bleef, blijft nog eenige +uren blauwachtig wit van kleur, wordt slapper en platter, verdroogt allengs en wordt +tot eene platte harde streng, welke ten slotte, bij een of andere gelegenheid, gewoonlijk +bij het baden, loslaat, door het verscheuren van de laatste dunne verbinding met den +navel. Dat loslaten geschiedt omstreeks den 5en tot 8en dag, somtijds nog later. Er +blijft een kleine wond aan den navel over, welke tegen besmetting of infectie moet +gevrijwaard worden, omdat daaruit voor het kind de schromelijkste gevolgen kunnen +voortspruiten. Daarom is zorgvuldige, uiterst reine behandeling, zoowel van de rest +van de navelstreng als van de overblijvende wonde van groot belang. Het baden van +het kind behoeft niet te worden nagelaten. Men drage zorg voor reinheid van eigen +handen en van alles wat, als verband, op den navel gebracht wordt. Het verband, dat +om de rest van de navelstreng gewikkeld is, laat bij het baden van zelf los. De rest +moet daarna zorgvuldig afgedroogd en een nieuw, zuiver verband aangelegd worden. +</p> +<p>Nadat de rest afgevallen is geneest de overblijvende navelwond onder een verband, +uit steriele watten of steriel gaas bestaande, vrij spoedig. Dit verband moet, als +het b.v. door urine nat geworden is, vernieuwd worden. Ter beschutting van de wond +kan men haar eerst met wat vaseline bedekken of er een antiseptisch poeder, als dermatol-, +xeroform-, airol- of <span class="pageNum" id="pb122">[<a href="#pb122">122</a>]</span>salicyl-strooipoeder (1 dl. salicylzuur, 5 dl. talkpoeder) op strooien. +</p> +<p>Mocht het eens gebeuren, dat er eene bloeding uit de navelwond komt, hetzij dat men +ongelukkigerwijze aan de nog niet geheel losgeraakte rest van de navelstreng heeft +getrokken of wel door eenige andere oorzaak, dan kan men de bloeding tot staan brengen +door eene laag zuivere verbandwatten of eene schoone zakdoek, opgevouwen, op de bloedende +wond te leggen en stevig met de hand daarop te drukken, of door, over de bedekkende +watten of zakdoek heen, stevig een verband, b.v. een tricot-windsel, als drukverband, +om den buik te wikkelen. Laat inmiddels den geneesheer roepen. +</p> +<p>Eerst puilt de navel, vooral als de huid de navelstreng voor een gedeelte bekleedde, +nog wat uit (huidnavel), maar spoedig daalt hij onder het oppervlak van de huid en +vormt een kuiltje, met ietwat vochtigen bodem, dat door eene smalle bovenste en breede +onderste huidplooi bedekt wordt. Weldra is de wond genezen en alles droog. Somtijds +blijft er wat bloederige, zelfs op etter gelijkende, afscheiding bestaan, zoodat het +verband aan de wond blijft kleven of althans bevlekt wordt. Dan is er, als men de +huidplooien uit elkander trekt, een steeds vochtig, vleezig propje in de diepte waar +te nemen. Dat propje is ongevoelig en bloedt somtijds bij onzachte aanraking. +</p> +<p>De geneesheer, daarop opmerkzaam gemaakt, zal er spoedig een einde aan weten te maken, +zoodat de litteekenvorming weldra volkomen wordt. Van meer belang is het, wanneer +de rand van de wond, daar waar zij aan de huid van den buik grenst, sterke roodheid +vertoont, ettering aanwezig is, de navel wankleurig wordt, rood, gezwollen en gevoelig +is en eene sterke afscheiding geeft. Dan vooral is het noodig oogenblikkelijk den +geneesheer te ontbieden, omdat dit alles op ontsteking wijst, waardoor het leven van +het kind in groot gevaar kan komen. +<span class="pageNum" id="pb123">[<a href="#pb123">123</a>]</span></p> +<p>Na de genezing wordt het navelverband veelal nog eenigen tijd, minstens 4 à 5 weken, +aangelegd. Waar dikwijls de band, met de bedoeling om een navelbreuk te voorkomen, +sterk wordt aangetrokken, achten wij het noodig daartegen te waarschuwen, omdat juist +sterke druk op den onderbuik de oorzaak kan worden van het ontstaan van navelbreuk. +Zulk een breuk ontstaat gewoonlijk niet dadelijk, meestal tusschen de tweede en vierde +maand. Hij doet zich voor als eene weeke verhevenheid of dikte, welke, als het kind +bij het schreeuwen of bij moeilijke ontlasting perst, grooter en meer gespannen, bij +het ophouden met persen kleiner wordt of geheel verdwijnt. Dit laatste geschiedt ook +als men er met den vinger op drukt, waarbij men, als de breuk tamelijk groot is, een +eigenaardig gevoel waarneemt. +</p> +<p>Een navelbreuk ontstaat doordat een gedeelte van de ingewanden van den buik, meestal +een gedeelte van den darm, door eene, met huid bedekte, opening van den buikwand heendringt +en de huid uitstulpt. +</p> +<p>In vele families schijnt neiging of aanleg tot het ontstaan van breuken, ook navelbreuken, +voor te komen. Men schenke in den beginne vooral aandacht aan den zoogenaamden huidnavel. +Een doelmatig hechtpleisterverband, het eerst door den geneesheer aan te leggen, dat +gedurende een veertiental dagen kan blijven liggen, zal er vele genezen. Zulk een +verband, waarvoor men leucoplast, blancoplast of sanoplast ter breedte van 2 of 3½ +cM. gebruikt, wordt als volgt aangelegd. Men vouwt de huid van den buikwand in de +streek van den navel, zoodat er eene overlangs loopende plooi ontstaat. De randen +van die plooi worden tot elkander gebracht, zoodat de navel niet meer te zien is. +Dan legt men dwars over die plooi, op de plaats waar de navel is schuil gegaan, om +den buik heen, een strook pleister, ongeveer 12 c.M. lang, en drukke die eenigen tijd +aan, om haar door de warmte goed te doen vastkleven. Bij gebruik <span class="pageNum" id="pb124">[<a href="#pb124">124</a>]</span>maken van eene breede strook pleister is één strook voldoende; bij smallere legt men +twee of drie strooken dakpansgewijze over elkander. De uiteinden van elke strook komen +op den rug van het kind te liggen. Zulk een verband kan, als het kind dagelijks gebaad +wordt, wel een week blijven liggen. Daarna wordt het vernieuwd. Mocht, na het afnemen +van het pleisterverband, blijken dat de huid te rood geworden of stuk gegaan is, dan +wachte men met het aanleggen van een nieuw verband, tot zij genezen is. De genezing +wordt bespoedigd door bepoederen en inwrijven van de huid, b.v. met alsol-strooipoeder. +</p> +<p>Ook liesbreuken komen nog al eens voor. Deze, hetzij eenzijdig of dubbelzijdig, neemt +men het best of alleen waar, als het kind bij schreeuwen of bij moeilijken stoelgang +perst, en wel als eene dikte in de streek van de lies. Bij eenzijdige breuk is verschil +in dikte met de andere zijde gemakkelijk te zien. De geneesheer zal daarvoor een band +aanleggen, waaronder de genezing plaats vindt. Bij het dragen van alle mogelijke banden +moet men de uiterste zindelijkheid en reinheid betrachten, omdat de huid van het kind +zeer gevoelig is en gemakkelijk stuk gaat. Indien de band goed aansluit en langen +tijd gedragen wordt, geneest de breuk in de meerderheid der gevallen. Vaak wordt bij +jongens eene zwelling van het zakje waargenomen, welke te wijten is aan vocht, dat +zich daarin heeft opgehoopt. Men noemt het een waterbreuk. Van beteekenis is dit niet. +Zulk een breuk geneest na eenige weken of maanden van zelf. +</p> +<p>Een ander verschijnsel, dat bij jongens nog al eens voorkomt, is vernauwing of samenkleven +van de voorhuid, dat is het gedeelte van de huid van het geslachtsdeel, door welks +opening de urine te voorschijn komt. Wanneer dit aanleiding geeft tot pijnlijke of +bemoeilijkte urine-loozing, is gewoonlijk eene kleine behandeling door den geneesheer +voldoende om dat bezwaar op te heffen. +<span class="pageNum" id="pb125">[<a href="#pb125">125</a>]</span></p> +<p>Van niet te onderschatten beteekenis is verder de zorg voor de oogen van het kind. +Reeds dadelijk na de geboorte moeten, zooals reeds gezegd werd, de oogen met zuiver +gekookt water of 3%’s boorzuuroplossing gereinigd worden van het vuil, waarmede zij +gedurende de baring in aanraking gekomen zijn. Doch daarmede is niet alles gedaan. +Dikwijls komt het voor, dat bij de baring eene smetstof in de oogen geraakt, vooral +bij moeders welke aan witten vloed lijden, en voornamelijk wanneer die berust op druipergif +(gonorrhoe), welke binnen eenige dagen eene zoodanige ontsteking van de oogen ten +gevolge heeft, dat het kind gevaar loopt onherroepelijk blind te worden. +</p> +<p>Vele geneesheeren hebben daarom de gewoonte, en wij kunnen dien maatregel slechts +toejuichen, bij iederen pasgeborene de oogen in te druppelen met eene zwakke oplossing +van helschen steen, welke, zooals eene uitgebreide ervaring geleerd heeft, zoo goed +als zeker den verderfelijken invloed van het gif te niet doet. Mocht dat niet gebeurd +zijn en dergelijk gif in de oogen zijn binnengedrongen, dan treedt meestal op den +derden dag, soms op den vierden of vijfden dag, de ontsteking op. De oogleden zwellen, +worden rood, kleven aan elkander vast en eene dunwaterige gele vloeistof, spoedig +vervangen door eene hevige ettering, treedt te voorschijn. Is reeds dat een groot +gevaar, nog grooter wordt het, wanneer men meent die ontsteking een „kou” of „tocht” +op het oog te mogen noemen, omdat dan allicht verzuimd wordt op tijd de hulp van den +geneesheer of van een oogarts in te roepen. Binnen enkele dagen kan het zoover gekomen +zijn, dat het kind tengevolge van de ontsteking blind is, en, zoo dat niet het geval +mocht zijn, het dikwijls toch het grootste gedeelte van het gezichtsvermogen heeft +ingeboet. Oogontsteking kan ook op andere wijze ontstaan, b.v. door het binnendringen +van kraamzuivering of andere stoffen, hetwelk niet zulke vèrstrekkende gevolgen heeft. +Welke ten slotte de oorzaak zijn moge, men gaat den zekersten <span class="pageNum" id="pb126">[<a href="#pb126">126</a>]</span>weg, door zonder verwijl den geneesheer van de minste afwijking in kennis te stellen. +</p> +<p>In het algemeen verdient het, naar mijne meening, aanbeveling het kind van de geboorte +af dagelijks te baden. Vele geneesheeren willen dat eerst toestaan na genezing der +navelwonde, uit vrees dat van daar uit eene besmetting, door het badwater, zou plaats +vinden. Ofschoon ik in eene langdurige praktijk nooit iets dergelijks heb waargenomen, +bestaat er geen reden om daarover te twisten. In het eerste halfjaar houde men de +temperatuur van het badwater op 35° C. (28° R.), daarna kan men de temperatuur iets +lager nemen, doch nimmer late men zich verleiden, met de bedoeling het kind te harden, +het water—en dan niet voor het einde van het tweede levensjaar—kouder dan 32,5°–30° +C. (26°–24° R.) te nemen. +</p> +<p>Na urine-loozing of stoelgang moet het kind steeds behoorlijk met lauwwarm water, +of water waar de koude af is, liefst met watten, gereinigd en daarna bepoederd worden. +Wanneer de billen om de aarsopening en de huidplooien neiging tot smetten of stukgaan +vertoonen, scharrele men niet te veel met water. Men wassche dan eenvoudig af en bepoedere. +Waar de roodheid in wondzijn is overgegaan, kan het zelfs aanbeveling verdienen, die +plaatsen met olijfolie (slaolie), met watten, te reinigen, daarna met watten af te +drogen en vervolgens te bepoederen. Als een uitstekend poeder daarvoor heb ik alsol-strooipoeder +leeren waardeeren. Ook wordt wel insmeeren met zinkzalf, zalf of pasta van Lassar, +vaseline of lanoline aangeraden. Bij het gebruik van vaseline, vooral de gele, denke +men eraan, dat daarbij de ontlasting in de luier eene groene verkleuring kan aannemen. +Roodheid en opengaan van de huid, trots alle reinheid, met of zonder het optreden +van blaasjes, aan billen en dijen is vaak te wijten aan dunne, diarrhee-achtige ontlasting +of aan voortdurende inwerking van urine. Dan heeft men na te gaan of er eene voedingsstoornis +bestaat <span class="pageNum" id="pb127">[<a href="#pb127">127</a>]</span>en zorg te dragen, dat het kind niet lang in natte luiers liggen blijft. +</p> +<p>Op het hoofd vormt zich somtijds, meestal op de plaats der groote fontanel en hare +omgeving, een aanslag van huidsmeer en schubbetjes, gewoonlijk „berg” genoemd. De +opvatting dat men dit niet verwijderen mag is onjuist. Ter behandeling smeert men +het ’s avonds met eenig vet of olie in, omgeeft men het hoofd met een doek en wascht +men de plek ’s morgens met warm zeepwater af. Zoonoodig wordt dit herhaald. Mocht +deze behandeling niet baten, dan wijst dat op eene aandoening van de huid, welke hare +oorzaak in het gestel van het kind kan hebben. Men moet alsdan den geneesheer raadplegen. +</p> +<p></p> +<div class="figure p127width"><img src="images/p127.png" alt="" data-role="presentation" width="230" height="163"></div><p> +<span class="pageNum" id="pb128">[<a href="#pb128">128</a>]</span></p> +</div> +<div class="footnotes"> +<hr class="fnsep"> +<div class="footnote-body"> +<div class="fndiv" id="xd33e1135"> +<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd33e1135src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">1</a></span> Ik verwijs voor eene, naar het mij voorkomt, praktische kleeding, zoowel voor zuigelingen +als voor oudere kinderen, naar de boekjes, uitgegeven door de vereeniging: „Vakschool +voor verbetering van vrouwen- en kinderkleeding” te Amsterdam. I. Zuigelingenkleeding. +II. Kruipleeftijd. III. Kleeding voor meisjes van 2–6 jaar. IV. Kleeding voor jongens +van 2–6 jaar. V. Kleeding voor meisjes van 6–12 jaar. VI. Kleeding voor meisjes van +12–17 jaar, door <span class="ex">M. A. Faddegon</span> en <span class="ex">J. L. Redeke-Hoek</span>. <a class="fnarrow" href="#xd33e1135src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">↑</a></p> +</div> +<div class="fndiv" id="xd33e1167"> +<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd33e1167src" title="Ga terug naar noot 2 in tekst.">2</a></span> <i>W. Preyer</i>, <span lang="de">Die Seele des Kindes. 7te Auflage</span>, 1908. <a class="fnarrow" href="#xd33e1167src" title="Ga terug naar noot 2 in tekst.">↑</a></p> +</div> +</div> +</div> +</div> +<div id="ch12" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e281">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">EENIGE OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT HET ZOOGEN EN DE VOEDING VAN EEN ZUIGELING.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Iedere echte moeder moet haar kind zoogen. Het beste en goedkoopste voedsel voor het +kind is de moedermelk. Iedere moeder, die haar kind liefheeft, zal dus dat kind de +beste voeding geven, tenzij daaraan niet kan voldaan worden door gebrek aan dat voedsel +of wegens andere oorzaken, b.v. gelegen in eigen gezondheid of in den toestand der +borsten. +</p> +<p>Goede borsten zijn eenigszins hangend, langwerpig, niet te groot en niet te klein, +met goed gevormde tepels, welke ongeveer 2 cM. boven de oppervlakte van de borst uitsteken. +</p> +<p>Het zog, dat gedurende de eerste drie tot vijf dagen ontledigd wordt, is waterig en +met veel biest (colostrum) vermengd. Daarna komt eerst het ware zog. Het zuigen van +het kind aan den tepel is een prikkel, waardoor de melkafscheiding bevorderd wordt. +Tusschen den tweeden en vierden dag vullen de klierkwabjes der borsten zich, waardoor +deze grooter en zwaarder, gespannen en pijnlijk worden. Die zwelling kan zich tot +in de oksels, waar zich zelfs klierkwabjes kunnen bevinden, uitstrekken. De tepel +wordt daarbij eenigszins ingetrokken. Het kind kan den tepel moeilijker vatten en +de melk niet zoo gemakkelijk uitzuigen, hoewel een krachtig kind het er toch goed +afbrengt en, door flinke ontlediging, het spanningsgevoel althans eenige oogenblikken +doet verminderen. Die spanning <span class="pageNum" id="pb129">[<a href="#pb129">129</a>]</span>neemt tot den vierden dag toe, om dan binnen één tot drie dagen af te nemen, terwijl +tevens de borsten slapper worden. Bij niet zoogende vrouwen is dit alles gewoonlijk +sterker en duurt het slapper worden iets langer. Indien de spanning en pijnlijkheid +zeer sterk zijn, zoodat b.v. elke beweging, vooral van de armen, pijn veroorzaakt, +dan is, behalve het opbinden der borsten, wat in ieder geval reeds verlichting geeft, +het vochtig warm inpakken een heerlijk middel, vooral als tegelijkertijd het nemen +van voedsel en het drinken wat beperkt en ruime ontlasting, b.v. door bitterwater, +bevorderd wordt. Mechanische ontlediging der borsten, door uitpersen, uitzuigen met +de zogpomp, of massage is zeer pijnlijk en brengt zeer weinig verlichting. +</p> +<p>In de eerste dagen veroorzaakt het zuigen van het kind vaak pijn aan de tepels, ook +al zijn die niet „open” of ontstoken. Bij het zuigen van het kind ontstaan wel eens +blaasjes op, kleine bloeduitstortingen of scheurtjes in den tepel. Dan is het zoogen +bijzonder pijnlijk. Velerlei middelen worden aanbevolen om die gewonde plekjes te +genezen. Zoo b.v. het penseelen van den tepel met benzoëtinctuur, met eene 6%–10%’s +oplossing van helschen steen in gedestilleerd water. Ook wordt de tepel wel bedekt +met een lapje gedrenkt met perubalsem, met eene oplossing van tannine (looizuur) in +glycerine (5%–10%), waarbij men te bedenken heeft, dat zij vlekken in het ondergoed +maken, zoodat het aanbeveling verdient er een stukje Billroth-batist of guttaperchapapier +overheen te leggen; met eene 6%–8%’s oplossing van boorzuur in glycerine; met een +mengsel van gelijke deelen brandewijn en glycerine. Als tepelzalf wordt o.a. ook aanbevolen +een mengsel van gelijke deelen glycerine, benzoëtinctuur en olijfolie, b.v. 15 grammen +van ieder. +</p> +<p>Het zal dan noodig zijn den tepel, voor het kind aan de borst gelegd wordt, met lauwwarm +water af te wasschen, terwijl hetzelfde <span class="pageNum" id="pb130">[<a href="#pb130">130</a>]</span>ook gebeuren moet nadat het kind gezogen heeft. Deze middelen helpen gewoonlijk niet +snel, omdat de tepels telkens weder aan denzelfden schadelijken invloed, d.i. het +zuigen van het kind, worden blootgesteld. Wanneer, vooral bij uitgebreide wondjes, +het zoogen zeer pijnlijk is, kan men trachten de pijn te verminderen, door het kind +door een tepelhoedje te laten zuigen. Somtijds is de pijn echter zoo hevig, dat reeds +de gedachte aan het naderende uur van zoogen de kraamvrouw geheel in de war brengt, +uit angst voor de door te stane pijnen. Dan kan het noodig en nuttig zijn het kind +zoolang de borst te onthouden en op andere wijze te voeden, totdat de wonden genezen +zijn. Men behoeft niet bevreesd te zijn, dat het kind daarna den tepel niet meer zal +willen vatten. Met eenig geduld en eenige moeite gelukt dat wel weder. Evenmin behoeft +men beangst te zijn, dat de borst na zulk een tijdperk van rust geen zog meer zal +leveren. Het zuigen van het kind brengt, vooral als de borst voldoende zog opleverde, +al spoedig hare werkzaamheid weder aan den gang, zoodat voldoende hoeveelheid voedsel +geleverd wordt.<a class="noteRef" id="xd33e1313src" href="#xd33e1313" title="Ga naar noot 1.">1</a> +</p> +<p>Uit wonde tepels zuigt het kind bloed af, dat uitgebraakt of, in de luiers, zwart +gekleurd, teruggevonden wordt. +</p> +<p>De wonde tepel is wel de hoofdoorzaak voor het ontstaan der zoo gevreesde zweer in +de borst. Gemakkelijk toch kunnen onreine stoffen, zooals de kraamzuivering, welke +onwillekeurig aan de handen der moeder of der verpleegster geraakt zijn, in die wondjes +gebracht worden en tot infectie en ontsteking aanleiding geven. Dit wetende, begrijpt +men dat de grootste reinheid moet worden in acht genomen, omdat daardoor het gevaar +zoo goed als uitgesloten is. +</p> +<p>De meening, dat iedere zoogende vrouw omstreeks den derden <span class="pageNum" id="pb131">[<a href="#pb131">131</a>]</span>dag zogkoorts zou krijgen of zou moeten krijgen, is gelukkig onjuist. Wel is waar +gevoelt zij zich niet prettig gedurende de dagen dat de gespannen borsten pijnlijk +zijn en iedere beweging haar hindert, doch dat is geen gevolg van of oorzaak voor +temperatuurs-verhooging. Veeleer kan men zeggen, dat bij de kraamvrouw, die omstreeks +dien tijd koorts heeft, de oorzaak ergens anders te zoeken is, voornamelijk in eene +lichte infectie van wondjes in of aan de geslachtsdeelen of door verhinderde of verminderde +uitscheiding der kraamzuivering. +</p> +<p>Zoodra de spanning en pijnlijkheid van de borsten voorbij zijn, zal het kind gemakkelijker +zuigen en de borst flink leeg drinken. Dat geheel ledigen van de borst is van belang +voor regelmatige vorming van melk in voldoende hoeveelheid. Dan komt regelmatige vulling +der borsten tot stand en vaak kan de moeder, tegen den tijd dat het kind zich voor +de voeding zal aanmelden, een eigenaardig gevoel waarnemen, alsof de borst zich met +vocht vult, wat ook werkelijk het geval is, zelfs zoo, dat de melk uit den tepel begint +te loopen. Men noemt dat het toeschieten van het zog. +</p> +<p>Voor het kind aangelegd wordt, reinige men den tepel. Dat moet ook gebeuren als het +kind gevoed is. Men kan dit doen met verbandwatten en zuiver gekookt water. Daarna +de borsten met een zachten doek te bedekken of in een lijfje op te bergen en daarbij, +ook de minste, drukking zooveel mogelijk te vermijden. Als het kind verzadigd is, +veegt men het de lippen af en legt men het in een warm bedje, om rustig te slapen. +De mond behoeft volgens sommige geneesheeren na het zuigen niet gereinigd te worden, +volgens andere juist wel, omdat het in den mond achterblijvende zog aanleiding zou +kunnen geven tot het ontstaan van spruw. Spruw is eene in het mondslijmvlies groeiende +schimmelplant, welke zich als witte vlekken voordoet, die betrekkelijk moeilijk te +verwijderen zijn. Die witte plekjes mogen niet verwisseld worden met melkstolsels, +<span class="pageNum" id="pb132">[<a href="#pb132">132</a>]</span>die, op het slijmvlies van de mondholte liggende, juist gemakkelijk te verwijderen +zijn. Volgens de aanhangers der mondreiniging zou men daardoor de onreinheid, welke +tot ontwikkeling van spruw leiden kan, ontgaan. Volgens de tegenstanders zou juist +de mondreiniging, door mogelijke beleediging van het slijmvlies, het ontstaan van +spruw vergemakkelijken. Ik schaar mij aan de zijde van hen, die het reinigen van den +mond niet alleen overbodig, maar zelfs schadelijk achten. +</p> +<p>De melk van jonge vrouwen is over ’t algemeen vetrijker en de afscheiding rijkelijker. +De borsten van vrouwen tusschen 20 en 30 jaren, die reeds twee- of driemaal gebaard +hebben, leveren meestal meer dan die van jongere of oudere, die vaker baarden. Dat +zijn omstandigheden gebonden aan de lichamelijke gesteldheid der vrouw. Daarnaast +zijn vele andere toevallige aanwezig, zoodat in ’t algemeen nooit van te voren kan +gezegd worden, welke moeder haar kind zal kunnen voeden, hoe lang en hoe goed zij +dat zal kunnen doen. Eerst ongeveer 14 dagen na de bevalling zal men kunnen beoordeelen, +of de moeder werkelijk haar kind zal kunnen zoogen. +</p> +<p>De voeding der kraamvrouw, eten en drinken beiden, kan van den aanvang af over ’t +algemeen de gewone zijn, zoodat men haar, die zich verstandig voedt, niet dit en dat +en nog meer behoeft te verbieden, zooals nog al te dikwijls geschiedt. Allerminst +behoeft zij op een pap- en melkdieet gezet te worden, welke kost, ook al omdat zij +het darmkanaal te weinig prikkelt, voor een groot deel schuldig is aan de verstopping, +waaraan menige zoogende vrouw lijdt. Zij mag in den vruchtentijd gerust genieten van +aardbeziën en dergelijke, van salade, augurken, komkommers, enz., waarbij zij echter +moet opletten, welke voedings- of genotmiddelen op haar kind misschien eenigen ongunstigen +invloed uitoefenen. Zoo herinneren wij ons, om een enkel voorbeeld te noemen, eene +moeder, die alle vruchten gebruiken kon, zonder dat haar kind daarvan ook <span class="pageNum" id="pb133">[<a href="#pb133">133</a>]</span>maar eenige onaangenaamheid ondervond, doch de gewone gele pruim veroorzaakte bij +haar kind regelmatig dunne ontlasting. Daarvan onthield zij zich dan ook, doch wanneer +het kind eens moeilijkheid met de ontlasting had, aan verstopping leed, gebruikte +zij deze vrucht met uitstekend gevolg voor de goede ontlasting van haar kleine. Zoo +is het ook hier weder duidelijk, dat men geen algemeene regels geven kan en mag, ook +niet voor zoogende vrouwen. Wel mag men aannemen, dat het gebruik van alcohol nadeelig +is, al moet dadelijk worden toegegeven, dat een enkel glas wijn of bier geen schade +doet. Dat theegebruik het zog zou opdrogen, koffie de zogafscheiding zou aanzetten, +behoort, als zoovele andere dingen, tot het rijk der fabelen. De beste drank voor +de zoogende moeder is melk. Zij houde evenwel in het oog, dat ook van de zoogenoemde +versterkende middelen, waartoe gewoonlijk in de eerste plaats melk en eieren gerekend +worden, te veel gebruikt worden kan. +</p> +<p>Bij te rijkelijke voeding met dierlijke stoffen kan, wanneer die tot sterke vetafzetting +leiden, de zogafscheiding verminderen en zelfs geheel ophouden. In het algemeen kan +gezegd worden, dat de gemengde voeding de beste is, omdat eiwitrijk voedsel het eiwit- +en vetgehalte van de melk vermeerdert, het suiker- en zoutgehalte vermindert, terwijl +plantenkost in omgekeerden zin werkt, en dat bij de gewone gemengde voeding, als het +noodig blijkt, eene hoeveelheid van 1–1½ liter melk en 1 à 2 eieren per dag voldoende +is. +</p> +<p>Wanneer de zoogende vrouw dan zorg draagt voor beweging, ook in de frissche buitenlucht, +en voor goede ontlasting, eenmaal in de 24 uren, zal zij in de meeste gevallen voldoende +voedsel voor haar kind hebben. Mocht de ontlasting niet behoorlijk zijn, dan trachte +zij daaraan tegemoet te komen door het gebruik van karnemelk, grof brood, versche +en gekookte vruchten, waarbij ook hazelnoten en andere noten, of door <span class="pageNum" id="pb134">[<a href="#pb134">134</a>]</span>het zetten van een lavement. In ’t algemeen zorge zij voor eene gewone, gezonde en +geregelde levenswijze. +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Wij gaan nu wat nader in op de voeding. +</p> +<p>Wanneer de pasgeborene, na den eersten slaap, door schreien van zijn bestaan blijk +geeft, is de tijd gekomen om hem den eersten maaltijd aan de moederborst te geven. +Dit zal bij haar, die voor het eerst moeder geworden is, niet altijd gemakkelijk gaan. +Sommige kinderen vatten dadelijk den tepel, andere moeten als ’t ware eenigermate +daartoe opgevoed worden. Indien het niet dadelijk gelukt, moet de moeder niet wanhopen. +</p> +<p>Zij beginne met die borst te geven, welke den besten tepel heeft. Hoe zal zij dat +doen? Zoolang zij nog te <span class="corr" id="xd33e1344" title="Bron: led">bed</span> ligt, gaat zij halverwege op eene zijde, <span class="corr" id="xd33e1347" title="Bron: bv.">b.v.</span> de rechterzijde, met een kussen als steun in den rug, liggen, en plaatst het kind +zoo naast zich, dat het door den rechter arm gesteund wordt. Dan vat zij de borst +zoo, dat de tepel tusschen de toppen van den gestrekten wijs- en middelvinger van +de linkerhand komt te liggen. Met die vingers drukt zij zacht, doch stevig, de omgeving +van den tepel en van den tepelhof, zoodat deze meer te voorschijn treedt, en brengt +dan den tepel in den mond van het kind. Het kan, bij slappe borst, ook zoo geschieden, +dat zij de borst zoodanig tusschen den duim aan de eene zijde en de overige vingers +aan de andere zijde van den tepel vat, dat deze, met den tepelhof, goed naar voren +komt. Op die wijze kan het kind gemakkelijk door den neus ademhalen. +</p> +<p>Het kost wel eens eenige moeite om het kind den tepel goed in den mond te brengen. +Vaak draait het kind, zelfs als het honger heeft, telkens het hoofd heen en weer, +zoodat er eenige handigheid toe behoort, het kind aan het zuigen te brengen, doch +met geduld en zachten drang gelukt het ten slotte. Dikwerf is ook hierbij alle begin +moeilijk, zoodat èn moeder èn kind spoedig vermoeid raken. Dan eindige men met de +poging, om <span class="pageNum" id="pb135">[<a href="#pb135">135</a>]</span>na eenigen tijd opnieuw te beginnen. Allengs krijgt de moeder de noodige handigheid +wel. Daarentegen pakken vele kinderen de borst dadelijk en zuigen flink, alsof zij +nooit anders gedaan hadden. +</p> +<p>Zoodra de moeder in bed mag opzitten, is het beter dat zij, met een steun in den rug, +het kind dwars voor zich op den schoot neemt, het hoofd gesteund door den arm aan +de zijde van de borst welke den zuigeling zal gegeven worden, en hem nu, in voorovergebogen +houding, den tepel in den mond brengt. Een kussentje onder de elleboog van den steunenden +arm maakt het moeder en kind gemakkelijker. Kan de moeder het bed reeds verlaten, +dan neme zij dezelfde houding aan op een stoel, liefst een lage, met armleuning, waarop +de elleboog rusten kan, en steune zij het been aan denzelfden kant van de te geven +borst, op een voetenbankje, waardoor de houding minder vermoeiend is. +</p> +<p>Men late nu het kind naar hartelust zuigen. De tijd, gedurende welken een kind zuigt, +is verschillend. Krachtig zuigende kinderen drinken uit eene goede zoggevende borst +betrekkelijk snel de noodige hoeveelheid, zoodat zij vaak in vijf tot tien minuten +tijds reeds genoeg hebben. Andere kinderen doen er langer over. In het algemeen is +echter een tijdsduur van twintig tot dertig minuten voldoende. Ook dan zal men kunnen +waarnemen, dat het kind gedurende de eerste vijf tot tien minuten flink zuigt en telkens +na iedere zuigbeweging slikt, daarna echter minder snel zuigt en eerst na eenige zuigbewegingen +slikt en ten slotte òf verzadigd den tepel loslaat òf rustig aan de borst blijft liggen. +Het in slaap vallen aan de borst bewijst niet dat er voldoende zog is. Dat gebeurt +b.v. bij zwakke kinderen, uit vermoeienis. +</p> +<p>Dikwijls begint het kind, als de moeder het van de borst wil nemen, weder te zuigen, +of althans eenige zuigbewegingen te maken, alsof het te kennen wil geven, dat het +nog niet genoeg <span class="pageNum" id="pb136">[<a href="#pb136">136</a>]</span>gedronken heeft. Dit is meestal slechts eene poging om bij moedertje, bij wie het +zoo aangenaam warm liggen is, te blijven. De moeder mag daaraan niet toegeven, omdat +zij gevaar loopt, dat het kind den tepel als fopspeen gaat gebruiken. +</p> +<p>Een kind dat omstreeks twintig minuten aan de borst gezogen heeft, zal gewoonlijk +genoeg voedsel tot zich genomen hebben en behoort dan voorzichtig in zijn bedje gelegd +te worden. +</p> +<p>Den tepel reinige men, na het zuigen, op dezelfde wijze als voor het aanleggen. +</p> +<p>Eene vraag, welke in verschillende tijden en door verschillende geneesheeren verschillend +beantwoord werd en wordt, is deze: hoe vaak men het kind de borst zal geven, d.w.z. +hoeveel maaltijden het kind in het etmaal krijgen moet. +</p> +<p>Naar mijne meening ligt het voor de hand, om niet onmiddellijk met een vasten regel +te beginnen, doch het kind dan voedsel te geven, als het door geschrei kenbaar maakt, +dat het honger heeft. In de eerste dagen na de geboorte kan dat betrekkelijk veelvuldig +voorkomen, omdat de borst nog weinig zog afscheidt, en toch behoeft het niet veelvuldig +te zijn, omdat het kind nog weinig voedsel noodig heeft. Het komt er nu vooral op +aan, dat de moeder haren jonggeborene bestudeert, opdat zij allengs wete of het geschrei +eene uiting is van honger, dan wel van onbehagen of iets anders. In den beginne zal +het kind misschien dikwijls voedsel verlangen en moet het dan ook, mijns inziens, +aan de borst gelegd worden. Naarmate de borst meer zog levert, worden de hoeveelheden, +die het goed zuigende kind tot zich neemt, grooter en zal het langer duren, voor het +zich weder aanmeldt. De goede gang is wel deze, dat het voldoend gevoede kind na den +maaltijd inslaapt en niet ontwaakt, voor de behoefte aan voedsel zich opnieuw doet +gevoelen. Hoe grooter de hoeveelheid voedsel, die het tot zich <span class="corr" id="xd33e1366" title="Bron: na">nam</span>, geweest is, hoe langer de slaap duren zal. Uit dien slaap ontwaakt, zal het kind +met flinken honger gretig <span class="pageNum" id="pb137">[<a href="#pb137">137</a>]</span>de borst nemen, de borst goed leeg drinken en opnieuw een gerusten slaap genieten. +</p> +<p>Op die wijze zal ieder kind, in den aanvang allicht wat onregelmatig, vrij spoedig +eene betrekkelijke regelmaat in zijne behoefte aan voedsel openbaren, welke het best +voldoet aan de eischen door en voor zijne ontwikkeling gesteld. Sommige kinderen bereiken +reeds zeer spoedig eene groote regelmatigheid. +</p> +<p>De ervaring leert, dat de meeste kinderen tusschen de <span class="corr" id="xd33e1374" title="Bron: aaltijden">maaltijden</span> eene tijdsruimte nemen, welke schommelt tusschen drie en vier uren, soms zelfs grooter, +en dat het aantal maaltijden, in de vier en twintig uren genomen, schommelt tusschen +acht, in den aanvang, en vier, vijf of zes, later. Er zijn er echter, die van den +beginne af niet vaker dan vier- of vijfmaal zich aanmelden. Daarin vertoont ieder +kind een zekere eigenaardigheid of individualiteit, en het is, naar mijne overtuiging, +van het grootste belang voor zijne gezondheid, hiermede rekening te houden.<a class="noteRef" id="xd33e1377src" href="#xd33e1377" title="Ga naar noot 2.">2</a> +</p> +<p>Eerst indien na eenigen tijd, die nu eens kort, dan vrij lang is, de betrekkelijke +regelmaat door de moeder is waargenomen, kan zij er, zoo noodig, toe overgaan om, +rekening houdende <span class="pageNum" id="pb138">[<a href="#pb138">138</a>]</span>met de regelmaat door het kind aangegeven, deze in overeenstemming te brengen met +de orde en regelmaat, welke in hare huishouding noodig is. +</p> +<p>In aansluiting hiermede moet de vraag besproken worden, of een zuigeling in den nacht +al dan niet gevoed moet worden. Ook daaromtrent bestaat verschil van opvatting. De +mijne is deze, dat een kind, dat in den nacht honger heeft, wèl gevoed moet worden. +Hoe aangenaam het voor de moeder en de huisgenooten ook zijn moge, dat de zuigeling +den geheelen nacht slaapt, zoo leert toch de ervaring, dat het slechts eene hooge +uitzondering is, dat dit van den beginne af het geval is. In het meerendeel der gevallen +wordt ook de gezonde zuigeling ’s nachts wakker, omdat hij behoefte heeft aan voedsel, +en het niet voldoen aan dezen natuurlijken drang leidt geregeld tot verstoring van +de rust der moeder, die misschien den raad gekregen heeft het kind maar te laten schreeuwen, +omdat het vroeg leeren moet den geheelen nacht te slapen. +</p> +<p>Waarom moeten jonge ouders den pasgeborene maar erbarmelijk laten schreeuwen, zelfs +als zij daarvan ontdaan raken? Het is mij vaak genoeg voorgekomen, dat—op gezag der +verpleegster, steunende op hetgeen haar onderwezen scheen te zijn geworden—de jonge +ouders dit voorschrift in toepassing hadden gebracht, met het gevolg, dat ’s morgens +het kind, afgemat door het schreeuwen, sliep; dat de jonge moeder, inderdaad geheel +ontdaan, geen oogenblik geslapen had, want welke moeder, die reeds maanden lang geleefd +heeft in blijde verwachting van „het groote oogenblik, waarop het kleine menschje +voor het eerst in den arm en aan de borst zijner moeder gelegd wordt”, zou niet ontdaan +raken, als zij dat kleine menschje geen voedsel mag geven, ofschoon moeder natuur +werkelijk wel weet wat zij doet, als zij het kind door geschrei om voedsel laat vragen?; +dat de vader besloot—„als dat zóó moet doorgaan” zegt hij—den nacht zoover mogelijk +<span class="pageNum" id="pb139">[<a href="#pb139">139</a>]</span>van de kraamkamer verwijderd door te brengen, omdat hij overdag zijnen arbeid moet +verrichten; dat de verpleegster ook al geen rust had gehad, omdat zij in den nacht +telkens de verzekering moest geven, dat het kind maar dadelijk moest leeren, dat het +ouderlijk gezag gehandhaafd moet worden. +</p> +<p>En welk voordeel was daaraan verbonden?<a class="noteRef" id="xd33e1392src" href="#xd33e1392" title="Ga naar noot 3.">3</a> +</p> +<p>Het voordeel, aan eene dergelijke regeling of zoogenaamde opvoeding verbonden, is +mij nooit gebleken. Indien het kind in den nacht gevoed wordt, d.w.z. zijn buik vol +krijgt, zal het weder gerust gaan slapen en de moeder eveneens. Die rust zal beiden +meer goed doen dan de onrust welke, vaak nachten achtereen, moeder, kind en huisgenooten +zenuwachtig maakt. En is het niet dwaas, aan den eenen kant voor te schrijven het +kind te vrijwaren voor onnoodige prikkeling van zijn nog niet ten volle ontwikkeld +zenuwstelsel, door het te behoeden voor sterk inwerkende geluiden en andere schadelijke +invloeden, en aan den anderen kant dat zenuwstelsel overmatig te prikkelen, door het +ten prooi te laten aan urenlang durende huilbuien? Volgens mij moet het kind dus ook +in den nacht gevoed worden. +</p> +<p>Naarmate het kind ouder wordt, zullen ook de tijdsruimten tusschen zijne maaltijden +vrijwel gelijk van duur worden. Voor de tijdsruimte tusschen den laatsten avond- en +den eersten morgenmaaltijd geldt, dat het kind dikwijls al heel spoedig den geheelen +nacht doorslaapt. Zoo wordt op natuurlijker wijze aan het verlangen, ’s nachts niet +te voeden, voldaan, dan door een stelsel van dwang, dat vaak genoeg niet tot het beoogde +doel leidt en den zuigeling zenuwachtig maakt. +</p> +<p>Als het bij uitzondering al te lang mocht duren, voor het kind den nacht blijft doorslapen, +zal de moeder er vanzelve toe besluiten om daarin den gewenschten regel te brengen. +Zij <span class="pageNum" id="pb140">[<a href="#pb140">140</a>]</span>bedenke evenwel, dat het kind onrustig zijn kan, omdat de luier nat is. Het kind kan +dan weder inslapen, maar het kan ook gebeuren, dat het onrustig blijft en het zal +eerst dan weder rustig worden en den slaap voortzetten, als het verdroogd is. Hieruit +blijkt, dat het niet in alle gevallen, niet altijd, noodig is, het kind, als het schreit, +de borst te geven. Werd dat in den beginne wel gedaan, dan moet de moeder het nu nalaten, +doch het kind verdrogen en weder in zijn bedje leggen. Misschien zal het niet dadelijk +den slaap vatten, omdat het—gewoon geworden aan het voeden—weder begint te schreien, +doch nu geldt het niet aan dat verlangen te voldoen. Het kind zal zich vermoedelijk +niet dadelijk in de nieuwe regeling schikken, doch indien volgehouden wordt, begrijpt +het ten slotte wel, dat het zijn zin niet krijgt en dan is het pleit voor de moeder +gewonnen. +</p> +<p>Voor iederen maaltijd moet het kind verdroogd worden. Men zal dikwijls bespeuren, +dat het kind gedurende het zuigen de luier weder nat maakt, maar dan behoeft men de +luier niet te verwisselen als het kind, na de borst genomen te hebben, slaapt. Dan +zou het weder wakker kunnen worden en allicht niet gemakkelijk den slaap weder vatten. +Men make alleen eene uitzondering wanneer het kind gesmette billen heeft; de natte +luier zou dan den toestand verergeren, niet omdat de urine van een gezond kind scherp +is, zooals de moeders vaak meenen, en die scherpe urine de billen stuk maakt, maar +omdat de urine scherp wordt, als men het kind lang in de natte luier laat liggen. +</p> +<p>In de eerste dagen na de geboorte kan het aanbeveling verdienen het kind bij iederen +maaltijd beide borsten te geven, omdat er nog geen voldoende hoeveelheid zog wordt +afgescheiden. Als die hoeveelheid toeneemt, zal het kind allengs uit één borst genoeg +zog drinken. Men geve dan om beurten de rechter en de linker borst. Mocht de hoeveelheid +zog, uit één borst verkregen, ook de volgende dagen nog ontoereikend blijven, <span class="pageNum" id="pb141">[<a href="#pb141">141</a>]</span>dan zal het altijd beter zijn beide borsten na elkander te geven, dan één borst en +daarna, als bijvoeding, een fleschje. Waarom toch zou men kunstvoedsel geven, als +het kind, door beide borsten leeg te drinken, het natuurlijke voedsel in voldoende +hoeveelheid krijgen kan? +</p> +<p>Somtijds geeft de borst veel meer zog, dan het kind verorberen kan. Dat kan reeds +in den aanvang het geval zijn, zoolang de zuigeling nog zeer weinig drinkt, doch dat +komt vanzelf terecht, als het kind meer gaat drinken. Maakt de borst meer zog dan +het kind nemen kan, dan zal er zog in de borst achterblijven. De borst is dan na het +zuigen nog of spoedig daarna weder gespannen; er zijn duidelijk harde plekken in de +borst te voelen; zij is pijnlijk, vooral bij betasting; er is geen koorts. Men spreekt +dan van <i>zogstuwing</i>. In de meeste gevallen is het voldoende de borst goed op te binden, in een warm-waterverband, +om dit ongemak te doen verdwijnen. Daarbij is het goed de voeding van de kraamvrouw, +maar vooral het drinken, tijdelijk te beperken en de ontlasting te bevorderen, b.v. +door toediening van bitterwater, ’s morgens een glas op de nuchtere maag. Er wordt +wel eens aangeraden om de met olie ingevette borst voorzichtig te masseeren, doch +daarbij moet op het woord „voorzichtig” zeer sterk de nadruk gelegd worden, omdat +het mij voorkomt, dat met massage het gevaar voor ontstaan van eene „zweerende borst” +stijgt. +</p> +<p>Zogstuwing kan ook bij niet te overvloedige vorming van zog optreden, indien het kind +niet met voldoende kracht zuigt. Ja, in de meeste gevallen is daarin de oorzaak gelegen, +b.v. in de eerste dagen, als het kind nog slaperig is, wat vooral bij geelzucht, maar +ook bij te vroeg geboren en zieke kinderen voorkomt. Indien een kind slecht zuigt, +kan het dus noodig zijn het door den geneesheer te laten onderzoeken. +</p> +<p>Wordt de zogstuwing niet opgeheven, dan gaat de zogafscheiding achteruit. Men moet +dus de zogstuwing trachten te voorkomen, <span class="pageNum" id="pb142">[<a href="#pb142">142</a>]</span>wat gebeuren kan door, als het kind de borst niet leeg zuigt, haar met de zogpomp +te ledigen of door een ander, gezond, kind te laten ledig zuigen. Dit laatste stuit +begrijpelijkerwijze nog wel eens op bezwaren. +</p> +<p>Ook kan men ertoe besluiten om het kind, als het te lang mocht slapen en de moeder +last krijgt van te sterk gespannen borsten, wakker te maken en aan te leggen, doch +gewoonlijk zal dat niet noodig zijn, omdat—gelijk gezegd—het kind zich na 3½ of 4 +uur aanmeldt. +</p> +<p>Als de borst weinig zog levert, kan het eveneens noodig zijn om haar, door zuigen, +tot vorming van meer zog aan te zetten, en wel door het kind iets vroeger dan den +genoemden tijd op te nemen en tot zuigen te verleiden, maar ook dit wordt gewoonlijk +door de natuur zelve reeds gedaan, daar het kind uit eene weinig zog leverende borst +ook te weinig voedsel krijgt, om zoo lang te slapen. Indien de door mij gegeven raad, +in den beginne aan het kind over te laten het oogenblik voor zijnen maaltijd te bepalen, +gevolgd wordt, zal het slechts uiterst zelden noodig blijken tot dergelijke maatregelen +over te gaan. +</p> +<p>Zeer zeker acht ook ik het noodig, om het kind aan regelmaat in het nemen zijner maaltijden +aan de borst te gewennen, doch naar mijne overtuiging begint men daarmede gewoonlijk +te vroeg en met toepassing van eenen maar al te vaak eenzijdig gestelden regel, en +ligt hierin een der oorzaken voor het optreden van stoornissen in voeding en spijsvertering. +</p> +<p>Het lijkt mij niet aan te bevelen om een kind, dat rustig en vast slaapt, wakker te +maken omdat het voorgeschreven tijdstip voor zijn maaltijd is aangebroken. Als het +waar is, dat voor het kind de slaap een nog grooter physiologische, d.w.z. voor het +gunstig verloop der levensverrichtingen noodzakelijke, behoefte is dan voor den volwassene, +dan is het ook waar, dat het verstoren van dien slaap eene stoornis in den gang der +physiologische verrichtingen beteekent. Buitendien is het een <span class="pageNum" id="pb143">[<a href="#pb143">143</a>]</span>bekend feit, dat een kind dat nog gerust slaapt, dus blijkbaar nog geen behoefte aan +voedsel heeft, als het uit de wieg genomen en aan de borst gelegd wordt, òf niet zuigen +wil òf slechts met behulp van allerlei hem onaangename middelen, zooals het bestrijken +van zijn gelaat met een spons met koud water, heen en weder drukken van het gelaat +over den tepel, tikken tegen de wangen, ertoe gebracht kan worden betrekkelijk slecht +te zuigen, omdat de eetlust ontbreekt. Het gevolg moet wel zijn, dat het te weinig +neemt en dus binnen den voorgeschreven tijd om zijn maaltijd komt, waaraan dan, volgens +het voorschrift, niet mag worden toegegeven, omdat het wachten moet „tot het zijn +tijd is”. Ligt het niet voor de hand, dat op die wijze het kind in de war gebracht +wordt? En omgekeerd. Het kind zal binnen den voorgeschreven tijd wakker worden en +om eten vragen. Het voorschrift luidt, dat het maar huilen moet gedurende de spanne +tijds, welke hem nog rest tot zijn tijd gekomen is. En is die tijd aangebroken, dan +zuigt het kind, in de war gebracht door het vergeefsche schreien, minder gretig, vult +wederom zijn buikje onvoldoende, met hetzelfde gevolg: al weder te vroeg komen voor +zijn, volgens voorschrift, vastgestelden maaltijd.<a class="noteRef" id="xd33e1426src" href="#xd33e1426" title="Ga naar noot 4.">4</a> +</p> +<p>Ofschoon niet zoo menigvuldig als men beweert, kan het toch gebeuren—en dat is meestal +het geval bij haar die voor het eerst moeder geworden is—dat de borsten in den beginne +te weinig zog vormen. In de eerste dagen blijven de borsten dan tamelijk slap en week +en zijn er met moeite eenige druppels zog uit te drukken. Dan moet de moeder niet +dadelijk besluiten, om het kind voor goed van de borst te nemen, doch volhouden, omdat +gewoonlijk na eenige dagen, vaak plotseling, verbetering optreedt. Dit kan wel zes +of acht dagen duren. Gedurende zoo langen tijd kan het kind niet zonder voedsel blijven. +Dan geve men het, nadat het eerst aan de borst gezogen heeft, een fleschje, <span class="pageNum" id="pb144">[<a href="#pb144">144</a>]</span>waarin een mengsel van één deel melk en twee deelen water, b.v. 30–50 gram, zoo dikwijls +dat noodig blijken mocht. Beginnen de borsten zog te leveren, dan geve men het kind +liever beide borsten, namelijk eerst de eene en dadelijk daarna de andere, om bij +den volgenden maaltijd met de laatst gegeven borst te beginnen voordat men de tweede +geeft, en zoo vervolgens, dan dat men één borst en daarna een fleschje, als bijvoeding, +geeft. +</p> +<p>Of de hoeveelheid zog volstrekt onvoldoende is, zal gewoonlijk niet binnen de eerste +twee weken zijn vast te stellen. Mocht het ’t geval zijn, dan zal het noodig blijken +bij de borstvoeding één of meer fleschjes, als bijvoeding, te geven. (Zie: Gemengde +voeding). +</p> +<p>Het komt echter veeltijds, meer dan men over ’t algemeen denkt, nog wel terecht, d.w.z. +dat het blijkt, dat de twijfel te vroeg was opgekomen. Te geringe afscheiding van +zog is immers dikwijls te wijten aan niet voldoende prikkeling of aan onvoldoende +ontlediging van de borst, door slecht zuigen van het kind. +</p> +<p>Bij onvoldoende vorming van zog voelen de borsten slap aan; zij zijn ook onmiddellijk +voor het zuigen niet flink gespannen en na het zuigen is er geen straaltje zog uit +te drukken. Dit laatste geldt echter niet in alle gevallen. +</p> +<p>Zoolang een kind bij borstvoeding alle teekenen van gezondheid vertoont, moet het +aan de borst blijven. Het vindt daar alles wat het noodig heeft. +</p> +<p>Hoe kan een moeder weten of haar kind gezond is en aan de borst gedijt? +</p> +<p>In het algemeen kan men het volgende opmerken. De houding van den gezonden zuigeling, +als hij in zijn bedje ligt, is, vooral gedurende den slaap, eene zeer kenmerkende. +Hij ligt op den rug of op zijde, houdt de armen, in het elleboogsgewricht gebogen, +omhoog, de handjes ter weerszijden van het hoofd; de beenen zijn tegen den buik opgetrokken. +Hij slaapt, vooral gedurende de eerste maanden van zijn leven, dadelijk na den <span class="pageNum" id="pb145">[<a href="#pb145">145</a>]</span>maaltijd in. De slaap is rustig en diep, zoodat die nauwelijks door sterke, van buiten +af werkende, prikkels gestoord wordt. De oogleden zijn meestal vast gesloten. Het +kind slaapt, vooral in den eersten tijd van zijn leven, bijna voortdurend, behalve +gedurende den maaltijd. Somtijds schreit hij wel eens, zonder dat men daarvoor een +oorzaak kan vinden. Men spreekt dan van zijn gewone huiluurtje. Intusschen kan de +oorzaak daarvan wel eens gelegen zijn in de omstandigheid, dat het kind door huisgenooten +of anderen, die het „dotje” wel eens even in handen willen hebben of er mede willen +spelen, met te veel belangstelling vervolgd wordt. Het gevolg is dan gewoonlijk, dat +het kind op den duur wil beziggehouden worden of in handen zijn, hetgeen niet bevorderlijk +is aan zijn rust en zijne gezondheid. Naarmate het kind ouder wordt, zal het nu en +dan wakker liggen en langzamerhand meer aandacht aan zijne omgeving wijden. Dan zal +de moeder zich ook meer met haar kleine mogen bezighouden, waarbij zij telkens weder +bedenken moet, dat ook in dat opzicht alle overdaad schaadt. Als moeder en kind om +zoo te zeggen samen opgroeien, ontstaat vanzelve de ware harmonie, welke voor het +kind het voordeeligst is. +</p> +<p>De gezonde zuigeling heeft eene mooie frissche huidkleur, lichtrood, vooral in het +gelaat, licht rose aan het oor, bij doorschijnend licht, en aan de voetzolen, of gemarmerd. +In den slaap is de kleur gewoonlijk bleeker. De huid is glad, gaaf, een weinig vochtig +en aangenaam warm als het kind niet te lang bloot ligt. Zij kan niet gemakkelijk in +eene plooi, die onmiddellijk weder verdwijnt, opgelicht worden. +</p> +<p>De gezonde zuigeling zweet, tenzij hij overdreven warm gekleed of in het bedje te +warm gedekt is of op andere wijze te warm gehouden wordt, niet, behalve bij hevig +schreien. +</p> +<p>De slijmvliezen zijn bleeker van kleur dan bij volwassenen, de tong fletsrood en vochtig. +<span class="pageNum" id="pb146">[<a href="#pb146">146</a>]</span></p> +<p>De spieren (het vleesch) maken bij betasting den indruk van vast en stevig en tevens +veerkrachtig te zijn. +</p> +<p>De buik is slank en ligt vrijwel in hetzelfde vlak als de borstkas of iets hooger, +de grens tusschen deze beiden is niet duidelijk, de flanken zijn niet uitgezet. De +buikwand is min of meer gespannen en moeilijk in te drukken. +</p> +<p>De ademhaling is over ’t algemeen oppervlakkig, nauwelijks te hooren en ook in rustigen +slaap van gezonde kinderen, ten minste gedurende de eerste weken, niet steeds gelijkmatig, +daar diepe ademhalingen met oppervlakkige afwisselen en elkander niet steeds regelmatig +opvolgen. De ademhalingsbewegingen van de borstkas zijn, in vergelijking met die van +den buik, gering. Het aantal ademhalingen is grooter dan op lateren leeftijd en bedraagt +bij den pasgeborene gemiddeld 35 in de minuut. Men telt die het gemakkelijkst als +het kind slaapt. +</p> +<p>Dit laatste geldt ook voor het tellen van het aantal polsslagen, dat ongeveer 120 +in de minuut bedraagt. +</p> +<p>De temperatuur, ’s morgens en ’s avonds in den endeldarm opgenomen, schommelt om 37° +Celsius en is zelden hooger dan 37°.2. Zij wisselt echter gemakkelijk onder verschillende +omstandigheden. +</p> +<p>Het gezonde kind neemt met graagte, zelfs met gulzigheid, de borst. +</p> +<p>Gewoonlijk wordt de ontlasting van den gezonden zuigeling, welke van den vierden of +vijfden dag als de „normale” beschouwd wordt, beschreven als eene vrij dikke zalfachtige +of brijachtige, goudgeel of oranjegeel gekleurde stof, gelijkmatig, niet kleverig +week, welke in den beginne drie- tot zesmaal, met toenemenden leeftijd afnemend tot +één- of tweemaal, in de vier en twintig uur geloosd wordt. Zij wordt, aan de lucht +blootgesteld, betrekkelijk spoedig groen van kleur. Kenmerkend is eene min of meer +zoet-zuurachtige, niet onaangename geur. Bij <span class="pageNum" id="pb147">[<a href="#pb147">147</a>]</span>regelmatige spijsvertering komt de ontlasting vrij geregeld en tamelijk snel te voorschijn. +</p> +<p>In de laatste jaren wordt er, in verschillende geschriften, op gewezen, dat de „normale” +ontlasting ook bij gezonde, goed gedijende, borstkinderen volstrekt niet zoo algemeen +wordt waargenomen; dat zij vaak niet gelijkmatig is, doch in de geelachtige stof talrijke +witte vlokjes of brokjes en, in de eerste weken bijna regelmatig, taaie slijmstolseltjes +bevat; dat zij ook, in de eerste twee of vier weken, dunner en waterachtiger is met +stukjes, zelfs geelachtig groen, slijmachtig met weinig vaste stof; dat zij, aan de +lucht blootgesteld, snel grasgroen van kleur wordt, en dat zulke ontlasting somtijds +na iederen maaltijd geloosd wordt, zonder dat er eenige stoornis bestaat of is aan +te toonen, zoodat men niet zou vermoeden, dat zij van een borstkind afkomstig is. +Deze ontlasting gaat gewoonlijk vanzelf over in de meer normale. +</p> +<p>Zulke luiers ziet men o.a. bij kinderen van „zenuwachtige” ouders. Men denke dan niet +dadelijk dat het zog niet deugt. Het vetgehalte van het zog kan b.v. hierbij eene +groote rol spelen. Melk welke weinig vet bevat, geeft dunnere ontlasting dan die, +welke veel vet bevat. Ook kan zulke ontlasting tijdelijk optreden bij sommige stoornissen +van de zijde der moeder, b.v. eenige dagen voor en gedurende de menstruatie of wanneer +zij koorts heeft. Indien dit niet te lang duurt, is het gewoonlijk niet noodig daartegen +maatregelen te nemen. +</p> +<p>De belangrijkheid van de luiers wordt inderdaad vaak sterk overdreven. Ofschoon ik, +indien de zuigeling volgens mijne bovengenoemde opvatting gevoed werd, bijna zonder +uitzondering de als „normaal” beschreven ontlasting heb waargenomen, is het niet te +ontkennen, dat sommige kinderen gedurende hunnen geheelen zuigelingentijd niet die +„normale” ontlasting te zien geven. Ik heb kinderen gekend, die uitstekend groeiden—en +nu reeds volwassen zijn—en als zuigeling nooit <span class="pageNum" id="pb148">[<a href="#pb148">148</a>]</span>eene „goede” luier vertoonden. Men moet dus niet al te groote waarde hechten aan eenigszins +afwijkende tint der luiers of aan van het „normale” afwijkende samenstelling der ontlasting, +doch vóór alles zijn oordeel afhankelijk stellen van den algemeenen toestand van het +kind en van zijn geheele wijze van doen. Als het kind behoorlijk groeit, niet al te +onrustig is en er goed uitziet, behoeft men zich over eene groenachtige licht-slijmerige +ontlasting niet dadelijk te verontrusten. +</p> +<p>Ook het omgekeerde komt bij den zuigeling vaak voor, namelijk dat de ontlasting langer +dan vier en twintig uren wegblijft. Zij is dan taai en iets donkerder van kleur, soms +grijsgrauw en droog. Eerst als die verstopping twee of drie dagen aanhoudt, kan het +noodig zijn daaraan te gemoet te komen, door het kind een lavementje, b.v. van lauwwarme +olijfolie of van lauw water, of een zeeppilletje te zetten. De met die verstopping +vaak gepaard gaande buikpijn wordt door een vochtigwarmen omslag, een Priessnitz-verband, +om den buik—een heerlijk rustgevend middel—gemakkelijk bestreden. +</p> +<p>Men kan dus, heel in ’t algemeen, zeggen, dat bij uitsluitende voeding aan de borst +aantal en voorkomen van de ontlasting, zoolang het kind goed gedijt, tamelijk onverschillig +is. +</p> +<p>De urine wordt in de eerste dagen in geringe hoeveelheid geloosd; daarna neemt zij +belangrijk toe. De urine van het gezonde kind is licht van kleur, helder en stinkt +niet. Daar de urine-loozing dikwijls plaats vindt, van tien- tot vijftien malen daags, +moet men het kind ook dikwijls verdrogen. Dat is het beste middel om het smetten en +het ontstaan van open billen te voorkomen en het kind rustig te houden. De meeste +kinderen schreien als zij nat zijn. Het reinigen behoort te geschieden met een spons, +of zuivere verbandwatten, en lauwwarm water. Daarna wordt bettend afgedroogd, en gepoederd. +Hoeveel malen het verdrogen noodig zijn zal, is niet aan te geven. +<span class="pageNum" id="pb149">[<a href="#pb149">149</a>]</span></p> +<p>Het is onnoodig een gezond, goed gedijend, kind dagelijks of wekelijks te wegen. Zooals +wij zagen, is in den regel wel te zien of het kind gedijt. Zoolang de zuigeling eene +frissche kleur heeft, het gelaat en vooral dijen en billen goed gevuld zijn en eene +goede ronding vertoonen, het vleesch bij betasting gespannen aanvoelt, de huid vrij +van vlekken of smetten, de slaap ongestoord, de eetlust goed, de spijsvertering in +orde is, zoolang hij rustig en tevreden bij het drinken is en, als hij wakker ligt, +in eene tevreden stemming verkeert, beweeglijk is, levendige heldere oogen heeft, +kortom geen verschijnselen van eenigerlei onrust of ziekte vertoont, kan men tevreden +zijn. +</p> +<p>Intusschen is het toch, met het oog op mogelijke afwijkingen, gewenscht omtrent het +lichaamsgewicht en het toenemen daarvan eenige bijzonderheden mede te deelen. +</p> +<p>In het meerendeel der gevallen, laat ons maar zeggen bijna zonder uitzondering, neemt +het lichaamsgewicht gedurende de eerste drie of vier dagen, somtijds zelfs tot den +achtsten dag, na de geboorte af. Dat verlies kan 200 tot 300 grammen, ook nog wel +meer, bedragen; bij dikke kinderen vaak meer dan bij magere. Daarna neemt het gewicht +weder toe en als dan eenmaal het oorspronkelijke gewicht bereikt is, hetgeen niet +altijd op den tienden dag, doch ook nog wel later, b.v. na veertien tot twintig dagen, +bij enkele kinderen nog later, het geval kan zijn, volgt een dagelijks toenemen. +</p> +<p>Tot en met de vierde maand nemen borstkinderen meer in gewicht toe, dan kunstmatig +gevoede, daarna gaan zij vrijwel gelijk op, totdat na de achtste maand vaak de borstkinderen +achterstaan bij de kunstmatig gevoede. Meestal wordt de zuigeling tegenwoordig wekelijks +gewogen, en dan gaat de jonge moeder, aan de hand van een boekje, na, of haar kind +voldoende in gewicht is toegenomen. Zij vergelijkt daartoe het door haar verkregen +cijfer met een cijfer in het boekje, met het gevolg, dat de verstandige moeder niet +op een verschil van eenige grammen <span class="pageNum" id="pb150">[<a href="#pb150">150</a>]</span>let; dat de al te bezorgde moeder ongerust wordt zoodra het gewicht van haar kleine +beneden het gewicht, in het boekje aangegeven, blijft en daaruit besluit, dat haar +kind niet goed groeit; maar ook ongerust is, als het er boven uit gaat, omdat zij +meent dat het te veel toeneemt. Dit laatste bezorgt haar, gelukkig, niet zoo vaak +en zoo groote angst. Om haar eenigermate gerust te stellen, geeft ik hier eenige cijfers, +zooals ik die in verschillende boekjes vond. (Zie bladz. 151). +</p> +<p>Men ziet hieruit, dat men zich niet te veel aan de cijfers moet vastklemmen. Het komt +mij voor, dat ik aan de vermoedelijk opkomende vraag: „Waaraan moet ik mij nu eigenlijk +houden?” het best tegemoet kom, door het volgende. +</p> +<p>Uit de hiernaast staande cijfers van 15 schrijvers het gemiddelde berekend, kom ik, +voor de +</p> +<div class="table"> +<table class="small"> +<tr> +<td class="cell-left cell-top"> </td> +<td class="cell-top"> 1e </td> +<td class="cell-top"> 2e </td> +<td class="cell-top"> 3e </td> +<td class="cell-top"> 4e </td> +<td class="cell-top"> 5e </td> +<td class="cell-top"> 6e </td> +<td class="cell-top">7e </td> +<td class="cell-top">8e </td> +<td class="cell-top">9e </td> +<td class="cell-top">10e </td> +<td class="cell-top">11e </td> +<td class="cell-right cell-top">12e maand,</td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left cell-bottom">tot </td> +<td class="cell-bottom">195 </td> +<td class="cell-bottom">187 </td> +<td class="cell-bottom">175 </td> +<td class="cell-bottom">144 </td> +<td class="cell-bottom">124 </td> +<td class="cell-bottom">108 </td> +<td class="cell-bottom">99 </td> +<td class="cell-bottom">97 </td> +<td class="cell-bottom">95 </td> +<td class="cell-bottom"> 75 </td> +<td class="cell-bottom"> 73 </td> +<td class="cell-right cell-bottom"> 71 gr.</td> +</tr> +</table> +</div><p> +</p> +<p>ongeveer, welke een kind, aan de borst gevoed, per week toeneemt. +</p> +<p>Mij dunkt dat de moeder gerust kan zijn, indien het gewicht, door haar bij het wegen +der kleine gevonden, om deze cijfers schommelt. +</p> +<p>Er blijkt wel uit, dat het gewicht gedurende de eerste maanden van het leven sterker +toeneemt dan later. Hierbij dient opgemerkt dat ook bij gezonde kinderen, zonder dat +bepaald stoornissen zijn aan te toonen, belangrijke verschillen kunnen voorkomen, +en dat toch ten slotte het gewicht aan het einde van het eerste levensjaar ongeveer +voor allen gelijk is. Het gewicht van den zuigeling is dan ook niet het eenige, waarmede +men rekening heeft te houden bij de beoordeeling van de ontwikkeling en de gezondheid +van het kind. Sommige kinderen nemen snel in gewicht toe, doch zien er bleek uit, +hebben een slappe huid, weinig uitdrukking in de oogen en blijven slap; andere nemen +langzamer in gewicht toe, doch gedijen overigens goed en hebben eene uitstekende gezondheid. +<span class="pageNum" id="pb151">[<a href="#pb151">151</a>]</span></p> +<p>De getallen zijn door mij berekend in grammen per week. +</p> +<p>Volgens de aangehaalde schrijvers zou het gezonde kind <i>gemiddeld per week</i> aan gewicht toenemen: +</p> +<div class="table"> +<table class="small"> +<tr> +<td class="cell-left cell-top"> in de </td> +<td class="cell-top"> 1e </td> +<td class="cell-top"> 2e </td> +<td class="cell-top"> 3e </td> +<td class="cell-top"> 4e </td> +<td class="cell-top"> 5e </td> +<td class="cell-top"> 6e </td> +<td class="cell-top"> 7e </td> +<td class="cell-top"> 8e </td> +<td class="cell-top"> 9e </td> +<td class="cell-top"> 10e </td> +<td class="cell-top"> 11e </td> +<td class="cell-top"> 12e </td> +<td colspan="3" class="colspan cell-right cell-top">maand. +</td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="ex">Biedert</span> (1914) </td> +<td> 217 </td> +<td> 224 </td> +<td> 175 </td> +<td> 175 </td> +<td> 133 </td> +<td> 119 </td> +<td> 119 </td> +<td> 98 </td> +<td> 119 </td> +<td> 49 </td> +<td> 91 </td> +<td> 91 </td> +<td><span class="seg">gr.</span> </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right">(Corn. de Lange).</td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="ex">Kouwer</span> (1911) </td> +<td> 187 </td> +<td> 187 </td> +<td> 187 </td> +<td> 187 </td> +<td> 125 </td> +<td> 125 </td> +<td> 125 </td> +<td> 125 </td> +<td> 125 </td> +<td> 62 </td> +<td> 62 </td> +<td> 62 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="ex">Bouchaud</span> </td> +<td> 175 </td> +<td> 161 </td> +<td> 154 </td> +<td> 140 </td> +<td> 126 </td> +<td> 119 </td> +<td> 105 </td> +<td> 91 </td> +<td> 84 </td> +<td> 70 </td> +<td> 56 </td> +<td> 56 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td rowspan="4" class="rowspan rightbrace"><img src="images/rbrace4.png" alt="}" width="12" height="80"></td> +<td rowspan="4" class="rowspan cell-right vam">(Lassablière 1913).</td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="ex">Fleischmann</span> </td> +<td> 245 </td> +<td> 214 </td> +<td> 196 </td> +<td> 154 </td> +<td> 126 </td> +<td> 91 </td> +<td> 84 </td> +<td> 70 </td> +<td> 70 </td> +<td> 63 </td> +<td> 56 </td> +<td> 42 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="ex">Peterson</span> </td> +<td> 245 </td> +<td> 203 </td> +<td> 175 </td> +<td> 112 </td> +<td> 105 </td> +<td> 77 </td> +<td> 70 </td> +<td> 84 </td> +<td> 84 </td> +<td> 98 </td> +<td> 56 </td> +<td> 63 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="ex">Variot</span> </td> +<td> 161 </td> +<td> 161 </td> +<td> 161 </td> +<td> 161 </td> +<td> 161 </td> +<td> 84 </td> +<td> 84 </td> +<td> 84 </td> +<td> 84 </td> +<td> 84 </td> +<td> 84 </td> +<td> 84 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="ex">Auvard</span> (1917) </td> +<td> 175 </td> +<td> 175 </td> +<td> 175 </td> +<td> 140 </td> +<td> 140 </td> +<td> 140 </td> +<td> 105 </td> +<td> 105 </td> +<td> 105 </td> +<td> 70 </td> +<td> 70 </td> +<td> 70 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="ex">Donnadieu</span> (1916) </td> +<td> 175 </td> +<td> 161 </td> +<td> 161 </td> +<td> 161 </td> +<td> 140 </td> +<td> 140 </td> +<td> 126 </td> +<td> 126 </td> +<td> 84 </td> +<td> 84 </td> +<td> 84 </td> +<td> 56 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="ex">Nobécourt</span> (1914) </td> +<td> 175 </td> +<td> 175 </td> +<td> 175 </td> +<td> 168 </td> +<td> 140 </td> +<td> 126 </td> +<td> 112 </td> +<td> 91 </td> +<td> 84 </td> +<td> 70 </td> +<td> 70 </td> +<td> 56 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="ex">Engel</span> en <span class="ex">Baum</span> (1913) </td> +<td> 203 </td> +<td> 196 </td> +<td> 182 </td> +<td> 168 </td> +<td> 140 </td> +<td> 119 </td> +<td> 105 </td> +<td> 105 </td> +<td> 98 </td> +<td> 49 </td> +<td> 105 </td> +<td> 105 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="ex">Camerer</span> en <span class="ex">Fehr</span> </td> +<td> 203 </td> +<td> 189 </td> +<td> 168 </td> +<td> 112 </td> +<td> 105 </td> +<td> 77 </td> +<td> 91 </td> +<td> 91 </td> +<td> 84 </td> +<td> 91 </td> +<td> 63 </td> +<td> 77 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right">(Langstein-Meyer 1914).</td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="ex">Czerny</span> </td> +<td> 203 </td> +<td> 189 </td> +<td> 168 </td> +<td> 112 </td> +<td> 105 </td> +<td> 77 </td> +<td> 91 </td> +<td> 91 </td> +<td> 84 </td> +<td> 91 </td> +<td> 63 </td> +<td> 77 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right">(E. Gorter 1914).</td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="ex">Tugendreich</span> (1914) </td> +<td> 175 </td> +<td> 175 </td> +<td> 175 </td> +<td> 91 </td> +<td> 91 </td> +<td> 91 </td> +<td> 91 </td> +<td> 91 </td> +<td> 91 </td> +<td> 84 </td> +<td> 84 </td> +<td> 84 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="ex">Meyer-Rüegg</span> (1915) </td> +<td> 175 </td> +<td> 190 </td> +<td> 170 </td> +<td> 160 </td> +<td> 130 </td> +<td> 110 </td> +<td> 100 </td> +<td> 125 </td> +<td> 145 </td> +<td> 100 </td> +<td> 99 </td> +<td> 99 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left cell-bottom"><span class="ex">Bendix</span> (1916) </td> +<td class="cell-bottom"> 210 </td> +<td class="cell-bottom"> 210 </td> +<td class="cell-bottom"> 210 </td> +<td class="cell-bottom"> 126 </td> +<td class="cell-bottom"> 126 </td> +<td class="cell-bottom"> 126 </td> +<td class="cell-bottom"> 84 </td> +<td class="cell-bottom"> 84 </td> +<td class="cell-bottom"> 84 </td> +<td class="cell-bottom"> 56 </td> +<td class="cell-bottom"> 56 </td> +<td class="cell-bottom"> 56 </td> +<td class="cell-bottom"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right cell-bottom"></td> +</tr> +</table> +</div><p> +<span class="pageNum" id="pb152">[<a href="#pb152">152</a>]</span></p> +<p>Het beste bewijs van goed gedijen is een regelmatig toenemen van het lichaamsgewicht, +ook al gaat het in den beginne langzaam. Toch mag men, in ’t algemeen, met een, zij +het dan ook regelmatig, toenemen in gewicht van 100 grammen per week, gedurende de +eerste maanden, niet heelemaal tevreden zijn. +</p> +<p>Om ongeveer te berekenen of het gewicht overeenkomt met het normale gewicht, dat is +het gewicht dat men als normaal voor den zuigeling op een bepaalden tijd, zeg in eene +bepaalde maand, aanneemt, vermenigvuldige men het ranggetal van de levensmaand in +het eerste halfjaar met 600, in het tweede halfjaar met 500 en telle het gewicht, +bij de geboorte waargenomen, daarbij op. +</p> +<p>In de 6e levensmaand zal dus een kind, dat bij de geboorte 3000 grammen woog, ongeveer +moeten wegen 6 × 600 + 3000 = 6600 grammen; aan het einde van het eerste levensjaar +12 × 500 + 3000 = 9000 grammen. Dit komt overeen met het ervaringsfeit, dat na het +eerste halfjaar het gewicht bij de geboorte gevonden verdubbeld is, aan het einde +van het eerste jaar driemaal zooveel bedraagt. +</p> +<p>Om het juiste gewicht te verkrijgen, moet men het kind steeds in dezelfde omstandigheden +en op hetzelfde tijdstip van den dag wegen. +</p> +<p>Ook voor de hoeveelheid zog, welke een zuigeling geacht wordt noodig te hebben voor +groei en ontwikkeling, heeft men getracht cijfers te geven, welke dan de hoeveelheid +aangeven, waarboven hij niet gaan en waaronder hij, in het algemeen, niet blijven +mag. +</p> +<p>De hoeveelheid zog, welke bij iederen maaltijd genomen wordt, kan belangrijk verschillen. +Zij hangt o.a. af van de hoeveelheid zog door de borst geleverd, van den toestand +der tepels, van de kracht waarmede het kind zuigt en van zijne behoefte aan voedsel. +</p> +<p>In de laatste jaren wordt van vele zijden beweerd, dat elke moeder, die dat wil, haar +kind kan zoogen. Ongetwijfeld ware <span class="pageNum" id="pb153">[<a href="#pb153">153</a>]</span>het te wenschen, dat deze bewering juist was en zeker is het, dat veel meer moeders, +indien zij slechts wilden, althans geruimen tijd hare kinderen het natuurlijke voedsel +zouden kunnen geven, doch de ervaring leert, dat ook in dit opzicht de natuur niet +volmaakt is. Dat is jammer genoeg, maar men mag de feiten niet wegdoezelen terwille +van welke theorie ook. Ieder geneesheer zal kunnen verhalen van moeders, die met de +grootste opoffering tevergeefs trachtten haar kind het natuurlijke voedingsmiddel +te geven. Blijkt aan den eenen kant, dat somtijds met te weinig volharding de borstvoeding +beproefd wordt, aan den anderen kant is het buiten kijf, dat in vele gevallen de poging +te lang wordt voortgezet. Dit neemt evenwel niet weg, dat iedere moeder beginnen moet +met die poging en haar alleen noodgedwongen zal mogen opgeven. Ook als het kind slechts +eenige weken of maanden de moedermelk, zij het ten deele, kan verkrijgen, zal het +daarvan niet te miskennen voordeelen genieten. +</p> +<p>In het algemeen kan men zeggen, dat de zuigeling eene bepaalde hoeveelheid voedsel +en dus bij borstvoeding eene bepaalde hoeveelheid zog voor zijne ontwikkeling noodig +heeft. Hoe groot die hoeveelheid zijn moet, hangt voornamelijk af van de gesteldheid +van het kind, en daarom zal men ook slechts zeer in het algemeen cijfers kunnen aangeven, +welke niet meer dan eene betrekkelijke waarde hebben. +</p> +<p>De hoeveelheid per maaltijd genomen heeft geen waarde, omdat die, zooals reeds gezegd, +belangrijk verschillen kan. Daarom is het beter de hoeveelheid te becijferen, welke +voor een tijdvak van 24 uren als gemiddelde kan gesteld worden. Die hoeveelheid heeft +men berekend, door een groot aantal borstkinderen telkens voor en na den maaltijd +te wegen en de getallen, op die wijze in 24 uren verkregen, bij elkander te tellen. +Bij die wegingen is alweder gebleken, dat er vrij belangrijke verschillen bestaan, +doch het groote aantal berekeningen heeft geleid tot <span class="pageNum" id="pb154">[<a href="#pb154">154</a>]</span>het vinden van eenige gemiddelden, waaraan men ten minste eenig houvast heeft. +</p> +<p>Ik laat hier een paar opgaven volgen van hoeveelheden per maaltijd en in 24 uren gedronken +door kinderen uit mijne praktijk, waarin de verschillen duidelijk uitkomen. +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>H. L. jongen, 27 Augustus 1914 geboren op het einde van de 8e zwangerschapsmaand. +</p> +<p>27 en 28 Augustus nam het kind niets of zeer weinig. +</p> +<div class="table"> +<table class="voeding"> +<thead> +<tr class="label"> +<td colspan="4" class="colspan xd33e2140 cell-head-left cell-head-top cell-head-bottom">Per maaltijd. +</td> +<td colspan="3" class="colspan xd33e2144 cell-head-right cell-head-top cell-head-bottom">In 24 uren. +</td> +</tr> +</thead> +<tbody> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">29 </td> +<td><span class="seg">Augustus</span> </td> +<td> 15, 10, 15<span class="corr" id="xd33e2161" title="Bron: .">,</span> 15 </td> +<td>gr. </td> +<td class="xd33e2144"> 55 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right">gr.</td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">30 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Augustus</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 15, 15, 15, 10, 15, 30, 35, 20 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">155 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">31 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Augustus</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 35, 20, 20, 20, 20, 30, 15 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">160 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 1 </td> +<td><span class="seg">Sept<span class="corr" id="xd33e2213" title="Niet in bron">.</span></span> </td> +<td> 25, 40, 25, 20, 30, 50, 60 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">250 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 2 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 50, 45, 30, 40, 40, 65, 70 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">340 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 3 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 60, 50, 50, 50, 50, 60, 60 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">380 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 4 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 70, 60, 35, 70, 50, 80, 60 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">425 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 5 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 75, 70, 60, 30, 60, 50 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">345 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 6 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 60, 80, 60, 80, 80, 75 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">435 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 7 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 70, 70, 70, 65, 90, 70 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">435 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 8 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 80, 80, 90, 70, 70, 65 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">455 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 9 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 60, 80, 65, 40, 100, 70 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">415 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">10 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 70, 70, 90, 60, 90, 80 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">460 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">11 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 80, 80, 90, 70, 70, 70 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">460 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">12 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 40, 40, 60, 40, 40 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">220 </td> +<td rowspan="4" class="rowspan rightbrace"><img src="images/rbrace4.png" alt="}" width="12" height="80"></td> +<td rowspan="4" class="rowspan xd33e2146 cell-right vam">maagstoornis bij de moeder.</td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">13 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 60, 60, 40, 50, 45 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">255</td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">14 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 40, 50, 60, 30, 60 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">240</td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">15 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 60, 60, 50, 60, 60 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">290</td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">16 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 30, 35, 90, 60, 60, 50 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">325 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">17 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 90, 60, 65, 80, 90 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">385 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">18 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 90, 80, 70, 70, 85, 90 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">485 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">19 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>100, 80, 75, 70, 75, 90 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">490 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">20 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 85, 110, 55, 90, 85, 95 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">520 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">21 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 90, 80, 75, 100, 95, 95 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">535 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">22 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>100, 105, 110, 50, 95, 70 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">530 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">23 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>120, 85, 85, 70, 75 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">435 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">24 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>125, 105, 70, 50, 65, 60 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">475 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">25 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 70, 100, 70, 55, 55, 60 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">410 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">26 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 70, 90, 90, 70, 80, 65, 75 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">540 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">27 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 65, 90, 65, 65, 70, 90 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">455 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">28 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 80, 70, 75, 70, 75, 70, 75 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">515 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">29 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 95, 80, 80, 65, 75, 85 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">480 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left cell-bottom">30 </td> +<td class="cell-bottom"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="cell-bottom">110, 80, 90, 80, 95, 80 </td> +<td class="cell-bottom"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144 cell-bottom">535 </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right cell-bottom"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +</tbody> +</table> +</div><p> +</p> +<p>Meisje, H. G., 13 Maart 1915 geboren op het einde van de 8e zwangerschapsmaand. +</p> +<p>Het kind begon eerst op 18 Maart te zuigen. Voor dien tijd kreeg het zog, uit de borst +gekolfd, met een lepeltje. +</p> +<div class="table"> +<table class="voeding"> +<thead> +<tr class="label"> +<td colspan="4" class="colspan xd33e2140 cell-head-left cell-head-top cell-head-bottom">Per maaltijd. </td> +<td colspan="2" class="colspan xd33e2144 cell-head-right cell-head-top cell-head-bottom">In 24 uren. +</td> +</tr> +</thead> +<tbody> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">18 </td> +<td><span class="seg">Maart</span> </td> +<td>25, 25, 20, 35, 40 </td> +<td>gr. </td> +<td class="xd33e2144">145 </td> +<td class="cell-right">gr.</td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">19 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Maart</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>25, 35, 40, 15, 45, 10, 20 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">190 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">20 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Maart</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>30, 35, 25, 25, 40, 40, 40 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">235 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">21 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Maart</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>50, 30, 50, 40, 50, 55 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">275 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">22 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Maart</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>60, 50, 40, 35, 40, 55 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">280 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">23 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Maart</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>60, 45, 55, 55, 55, 50 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">320 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">24 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Maart</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>55, 40, 65, 55, 40 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">255 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">25 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Maart</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>60, 65, 60, 55, 55 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">295 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">26 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Maart</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>40, 30, 35, 55, 30, 75 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">265 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">27 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Maart</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>60, 45, 60, 55, 20, 50 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">290 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">28 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Maart</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>65, 60, 70, 50, 60 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">305 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">29 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Maart</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>85, 65, 70, 60, 65, 75 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">420 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">30 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Maart</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>55, 65, 70, 70, 70 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">330 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">31 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Maart</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>80, 50, 60, 95, 75 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">360 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left cell-bottom">1 </td> +<td class="cell-bottom">April </td> +<td class="cell-bottom">70, 60, 70, 50, 70, 85 </td> +<td class="cell-bottom"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144 cell-bottom">405 </td> +<td class="cell-right cell-bottom"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +</tbody> +</table> +</div><p> +<span class="pageNum" id="pb155">[<a href="#pb155">155</a>]</span></p> +<p>Meisje, S. E. K., geboren 16 Augustus 1915. +</p> +<div class="table"> +<table class="voeding"> +<thead> +<tr class="label"> +<td colspan="4" class="colspan xd33e2140 cell-head-left cell-head-top cell-head-bottom">Per maaltijd. </td> +<td colspan="2" class="colspan xd33e2144 cell-head-right cell-head-top cell-head-bottom">In 24 uren. +</td> +</tr> +</thead> +<tbody> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">18 </td> +<td>Augustus </td> +<td>25, 25, 25 </td> +<td>gr. </td> +<td class="xd33e2144"> 75 </td> +<td class="cell-right">gr.</td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">19 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Augustus</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>60, 60, 50, 45 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">215 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">20 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Augustus</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>55, 60, 50, 95, 80, 100 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">440 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">21 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Augustus</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>60, 120, 70, 95, 90 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">435 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">22 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Augustus</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>105, 90, 105, 100, 110 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">510 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">23 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Augustus</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>105, 110, 75, 120 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">400 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">24 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Augustus</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>130, 100, 100, 110, 120 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">560 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">25 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Augustus</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>120, 140, 90, 100, 90 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">540 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">26 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Augustus</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>120, 120, 120, 80, 90 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">530 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">27 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Augustus</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>120, 110, 110, 110, 110 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">560 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">28 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Augustus</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>115, 125, 130, 95, 90 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">555 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">29 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Augustus</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>120, 130, 105, 95, 90 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">540 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">30 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Augustus</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>120, 120, 160, 110 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">510 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">31 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Augustus</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>115, 170, 150, 85 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">520 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 1 </td> +<td>Sept. </td> +<td>120, 120, 105, 130 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">475 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 2 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>150, 100, 110, 130, 110 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">600 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 3 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>130, 115, 120, 145, 30 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">540 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 4 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>135, 110, 90, 120, 125, 70</td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">650 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 5 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>140, 130, 110, 120 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">500 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 6 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>125, 120, 120, 85, 115 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">565 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 7 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>125, 125, 125, 140, 50 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">565 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 8 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>130, 100, 150, 120 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">500 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 9 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>160, 155, 100, 90, 40 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">545 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">10 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>105, 70, 110, 70, 85 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">440 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">11 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>150, 135, 150 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">435 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">12 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>140, 125, 130, 110 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">505 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">13 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>125, 115, 105, 140 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">485 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">14 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>145, 115, 145, ? </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">405+?</td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">15 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>140, 115, 130, 165 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">550 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">16 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>150, 110, 145, 150 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">555 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">17 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>120, 180, 110, 165 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">575 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">18 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>130, 130, 150, 130 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">540 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">19 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>120, 135, 130, 140 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">525 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">20 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>140, 140, 160, 170 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">610 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">21 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>110, 130, 130, 120, 120 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">600 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">22 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>120, 110, 70, 140 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">440 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">23 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>105, 185, 140, 80, 130 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">640 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">24 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>125, 130, 110, 160 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">525 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">25 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>140, 170, 130, 90, 120 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">650 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">26 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>160, 165, 125, 140 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">590 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">27 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>145, 130, 140, 70 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">485 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">28 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>160, 90, 100, 170, 130 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">650 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">29 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>140, 100, 165, 125, 130 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">660 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left cell-bottom">30 </td> +<td class="cell-bottom"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Sept.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="cell-bottom">130, 170, 100, 150 </td> +<td class="cell-bottom"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144 cell-bottom">550 </td> +<td class="cell-right cell-bottom"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +</tbody> +</table> +</div><p> +</p> +<p>Meisje, M. A., geboren 7 October 1914, +</p> +<div class="table"> +<table class="voeding"> +<thead> +<tr class="label"> +<td colspan="4" class="colspan xd33e2140 cell-head-left cell-head-top cell-head-bottom">Per maaltijd. </td> +<td colspan="2" class="colspan xd33e2144 cell-head-right cell-head-top cell-head-bottom">In 24 uren. +</td> +</tr> +</thead> +<tbody> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left"> 9 </td> +<td><span class="seg">Oct.</span> </td> +<td>20, 30 </td> +<td>gr. </td> +<td class="xd33e2144"> 50 </td> +<td class="cell-right">gr.</td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">10 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>30, 60, 50, 55, 60 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">255 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">11 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>60, 50, 50, 55, 70, 60 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">345 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">12 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>80, 60, 100, 95 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">335 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">13 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>100, 110, 70, 80, 95 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">455 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">14 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>90, 90, 40, 90, 60, 80 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">450 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">15 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>100, 80, 80, 90, 80 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">430 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">16 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>115, 90, 70, 100, 120 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">495 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">17 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>110, 120, 105, 100 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">435 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">18 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>110, 120, 90, 90, 80, 105 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">595 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">19 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>160, 90, 120, 70, 80 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">520 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">20 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>60, 120, 120, 100, 130, 110 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">640 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">21 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>110, 130, 100, 75, 110, 80 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">605 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">22 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>150, 140, 110, 130, 100 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">630 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">23 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>110, 120, 120, 180, 80 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">610 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">24 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>130, 120, 150, 130, 100 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">630 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left">25 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>140, 120, 115, 80, 100, 100 </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144">655 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="xd33e2140 cell-left cell-bottom">26 </td> +<td class="cell-bottom"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Oct.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="cell-bottom">140, 130, 90, 140, 130, 110 </td> +<td class="cell-bottom"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="xd33e2144 cell-bottom">740 </td> +<td class="cell-right cell-bottom"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +</tbody> +</table> +</div><p> +</p> +<p>Het noemen van cijfers komt mij dan ook niet gewenscht voor, omdat de moeder daaraan +allicht te veel waarde hecht, maar met een enkel woord kan wel worden aangegeven, +op welke eenvoudige wijze men ongeveer kan nagaan, hoe groot de hoeveelheid gemiddeld +zijn moet. +</p> +<p>Neemt men voor de hoeveelheid aan het einde van de 8ste <span class="pageNum" id="pb156">[<a href="#pb156">156</a>]</span>week als grondgetal 800 grammen aan, dan trekke men van dit getal voor iedere voorafgaande +<i>week</i> 50 grammen af en telle voor iedere volgende <i>maand</i> 50 grammen daarbij op, b.v. +</p> +<div class="table"> +<table> +<tr> +<td class="cell-left cell-top"><span class="seg">in de</span> </td> +<td class="cell-top"> 4e </td> +<td class="cell-top"><span class="seg">week</span> </td> +<td class="cell-top"> 600 </td> +<td class="cell-right cell-top">gr.</td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> <span class="ditto"><span class="r"><span class="s">de</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 5e </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">week</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 650 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> <span class="ditto"><span class="r"><span class="s">de</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 6e </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">week</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 700 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> <span class="ditto"><span class="r"><span class="s">de</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 7e </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">week</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 750 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> <span class="ditto"><span class="r"><span class="s">de</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 8e </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">week</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 800 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> <span class="ditto"><span class="r"><span class="s">de</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>12e </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">week</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 850 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> <span class="ditto"><span class="r"><span class="s">de</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>16e </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">week</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 900 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> <span class="ditto"><span class="r"><span class="s">de</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>20e </td> +<td><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">week</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td> 950 </td> +<td class="cell-right"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left cell-bottom"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> <span class="ditto"><span class="r"><span class="s">de</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="cell-bottom">24e </td> +<td class="cell-bottom"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">week</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="cell-bottom">1000 </td> +<td class="cell-right cell-bottom"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">gr.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +</table> +</div><p> +</p> +<p>Volgens eene andere berekening verkrijgt men het gemiddelde, door in het eerste kwartaal +het lichaamsgewicht van den zuigeling, in kilogrammen, te vermenigvuldigen met 150, +in het tweede kwartaal met 140, in het derde kwartaal met 125. +</p> +<p>Volgens eene derde berekening drinkt een gezonde pasgeborene op den 3en dag gemiddeld +100 grammen, den 6en dag 300–350 gr., den 10den dag 400–450 gr. en later ongeveer +⅙ van zijn lichaamsgewicht. +</p> +<p>Men bedenke hierbij steeds, welke beteekenis aan een „het gemiddelde” aangevend cijfer +te hechten is. Geen enkel kind zal zich daaraan houden, maar het cijfer geeft, in +het algemeen, de hoeveelheid aan waarmede men tevreden zijn kan. +</p> +<p>Wij komen nu vanzelf tot de vraag of een zuigeling, bij de voeding aan de borst, te +veel of te weinig voedsel krijgen kan. +</p> +<p>Beide gevallen zijn mogelijk, hoewel men toch wel zeggen kan, dat, onder normale omstandigheden, +dus wanneer er geen wanverhouding bestaat tusschen de borst en de kracht waarmede +het kind zuigt, van een te veel, van <i>overvoeding</i>, niet licht sprake zijn zal. De ervaring heeft mij geleerd, dat, indien men, zooals +ik hierboven aangaf, in den beginne het kind vrijlaat in het kiezen van zijn maaltijd, +voor overvoeding geen vrees behoeft te bestaan. +</p> +<p>Dat een kind, als het na een behoorlijken tijd van slapen zijn maaltijd genomen heeft, +wel eens wat teruggeeft van het genomene, <span class="pageNum" id="pb157">[<a href="#pb157">157</a>]</span>is nog geen bewijs, dat het te veel gedronken heeft. Er zijn kinderen die men „luchtslikkers” +noemt, en dat luchtslikken kan vooral voorkomen bij kinderen, die gulzig drinken. +Als zij dan hunnen maaltijd genoten hebben, komt de luchtbel, die zich in de maag +gevormd heeft, wel eens voor den dag, waarbij dan tevens eene hoeveelheid zog te voorschijn +komt. Die luchtbel kan de oorzaak zijn, dat een kind, na genoten maaltijd, hoewel +voldoende gevoed, onrustig is en niet inslaapt. Daarom is het aan te raden zulke kinderen +gedurende het voeden, of daarna, een oogenblikje rechtop te houden, opdat de luchtbel +ontwijken kan. +</p> +<p>Intusschen mag ik niet verzwijgen, dat door verschillende schrijvers een ziektebeeld +van overvoeding aan de borst geteekend wordt, al zeggen ook velen, dat, althans praktisch, +eene overvoeding van het borstkind niet voorkomt. +</p> +<p>Vermoedelijk is dan, volgens sommigen, de overvoeding minder te wijten aan het te +veel gebruiken gedurende de maaltijden, dan wel aan het te vaak aanleggen van het +kind. Dit zal in gewone omstandigheden niet veelvuldig voorkomen, maar het kan gebeuren +als de moeder, telkens wanneer het kind mocht huilen of onrustig is en daarbij voortdurend +de vingers in den mond steekt en daarop zuigt, zich verbeeldt dat het honger heeft, +zonder na te gaan of er misschien een andere reden voor die onrust bestaan kan. Oorzaken +van onrust toch zijn er vele in het leven van den zuigeling, als: het liggen in een +natte luier, ongemakkelijke houding, welke hijzelf niet veranderen kan, te nauw sluitende +kleeding, te warm gedekt zijn of te koud liggen, insectenbeten, blaasjes in den mond, +verstopte neus, gesmet zijn aan de billen of in plooien van de huid, een scheurtje +in de aarsopening enz. +</p> +<p>Behalve in het te vaak aanleggen kan, naar men zegt, de oorzaak van overvoeding ook +gelegen zijn in eene te overvloedige afscheiding van zog, vooral „lekkende borst”, +waarbij voortdurend <span class="pageNum" id="pb158">[<a href="#pb158">158</a>]</span>zog uit de borst druppelt. Dit komt, althans in belangrijken graad, niet zoo heel +dikwijls voor. Om het nat worden der kleederen tegen te gaan, kan men de borsten bedekken +met eene of andere stof, welke gemakkelijk vocht opslorpt, b.v. zachte doeken, de +borsten bedekken met een zogglas, waarin eene opening door welke de tepel heen steekt, +zoodat het zog wordt opgevangen, en de borsten opbinden. Tegen de „lekkende borst” +is geen afdoend middel bekend. +</p> +<p>In den beginne, aldus het geschetste ziektebeeld, spuwt het kind in den regel na den +maaltijd eene kleine of grootere hoeveelheid zog (let op de luchtslikkers), hetgeen, +als het niet te lang duurt, niet hindert, omdat juist daardoor het kind zich van het +te veel genomene ontdoet. Daarbij komt dan, dat het kind niet zoo kalm slaapt, spoedig +wakker wordt, aan de borst gelegd wel zuigt en somtijds daarna rustig wordt, doch +niet voor langen tijd. Dat onrustig zijn gaat dan vaak over in schreeuw- of gilbuien, +soms onder het zuigen, terwijl de buik opgezet is en het kind hoorbaar winden loost, +om daarna voor enkele oogenblikken rustiger te zijn. +</p> +<p>Indien er dadelijk na den maaltijd gestremde melk of, na eenigen tijd, eene waterheldere, +zuur riekende, witte stukjes en slijm bevattende, vloeistof te voorschijn komt, moet +men eene stoornis in de spijsvertering vermoeden. +</p> +<p>De ontlasting komt, soms vaker, dun en schuimend, met geruisch voor den dag; de omgeving +van de aarsopening en de billen worden rood, de reuk is sterk zuur. Er kan echter +ook verstopping bestaan, waarbij de ontlasting nog normaal gekleurd is en de gewone +vastheid heeft, doch na eenigen tijd eene groene kleur of gele kleur met groenen rand +vertoont, waarin kleine witte stukjes en slijmdraden te zien zijn. +</p> +<p>De eetlust wordt minder, het gezicht bleeker, de huid slapper; het lichaamsgewicht +blijft, na aanvankelijk soms sterk te zijn toegenomen, op dezelfde hoogte staan, vermindert +of schommelt<span class="pageNum" id="pb159">[<a href="#pb159">159</a>]</span>—bij dagelijks wegen na te gaan—in dezen zin, dat plotseling toenemen in gewicht afwisselt +met plotseling dalen. +</p> +<p>Een kind kan ook te weinig voedsel krijgen. De verschijnselen hiervan, welke in het +ziektebeeld beschreven zijn, vertoonen zoovele punten van overeenkomst met die van +overvoeding, dat het vooral voor een niet-geneeskundige de grootste moeite oplevert, +om uit te maken waarmede men te maken heeft. Sommige kinderen lijden aan slapeloosheid, +zijn onrustig, schreeuwen spoedig na den maaltijd, drinken telkens als men hen aan +de borst legt; de meeste doen juist het tegenovergestelde, zijn bijzonder rustig, +zelfs slaperig. De ontlasting kan weinig stof bevatten, bruin tot groen van kleur, +slijmig en taai zijn en om de twee of drie dagen komen, doch meestal is zij dun, in +den beginne nog lichtgeel, vaak slechts als eene groene vlek in de luier, of nog geel +met groene vlekken, al of niet met slijm gemengd. Indien deze ontlasting werkelijk +als een verschijnsel van <i>ondervoeding</i> optreedt, wordt zij na toediening van meer voedsel onmiddellijk of al heel spoedig +beter. De urine-loozing is verminderd, zoodat de luiers niet flink nat zijn. +</p> +<p>Ook hierbij worden de billen en de omgeving van de aarsopening rood en smetten, treden +puistjes op, wordt de huid bleeker en, bij vermagering, te ruim. Dit laatste wijst +er reeds op, dat ook met betrekking tot het lichaamsgewicht iets valt op te merken +en wel, dat het toenemen onvoldoende blijkt of dat het tot stilstand komt en, bij +belangrijke ondervoeding, overgaat in het tegenovergestelde, dus afneemt. Vaak kan +men, vóór het wegen, opmerken, dat het kind reeds in den aanvang van het zuigen vele +zuigbewegingen maakt voor het slikt. +</p> +<p>Hoe onvolledig ook, bespeurt men uit deze schildering, dat niet gemakkelijk uit de +verschijnselen is op te maken waarmede men te doen heeft. Het voornaamste punt, waarop +men te letten heeft, is wel het lichaamsgewicht en het bepalen van de hoeveelheid +van het in 24 uren door den zuigeling genomen <span class="pageNum" id="pb160">[<a href="#pb160">160</a>]</span>voedsel, waarbij vergelijking met de boven als gemiddeld aangegeven benoodigde hoeveelheid +zog haar nut heeft. +</p> +<p>De moeder zij, ingeval er vermoeden van ondervoeding bestaat, voorzichtig met het +vermeerderen van de hoeveelheid voedsel, hetgeen geschieden kan door het vermeerderen +van het aantal maaltijden, als dat te klein mocht blijken, of door het geven van bijvoeding +naast de borst. (Zie: Gemengde voeding). +</p> +<p>Dat een zuigeling te weinig voedsel krijgt kan verschillende oorzaken hebben, welke +bij de moeder en bij het kind te zoeken zijn. +</p> +<p>Bij de moeder kan het voorkomen, dat het kind, door slechte ontwikkeling van de tepels, +vooral platte, ingetrokken of holle tepels, de borst niet goed vatten kan. In de meeste +gevallen zal het, zij het met meerdere volharding, zoonoodig met gebruik maken van +een tepelhoedje, toch gelukken. Dit hulpmiddel moet ook beproefd worden bij scheurtjes, +spleetjes of afschilveringen van de huid van den tepel, indien het onmiddellijk zuigen +daaraan te pijnlijk is. Het komt wel voor, dat het kind uit die wondjes bloed zuigt +en met de melk inslikt. Is dat vrij veel, dan kan het dit bloed uitbraken, waarover +de moeder zich niet ongerust behoeft te maken. Indien het niet uitgebraakt wordt, +maakt het de ontlasting donker. Vele middelen worden aangegeven om die wondjes, die +een enkele maal eene belangrijke uitbreiding kunnen verkrijgen, te genezen. Gelukt +dit niet, dan kan het, waar ook het zoogen met een tepelhoedje nog te pijnlijk is, +noodig blijken het kind eenige dagen van de borst te nemen, gedurende welken tijd +dan meermalen daags het zog met een zogpomp of door melken uit de borst moet genomen +en aan het kind gegeven worden. De genezing kan zelfs tien tot veertien dagen vereischen, +doch gewoonlijk kan men het kind reeds vroeger, als de tepel minder gevoelig geworden +is, weder aanleggen. In hoogst enkele gevallen moet somtijds het zoogen opgegeven +worden. +<span class="pageNum" id="pb161">[<a href="#pb161">161</a>]</span></p> +<p>Dit laatste kan ook het geval zijn bij de zeer zeldzaam voorkomende overgevoeligheid +van den tepel, een toestand, waarbij aan de tepels geen enkele afwijking is waar te +nemen en toch het zoogen voor de moeder een ware marteling is, door de pijnlijkheid, +met uitstraling naar de zijkanten van de borst en naar den rug. Ook hierbij beproeve +zij eerst het tepelhoedje, waarbij de maaltijd gewoonlijk langer duurt, voordat zij +het zoogen opgeeft. +</p> +<p>Verder komt het voor, dat de borst niet gemakkelijk melk geeft. Een flink ontwikkeld +kind vooral zal op den duur die moeilijkheid wel overwinnen. Men kan trachten de borst +williger te maken, door haar te melken. Eene al te volle borst wordt door het uitspuiten +van de eerste melk-porties gemakkelijker te vatten. +</p> +<p>Dat de borst inderdaad te weinig zog afscheidt, komt veel minder voor dan nog maar +al te vaak gedacht wordt. Daarom moet de moeder de poging tot borstvoeding niet te +spoedig opgeven, en, voor zij tot het geven van bijvoeding overgaat, trachten door +het prikkelen van de borst, door melken, hetgeen zijzelve gemakkelijk leeren kan, +of door uitpompen, deze tot meerdere afscheiding te brengen. Ook voorzichtige massage +kan hierbij helpen. Het kan evenwel niet ontkend worden, dat somtijds, en merkwaardigerwijze +komt dat na de eerste bevalling nog al eens voor, de zogafscheiding al spoedig onvoldoende +is. Het toedienen van een of ander middel aan de moeder, het moge lactagol, somatose, +malztropon of anders heeten, heeft geen nut. Waar zulk een middel wel eens schijnt +te helpen, is dat te wijten aan suggestieven invloed, welke de moeder tot meer volharding +bracht. Tot nog toe is er geen enkel voedings- of geneesmiddel gevonden, dat inderdaad +de borst tot meerdere zogafscheiding aanzet. Van belang is veel rust en goede voeding +van de moeder, welke volstrekt niet alleen of in hoofdzaak uit de zoo hooggeroemde +pap moet bestaan. +<span class="pageNum" id="pb162">[<a href="#pb162">162</a>]</span></p> +<p>Van te voren, namelijk gedurende de zwangerschap, is nimmer te beslissen of de aanstaande +moeder al dan niet haar kind zal kunnen zoogen. +</p> +<p>Meestal zal men niet voor het einde van de tweede week kunnen bepalen, of de afscheiding +van zog beneden de als normaal aan te nemen hoeveelheid blijft, waarvoor men een minimum +van 150 grammen per etmaal in de eerste week of het dubbele in de tweede week stellen +kan. Indien evenwel verschijnselen van ondervoeding optreden, het kind niet voldoende +in gewicht toeneemt en de pogingen om de hoeveelheid zog te vermeerderen, b.v. ook +nog door het kind wat vaker en aan beide borsten aan te leggen, mislukken, zal men +tot bijvoeding moeten overgaan. +</p> +<p>Mocht het gebeuren dat, door welke oorzaak dan ook, een der borsten niet genoeg of +in het geheel geen zog levert, dan neemt dikwijls de werkzaamheid van de andere borst +zoodanig toe, dat zij alleen de noodige hoeveelheid voortbrengt. +</p> +<p>Bij het kind kan de oorzaak gelegen zijn in misvorming van den mond en van het verhemelte, +zooals wolfsmond, hazelip, gespleten verhemelte. Gewoonlijk zal alleen de wolfsmond +of dubbele hazelip en eene wijde spleet in het verhemelte het zuigen beletten, terwijl +het kind bij eenzijdige hazelip het zuigen wel leert. Ook pijnlijkheid in den mond, +b.v. door spruw, kan het kind in het zuigen belemmeren, alsmede verkoudheid, waardoor +het ademhalen door den neus bemoeilijkt of <span class="corr" id="xd33e4374" title="Bron: vrij wel">vrijwel</span> onmogelijk is. Ten slotte zijn er somtijds kinderen, zelfs van normaal gewicht, die +te slap zijn om met voldoende kracht te zuigen. Dat de tongriem het zuigen belet, +en daarom moet ingeknipt worden, is zoo zelden het geval, dat men practisch wel zeggen +kan, dat dit niet voorkomt. Zoolang het kind òf niet zuigen kan òf onder de genoemde +omstandigheden te weinig voedsel krijgt, geve men het uitgemelkt of uitgepompt zog, +met een lepeltje of uit een fleschje. +<span class="pageNum" id="pb163">[<a href="#pb163">163</a>]</span></p> +<p>Uit het voorafgaande blijkt, dat men, voordat men aanneemt dat het kind ondervoed +wordt, nauwkeurig rekening heeft te houden met verschillende mogelijkheden. +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Wij komen nu nog even terug op den invloed welke, naar men zegt, op de vorming van +het zog, met betrekking tot hoeveelheid en hoedanigheid, wordt uitgeoefend door verschillende +gebeurtenissen of door ziekten van de moeder. +</p> +<p>Het verschijnen van de menstruatie gedurende het zoogen is geen reden om het kind +van de borst te nemen. Somtijds wordt gedurende de menstruatie wat minder zog afgescheiden +of is dit het geval een of twee dagen van te voren, terwijl het zog weder toeneemt +kort voor het einde daarvan, doch steeds duurt het slechts korten tijd. Meestal heeft +dit geen invloed op het kind; somtijds is het wat lastig en vertoont lichte stoornis +in de spijsvertering, terwijl het gewicht in die dagen niet toeneemt. +</p> +<p>Bij vrouwen in het eerste kraambed is het weder intreden van de menstruatie in de +derde week een niet zelden waar te nemen verschijnsel. Volgens <i>Bendix</i> treedt zij bij de helft der vrouwen na 3–8 weken op; volgens <i>Remy</i> hebben 43% der zoogende vrouwen de menstruatie, waaronder 26% de menstruatie onregelmatig. +Er schijnt een vierwekelijks en een zeswekelijks type voor te komen, zoowel bij zoogende +als bij niet zoogende moeders. De eerste menstruatie kan verwacht worden op den 42en +of 28en, 21en of 14en, 10en of 11en dag, soms reeds op den 7en dag van het kraambed +(<i>Schatz</i>). +</p> +<p>Wij vinden vermeld, dat het eerste loslaten van een eitje uit den eierstok, naar de +menstruatie te oordeelen, ongeveer in een termijn van 3–7 weken plaats vindt. Bij +uitzondering gebeurt dat vroeger, zoodat bevruchting reeds weder in de eerste drie +weken kan optreden, en, bovenvermelde mededeeling van <i>Schatz</i> in aanmerking nemende, zou dat reeds op den <span class="pageNum" id="pb164">[<a href="#pb164">164</a>]</span>zevenden dag van het kraambed kunnen gebeuren. Vrij algemeen verbreid is echter de +meening, dat eene zoogende vrouw niet zwanger worden kan. Hoe onjuist die meening +is, blijkt, behalve uit het bovenstaande, nog uit de beteekenis van de woorden „blind +zwanger worden” of „blind opgezet worden”, waarmede wordt te kennen gegeven, dat de +vrouw gedurende het zoogen zwanger werd. Dat „blind” heeft dan betrekking op het feit, +dat zulk eene vrouw gedurende het zoogen de menstruatie niet zag intreden. Menige +vrouw die het zoogen, met de bedoeling om eene nieuwe zwangerschap te voorkomen, veel +te lang voortzette, heeft dan ook ondervonden hoe onjuist die meening is. +</p> +<p>Bevruchting blijft aanvankelijk zonder invloed op het zoogen, doch met voortschrijdende +zwangerschap wordt de zogafscheiding minder en houdt allengs op. Vele moeders hebben, +zonder eenige schade voor het zoogende kind, voor haarzelve of voor de vrucht die +zij herbergt, tot in de tweede helft der zwangerschap kunnen zoogen. In ieder afzonderlijk +geval heeft men dus eene beslissing te nemen in verband met den toestand der moeder. +In het algemeen neemt allengs de hoeveelheid zog af, zoodat het tijdperk om het kind +te spenen vanzelf ingeleid wordt. +</p> +<p>Dat gemoedsbewegingen van invloed zijn is in het algemeen niet te loochenen, al is +het zeker, dat de schadelijke inwerking dikwijls achterwege blijft en de vrees, welke +men er algemeen voor koestert, zeer sterk overdreven is. Opwinding, schrik, angst, +zorg en verdriet, smartelijk sterk op den geest inwerkende gebeurtenissen kunnen wel +degelijk, wanneer zij hevig zijn, zij het dan ook tijdelijk, stoornis brengen in de +zogafscheiding, hetzij dat de hoeveelheid zog vermindert, hetzij dat bij overvulde +borst, ondanks krachtig zuigen van het kind, niets of slechts zeer weinig te voorschijn +komt. Het kind krijgt dan natuurlijk niet genoeg, zal lastig zijn en misschien zelfs +eene <span class="pageNum" id="pb165">[<a href="#pb165">165</a>]</span>leelijke luier afdoen, maar de daaraan verbonden meening, dat het kind „het” van de +moeder „afgezogen” heeft, is onjuist. Op den duur zal de borstvoeding er niet onder +lijden. +</p> +<p>Het oordeel of ziekte van de moeder, hetzij chronisch of acuut, tot het besluit zal +leiden om niet te zoogen, behoort geheel en al tot het terrein van den geneesheer. +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Het ligt voor de hand, dat wij nu gaan bespreken hoelang de moeder het kind uitsluitend +aan de borst zal trachten groot te brengen, met andere woorden, wanneer het gespeend +moet worden. Dit zal ons dan vanzelf leiden tot de bespreking van andere dan natuurlijke +voeding. +</p> +<p>Een voor alle gevallen passend antwoord op die vraag is niet te geven. In het algemeen +kan men wel een tijdperk van zogvorming aannemen, doch in het bijzonder hangt veel +af van omstandigheden en van de individualiteit der moeder, zelfs na opeenvolgende +baringen. +</p> +<p>Men kan zeggen, dat de afscheiding van zog in de eerste zes tot acht weken na de baring +toeneemt, om dan verschillend langen tijd, ongeveer gedurende zes tot acht maanden, +stand te houden en daarna af te nemen. Van nature zou het verschijnen van de eerste +tanden erop wijzen, dat de zuigeling niet meer uitsluitend vloeibaar voedsel behoeft +te ontvangen, doch het komt maar al te vaak voor, dat ook moeders, van de groote waarde +der borstvoeding overtuigd, daarmede voortgaande, reeds voor dien tijd de hoeveelheid +melk zien verminderen, het kind weinig in gewicht zien toenemen en dus wel genoodzaakt +zijn daarbij ander voedsel toe te dienen. Te lang voortgezette voeding aan de borst +blijft niet zonder nadeeligen invloed op het kind, omdat niet alleen de hoeveelheid +onvoldoende wordt, maar ook de samenstelling van het zog verandert, in dien zin, dat +het onvoldoende voedingsstoffen bevat. De verschijnselen, welke het kind gaat vertoonen, +zijn samen te vatten <span class="pageNum" id="pb166">[<a href="#pb166">166</a>]</span>onder het algemeene beeld van bleekheid en slapte. Het kind begint om zoo te zeggen +te verwelken, terwijl niet zoo zelden teekenen van beginnende Engelsche ziekte zich +voordoen. +</p> +<p>Vaak kan het noodig zijn om omstreeks de zevende maand, somtijds reeds vroeger, tot +bijvoeden over te gaan. Dan is het de vraag, welk voedsel men geven en op welke wijze +men den overgang van het natuurlijke voedsel tot het andere tot stand brengen zal. +Afgezien van de gevallen waarin men genoodzaakt is dit plotseling te doen, moet die +overgang geleidelijk geschieden. Dat gebeurt dan door het toepassen van wat men <i>gemengde voeding</i> (<span lang="fr">allaitement mixte</span>) noemt, d.w.z. dat men gedeeltelijk de borst, gedeeltelijk de flesch geeft. +</p> +<p>Dit kan op twee manieren gebeuren, namelijk door òf na iederen maaltijd aan de borst +een fleschje te geven, òf door eenmaal of meermalen daags een borstmaaltijd door een +fleschmaaltijd te vervangen. Mijns inziens is de eerste manier aan te bevelen, omdat +men zoodoende de borst aan den gang houdt, den overgang dus geleidelijker kan doen +plaats vinden, en omdat de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat de zuigeling, bespeurende +dat het zuigen aan de flesch gemakkelijker gaat dan aan de borst, minder of geen lust +gevoelt aan de borst te drinken. Intusschen is het niet altijd mogelijk om deze manier +te volgen, waarbij dan spoedig blijkt, dat de borst steeds minder zog afscheidt, zoodat +het kind binnen zeer korten tijd alleen op de flesch is aangewezen. +</p> +<p>Voor wij verder gaan is het noodzakelijk erop te wijzen, dat men zoo mogelijk moet +vermijden tot het spenen over te gaan in het warme jaargetijde. Kinderen die in het +warme jaargetijde gespeend worden, ook al geschiedt dit geleidelijk, loopen het grootste +gevaar ernstige stoornissen in de spijsvertering te verkrijgen. +</p> +<p>Van belang is het, om na te gaan welk voedsel men geven <span class="pageNum" id="pb167">[<a href="#pb167">167</a>]</span>moet, in welke hoeveelheid, van welke samenstelling en hoe dit moet bereid worden. +</p> +<p>Bovenaan staat het vervangen van de moedermelk door koemelk. Zonder in te gaan op +het vraagstuk op welke wijze er, met het oog op de gezondheid niet alleen van den +zuigeling maar van allen die melk gebruiken, voor gezorgd behoort te worden, dat de +koemelk zoo wordt afgeleverd, dat zij geen schadelijke bestanddeelen bevat en van +goede samenstelling is, moet erop gewezen worden, dat de moeder, die haar kind dit +voedingsmiddel zal toedienen, daaraan de grootst mogelijke reinheid en zorg moet besteden. +Een zuigeling slikt desnoods alles wat men hem geeft, indien het hem smaakt, maar +reageert uiterst sterk op alle minderwaardig voedsel. +</p> +<p>Het is algemeen gebruikelijk de koemelk zoodanig te wijzigen, dat zij tot voedsel +van den jeugdigen zuigeling kan dienen. Daarom wordt zij verdund en worden er stoffen +aan toegevoegd, welke, in aansluiting aan de ervaring, nuttig zijn gebleken voor het +doel waarvoor zij moeten dienen. Een algemeenen regel voor verdunning en toevoeging +is natuurlijk niet te geven, omdat dit afhankelijk is van den leeftijd, en van den +toestand waarin de zuigeling verkeert. Daarom blijft elke voeding met tegennatuurlijk +voedsel eene, welke in ieder bijzonder geval tastenderwijze moet worden toegepast, +dat wil zeggen, dat men steeds moet probeeren. Dit betreft niet alleen de samenstelling, +doch ook de wijze van toediening, vooral met betrekking tot het aantal maaltijden, +de hoeveelheid en den graad van warmte. +</p> +<p>Laat ons beginnen met het moeilijkste geval, namelijk dat de zuigeling van den aanvang +af tegennatuurlijk voedsel gebruiken moet. Dan is er sprake van: het kind moet aan +de flesch. Goed, maar welk voedsel zal men het kind geven? Hoe moet het voedsel bereid +worden? Welke voorzorgen heeft men te nemen, opdat het kind groeie en geen nadeel +ondervinde? +<span class="pageNum" id="pb168">[<a href="#pb168">168</a>]</span></p> +<p>Het eenvoudigste is, het kind koemelk te geven, met water verdund en suiker daaraan +toegevoegd. +</p> +<p>Het voedsel kan men in het algemeen op tweeërlei wijze bereiden en wel: alles in eens +gereed maken voor het gebruik in 24 uren of voor elke flesch afzonderlijk. +</p> +<p>Het eerste is het gemakkelijkst. Men kan dan als volgt te werk gaan. Men maakt van +te voren op, hoeveel voedsel de zuigeling vermoedelijk in 24 uren gebruiken zal. Daartoe +is het noodig eenige cijfers te kennen en dat zijn die, welke de gemiddelde hoeveelheden, +door een aan de borst gevoed kind gebruikt, aangeven. De gemiddelde hoeveelheden, +waaraan, zooals uit de boven uit mijne praktijk gegeven getallen blijkt, zich niet +alle kinderen zullen houden, omdat ook de hoeveelheden, door flesschenkinderen gebruikt, +belangrijke verschillen vertoonen. +</p> +<p>Van de regels, welke worden aangegeven, komen mij de opgaven van een onzer Nederlandsche +kinderartsen, Dr. E. <span class="ex">Gorter</span>, het meest geschikt voor. Volgens die opgaven heeft een zuigeling op den 1sten dag +niets, op den 3en dag 100 grammen, op den 6en dag 300–350 grammen, op den 10den dag +400–450 grammen, op den 14den dag 150 maal het aantal kilogrammen lichaamsgewicht +aan grammen noodig. Aangezien ook de verhoudingen, door dienzelfden geneesheer aangegeven, +mij—als algemeenen regel—geschikt voorkomen, geef ik die hier weder, met de opmerking, +dat het blijken zal, alweder in verband met den algemeenen toestand van iederen zuigeling, +dat afwijkingen nu en dan zullen voorkomen. Ik leg dus den nadruk op de woorden „als +algemeenen regel”. +</p> +<p>Hij geeft dan aan, dat men het kind voor de eerste 14 dagen een mengsel zal geven +van 1 deel koemelk en 2 deelen water, dat 8% suiker bevat, dus b.v. op den 10den dag: +150 gr. koemelk, 300 gr. water en 24 gr. suiker (⅓ melk), en dat men daarbij nauwlettend +heeft na te gaan, of het kind in alle opzichten gezond is. +<span class="pageNum" id="pb169">[<a href="#pb169">169</a>]</span></p> +<p>Te beginnen met den leeftijd van 14 dagen, of 3 weken, wordt dan overgegaan tot een +mengsel van 1 deel koemelk en 1 deel water, dat 8% suiker bevat (½ melk). +</p> +<p>Om nu te weten hoeveel grammen men van dit mengsel per dag ongeveer geven zal, kan +men van de gegevens op bl. 156 gebruik maken, b.v. door het lichaamsgewicht (in kilogrammen) +te vermenigvuldigen met 150. Als voorbeeld gelde, dat een pasgeborene, die op den +6en dag 3 K.G. weegt, 300 gr. voedsel krijgt, waarvoor noodig is: 100 gr. melk, 200 +gr. water en 16 gr. suiker; een kind van 3 weken, wegende 3,5 K.G., krijgt 500 gr. +voedsel, dus: 250 gr. melk, 250 gr. water en 20 gr. suiker, terwijl men, als het kind +met deze hoeveelheid, zonder ziek te zijn, niet groeit, opklimt tot 300 gr. melk, +300 gr. water en 24 gr. suiker. +</p> +<p>Zoodra het kind 4–6 weken oud is, zal meestal de voeding met 2 deelen koemelk en 1 +deel water met 10% suiker (⅔ melk) worden geregeld, bij welk mengsel het kind kan +blijven tot het 4–6 maanden oud is. De hoeveelheid, die hiervan wordt gegeven, wordt +weer berekend door het aantal kilogrammen, die het kind weegt, met 150 te vermenigvuldigen +zoolang het jonger dan 3 maanden is, en met 140 als het ouder is. Van dit mengsel +kan men ongeveer evenveel geven als de hoeveelheid moedermelk. +</p> +<p>Vanaf de 4e of 6e maand ongeveer kan men, volgens Dr. <span class="ex">Gorter</span>, eene kleine hoeveelheid meel aan het mengsel toevoegen, te beginnen met 5 gr., dan +al spoedig 10 gr. per dag. Dit meel vervange dan eene gelijke hoeveelheid suiker. +Voorbeeld: Een kind van 5 maanden, weegt 6,5 K.G., krijgt 6,5 × 140 gr. = 910 gr. +en wel 600 gr. melk, 300 gr. water, 20 gr. suiker en 10 gr. meel.<a class="noteRef" id="xd33e4452src" href="#xd33e4452" title="Ga naar noot 5.">5</a> +<span class="pageNum" id="pb170">[<a href="#pb170">170</a>]</span></p> +<p>Hij merkt terecht op, dat ook met op andere wijze samengesteld voedsel gunstig gevolg +kan verkregen worden, doch dat dit mengsel het voordeel heeft van zeer eenvoudig te +zijn. +</p> +<p>Men heeft dus niets anders te doen, dan de voor 24 uren benoodigde hoeveelheid melk +en water te meten, de suiker af te wegen en dit alles bij elkander gevoegd in een +pan gedurende b.v. 5 minuten goed te laten koken. Door het koken verdampt gedurende +dien tijd eene hoeveelheid water, welke door toevoeging van gekookt water tot de oorspronkelijke +hoeveelheid moet aangevuld worden. De pan wordt met een deksel gesloten, vervolgens +snel afgekoeld, het best in stroomend water, en dan op eene koele plaats bewaard, +om telkens als eene flesch zal gegeven worden, de hoeveelheid, voor een maaltijd bepaald, +daarin over te gieten. +</p> +<p>Voor men het kind de flesch geeft moet die gewarmd worden. Dit doet men het best, +door haar in warm water te zetten. De graad van warmte voor het voedsel, dat zich +in de flesch bevindt, kan men beoordeelen door de flesch, nadat die eenigen tijd in +het warme water gestaan heeft, af te drogen, te schudden en dan tegen het ooglid van +het gesloten oog te houden. Indien men de vraag, of de flesch warm of koud aanvoelt, +slechts aarzelend kan beantwoorden, kan men rekenen dat het voedsel de goede temperatuur +heeft. Eene andere manier is deze, dat men een weinig van het voedsel in een lepel +giet en dat proeft, waarbij men tevens kan nagaan of de smaak goed, het voedsel niet +bedorven is, hetgeen in den zomer gemakkelijk geschiedt. Daarom is het aan te bevelen, +vooral in den zomer, het mengsel tweemaal per dag, telkens dus de helft van de benoodigde +hoeveelheid, te bereiden. +</p> +<p>De tweede bereidingswijze is omslachtiger, ofschoon beter. Zij bestaat hierin, dat +men dadelijk de voor 24 uren gereedgemaakte hoeveelheid voedsel over het aantal flesschen, +door <span class="pageNum" id="pb171">[<a href="#pb171">171</a>]</span>het kind te gebruiken, verdeelt (in alle flesschen dezelfde hoeveelheid) en deze flesschen, +van eene kaoutchouk-sluiting voorzien, in een pan met water, waarvan het oppervlak +op gelijke hoogte of iets hooger dan dat van de melk in de flesschen staat, plaatst, +om daarin te koken, waarna de fleschjes, uit de pan genomen, afgekoeld en op eene +koele plaats bewaard worden. In den handel zijn daarvoor de toestellen, naar Prof. +Soxhlet genoemd, te verkrijgen. +</p> +<p>In plaats van water, als verdunningsvloeistof, wordt ook wel een afkooksel van rijst +of gort gebruikt, terwijl door vele geneesheeren van den aanvang af ook meel wordt +toegediend. Deze afkooksels moeten, vooral in den zomer, met het oog op zuur worden, +minstens tweemaal per dag bereid worden. (Zie voor recepten: Aanhangsel). +</p> +<p>In plaats van rauwe melk gebruikt men somtijds gepasteuriseerde melk, doch aangezien +deze niet zeker vrij van bacteriën is, zou men haar eveneens moeten koken, waardoor +zij te veel verandert om nog als geschikt voedingsmiddel te mogen gelden. Met goed +gevolg, door vele geneesheeren aanbevolen, wordt ook gebruik gemaakt van de zoogenaamde +bussenmelk of gecondenseerde melk. +</p> +<p>De eenvoudigste flesch is de beste. Zij moet gemakkelijk te reinigen zijn. In den +handel komen er voor met eene reeks boven elkander geplaatste streepjes, met de bedoeling +daarmede de hoeveelheden af te meten, doch welke het nadeel hebben, dat zij in het +glas ingedeukt zijn en dus moeilijk schoon te maken, terwijl de afstanden niet gelijk +zijn. +</p> +<p>Na het gebruik moet men de flesch dadelijk met koud water uitspoelen en met, liefst +gekookt, water gevuld en met een dotje schoone verbandwatten afgesloten, wegzetten. +Er is slechts één goed model speen, in den vorm van een handschoenvinger, van zwart +of rood kaoutchouk. Men moet haar, met het oog op reiniging, gemakkelijk kunnen omstulpen. +Met eene <span class="pageNum" id="pb172">[<a href="#pb172">172</a>]</span>gloeiende naald, welke snel ingestoken en uitgehaald wordt, maakt men er eene opening +in, waardoor het vocht slechts druppelsgewijs kan uitloopen. Elke nieuwe speen moet +men, voor het gebruik, uitkoken; later is het voldoende haar, van buiten en van binnen, +onmiddellijk na het gebruik, in stroomend water te reinigen en in een bakje met zuiver, +gekookt, water te bewaren. +</p> +<p>Bij het voeden met de flesch moet men zeer voorzichtig zijn, omdat juist hierbij gemakkelijk +stoornissen in de spijsvertering optreden. Daarom lette men op sommige dingen, welke +wel eens als kleinigheden beschouwd worden. +</p> +<p>Men mag de flesch niet bij het kind nederleggen, het den speen in den mond stoppen +en dan aan het kind zelf overlaten, hoe het zich redden wil. De moeder, of wie het +kind de flesch geeft, moet die in handen houden en het kind, terwijl het op den schoot +of in het bedje ligt, voeden; daarbij geduldig zijn en opletten, dat het kind niet +te schielijk drinkt. Daarom mag de opening in de speen niet te groot zijn. +</p> +<p>Is de opening te groot, dan drinkt het kind de flesch te spoedig leeg. Men kan trachten +daaraan te gemoet te komen, door binnen in de speen, tegen de daarin gemaakte opening +aan, een stukje schoon <span class="corr" id="xd33e4480" title="Bron: hydrophiel-gaas">hydrophiel gaas</span> of een propje schoone verbandwatten te leggen, zoodat het vocht niet zoo snel uit +de opening vloeien kan. Het spreekt vanzelf, dat men dit stop-middeltje, bij het reinigen, +moet wegwerpen. +</p> +<p>Indien het kind niet naar behooren zuigt, kan de oorzaak daarin gelegen zijn, dat +het voedsel te warm of, wat minder vaak voorkomt, te koud is. Aangezien het kind ook +voor het leegdrinken van de flesch een twintigtal minuten noodig zal hebben, is het +goed om de flesch, teneinde het afkoelen te voorkomen, met een zakje van wol of van +eene andere, de warmte slecht geleidende, stof te omhullen. +</p> +<p>Vooral bij deze wijze van voeding kan het kind te veel voedsel <span class="pageNum" id="pb173">[<a href="#pb173">173</a>]</span>krijgen, overvoed worden. Het kan echter ook te weinig krijgen, zoowel doordat te +weinig per maaltijd gegeven wordt, als doordat, bij voldoende hoeveelheid, de voedingswaarde, +tengevolge van te sterke verdunning, te gering is. Er behoort dan ook bij de voeding +met de flesch eene groote mate van oplettendheid betracht te worden. Wanneer de moeder +inderdaad die oplettendheid betracht en nauwkeurig acht geeft op den toestand van +den zuigeling, in verband met een regelmatig verloop van het gewicht en in verband +met eene behoorlijke ontlasting, kan zij, naar mijne overtuiging, ook hierbij, met +inachtneming van het bij de borstvoeding besprokene, de regeling van het aantal maaltijden +en de hoeveelheden, per maaltijd te gebruiken, in den beginne aan het kind overlaten. +Zij bedenke daarbij, dat van een te sterk verdund mengsel grootere hoeveelheden noodig +zijn om aan de behoefte van het kind te voldoen, en geve dus liever te weinig dan +te veel. Bij mijne eigene kinderen, waarvan er twee van den aanvang af met koemelk +moesten gevoed worden, handelde ik als volgt. Er werd begonnen met 1 deel melk en +2 deel water, waarbij melksuiker gevoegd was. In iedere flesch werd zooveel van het +mengsel geschonken, dat er, als het kind gedronken had, altijd iets in de flesch overbleef. +Indien de ontlasting daarbij goed was, zoowel wat aantal als vastheid en kleur betrof, +werd zoolang bij deze samenstelling gebleven, tot de ontlasting veranderde. Werd de +ontlasting dunner, dan werd een kleine hoeveelheid melk meer gegeven. Aangezien de +verhouding steeds op 100 gram berekend werd, beantwoordde aan eene grootere hoeveelheid +melk eene kleinere hoeveelheid melksuikeroplossing. Bijvoorbeeld: Voor 100 gram mengsel +werden genomen 34 gram melk en 66 gram melksuikeroplossing. Was de ontlasting daarbij +normaal, dan bleef het bij die verhouding, totdat de ontlasting iets dunner en vaker +geloosd werd. Dan werden 36 gram melk en 64 gram melksuikeroplossing genomen. Werd +daarbij de ontlasting weder normaal, <span class="pageNum" id="pb174">[<a href="#pb174">174</a>]</span>dan bleef het daarbij; kwam de ontlasting nog niet naar wensch, dan werden genomen +38 gram melk en 62 gram melksuikeroplossing. Was evenwel de ontlasting te stijf, dan +gebeurde het omgekeerde en werden genomen 32 gram melk en 68 gram melksuikeroplossing. +Op die wijze werd, al naar het noodig bleek, tastenderwijze het voedsel met kleine +schommelingen gewijzigd, zoodat gemakkelijk en zonder gevaar kon worden beproefd, +wat op een bepaald tijdstip noodig was. Daarbij werd het merkwaardige feit genomen, +dat het eene kind eenige maanden vroeger volle melk verdragen kon dan het andere, +een bewijs hoe groote verschillen zelfs bij kinderen van dezelfde ouders kunnen voorkomen. +</p> +<p>Dat ook bij de tegennatuurlijke voeding, onder bijzondere nauwlettendheid, aan het +kind de regeling kan worden overgelaten, moge blijken uit nevenstaande kromme van +tweelingen, welke aldus werden groot gebracht. Op de titelplaat ziet men de tweelingen +in het bedje en daarvoor, op den grond zittende, een zusje, dat dezelfde vrijheid +aan de borst genoten had; op de plaat tegenover bl. 176 de tweelingen, acht maanden +oud. Bij geen van drieën werd eenige stoornis waargenomen. Foto’s<a class="noteRef" id="xd33e4492src" href="#xd33e4492" title="Ga naar noot 6.">6</a> en kromme (curve) werden mij, met toestemming der moeder, welwillend verstrekt door +de verpleegster, die moeder en kinderen, mij overigens geheel onbekend, verpleegde. +</p> +<p>Het is niet zonder aarzeling, dat ik deze mijne opvatting over de tegennatuurlijke +voeding neerschrijf, omdat, zooals reeds gezegd, aan de tegennatuurlijke voeding meer +gevaren verbonden zijn dan aan de borstvoeding, en mijne opvatting, voorloopig althans, +geheel afwijkt van hetgeen tegenwoordig geleerd wordt. Ik beveel haar dan ook niet +onvoorwaardelijk aan, doch geef den raad, om in ieder bijzonder geval de hulp van +den geneesheer over de wijze van voeding in te roepen, terwijl moeders, die in afgezonderd +gelegen streken, zooals in onze koloniën <span class="pageNum" id="pb176">[<a href="#pb176">176</a>]</span>nog al eens voorkomt, wonen, waar slechts met groote moeite en kosten het oordeel +van een geneesheer kan worden ingewonnen, verstandig doen door zich zooveel mogelijk +te houden aan het beginsel, neergelegd in het bovenvermelde omtrent samenstelling +en hoeveelheid van het voedsel en omtrent het aantal der maaltijden. Waar men zoo +gelukkig is den geneesheer steeds te kunnen raadplegen is mijn papieren geneesheer +overbodig. +</p> +<div class="figure p175width"><img src="images/p175.png" alt="Groeicurve van een tweeling." width="493" height="720"></div><p> +</p> +<p>Ondervoeding behoeft men bij de fleschvoeding niet zoozeer te duchten, omdat daarin +betrekkelijk minder gevaar schuilt voor den zuigeling dan in overvoeding. Die overvoeding +is dan meestal te wijten aan de omstandigheid, dat de moeder te veel en te vaak voedsel +geeft, telkens als het kind huilt of onrustig is en de hand in den mond stopt na het +drinken. Gewoonlijk bespeurt men dit het eerst aan de luiers, waarin eene dunne groene +en slijmerige of dunne gele, witte stukjes bevattende, ontlasting voorkomt, welke +vijf- tot zesmaal per dag geloosd wordt. Het kind spuwt, geeft „boertjes” op, loost +winden, slaapt minder, de buik is opgezet; het wordt mager, gaat er slechter uitzien, +bleek met ingevallen oogen, welke toestand toenemend erger wordt. Somtijds treden +deze verschijnselen plotseling op. Het beste is om, totdat de geneesheer verschijnt, +dadelijk een streng dieet toe te passen, b.v. het kind slechts gekookt water of zeer +slappe thee te drinken te geven. Bij het toedienen van thee wordt de ontlasting donkerder +van kleur. +</p> +<p></p> +<div class="figure p176width" id="p176"><img src="images/p176.jpg" alt="Tweelingen 8 maanden oud." width="720" height="538"><p class="figureHead">Tweelingen 8 maanden oud.</p> +</div><p> +</p> +<p>Minder moeilijk is het, als de zuigeling te eeniger tijd te weinig voedsel uit de +borst krijgt en het noodig blijkt het tekort op andere wijze aan te vullen. Dat zal +dan geschieden door de zoogenoemde <i>gemengde voeding</i>. De meening dat het geven van tweeërlei voedsel niet goed zou zijn, is volkomen onjuist. +Wat de zuigeling nog van de moedermelk krijgen kan, al is het nog zoo weinig, komt +hem ten goede en het zal betrekkelijk slechts zelden voorkomen, dat de overgang <span class="pageNum" id="pb177">[<a href="#pb177">177</a>]</span>van natuurlijke tot tegennatuurlijke voeding plotseling noodig blijkt. +</p> +<p>Een geleidelijke overgang is van te meer belang, naarmate het kind jonger is. Van +den leeftijd zal ook afhangen, wat men als bijvoeding geven zal. Ook hierbij staat +het toedienen van koemelk, in verdunningen welke samengaan met den leeftijd van het +kind, bovenaan en zal het noodig zijn steeds tastenderwijze te werk te gaan, alles +in verband met den toestand van het kind. +</p> +<p>In plaats van verdunde koemelk wordt bij ondervoeding aan de borst, dus bij te weinig +zogafscheiding, vaak uit karnemelk, met meel en suiker, bereid voedsel, als bijvoeding +gegeven, om na eenigen tijd over te gaan tot de voeding met koemelk. (Bereiding zie +aanhangsel). +</p> +<p>In verband met de cijfers, vroeger genoemd omtrent hoeveelheid voedsel en samenstelling, +wijs ik er hier nog eens op, dat de hoeveelheden, waarbij kinderen goed gedijen, zeer +verschillend zijn en dat, wat de samenstelling betreft, geen regel te geven is, welke +zonder uitzondering als de eenig juiste is aan te merken. Zoo is het ook te verklaren +dat er, ondanks eene vrijwel algemeen aangenomen wijze van voedselbereiding en toediening, +nog velerlei verschillende opvattingen bij geneesheeren zijn op te merken, welke mijns +inziens voor een deel daaraan zijn toe te schrijven, dat zij allen weten, dat ondanks +alle regels het gestel der kinderen ten slotte den doorslag geeft, zoodat in ieder +geval weder moet geïndividualiseerd, d.w.z. geprobeerd, worden. Dit maakt het dan +ook zoo moeilijk, om niet te zeggen onmogelijk, om aan te geven hoe „het kind” moet +gevoed worden. Van daar ook dat er zoovele fabriekmatig bereide voedingsmiddelen voor +zuigelingen, de een met meer de ander met minder ophef, in den handel worden aangeprezen +en aangewend, waaruit wel het duidelijkst blijkt, dat eene „kunstmatige moedermelk” +tot nog toe niet gevonden is. Bij het <span class="pageNum" id="pb178">[<a href="#pb178">178</a>]</span>eene kind gelukt de voeding met dit, bij de andere met dat voedsel, vaak eerst nadat +verschillend lang geprobeerd is. Zij kunnen in den regel ontbeerd worden, indien de +moeder zich houdt aan het voorschrift, dat zij in de allereerste plaats haar kind +moet leeren kennen, in alle opzichten eene strenge reinheid heeft te betrachten en +zich heeft te onthouden van het overnemen van voedingsmiddelen of voedingswijzen, +waarbij kinderen van vriendinnen of kennissen, dus andere kinderen, al of niet schijnbaar, +beter heeten te groeien dan het hare. In dit opzicht hebben plaatsen, waar vele moeders +verkeeren om hare kinderen van de buitenlucht te doen genieten, zooals parken, vaak +een ongunstigen invloed, omdat daar gemakkelijk kennis wordt gemaakt en het uitzicht +der kinderen aanleiding geeft tot gesprekken omtrent de wijze van voeding, welke vooral +jonge moeders wel eens aanleiding geven om de tot nu toe bij haar kind gevolgde wijze +te veranderen. Iedere moeder doet verstandig zich te houden aan den raad, welken zij +van den geneesheer, dien zij eenmaal haar vertrouwen schonk, ontving en al of niet +vermeende afwijkingen met hem te bespreken, omdat alleen de huisarts de verantwoording +dragen kan van zijne eigene opvattingen, welke hij door eigene ervaring als de juiste +meent te moeten doen gelden. Ik meen dan ook te kunnen volstaan, met hetgeen ik hier +in vage trekken heb trachten aan te geven en mij eveneens te moeten onthouden van +beschouwingen, omtrent voeding en opvoeding, voor lateren dan den zuigelingenleeftijd. +</p> +<p>Slechts heel in ’t kort wijs ik er nog op, dat, afgezien van individueele verhoudingen, +zoowel bij moeder als kind, langzamerhand de zuigeling, op dikwerf ver uit elkander +liggende tijdstippen, bij tegennatuurlijke voeding tot het gebruik van onverdunde +koemelk gekomen is en dan ook weder geleidelijk ander voedsel zal dienen te ontvangen. +Dit laatste begint van nature recht te verkrijgen, als de tanden te <span class="pageNum" id="pb179">[<a href="#pb179">179</a>]</span>voorschijn komen, want dan begint het kind van zelf neiging te vertoonen daarvan gebruik +te maken. Tegelijkertijd neemt de afscheiding van speeksel belangrijk toe, waardoor +het kind in staat wordt gesteld voedsel van vasteren aard te verwerken. +</p> +<p>Het is dan ook omstreeks dien tijd, dat de natuur aangeeft dat tot spenen kan worden +overgegaan, welke overgang, zooals reeds vroeger werd aangegeven, slechts geleidelijk +mag plaats vinden. Gewoonlijk zal dit omstreeks de zevende of achtste maand het geval +zijn, somtijds vroeger. Men begint dan met een maaltijd aan de borst te vervangen +door ander voedsel, vervolgens twee, drie maaltijden, in langer of korter tijdsverloop, +dus steeds geleidelijk, om zoonoodig, b.v. bij het optreden van ernstige stoornissen, +tot het geven van de borst te kunnen terugkeeren. Dan geve men verdunde melk, waarvan +de samenstelling weder verband heeft te houden met den leeftijd van het kind. Behalve +met water, kan men de melk ook verdunnen met slappe bouillon en langzamerhand overgaan +tot andere spijs, als pap of brij, met melk als hoofdbestanddeel, al of niet met bouillon +bereid, uit griesmeel, havermeel, een of ander kindermeel, sago, tapioca, brood of +beschuit en daarna tot vaster kost. De duur van het spenen kan zeer verschillend uitvallen, +van 2 tot 3 tot 4 weken en langer. Ook hiervoor is geen algemeene regel te geven. +</p> +<p></p> +<div class="figure p179width"><img src="images/p179.png" alt="" data-role="presentation" width="126" height="113"></div><p> +<span class="pageNum" id="pb180">[<a href="#pb180">180</a>]</span></p> +</div> +<div class="footnotes"> +<hr class="fnsep"> +<div class="footnote-body"> +<div class="fndiv" id="xd33e1313"> +<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd33e1313src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">1</a></span> Het is mij niet lang geleden gelukt eene borst, nadat het kind vier weken lang, wegens +zware ziekte van de moeder, kunstmatig gevoed was, wederom door het zuigen van het +kind tot voldoende zogafscheiding te brengen, zoodat de intusschen herstelde moeder +haar kind geheel aan de borst kon voeden. <a class="fnarrow" href="#xd33e1313src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">↑</a></p> +</div> +<div class="fndiv" id="xd33e1377"> +<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd33e1377src" title="Ga terug naar noot 2 in tekst.">2</a></span> Het vermelden van deze persoonlijke opvatting is niet geheel van gevaar ontbloot, +en dat gevaar betreft zoowel den zuigeling als mijzelf. Voor den zuigeling schuilt +het gevaar hierin, dat de nog onervaren moeder, telkens wanneer het kind schreit, +vermoedt dat het honger heeft en het dus aan de borst legt, waaraan het dan eenige +malen zuigt, doch niet met die lust en die kracht, welke inderdaad berust op de natuurlijke +behoefte aan voedsel, om vervolgens slechts met den tepel te spelen en weder met schreien +te beginnen, zoodra zijne moeder hem in de wieg wil leggen. De moeder moet zich er +voor hoeden, op die wijze van haar kind een dwingeland te maken, die haar alle rust +beneemt en zichzelf schade berokkent. +</p> +<p class="footnote cont">Voor mij schuilt het gevaar hierin, dat men, door onnadenkend volgen van mijne opvatting, +het kind tot een lastig kind maakt en ten prooi geeft aan stoornissen in de spijsvertering, +en mij daarvan de schuld geeft. Voor onnadenkend opvolgen van eene, in eene langdurige +praktijk verkregen, overtuiging, kan ik echter geene verantwoordelijkheid aanvaarden. +Ik heb, bij het schrijven van dit werkje, erop gerekend, dat iedere moeder haar best +zal doen zoo spoedig mogelijk de eigenaardigheden van haar kind te leeren kennen en +daarbij trachten wil verstandig te handelen. Zooals gezegd, zal de oplettende moeder +al spoedig zekere regelmaat ontdekken en daarmede rekening moeten houden. <a class="fnarrow" href="#xd33e1377src" title="Ga terug naar noot 2 in tekst.">↑</a></p> +</div> +<div class="fndiv" id="xd33e1392"> +<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd33e1392src" title="Ga terug naar noot 3 in tekst.">3</a></span> Dr. <span class="ex">C. N. van de Poll</span>. Over het voeden van zuigelingen. Medisch weekblad, 1915. <a class="fnarrow" href="#xd33e1392src" title="Ga terug naar noot 3 in tekst.">↑</a></p> +</div> +<div class="fndiv" id="xd33e1426"> +<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd33e1426src" title="Ga terug naar noot 4 in tekst.">4</a></span> Zie aanhangsel. <a class="fnarrow" href="#xd33e1426src" title="Ga terug naar noot 4 in tekst.">↑</a></p> +</div> +<div class="fndiv" id="xd33e4452"> +<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd33e4452src" title="Ga terug naar noot 5 in tekst.">5</a></span> Dr. E. <span class="ex">Gorter</span>. De voeding van gezonde en zieke zuigelingen, 2e druk. Hij raadt gewone suiker aan. +1 eetlepel suiker weegt 30 gram, 1 paplepel 15 gram, 1 theelepel 5 gram (opgehoopt); +voor een afgestreken lepel rekene men de helft. +</p> +<p class="footnote cont">Voor het meel neme men zuivere rijst- of tarwebloem. 1 eetlepel meel weegt 20 gram, +1 paplepel 10 gram, 1 theelepel 3–4 gram (opgehoopt). <a class="fnarrow" href="#xd33e4452src" title="Ga terug naar noot 5 in tekst.">↑</a></p> +</div> +<div class="fndiv" id="xd33e4492"> +<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd33e4492src" title="Ga terug naar noot 6 in tekst.">6</a></span> Foto’s door de firma D. J. Boom, Hengelo (O.). <a class="fnarrow" href="#xd33e4492src" title="Ga terug naar noot 6 in tekst.">↑</a></p> +</div> +</div> +</div> +</div> +<div id="ch13" class="div1 chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e288">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">ALLERLEI OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT HET KIND.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Onder dezen titel zullen wij, in alphabetische volgorde, nog enkele zaken bespreken, +welke ouders moeten kennen, al zal hier en daar wel iets genoemd worden, wat elders +reeds werd aangestipt. +</p> +<p>Vooraf gaan echter eenige algemeene opmerkingen. +</p> +<p>De moeder moet leeren haar kind waar te nemen. Het spreekt van zelf, dat iedere moeder +op haar kind let, maar het is voor haar niet gemakkelijk, om zich omtrent de beteekenis +van allerlei verschijnselen een oordeel te vormen. Daarom kan de kennisneming van +hetgeen hier volgt haar allicht van eenig nut zijn. +</p> +<p>Algemeene gezondheidsmaatregelen zijn van groot gewicht met betrekking tot den toestand +van en in de woningen, vochtigheid, onvoldoende verlichting, te weinig of te veel +warmte, onreinheid op woning, kleeding, lichaam, voedselbereiding, zuivere lucht enz. +</p> +<p>De verpleging van het kind is eveneens van belang. Bij den zuigeling dient de huid +niet alleen om het binnendringen van vreemde stoffen in het organisme te beletten, +maar zij regelt ook de warmte van het lichaam. De groote oppervlakte van het lichaam +van den zuigeling, in verhouding grooter dan bij den volwassene, maakt dat afkoeling +of verhitting van de omgevende lucht sneller verlaging of verhooging van zijne lichaamswarmte +ten gevolge heeft, terwijl aan den anderen kant de <span class="pageNum" id="pb181">[<a href="#pb181">181</a>]</span>lichaamswarmte bij koortsende ziekten bijzonder snel en tot belangrijke hoogte toeneemt. +</p> +<p>Behalve goede huidverpleging heeft dus ook de kleeding hare beteekenis. Ik kan niet +nalaten erop te wijzen, hoe reeds de voeten onzer kleintjes van den beginne af misvormd +worden door ze sokjes aan te trekken, die, omdat zij zakvormig in een punt uitloopen, +reeds dadelijk de teentjes tot elkander brengen, wat nog toeneemt als later de schoentjes, +vooral als die keurig spits zijn, worden gedragen. Het ware nog niet zoo dwaas om +het voorbeeld der Japanneezen te volgen, die voor den grooten teen eene afzonderlijke +ruimte laten, zooals dat voor den duim in de wanten gebeurt. Ook het vasthouden van +de sokjes met een kouseband onder de knie is verkeerd. +</p> +<p>Het kind kan men het best waarnemen als het ontkleed is. Dan kan men allereerst den +toestand, waarin de huid zich bevindt, beoordeelen. In den beginne zijn alle zuigelingen +min of meer rood van kleur, met in de meeste gevallen eenige vlekkige roodheid boven +den neuswortel en op de bovenste oogleden, en blauwachtig roode tint van boven- en +onderlip en kin. Allengs wordt de huid wat bleeker van tint, doch blijft mooi en frisch; +de zooeven genoemde vlekjes verdwijnen later. +</p> +<p>Bij het zieke kind, of bij een kind dat ziek wordt, valt het al spoedig op, dat de +huid bleeker wordt of zelfs een vaalgrijze tint aanneemt, welke bij erger worden van +de ziekte overgaat in eene blauwachtige tint in het gelaat, met name aan het voorhoofd +en de slapen, en bij plotseling optredende aandoeningen ook om de lippen en den neus. +</p> +<p>De slijmvliezen blijven ook in ziekte gewoonlijk nog lang rood gekleurd; alleen de +tong wordt sterker rood, vooral aan de punt, en bij toenemen van het ziekte-proces +droog, vooral bij koorts, en beslagen. Ook de lippen worden dan droog en krijgen kloven. +In den mond lette men op spruw. +</p> +<p>Bij vermagering, welke het eerst valt waar te nemen aan de <span class="pageNum" id="pb182">[<a href="#pb182">182</a>]</span>binnenvlakte van de dijen, daarna aan beenen en armen, wordt de hals dun, de kin spits, +gaat de spanning van de huid verloren, wordt het gezichtje kleiner. +</p> +<p>Verder zijn op de huid huiduitslagen te zien, welke niet altijd aan slechte verzorging +te wijten zijn; ook abnormale bleekheid b.v. bij bloedarmoede, overmatige dikte met +slapte en witheid, zooals bij kinderen, die te lang aan de borst gevoed worden. +</p> +<p>De oogen, oorspronkelijk helder en glanzend, worden dof, het wit der oogen vaak roodachtig +met kleine adertjes doorloopen. Bij ontsteking van het bindvlies der oogleden vindt +men afscheiding van eene dunne gele of dikkere etterige vloeistof, welke de oogleden +doet aaneenkleven en in de ooghaartjes, als moeilijk te verwijderen stukjes, blijft +vast zitten. Vroeger wees ik reeds op de acute ontsteking bij pasgeborenen, met het +daaraan verbonden gevaar van blindworden bij niet tijdig toegepaste behandeling. Ik +heb ontsteking van het bindvlies der oogleden zien optreden door het staren van den +zuigeling in de vlam van een gasgloeilicht, waaronder de tafel stond waarop de zuigeling +werd verkleed. +</p> +<p>De groote fontanel kan ook den weg wijzen bij het beoordeelen van zieken. Bij kinderen +die aan diarrhee lijden en dus veel vocht verliezen zinkt de fontanel in, terwijl +zij bij vochtophooping in den schedel, zooals bij ontwikkeling van waterhoofd en bij +ontsteking van het hersenvlies wordt aangegeven, gewelfd wordt. Men houde, waar ik +hier over waterhoofd spreek, in het oog, dat het hoofd van den zuigeling opvallend +groot is in verhouding tot de lengte van het lichaam, en het gelaat opvallend klein +in verhouding tot den schedel, door de geringe ontwikkeling der kaken. +</p> +<p>Aan de ooren valt bij ziekte, behalve dat zij opvallend wit worden, gewoonlijk niets +bijzonders op te merken. Wel is het nuttig te weten, dat indien het kind bij het wasschen +van het hoofdje teeken van pijn geeft, men aan de mogelijkheid van <span class="pageNum" id="pb183">[<a href="#pb183">183</a>]</span>beginnende ontsteking van het hersenvlies of van het middenoor moet denken. +</p> +<p>Bemoeilijkte ademhaling, met open mond, snurken, snuffen door den neus, kan wijzen +op eene aangeboren ziekte, op vergroote amandelen, ontsteking van luchtpijpstakken +of longen, kramp van de stemspleet. Zuigelingen zijn zeer vatbaar voor ontsteking +der ademhalingswerktuigen, vooral ook bij influenza, zoodat volwassen personen, die +verkouden zijn, moeten oppassen dat zij hunne aandoening niet op het jonge kind overbrengen, +daar het van hun „verkoudheid” eene longontsteking kan krijgen. Daarom handelt eene +moeder, die verkouden is, verstandig door, als zij een kind aan de borst voedt, vooral +gedurende het zoogen, een doek voor mond en neus te houden en het kind niet te kussen. +</p> +<p>De buik kan opgezet of ingetrokken zijn. Bij opgezetten buik lette men op al of niet +duidelijk waar te nemen bloedvaten, of op darmbewegingen, welke door den buikwand +te zien zijn. Verder lette men op breuken, niet alleen van den navel, maar ook in +de liesplooien (darmbreuk) en bij jongens in den balzak (darmbreuk, waterbreuk), op +bloeding of ettering uit den navel. +</p> +<p>Aan beenen en armen, namelijk aan de polsen en enkels, kunnen verdikkingen ontstaan, +vaste zwellingen bij Engelsche ziekte, indrukbare, waar gedurende eenigen tijd de +indruk der vingers blijft bestaan, bij andere ziekten. +</p> +<p>Ook lette men op verstopping en diarrhee, op de geur der ontlasting, op pijn bij het +urineeren, op uitzakking van den endeldarm. +</p> +<p>De lichaamswarmte (temperatuur) stijgt of daalt, waarop reeds boven gewezen werd, +gemakkelijk en spoedig boven of beneden het normale. De temperatuur wordt gemeten +met een thermometer, het liefst een zoogenaamden maximaal-thermometer, welke, met +vaseline of olie ingevet, bij het op de zijde liggende kind voorzichtig in den endeldarm +wordt gestoken en <span class="pageNum" id="pb184">[<a href="#pb184">184</a>]</span>daar 5 minuten (den thermometer vasthouden) blijft liggen. De pols is gewoonlijk moeilijk +te voelen, zoodat men dit kan nalaten. +</p> +<p>Zweeten doet een gezond kind, tenzij het te warm ligt, niet; sterk zweeten vooral +moet doen denken aan ziekte. +</p> +<p>Indien een kind niet volmaakt gezond is, wordt het knorrig, verdrietig en onrustig, +of gelijkmoedig, opvallend rustig en ernstig; beweegt zich, als het uitgekleed is, +niet spartelend, doch blijft stil liggen, met slappe ledematen en dus niet in de vroeger +beschreven houding met opgetrokken armen en beenen, of ook ligt het juist niet stil, +doch maakt, ook in zijn bedje, heftige, schokkende, stootende, bewegingen met armen +en beenen en met het hoofd<span class="corr" id="xd33e4567" title="Bron: ,">.</span> De spieren (het vleesch) zijn niet zoo gespannen, of juist hard en te sterk gespannen. +</p> +<p>De slaap is meestal niet diep, de kinderen zijn onrustig, worden telkens wakker; de +eetlust vermindert. +</p> +<p><i>Braken.</i> Indien het, kort na den maaltijd, teruggeven van eene geringe hoeveelheid genoten +melk verandert in braken van vocht, met slijm en stukjes, na langer tijdsverloop, +waarbij dan, als uiting van gestoorde spijsvertering, nog komen veranderde ontlasting, +vooral diarrhee, winden, buikpijn enz., zal men den geneesheer moeten raadplegen. +De oorzaak kan gelegen zijn in ziekte van het kind, in onverstandige wijze van voeden, +in onreinheid bij het bereiden van voedsel, in onreinheid van flesschen en spenen, +in bedorven voedsel. Daarbij zijn de kinderen onrustig en huilen of schreeuwen. Om +alvast iets te doen, in afwachting van de komst van den geneesheer, geve men slechts +gekookt water of zeer slappe thee te drinken. +</p> +<p>Een hoogst enkele keer komt het voor, dat een zuigeling bloed braakt, al of niet gepaard +met afgang van bloed uit den darm. De oorzaak daarvan ligt nog gedeeltelijk in het +duister. Men moet zich dan in de allereerste plaats ervan trachten te vergewissen, +of dat bloed, vooral indien alleen bloed gebraakt <span class="pageNum" id="pb185">[<a href="#pb185">185</a>]</span>wordt, misschien te voorschijn komt na eene bloeding uit den neus, uit het slijmvlies +van den mond, of na inslikken van bloed uit scheuren van den tepel. In deze gevallen +is de hoeveelheid gewoonlijk gering. In het hier bedoelde, zeer zelden voorkomende, +geval komt het bloed gewoonlijk zonder voorafgaande verschijnselen, somtijds na eenigen +tijd van onrust gepaard met braken van genoten melk en met vloeibare ontlasting, veelal +in de vier eerste dagen na de geboorte, zelden later. Meestal komt het bloed het eerst +of alleen uit den darm, al of niet met ontlasting, in den aanvang in kleine hoeveelheid, +vloeibaar of met bloedstolsels, lichtrood, donkerrood tot zwartachtig gekleurd. In +een deel der gevallen gaat dit samen met braken van bloed. Zeldzamer wordt alleen +eene roode of bruinachtige vloeistof, soms met stolseltjes, gebraakt, of ziet men +kleine streepjes bloed in het uitgeworpen voedsel. Het kan bij één keer blijven, enkele +uren, doch ook eenige dagen aanhouden. Indien het zich herhaalt, treden verschijnselen +van sterk bloedverlies op; de temperatuur van het lichaam daalt, de ledematen, te +beginnen met handen en voeten, en de neus worden koud, het gelaat krijgt een wasbleeke +kleur, de ademhaling wordt oppervlakkig, de pols is nauwelijks te voelen. Men moet +onverwijld de hulp van den geneesheer inroepen, daar de toestand voor den zuigeling +zeer bedenkelijk worden kan. +</p> +<p>Dit braken is niet te verwarren met het spuwen van ingeslikt vruchtwater, dat, vaak +vermengd met de ontlasting zooals die door alle zuigelingen in de eerste dagen geloosd +wordt en den naam van kindspek draagt, kort na de geboorte wordt uitgeworpen. +</p> +<p><i>Breuken.</i> Behalve de vroeger genoemde breuken komt bij jongens somtijds een waterbreuk voor, +dat is eene ophooping van vocht in een bepaald gedeelte van den balzak, waardoor deze +min of meer vergroot is. In de meeste gevallen verdwijnt dit vocht van zelf, zoodat +eene behandeling onnoodig is. +<span class="pageNum" id="pb186">[<a href="#pb186">186</a>]</span></p> +<p><i>Engelsche ziekte</i> (<i>Rachitis</i>) is een ziekte, welke gewoonlijk nog in het eerste levensjaar en dan meestal eerst +na de derde maand, bij vele kinderen eerst in het tweede halfjaar, begint, in den +regel met algemeene verschijnselen, welke wijzen op stoornis in de voeding en op algemeene +zwakte. De kinderen worden onrustig, verdrietig, slecht geluimd, schreien veel en +slapen niet meer zoo goed als te voren; zij worden bleeker en slapper, lijden aan +verstopping, later aan diarrhee; de urine heeft vaak eene doordringend scherpe reuk. +Nadat deze algemeene verschijnselen twee of drie weken geduurd hebben, treden andere +op. Een van de eerste is sterk zweeten, vooral aan het hoofd, zoodat ’s morgens vaak +het hoofdkussen doornat is. De kinderen hebben pijn in de ledematen, voornamelijk +bij aanraking, dus als zij worden opgenomen of aangevat, en bewegen armen en beenen +liever niet. Terwijl zij op den rug liggen, bewegen zij het hoofd, ook in den slaap, +heen en weder, wrijven met het achterhoofd op het kussen, waardoor daar ter plaatse +het haar verdwijnt, doch worden rustig als men hen voorzichtig op zijde legt. Zijn +zij ouder dan een half jaar, dan zoeken zij van zelf die ligging op de zijde. Als +zij gedragen worden, wordt het hoofd hun al gauw te zwaar en leggen zij zich met wang +en voorhoofd tegen het gezicht of den schouder van hen die ze dragen. Op de plaatsen +waar men ze aanpakt komen spoedig roode vlekken te voorschijn. +</p> +<p>Somtijds breekt de ziekte onverwacht uit, met plotseling optreden van diarrhee, verhooging +van de lichaams-temperatuur, snelle pols, pijnen in de gewrichten en aanvallen van +krampen. +</p> +<p>Daarna vertoonen zich veranderingen in de beenderen, welke vooral zijn waar te nemen +aan de uiteinden van de zoogenaamde lange beenderen, dat zijn die van armen en beenen, +en aan de ribben. De polsen en enkels worden dik, de huid maakt daar diepe plooien; +aan de voorzijde van de borstkas ontstaan plaatselijke verdikkingen van de ribben, +ter weerszijden van het borstbeen, in overlangs loopende rijen, als de zoogenaamde +rachitische <span class="pageNum" id="pb187">[<a href="#pb187">187</a>]</span>rozenkrans. Het hoofd wordt groot en verkrijgt, door afplatting van den achterhoofdschedel, +breed en hoog en in het midden vlak worden van het voorhoofd, een vierkanten vorm, +waartegen de kleinheid van het gezicht, doordien de beenderen van het gelaat in groei +ten achterblijven bij die van den schedel, opvallend afsteekt. De fontanellen blijven +langen tijd open; de groote fontanel sluit zich eerst aan het einde van het tweede +levensjaar of nog later. De kinderen leeren laat loopen, terwijl zij die reeds loopen +konden, dikwijls als een van de vroeg voorkomende verschijnselen, den lust daartoe +verliezen. Het krom worden van de beenen is algemeen bekend. +</p> +<p>De tanden breken later door, in onregelmatige volgorde en met lange tusschenpoozen. +De snijtanden blijven klein, met hoekige kauwvlakten en vertoonen soms halvemaanvormige +bochten; de tanden zijn week en broos en kunnen tot den kaakrand afbrokkelen, zij +worden wankleurig, het email vertoont overlangs en dwars loopende spleten en ronde +deukjes. De willekeurige spieren zijn slap. +</p> +<p>Kinderen met rachitis lijden vaak aan stuipen. +</p> +<p><i>Huidziekten.</i> De huid van den zuigeling is zeer dun, teeder en gevoelig, en antwoordt zeer gemakkelijk +op prikkels, hetzij die van buiten af dan wel van binnen uit werken. +</p> +<p>Daarom treden gemakkelijk plaatselijke veranderingen op, b.v. door inwerking van vochten, +zooals melk welke uit den mond loopt, urine en ontlasting, wanneer de reiniging te +wenschen laat. Doch ook al te veelvuldig reinigen en vegen van de huid kan, door telkens +opnieuw verwijderen van het door de talkklieren geleverde vet, de huid overgevoelig +maken voor schadelijke invloeden van buiten. De kinderen brengen zichzelf vaak door +krabben wonden in het gelaat toe, waar schadelijke stoffen kunnen binnendringen, zoodat +het dikwijls reeds vroeg noodig is de nageltjes te knippen. +</p> +<p>Vervolgens kunnen prikkels, van den darm uitgaande, verschijnselen <span class="pageNum" id="pb188">[<a href="#pb188">188</a>]</span>van huidaandoening teweeg brengen, terwijl eindelijk ook de erfelijkheid eene rol +speelt, zoodat de kinderen vaak aan dezelfde aandoeningen lijden als de ouders vroeger +deden. +</p> +<p><i>Smetten of <span class="sic">wondzijn</span> van de huid.</i> Het kenmerkende hiervan is het voorkomen van licht- of donkergekleurde, roode, vochtige, +uiterst pijnlijke plekken, waaromheen en waarin somtijds blaasjes met troebelen inhoud +liggen, welke plekken zich bij slechte verzorging gemakkelijk uitbreiden en de kinderen +geducht kunnen hinderen. Men vindt deze plekken vooral op plaatsen welke voortdurend +aan vocht zijn blootgesteld, b.v. aan den hals, waar de kleederen door spuwen of uit +den mond vloeiende melk nat worden; aan de billen, aan de achtervlakte der dijen en +in de liesplooien, door het lange liggen in luiers, nat door urine of door zure diarrhoeïsche +ontlasting, bij voedingsstoornissen, alsmede aan de hielen en in alle plooien van +de huid, vooral bij vette kinderen en bij kinderen die zweeten. +</p> +<p>Het voorkomen en genezen heeft zich dus te richten op zorgvuldige verpleging en op +zorg bij de voeding. De plaatselijke behandeling bestaat in het reinigen met olie +en (of) poederen, waarbij alsol-strooipoeder en bolus alba uitstekende diensten bewijzen. +</p> +<p><i>Urticaria</i> of <i>netelroosuitslag</i> kenmerkt zich door het optreden van kleine of groote, eenigszins boven de omgeving +uitstekende, helrood gekleurde, of lichte, in het midden dikwijls witachtige, vlekken, +zooals die worden waargenomen na aanraking met brandnetels, vaak met een klein <span class="corr" id="xd33e4617" title="Bron: vochbevattend">vochtbevattend</span> blaasje in het midden. Zij jeuken, vooral in de warmte, en worden gewoonlijk door +het kind opengeschuurd of opengekrabt, waarna zij, onder vorming van een korst, genezen. +</p> +<p>Ook hierbij heeft men te letten op stoornissen in de spijsvertering. Zij komen eveneens +voor na insectenbeten. Ter behandeling kan men de plekken wasschen met azijnwater +of citroenwater, met een schijfje citroen er overheen strijken; laten <span class="pageNum" id="pb189">[<a href="#pb189">189</a>]</span>drogen en daarna poederen. Dikwijls helpt het bestrijken met een stukje naphtholzeep, +in water gedoopt, zoodat eene laag schuim op de huid komt, welke men laat indrogen. +</p> +<p><i>Dauwworm</i> is een vorm van eczeem, welke somtijds reeds vroeg optreedt. +</p> +<p>Deze uitslag begint, dikwijls reeds in de eerste weken na de geboorte, meestal aan +de wangen, en kan zich over het voorhoofd, over het gelaat en het behaarde hoofd, +in ernstige gevallen ook in de plooien van den hals, in oksel- en knieholten en zelfs +over het geheele lichaam uitbreiden. De aangetaste plekken, waar de huid rood wordt +en zwelt, en waar kleine min of meer roodgekleurde verhevenheden ontstaan, welke zich +tot blaasjes ontwikkelen en na opening, door krabben of schuren, een weinig vocht +ontlasten, veranderen spoedig, door ineenvloeien en uitbreiding in de omgeving, in +vochtige vlakten, waarop zich korsten vormen, welke de vochtige, vaak etterende, vlakken +bedekken en waar tusschendoor een troebel of etterig vocht heen siepert. Blijft de +aandoening beperkt, dan kunnen de kinderen er goed uitzien, doch bij groote uitbreiding +gaat zij gepaard met stoornis van het algemeen welbevinden. Somtijds wijst de aandoening +op geërfde neiging tot huidaandoening, welke dan vaak het eerst in verband met de +voeding optreedt. Kinderen wier gestel neiging tot eczeem-vorming vertoont, lijden +ook gemakkelijk aan katarrhen van de slijmvliezen van neus, keel en luchtpijpstakken, +aan roode oogen, klierzwellingen in hals en nek, aan stoornis in de spijsvertering, +gebrek aan eetlust, beslagen tong, loozen van winden, slijmige ontlasting; zij hebben +meestal een prikkelbaar zenuwstelsel en zijn bijzonder vatbaar voor kinderziekten. +</p> +<p>De aandoening kan van zelf tot genezing komen, vooral bij verandering van voedsel, +zooals b.v. bij den overgang van melk tot gemengden kost, doch is gemeenlijk van langen +duur en biedt vaak hardnekkig weerstand aan de door den geneesheer toegepaste behandeling. +<span class="pageNum" id="pb190">[<a href="#pb190">190</a>]</span></p> +<p><i>Wijnvlekken.</i> Somtijds wordt een kind geboren met min of meer blauwrood gekleurde vlekken, welke +overal op het lichaam kunnen voorkomen, doch zeer dikwijls worden aangetroffen in +den nek en aan het voorhoofd, aan de grens van het haar. Zij kunnen vanzelf, dus zonder +behandeling, verdwijnen. Dit is niet het geval met de <span class="sic">evens</span> rood gekleurde<span class="sic"></span> +</p> +<p><i>Vaatgezwelletjes</i>, welke, bij de geboorte somtijds heel klein, allengs grooter worden en zich in alle +richtingen, dus zoowel in de breedte als in de diepte, uitbreiden en zich boven de +omgevende huid verheffen. Daarom is het aan te bevelen die zoo vroeg mogelijk te laten +behandelen. Uitbranden, of vaccineeren op die plek, kan misschien bij geringe grootte +een gunstig gevolg opleveren, de grootere vereischen operatieve behandeling. +</p> +<p><i>Berg</i> noemt men een zich op de behaarde hoofdhuid vormend mengsel van huidvet, <span class="corr" id="xd33e4645" title="Bron: huidschilvers">huidschilfers</span> en vuil. De meening dat het, soms in vrij dikke laag op de plaats van de groote fontanel +gelegen, niet mag verwijderd worden, met het oog op de gevoeligheid der hersenen, +is volkomen onjuist. De behandeling bestaat in weekmaken, door de plek des avonds +met olie in te smeeren, het hoofd met een doek te omwikkelen, en ’s morgens met zeepwater +te wasschen, tot alles verdwenen is. Bij herhaald optreden, ondanks deze behandeling, +bestaat vermoeden op ziekelijken aanleg voor huidaandoeningen. +</p> +<p><i>Lengtegroei.</i> De lengte van het kind neemt in den aanvang vrij langzaam, daarna snel, tegen het +einde van het eerste levensjaar weder langzamer toe. Ziekte heeft daarop bijna geen +invloed. De gezond ontwikkelde jongen heeft bij de geboorte gemiddeld eene lengte +van 50 cM. en groeit in het eerste jaar ongeveer 20 cM.; voor het meisje gelden de +cijfers 49 en 18–19 cM. Voor eene beoordeeling van den groei van het lichaam hebben +de verhoudingen van lengte, omvang van borst en schedel meer waarde, dan de lengte +alleen. De omvang van de borst, gemeten ter hoogte van de tepels, bedraagt bij den +pasgeborene <span class="pageNum" id="pb191">[<a href="#pb191">191</a>]</span>gemiddeld 31–35 cM., de omvang van den schedel gemiddeld 33–35 cM. Bij goed ontwikkelde +pasgeboren kinderen overtreft de omvang van de borst de halve lengte met ongeveer +6–10 cM. Een hooger cijfer (11–12 cM.) wijst op krachtige, een lager cijfer (5 cM.) +op zwakke ontwikkeling. De omvang van den schedel en van de borst zijn bij de geboorte +ongeveer gelijk. Bij normale ontwikkeling nemen beide gedurende eenigen tijd in dezelfde +mate toe (in 3½ maand 2,5 cM.). Indien de omvang van de borst in mindere mate toeneemt, +zou dit op rachitis wijzen (<span class="ex">Bendix</span>). +</p> +<p><i>Ontlasting.</i> <i>Verstopping</i> komt zoowel bij aan de borst gevoede als bij met de flesch gevoede kinderen voor; +somtijds aangeboren. Zij is bij borstkinderen van weinig belang. Het kan gebeuren, +dat er slechts om de twee of drie dagen ontlasting komt en dan òf heel weinig òf veel, +en dan vaak in den vorm van droge harde ballen, welke onder sterke inspanning van +het kind worden uitgedrukt. Daarbij ondervindt het kind wel eens pijn en kunnen er +scheurtjes in de aarsopening ontstaan, welke bloeden, zoodat zich bloed aan de oppervlakte +dier ballen bevindt. Het kind heeft dan angst voor het ontlasten en tracht de ontlasting +binnen te houden, waardoor de verstopping toeneemt. Behalve pijnlijkheid bij de ontlasting +hebben de kinderen vaak een gevoel van jeuken en branden aan de aarsopening. Vooral +bij fleschkinderen komen die harde ballen, geel, lichtgeel of grijsachtig gekleurd, +voor, welke men gemakkelijk uit de luier kan schudden. +</p> +<p>Men onthoude zich zooveel mogelijk van inwendig toe te dienen middelen. Zoonoodig +geve men een enkele keer wat wonderolie, b.v. een theelepeltje vol. Beter is het een +zoogenaamd zeeppilletje aan te wenden, gemaakt door een stukje zeep ter dikte van +een potlood en ter lengte van 3 of 4 centimeter te snijden, of door wat geschaafde +zeep tot een balletje te kneden, en dat door de aarsopening in den endeldarm te brengen. +<span class="pageNum" id="pb192">[<a href="#pb192">192</a>]</span>Indien dit niet helpt, zette men, b.v. door middel van een gummi-ballon, een lavementje, +waarvoor men eenvoudig lauwwarm water, of lauwwarm water en olijfolie (van elk een +eetlepel), of lauwwarme olijfolie (twee eetlepels) of glycerine (een eetlepel glycerine +en een eetlepel water), of koud water gebruiken kan. Men legge daarvoor het kind op +de linkerzijde, met de knieën naar den buik opgetrokken, zoodat de aarsopening goed +te zien komt, brenge dan het aanzetstuk (de canule) van het spuitje, goed met vaseline +of olijfolie vetgemaakt, voorzichtig door de aarsopening in den endeldarm en spuite +den inhoud van het spuitje vrij krachtig naar binnen. Bij fleschkinderen kan men meestal +verbetering brengen door de samenstelling van het voedsel te veranderen, b.v. door +minder melk te geven, door de melk te verdunnen met gortwater, door in plaats van +gewone suiker melksuiker toe te voegen. Bij oudere kinderen kan men door toedienen +van soep, groenten, ooft enz. trachten aan het euvel tegemoet te komen. +</p> +<p><i>Diarrhee.</i> Bij diarrhee komt de ontlasting te dun en te vaak, van 8 tot wel 20 malen of meer +per etmaal. De ontlasting komt dan, dikwerf voorafgegaan door koliek-pijnen, met meer +of minder sterk geluid te voorschijn, kan zuur of rottend rieken, schuimend zijn en +bloed bevatten. De buik kan opgezet zijn of juist ingezonken. Vaak hoort men voorafgaand +rommelen in den buik. Bestaat er maag-katarrh, dan is de tong beslagen. De kinderen +zijn onrustig, schreeuwen zoowel omdat zij pijn in den buik hebben als omdat de streek +om de aarsopening en de billen gesmet en open is. De eetlust wordt minder, het lichaamsgewicht +neemt niet toe of neemt zelfs af, de kinderen zien bleek en worden slap, de hoeveelheid +urine wordt minder. In ernstige gevallen bespeurt men invallen en koud worden van +het gelaat, vooral koud worden van neus, armen en beenen; de kleur van het gelaat +wordt vaak blauwachtig. Het kind ligt stil en verdraait de oogen, wordt plotseling +onrustig, schreeuwt of gilt, <span class="pageNum" id="pb193">[<a href="#pb193">193</a>]</span>beweegt de armen en beenen stootend, om dan weder, vermoeid, rustig te worden. Het +toenemen van de hoeveelheid urine is een gunstig teeken. +</p> +<p>De oorzaak kan zeer verschillend zijn. Bij fleschvoeding is zij vaak te vinden in +onverstandig voeden, slechte reiniging van spenen en flesschen, bedorven voedsel. +Men denke echter ook aan ziekte van het kind, als b.v. verkoudheid, infectie en zooveel +meer, zoodat steeds de hulp van den geneesheer moet worden ingeroepen. +</p> +<p>Om te beginnen kan men alvast iets doen, en wel het kind op dieet zetten, het namelijk +niet anders dan gekookt water of slappe thee geven. +</p> +<p>De roode billen wassche men met olie af en poedere daarna. Luiers, en alles wat met +de diarrhee-ontlasting bevuild is, laat men in sodawater weeken en uitkoken, om ze +daarna te wasschen. +</p> +<p>Een gewoon verschijnsel is het optreden van dunnere ontlasting, gedurende eenige dagen, +als de ontlasting van de eerste dagen na de geboorte (kindspek) tot de melkontlasting +over gaat. +</p> +<p>Zoowel verstopping als diarrhee gaan wel eens gepaard met pijnlijke uitzakking van +een gedeelte van den endeldarm uit de aarsopening. +</p> +<p><i>Spruw</i> noemt men eene in den mond optredende aandoening, teweeggebracht door een schimmelplantje +en kenbaar aan op de tong en op het verhemelte, in de plooien der wangen, op tandvleesch +en lippen voorkomende witte of geelwitte vlekjes van verschillende grootte en vrij +belangrijke dikte, alsof vlokken van geronnen melk in den mond zijn achtergebleven, +waarvan zij gemakkelijk te onderscheiden zijn, doordat men ze niet kan wegwisschen. +Vaak staat de ontwikkeling in verband met stoornissen in de voeding en kunnen zij +verdwijnen, als die worden opgeheven. Ook kan het aanwenden van dotjes of fopspenen +de ontwikkeling in de hand werken. Zij veroorzaken den zuigeling pijn, waardoor het +zuigen niet alleen bemoeilijkt, doch zelfs <span class="pageNum" id="pb194">[<a href="#pb194">194</a>]</span>verhinderd wordt. Als behandeling noodig blijkt, kan men de mondholte, maar vooral +die plekken, door middel van een penseel bestrijken met borax-glycerine (Borax 2,5 +gr. glycerine 10 gr.) b.v. 4 maal per dag, of de plekken flink wegwrijven met een +rein lapje, gedrenkt met brandewijn. De hierdoor ontstane wondjes genezen spoedig. +</p> +<p><i>Stuipen</i> noemt men aanvallen van spierkrampen. De kramp-aanval begint met trekkingen in de +spieren van het gelaat, waarbij het kind het voorhoofd fronst, de wenkbrauwen samen-, +de mondhoeken naar beneden trekt, de kaken vast op elkander klemt, de oogleden opent +en sluit, de oogen verdraait of in een bepaalden stand plaatst, schokkende bewegingen +met het hoofd maakt, welke trekkingen overgaan op de spieren van den romp en van de +ledematen, waarbij de ademhaling onregelmatig wordt, tijdelijk tot stilstand komt +(men spreekt van „wegblijven<span class="corr" id="xd33e4684" title="Niet in bron">”</span> of „achter adem komen”), kortom alle spieren en spiergroepen ten slotte de krampen +vertoonen, terwijl het gelaat eene bleeke kleur, daarna een blauwe tint aanneemt, +bewusteloosheid intreedt, urine en ontlasting onwillekeurig geloosd worden. +</p> +<p>Men heeft gedurende den aanval zorg te dragen, dat het kind zich niet bezeeren en, +indien het tanden heeft, door een opgerolden doek of een houtje tusschen de tanden +te steken, zich niet op de tong bijten kan. Terwijl men den geneesheer laat ontbieden +make men de kleederen los en legge men koude compressen op het hoofd, welke telkens +verwisseld worden, of wikkele men het inmiddels uitgekleede kind in een koud nat laken +en zette men een lavement van zeepwater. Inmiddels worde een lauwwarm bad gereed gemaakt, +waarin men het kind eene overgieting met koud water geeft. +</p> +<p>Een afzonderlijke vorm is kramp van de stemspleet, waarbij het ademhalen, lang gerekt, +met groote moeite en gierend geluid geschiedt, het kind, door gebrekkigen toevoer +van lucht, blauw wordt en in het grootste gevaar verkeert. +<span class="pageNum" id="pb195">[<a href="#pb195">195</a>]</span></p> +<p>De aanvallen verschillen in lengte van duur en in aantal; in ernstige gevallen treden +zij meermalen daags kort na elkander op. Na den afloop van een stuip valt het kind +dikwijls in een diepen slaap, met rochelende ademhaling. +</p> +<p>Stuipen kunnen voorkomen bij kinderen met prikkelbaar zenuwstelsel, bij aandoening +van de hersenen, bij plotseling optreden van stoornissen in de spijsvertering, bij +het begin van acute infectie-zieken als de koorts intreedt, bij kinkhoest of andere +ziekten en staan niet zelden in verband met Engelsche ziekte. +</p> +<p><i>Inzinking.</i> Bij kinderen, die zwaar ziek zijn, treedt somtijds ineens eene verandering in het +uiterlijk op, welke men collaps noemt en misschien het best wordt aangeduid met het +woord „inzinking.” De huid neemt dan plotseling een vaalgrijze kleur aan, terwijl +het kind onrustig wordt, de oogen verdraait, angstig kijkt, het gelaat blauw, de punt +van den neus en de ledematen koud worden, de buik opzet. +</p> +<p>Men geve het kind een kortdurend warm bad met koude overgieting en brenge het daarna +in zijn bedje, met warme kruik aan de voeten. Pas op voor verbranding der voeten. +</p> +<p><i>Tanden krijgen.</i> Het tijdstip waarop de eerste tand verschijnt en vervolgens de andere doorbreken +is wel is waar aan individueele schommelingen onderhevig, doch men kan toch wel eenigermate +aangeven, wanneer en in welke volgorde zij gemeenlijk te voorschijn komen. Bijgaande +tand-formule geeft door letters aan, welke volgorde in het meerendeel der gevallen +bij gezonde kinderen wordt waargenomen. +</p> +<div class="table"> +<table class="xd33e4699"> +<tr class="center"> +<td class="xd33e4712 xd33e4700 cell-left cell-top">g </td> +<td class="xd33e4712 xd33e4700 cell-top">e </td> +<td class="xd33e4712 xd33e4700 cell-top">f </td> +<td class="xd33e4712 xd33e4700 cell-top">c </td> +<td class="xd33e4712 xd33e4700 cell-top">b </td> +<td class="xd33e4712 xd33e4700 cell-top xd33e4723">b </td> +<td class="xd33e4712 xd33e4700 cell-top">c </td> +<td class="xd33e4712 xd33e4700 cell-top">f </td> +<td class="xd33e4712 xd33e4700 cell-top">e </td> +<td class="xd33e4712 xd33e4700 cell-top">g </td> +<td class="xd33e4712 xd33e4710 cell-right cell-top">= bovenkaak</td> +</tr> +<tr class="center"> +<td class="xd33e4735 xd33e4700 cell-left">g </td> +<td class="xd33e4735 xd33e4700">e </td> +<td class="xd33e4735 xd33e4700">f </td> +<td class="xd33e4735 xd33e4700">c </td> +<td class="xd33e4735 xd33e4700">a </td> +<td class="xd33e4735 xd33e4700 xd33e4723">a </td> +<td class="xd33e4735 xd33e4700">d </td> +<td class="xd33e4735 xd33e4700">f </td> +<td class="xd33e4735 xd33e4700">e </td> +<td class="xd33e4735 xd33e4700">g </td> +<td class="xd33e4735 xd33e4710 cell-right">= onderkaak +</td> +</tr> +<tr> +<td colspan="2" class="colspan xd33e4700 cell-left"> +<div class="figure xd33e4760width"><img src="images/bbrace3.png" alt="" data-role="presentation" width="60" height="12"></div> +</td> +<td class="xd33e4700"> </td> +<td colspan="4" class="colspan xd33e4700"> +<div class="figure xd33e4765width"><img src="images/bbrace8.png" alt="" data-role="presentation" width="160" height="12"></div> +</td> +<td class="xd33e4700"> </td> +<td colspan="2" class="colspan xd33e4700"> +<div class="figure xd33e4770width"><img src="images/bbrace3.png" alt="" data-role="presentation" width="60" height="12"></div> +</td> +<td class="xd33e4710 cell-right"></td> +</tr> +<tr class="center small"> +<td colspan="2" class="colspan xd33e4773 xd33e4700 cell-left cell-bottom">kiezen +</td> +<td class="xd33e4773 xd33e4700 cell-bottom">hoektanden +</td> +<td colspan="4" class="colspan xd33e4773 xd33e4700 cell-bottom">snijtanden +</td> +<td class="xd33e4773 xd33e4700 cell-bottom">hoektanden +</td> +<td colspan="2" class="colspan xd33e4773 xd33e4700 cell-bottom">kiezen +</td> +<td class="xd33e4773 xd33e4710 cell-right cell-bottom"></td> +</tr> +</table> +</div><p> +</p> +<p>De eerste snijtanden (a. a.) breken tusschen de 7e en 8e of 9e, somtijds reeds in +de 4e, 5e of 6e maand door; de tweede groep (b. b. c. c.) ongeveer 4 tot 8 weken later, +de volgende groep (d. d.) tusschen de 10e en 12e maand. Dan volgen de <span class="pageNum" id="pb196">[<a href="#pb196">196</a>]</span>voorste kiezen (e. e. e. e.) tusschen de 12e en 15e maand, of later, tot de 18e maand; +daarop de hoek- of oogtanden (f. f. f. f.) omstreeks de helft van het 2e levensjaar +en ten slotte de achterste kiezen (g. g. g. g.) tegen het einde van het 2e of het +begin van het 3e jaar. +</p> +<p>Aan het einde van het eerste levensjaar zijn dus alle acht snijtanden en aan het einde +van het tweede of aan het begin van het 3e jaar alle twintig melk- of wisseltanden +te voorschijn gekomen. Deze tanden zijn kleiner dan de blijvende tanden, de kauwvlakten +zijn in verhouding kleiner, zij staan meer rechtop en zijn blauwachtig wit van kleur. +</p> +<p>Afwijkingen in tijd en volgorde van het doorbreken komen vaak voor, ook bij kinderen +die gezond en goed ontwikkeld zijn. Die afwijkingen zijn dus onverschillig als de +kinderen goed gedijen. Alleen groote onregelmatigheden zijn van belang, als mogelijk +verschijnsel van Engelsche ziekte. +</p> +<p>Bij het gezonde kind bespeurt men vaak niets van het tanden krijgen; hoogstens zijn +zij wat onrustig en huilerig. Soms kondigt het doorbreken der tanden zich aan door +zeer sterke afscheiding van speeksel, kwijlen de kinderen sterk. Het tandvleesch is +rood, gezwollen en pijnlijk, op de wangen vertoont zich eene omschreven roode plek, +al of niet met blaasjes of puistjes bezet. Een of twee dagen van te voren is het kind +licht koortsig, zonder eenige andere afwijking, doch ook wel met lichte stoornis in +de spijsvertering, weekere vaker komende ontlasting, lichte katarrh van neus en keel, +geringe zwelling van klieren aan den hals. Het kind gevoelt zich niet behaaglijk, +is onrustig en prikkelbaar, steekt telkens de vingers in den mond, heeft minder eetlust +en slaapt minder goed. De gevoeligheid en prikkelbaarheid van het kind is dus verhoogd +en tengevolge daarvan kunnen dan ook schadelijkheden, welke op andere tijden geene +uitwerking hebben, hem ziek maken. Ook treden in enkele gevallen verschijnselen van +den kant der hersenen <span class="pageNum" id="pb197">[<a href="#pb197">197</a>]</span>op, in den vorm van spiertrekkingen in het gelaat en aanvallen van kramp, maar het +is zeer verkeerd om alle mogelijke ziekten, welke in dien tijd toch evengoed als op +andere tijden kunnen optreden, zooals b.v. huiduitslag, hoesten, diarrhee, stuipen +enz., als meer of minder onschuldige gevolgen of verschijnselen van het tanden krijgen +te beschouwen. Men moet dus niet te spoedig zeggen: „O, dat is niets, dat komt van +de tanden.” +</p> +<p>Vaak neemt het kind gedurende dien tijd niet of weinig in gewicht toe of neemt het +gewicht zelfs af. Aangenaam is het voor hem op iets hards te bijten, waarvoor hem +een beenen ring, of iets anders dat hard is, mits daarbij groote reinheid betracht +wordt, kan gegeven worden. Zulk een voorwerp mag niet te klein zijn, om het gevaar +van inslikken te ontgaan. +</p> +<p>Nog wijs ik erop, dat de met het tanden krijgen van nature gepaard gaande vermeerderde +afscheiding der speekselklieren eene aanwijzing is, dat men van dat oogenblik af ook +andere spijs, dan uitsluitend melk, kan toestaan. +</p> +<p><i>Uitzakken van den endeldarm.</i> Als gedurende de ontlasting het slijmvlies van de aarsopening of een gedeelte van +het slijmvlies van den endeldarm naar buiten komt, spreekt men van uitzakken van den +endeldarm. Men ziet dan de aarsopening omgeven door een blauwachtig-rood gekleurden +dikken ring, welke gespannen aanvoelt, of het hoogrood of blauwrood gekleurde slijmvlies +van den endeldarm een paar centimeters buiten de opening uitpuilen. Behalve pijn en +aandrang tot persen gevoelt het kind zich goed. Deze afwijking komt minder bij zuigelingen, +dan wel bij kinderen in het tweede of derde levensjaar voor. +</p> +<p>De behandeling bestaat in het terugbrengen van de gezwollen deelen, nadat de ontlasting +is geschied. Daartoe legt men het kind op zijde of plaatst men het in <span class="corr" id="xd33e4804" title="Bron: knieelleboogligging">knie-elleboogligging</span>, en brengt men het uitgeperste gedeelte, met den met olie of vet besmeerden of met +een in olie gedrenkt lapje omwikkelden vinger, voorzichtig zoo diep naar binnen, dat +alles verdwijnt. +<span class="pageNum" id="pb198">[<a href="#pb198">198</a>]</span></p> +<p>De oorzaak kan gelegen zijn in verslapping van den endeldarm welke door persen erger +wordt, in verstopping of diarrhee, waar vaak drang tot persen bij komt, in algemeene +zwakte. Ook ziet men deze afwijking wel eens in aansluiting aan vernauwing van de +voorhuid bij jongens, en bij kinkhoest. +</p> +<p>Bij oudere kinderen, die van een potje gebruik maken, kan het voordeelig zijn het +potje zoo hoog te plaatsen, dat het kind de voeten niet steunen kan, zoodat de buikpers +minder sterk werkt. Ook kan men ze, op den rug op een ondersteek liggend, de beenen +in de hoogte heffen, opdat zij die niet kunnen steunen. In een warm zitbad komt de +ontlasting gemakkelijker en met minder pijn. +</p> +<p><i>Vaccineeren.</i> De bedoeling van het vaccineeren of inenten is, het kind te vrijwaren voor besmetting +met het gif der pokken. Inderdaad verwekt de inenting eene ziekte, doch van weinig +belang, welke ziekte niet besmettelijk is en den mensch in een toestand van onvatbaarheid +voor echte pokken brengt. Aangezien deze onvatbaarheid van betrekkelijk korten duur +is, ongeveer tien jaren, is het noodig de vaccinatie nu en dan opnieuw te verrichten. +</p> +<p>Het proces verloopt als volgt. Nadat de inenting verricht is, genezen de gemaakte +wondjes in de eerste dagen gewoonlijk zonder eenig verschijnsel. Daarna treedt om +het genezen wondje een rooden hof op en vormt zich eene kleine verhevenheid, een puistje, +dat op den vijfden dag in een blaasje overgaat, welk blaasje, in grootte toenemend, +in het midden een deukje draagt. Oorspronkelijk met witachtigen glans wordt het blaasje +tusschen den zevenden en negenden dag geel, de inhoud etterig en de omgeving min of +meer gezwollen, met helroode ontstekingskleur, op aanvoelen warm. De ontwikkeling +van deze pokpuist bereikt haar hoogtepunt tusschen den negenden en elfden dag. Dan +verdikt zich de etter en droogt in, waarna zich, tusschen elfden en achttienden dag +ongeveer, terwijl zwelling en roodheid der <span class="pageNum" id="pb199">[<a href="#pb199">199</a>]</span>omgeving minder worden, een korst vormt, welke na eenige dagen afvalt, met achterlaten +van eene roodachtige plek, welke allengs verbleekt, zoodat omstreeks het einde van +de vierde week alles voorbij is. Liggen de puisten dicht bij elkander, dan loopen +zij ineen en is de zwelling belangrijker. +</p> +<p>Om de puisten tegen letsel, ook door krabben, daar de zwelling met jeuk gepaard gaat, +en tegen infectie te beschutten, bedekt men ze b.v. met een lapje steriel gaas, met +boorvaseline bestreken, vastgehouden door een of ander verband. Om krabben en schuren +te verhinderen kan men de beweging der armen tijdelijk belemmeren, door de mouwtjes +met veiligheidsspelden aan de borstkleeding vast te maken, of op andere wijze. +</p> +<p>Behalve deze plaatselijke kunnen zich ook algemeene verschijnselen voordoen. Sommige +kinderen blijven er vrij onverschillig onder, andere worden gedurende eenige dagen +lusteloos of kribbig, hebben minder eetlust, nog andere krijgen een uitslag over het +geheele lichaam, in den vorm van kleine roode vlekjes en puistjes. +</p> +<p>Alleen gezonde kinderen mogen ingeënt worden. In het algemeen kan men zeggen, dat +het de voorkeur verdient de kinderen zoo vroeg mogelijk in te enten, omdat zij dan +minder gevoelig zijn. Meestal gebeurt het niet voor de zesde levensmaand, waarop men +evenwel in tijden van epidemieën, welke echter na het invoeren der vaccinatie zelden +en nooit meer in groote uitgebreidheid worden waargenomen, natuurlijk eene uitzondering +maken zal. Het jaargetijde <span class="corr" id="xd33e4822" title="Bron: waaarin">waarin</span> men vaccineert is onverschillig. +</p> +<p><i>Vernauwing van de voorhuid.</i> Bij pasgeboren jongens is de eikel gewoonlijk samengekleefd met de voorhuid, eene +tijdelijke verbinding, welke na korten of langeren tijd van zelf wordt opgeheven, +zoodat behandeling onnoodig is. De voorhuid is altijd zoo nauw, dat het niet gelukt +die over een groot gedeelte van den eikel terug te schuiven. Ook dit wordt op den +duur anders. <span class="pageNum" id="pb200">[<a href="#pb200">200</a>]</span>Intusschen kan het gebeuren, dat er tusschen eikel en voorhuid eene lichte ontsteking +optreedt, ten gevolge van ontleding van de vettige stof, welke door daar ter plaatse +aanwezige kliertjes wordt afgescheiden. Dit kan aanleiding geven tot dikwijls en pijnlijk +urineeren, vooral als de opening van de voorhuid bijzonder nauw is, waarbij de zuigeling +onrustig wordt, eene hoog-roode gelaatskleur krijgt en heftig schreit, terwijl de +urine met een dunne straal te voorschijn komt en de voorhuid, als de urine tusschen +eikel en voorhuid dringt, als een ballon wordt uitgezet. Dan is eene operatie noodig. +</p> +<p>Bij eenvoudige lichte ontsteking zonder meer is het voldoende de voorhuid stomp los +te maken en alles te reinigen. +</p> +<p><i>Zindelijk maken van zuigelingen.</i> In den laatsten tijd wordt aangegeven, dat men den zuigeling reeds heel vroeg kan +leeren zijne behoeften op het potje te doen. Van den tweeden dag af laat men, volgens +het voorschrift, het kind het potje even voelen, door het languit op den schoot te +leggen, de beentjes met de linkerhand in de hoogte te houden en met de rechterhand +het potje onder de billetjes te plaatsen. In de eerste dagen zonder eenig gevolg, +zou het kind, bekend geworden met de aanraking van het koude potje, reeds in de tweede +week de bedoeling daarvan vatten en zijne behoefte daarin doen. Dit geldt zoowel voor +de urine als voor de ontlasting. Indien dit op geregelde tijden gebeurt, zou het kind +al spoedig zelf de regelmaat vrijwel inachtnemen en in de vierde week de luier niet +meer bevuilen. In den beginne kost het veel tijd, doch dat wordt spoedig anders. Geduld +en tijd kunnen zonder twijfel ook hierbij veel doen bereiken en de daaraan besteede +moeite loonen. In ieder geval bewijst het, dat de moeders zeker vroeger met het zindelijk +maken kunnen beginnen, dan tot nu toe de gewoonte was. Het beste oogenblik zal wel +dat vóór de voeding zijn. +</p> +<p><i>Zitten, staan en loopen.</i> Terwijl het kind met 5 of 6 weken, <span class="pageNum" id="pb201">[<a href="#pb201">201</a>]</span>als het op den buik ligt, het hoofd flink vermag op te heffen, begint het dit in de +3e maand ook reeds in andere houding te doen en kan het in de 4e maand het hoofd reeds +ophouden. Van de 6e maand af met steun, kan het in de 8e maand zonder steun zitten. +Voor de 6e maand kan het het hoofd reeds in alle richtingen bewegen, zich op de zijde +of op den buik draaien. Zoolang het hoofd bij het opnemen nog heen en weder schommelt, +moet het kind nog in liggende houding verblijven, doch als het zich gaat oprichten, +waarbij men het wel eens helpen mag, en het hoofd vermag op te houden, mag men het, +als het de kracht daartoe bezit, op den arm dragen. Reeds na een paar weken sluit +het de vingers om een voorwerp, dat men hem in de hand geeft, begint dit al spoedig +vast te houden en grijpt omstreeks de 6e maand naar elk voorwerp, dat men hem voorhoudt. +In de 9e maand begint het pogingen aan te wenden om, hier en daar in zijn bedje steun +zoekende, zich op te richten en te gaan staan, hetgeen hem al spoedig gelukt. Indien +het kind dit van zelf doet, laat men hem begaan, zonder vrees te koesteren dat hij +daardoor kromme beenen zal krijgen, maar wel moet men zich onthouden hem te willen +oefenen, door hem op de beenen te zetten. Men late alles aan hemzelf over. Tegen het +einde van het eerste levensjaar begint het kind, terwijl het een houvast zoekt aan +stoel of andere vaststaande voorwerpen, reeds te loopen, alras eenige schreden, zonder +dien steun en aan de hand gehouden, te doen, om gewoonlijk zeer vlug alleen te loopen. +Als het kind valt, zal het beginnen te huilen. Men doet dan verstandig hem niet met +lieve woordjes en aanhalingen tot bedaren te brengen, doch er niet op te letten of +te trachten hem af te leiden door zijne aandacht op iets anders te vestigen. +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Voor den gezonden zuigeling is het een genot om slechts weinig gekleed, liever nog +geheel naakt, te liggen spartelen. Men kan hem dit genot gemakkelijk verschaffen, +door hem in <span class="pageNum" id="pb202">[<a href="#pb202">202</a>]</span>een, niet beneden 15,5° C. (60° F.), verwarmd vertrek gedurende vijf tot tien minuten +op een kussen of een matrasje te leggen. Hij oefent daarbij zijne spieren, neemt tevens +een luchtbad en ook de moeder geniet ervan. +</p> +<p>In den zomer kan men hem, bij goed weder, reeds in de tweede week in de buitenlucht +brengen, op heel mooie dagen zelfs vroeger. In den beginne is het goed hem te dragen, +doch dan mag hij niet te warm gekleed zijn. Weldra mag hij in eene goed-veerende wagen +uitgaan. In het warme jaargetijde kan hij ook in den tuin of op de veranda, in wieg +of wagen, buiten liggen, tegen zonlicht en tocht beschut. In den winter mag hij ook +wel buiten gereden worden, in de middaguren, als de zon het hoogst staat, doch niet +zoo vroegtijdig als in den zomer, en zeker niet als het winderig of nat weer is. +</p> +<p>Het is de vraag of het niet beter is om den jongen zuigeling, in den laten herfst, +in den winter of in de eerste voorjaarsmaanden geboren, in een verwarmd goed gelucht +vertrek te houden, dan hem aan de dikwijls snel wisselende weersveranderingen, welke +in dien tijd aan ons klimaat eigen zijn, bloot te stellen. Vele geneesheeren achten +dit verkieselijk. +</p> +<p></p> +<div class="figure p202width"><img src="images/p035.png" alt="" data-role="presentation" width="253" height="152"></div><p> +<span class="pageNum" id="pb203">[<a href="#pb203">203</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div id="ch14" class="div1 last-child chapter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e295">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">HET EEN EN ANDER OMTRENT BIJGELOOF, VOLKSGEWOONTEN, ENZ. BIJ ZWANGERSCHAP, BARING +EN IN HET KRAAMBED.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">In het eerste gedeelte was er sprake van het belang voor de aanstaande moeder om ten +minste eenigermate te weten, hoe ongeveer de verhouding is van de deelen van haar +lichaam, waarin zoowel de bevruchting geschiedt als waarin het bevruchte eitje zich +ontwikkelt. Er werd op gewezen, dat het kind gelegen is in een spierachtigen zak, +de baarmoeder, waarboven de darmen en de maag, eveneens een zakvormig orgaan, zich +bevinden, en dat die allen door het middenrif gescheiden zijn van de borstholte, waar +binnen het hart en de longen liggen. +</p> +<p>Dikwijls hoorde ik de opmerking, dat het braken gedurende de zwangerschap zou te wijten +zijn aan het feit, dat de hoofdharen van het kind de maag kriebelden. Zelfs met het +weinige, dat ik omtrent de ligging der organen in de buikholte mededeelde, zal iedereen +kunnen begrijpen, dat die verklaring allerbespottelijkst is. Eene andere opmerking, +welke vaak gehoord wordt, is deze, dat de moederkoek aan het hart vastgegroeid was. +Eene enkele overweging van de natuurlijke ligging der genoemde deelen in het lichaam +der zwangere vrouw, doet de dwaasheid van zulk eene opmerking in het oog springen. +</p> +<p>Dergelijke beweringen en opvattingen worden telkens weder met grooten ernst en zekere +voorliefde geuit. Het nu volgende, indertijd geschreven met de bedoeling om te trachten +den <span class="pageNum" id="pb204">[<a href="#pb204">204</a>]</span>oorsprong van enkele daarvan te ontdekken, heb ik gemeend in dit boek te moeten opnemen, +in de hoop daarmede, zoo het kan, een einde te maken aan verhalen en verdichtsels, +welke menige zwangere vrouw in niet geringe mate angst en vrees kunnen aanjagen. +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Wij schrijven 1910 en toch gebeurde het mij nog niet zoo heel lang geleden, dat eene +kraamvrouw, die voor de derde maal moeder geworden was, mij zeide: „Aan al dat ouderwetsche +doe ik niet meê, maar m’n haren kammen, dat durf ik niet. En omdat ’t zoo viezig wordt +en er zoo’n onaangename lucht uit het haar komt, doe ik er wat Eau de quinine op. +Maar vies is ’t wel, m’n haarspelden roesten er in.” +</p> +<p>Al dat ouderwetsche! Daarmede bedoelde zij het niet reinigen van de kraamvrouw na +de baring, het niet verwisselen van het bevuilde lijfgoed tegen rein, en nog andere +van die handelingen, waarvan zoo nu en dan nog wel wat in de praktijk opduikt, als +herinnering aan volstrekt niet ver verwijderde tijden en gewoonten. +</p> +<p>Mijne patiënte vreesde, dat het uitkammen der haren, in de eerste negen dagen van +het kraambed, aanleiding zou geven tot bloedstorting. Anderen verbonden oudtijds daaraan +de vrees, dat het zog in het hoofd zou slaan. Wordt deze vrees misschien ook nu nog +gevonden in ons vaderland? +</p> +<p>Het aantrekken van schoon linnengoed, het <i>verhemden</i>, mocht niet gebeuren, omdat anders de kraamzuivering zou ophouden en het zog in den +buik slaan. +</p> +<p>Tot welke toestanden die vrees voor reiniging kan leiden en werkelijk leidde, blijkt +uit eene mededeeling van een heel- en stadsverloskundige te Alkmaar (<i>ten Houte de Lange</i>) in het jaar 1852. „Eene vrouw die ik in bewusteloozen toestand, na den 36sten aanval +van stuipen had verlost”, zegt hij, „bezocht ik den 8sten dag daarna.” De patiënte +woonde op 2 uren afstands <span class="pageNum" id="pb205">[<a href="#pb205">205</a>]</span>van zijne woonplaats. „Zij was in dien tusschentijd onder behandeling van eene plattelands-vroedvrouw +en eenen Med. Doctor, die haar dagelijks bezochten. Voor haar bed komende kwam mij +de walgelijkste stank te gemoet, en vond ik haar in den deerniswaardigsten toestand; +zij lag nog in hetzelfde sluitlaken, dat ik haar na de verlossing had omgedaan, en +in hetzelfde bed, in al de gedurende dien tijd ontlaste urine, kraamzuivering en drekstoffen. +Twee plekken koudvuur van de grootte eener manshand aan de billen en stuit verspreidden +den afschuwelijksten stank. Niettegenstaande dezen ongehoorden toestand en dat zij +een nietig klein vrouwtje was, is alles zeer voorspoedig genezen, heeft zij nog zevenmaal +gelukkig en voorspoedig gekraamd en leeft nog”. Tot zoover zijn verhaal. +</p> +<p>Onwillekeurig vraagt men zich af, of er eenige reden bestond voor de vrees, dat reiniging +der kraamvrouw schade zou kunnen berokkenen en of die reden uit het volk zelf, dan +wel uit de geneeskundige wetenschap kan ontsproten zijn. +</p> +<p>Het is buiten twijfel, dat veel, wat wij uit den mond der leeken hooren, een overblijfsel +is van hetgeen vroeger in de geneeskundige wetenschap gangbaar was en dikwerf langen +tijd den geneesheeren tot grondslag van hun weten en handelen diende. Is het wonder, +dat, waar zij zoo lang vasthielden aan oude leerstellingen, de leek daarvan nu nog +geen afstand heeft gedaan; dat bij de leeken van dergelijke beschouwingen nog velerlei +is blijven voortleven, waar de wetenschap haren dienaren ander en beter inzicht gaf? +</p> +<p>Het schijnt mij toe, dat wij, ter verklaring der vrees voor reiniging, dat zog in +het hoofd of in den buik zou slaan, moeten teruggaan tot de tijden van <i>Hippocrates</i> (geboren 460 j. v. Chr. op het eiland <i>Kos</i>). Wat hij, zijne scholieren en navolgers, hebben gedacht en geleeraard, vinden wij +neergelegd in de geneeskundige geschriften welke den naam van <i lang="la">Corpus Hippocraticum</i> <span class="pageNum" id="pb206">[<a href="#pb206">206</a>]</span>dragen. Kortheidshalve wordt gewoonlijk, bij de aanhaling van die geschriften, alleen +van <i>Hippocrates</i> gesproken, omdat hij de voornaamste was, „onze leermeester” zooals 400 j. n. Chr. +<i>Oribasius</i> hem noemde. Zijne leer is door alle tijden heen van grooten invloed op de geneeskunde +geweest. +</p> +<p>Voor <i>Hippocrates</i> dan was de kraamzuivering van het grootste gewicht. Stoornissen in de uitscheiding +dier vloeistof werden in nauw verband gebracht met ziekten in het kraambed. De kraamzuivering +werd voorafgegaan door de uitscheiding eener vloeistof, welke hij <i>ichor</i> noemde. De daarover handelende plaats wordt als volgt vertaald: „Na de geboorte van +kind en nageboorte, vloeit eene bloederig-waterige vloeistof weg, welke van het hoofd +en van het overige gedeelte van het lichaam komt en uitgescheiden wordt door het geweld, +den arbeid en de hitte (gedurende de baring), en welke als inleiding van de kraamzuivering +te beschouwen is.” +</p> +<p>Waarom de kraamzuivering zich vertoont, wordt aldus verklaard. „De kraamzuivering +treedt op, omdat bij de zwangerschap van een meisje gedurende de eerste 42 dagen, +bij die van een jongen gedurende de eerste 30 dagen, slechts zeer weinig bloed tot +voeding van het kind naar beneden gaat—omdat anders het jonge vruchtbeginsel zou verstikken. +Na dien tijd evenwel vloeit, tegelijk met vermeerderde pneuma-opname<a class="noteRef" id="xd33e4902src" href="#xd33e4902" title="Ga naar noot 1.">1</a>, tot aan de geboorte eene grootere hoeveelheid bloed toe. De reiniging moet dus in +de kraamzuivering teruggegeven worden, en naar buiten afvloeien, naar de orde der +dagen” +</p> +<p>Dit is, zoo gezien, vrij onverstaanbaar. Maar als men weet, dat een der Grieksche +benamingen van kraamzuivering ook gebruikt wordt voor de menstruatie, dan ligt het +voor de hand, dat waar van de leer der levensverschijnselen in het kraambed, en de +afwijkingen daarvan, sprake is, met dien naam bedoeld is het <span class="pageNum" id="pb207">[<a href="#pb207">207</a>]</span>menstruatie-bloed, dat in den eersten tijd der zwangerschap niet door het kind gebruikt +werd, zoodat de kraamzuivering daarvoor in de plaats treedt. +</p> +<p>In dezen gedachtengang ligt ook de grondslag voor de opvatting, dat de duur der kraamzuivering +na de geboorte van een jongen 30 dagen, na de geboorte van een meisje 42 dagen duurt, +d.i. naar de orde of naar den regel der dagen. +</p> +<p>Om dit alles te begrijpen is het noodig na te gaan, hoe <i>Hippocrates</i> zich de vorming der vrucht voorstelde. Het voortplantings-product van de vrouw is +voor hem niet het ei, omdat zoowel het ei als de eierstok hem onbekend waren, maar, +evenals bij den man, het zaad. De bevruchting bestaat in het samenkomen van het zaad +van man en vrouw. Dat zaad wordt uit het geheele lichaam, uit vaste en weeke deelen +en uit alle vloeistoffen—n.l. de vier Hippocratische vloeistoffen: bloed, gal, water +en slijm—afgescheiden, grootendeels uit het hoofd, van waar het, langs de ooren naar +het ruggemerg geleid wordt. +</p> +<p>Is het zaad van man en vrouw in de baarmoeder gekomen, dan wordt het door de lichaamsbewegingen +der vrouw vermengd en door de warmte tot elkander gebracht en verdikt. Daarna neemt +het pneuma op, omdat het op eene warme plaats ligt, door de ademhaling der vrouw. +Het pneuma baant zich, nadat het verdikte zaad er mede gevuld is, een weg naar buiten. +Dadelijk neemt het zaad weder nieuw, koud pneuma van de moeder in zich op, door de +scheur waardoor het vroegere ontsnapt is. Op die wijze wordt het vruchtbeginsel gevoed. +</p> +<p>Het van pneuma doordrongen zaad omgeeft zich met een vlies, waardoorheen zich, tot +in het midden van het vruchtbeginsel, een weg voor het pneuma vormt, langs welken +weg het in- en uittreden kan. Deze weg is blijkbaar de navel. +</p> +<p>Maar door het vlies treedt ook bloed naar binnen. +</p> +<p>Dit bloed is het menstruatie-bloed, dat, na de bevruchting, niet meer naar buiten +afgescheiden wordt, maar, langzamerhand uit <span class="pageNum" id="pb208">[<a href="#pb208">208</a>]</span>het geheele lichaam in de baarmoeder komende, het vlies omgeeft, en, tegelijk met +het pneuma, door het vlies ingezogen wordt. +</p> +<p>Bij de aldus plaatsgrijpende voeding, door pneuma en bloed, komt geleidelijk, onder +vorming van de stoffen waaruit het vruchtbeginsel bestaat, door het pneuma de scheiding +der weefsels tot stand. Na de splitsing, in ledematen en organen, is dan een kind +ontstaan. +</p> +<p>De duur van dit ontstaan, gerekend van het vastworden van het zaadmengsel af, is bij +meisjes hoogstens 42 dagen, bij jongens hoogstens 30 dagen. +</p> +<p>De oorzaak van de latere splitsing bij meisjes is te zoeken in haar ontstaan uit zwakker +en vochtiger zaad. +</p> +<p>Bij het toenemen van de hoeveelheid bloed in de baarmoeder neemt ook het aantal vliezen +toe, welke dun zijn, met elkander door banden samenhangen en, evenals het eerste vlies, +van de navelstreng af uitgespannen zijn. In deze vliezen, vooral in het meest naar +buiten gelegene, ontstaan holten, in welke het moederlijke bloed, dat het ademende +vleesch voeden moet, binnen dringt. Nu heet dat alles <i>chorion</i>, waarmede hoogstwaarschijnlijk de nageboorte bedoeld wordt. +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Het begrip van kraamzuivering is dus dat van eene reiniging, en de stoornis daarin, +vooral de verminderde of geheel opgeheven uitscheiding, moet dus van grooten invloed +zijn. Dat is duidelijk, als wij weten, dat de kraamzuivering, evenals de maandstonden +en het vruchtwater, gerekend wordt te behooren tot de steeds in beweging zijnde vier +Hippocratische vloeistoffen, welke als zoodanig van buiten af in het lichaam komen +en door het geheele lichaam verbreid zijn. De gezondheid van het lichaam berust op +de normale verhoudingen dezer vloeistoffen. Zij ontstaan uit de in het lichaam gebrachte +spijzen en dranken in de darmen, en komen door de aderen in de verschillende stapelplaatsen, +van waar zij verder in het lichaam <span class="pageNum" id="pb209">[<a href="#pb209">209</a>]</span>worden overgebracht. Die stapelplaatsen zijn: het hart voor het bloed, het hoofd voor +het slijm, de milt voor het water en de galblaas voor de gal. Nadat zij met de deelen +van het lichaam in wisselwerking getreden zijn, verlaten zij het lichaam door de lichaamsopeningen, +dat zijn: mond, neus, aars en pisweg. Blijft de oude vloeistof langer dan 3 dagen +in het lichaam, of is de nieuwe vloeistof in te groote hoeveelheid opgenomen, dan +heeft dat kwade gevolgen. +</p> +<p>Het achterblijven van de kraamzuivering heeft dus, daar de uitscheiding voor de gezondheid +een noodzakelijk vereischte is, eveneens slechte gevolgen. +</p> +<p>Als oorzaken voor het niet wegvloeien der kraamzuivering worden genoemd: ontsteking +van de baarmoeder en sluiting van den baarmoedermond. +</p> +<p>Als wij nu lezen, dat ontsteking van de baarmoeder o.a. teweeggebracht wordt door +koude, dan komen wij reeds eenigermate tot eene verklaring van de vrees, welke bestaat +voor het verhemden der kraamvrouw, evenals die tegenwoordig nog wordt waargenomen +waar sprake is van reiniging, en het aantrekken van schoon lijfgoed, tijdens de menstruatie. +</p> +<p>Om nu eene verklaring te vinden voor den angst, dat het zog in hoofd of buik zou slaan, +moeten wij nog weten wat <i>Hippocrates</i> leert omtrent den oorsprong van het zog. +</p> +<p>Wij denken, en dat deed <i>Hippocrates</i> ook, aan de borsten der vrouw. Maar weten wij <i>nu</i>, dat het zog in de borsten optreedt als voortbrengsel van de zogklier, <i>Hippocrates</i> dacht niet zoo en verklaarde het optreden van zog in de borsten op geheel andere +wijze. Volgens hem speelden de borsten eene geheel lijdelijke rol. +</p> +<p>Als de scheiding der vruchtdeelen is tot stand gekomen, zegt hij, beweegt het kind +zich en treedt er melk in de borsten op. Die melk komt daarin door druk van de zwangere +baarmoeder. Door dien druk wordt het meest vette, uit spijs en drank, uit den buikinhoud +(in het net en in het vleesch) geperst. Het komt <span class="pageNum" id="pb210">[<a href="#pb210">210</a>]</span>verwarmd, wit geworden en zoet gemaakt door de warmte van de baarmoeder, in den vorm +van melk, door de aderen, voor het kleinste gedeelte in de baarmoeder, waar het kind +er van gebruikt, voor een ander gedeelte in de borsten, waardoor deze opzwellen. +</p> +<p>De borsten bezitten dus het vermogen de melk op te zuigen, maar bereiden die niet. +</p> +<p>Dit kan ook gebeuren bij niet-zwangeren. +</p> +<p>Bij de mededeeling, dat zog optreedt in de borsten van niet-zwangere vrouwen, wordt +uitdrukkelijk gezegd, dat de menstruatie ontbrak. Maar het blijkt niet, dat <i>Hippocrates</i> van meening was, dat het menstruatie-bloed in die gevallen tot melk werd. Die opvatting +wordt gevonden bij de oude Indiërs, zooals, naar men zegt, blijkt uit de <i>Yajur-Veda</i>, een in het Sanskrit geschreven werk, dat veel ouder is dan de Hippocratische geschriften. +Wèl zegt <i>Hippocrates</i>, dat, als de borsten ontbreken, b.v. als zij weggenomen zijn, de melk op edele deelen +slaat, op hart en longen, waardoor stikking optreedt. +</p> +<p>Wanneer wij nu lezen, dat <i>Steidele</i> (in het begin der 19de eeuw) bij sterke vulling der borsten van niet-zoogende vrouwen +melk uit de geslachtsdeelen zag vloeien, dan laat het zich, met den gedachtengang +van <i>Hippocrates</i> en zijn begrip van melk, gemakkelijk verklaren, dat bij de leeken, die blijkbaar +ook van deze dingen gehoord hebben, het begrip van verplaatsing van het zog naar andere +deelen van het lichaam, door oorzaken welke op de werkzaamheid der geslachtsdeelen +werkten, gemakkelijk ingang vond. +</p> +<p>Bij de oude Indische artsen vinden wij immers ook wel eene dergelijke opvatting. Waar +bij hen van de behandeling der koorts bij kraamvrouwen sprake is, leest men, dat de +koorts ontstaat door het naar beneden zakken van de melk. +</p> +<p>In verband met de Hippocratische leer kan dan ook eene andere opvatting, welke somtijds +nog in de kraamkamer voorkomt, <span class="pageNum" id="pb211">[<a href="#pb211">211</a>]</span>verklaard worden. Ik bedoel deze. Het is mij gebeurd, dat de baker het kind niet aan +de moederborst wilde leggen, vóór dat de kraamvrouw gewaterd had, omdat—zooals zij +zeide—het zog met urine vermengd zijn zou. <i>Hippocrates</i> rekende ook de urine tot de vier vloeistoffen te behooren. De pisweg is een der uitloozingswegen. +Men kan zich dus voorstellen, dat, waar de melk haren oorsprong heeft in die vier +vloeistoffen, de vermenging daarvan met afgewerkte doch nog niet uitgescheiden vloeistof, +in dit geval de urine, mogelijk moest geacht worden. +</p> +<p>Vele ontwikkelden onder onze patiënten, vooral onder de jongeren, zullen met ons lachen +om deze opvattingen en het vies vinden, dat er menschen gevonden werden, die reiniging +na de bevalling als een gevaar beschouwden. Maar eenigen tijd later zullen zij ons +in vollen ernst mededeelingen doen, waaruit blijkt dat zij op hunne beurt aan opvattingen +waarde hechten, die weder anderen doen glimlachen. Men moge het bijgeloof of domheid +noemen, gewoonlijk komt het voort uit gebrek aan kennis van eigen lichaam en de verrichtingen +daarvan, dat wij ook nu nog opmerkingen hooren, van hoogbeschaafden, welke overeenkomen +met vooroordeelen, gewoonten en gebruiken, bij oude volken en natuurvolken in zwang, +waarom zij lachen en over wier dwaasheid zij het hoofd schudden. En dat ondanks den +vooruitgang in ontwikkeling, waarop wij 20ste-eeuwers trotsch zijn. +</p> +<p>Of hooren wij niet herhaaldelijk, dat de oorzaak van de witte gerimpelde handen, waarmede +de kinderen ter wereld komen, te vinden is in het, vooral in de laatste dagen, veel +in zeepsop wasschen der moeder, en dat de roode oogleden te wijten zijn aan haar veelvuldig +weenen? +</p> +<p>De straks genoemde heel- en verloskundige van Alkmaar heeft destijds eene menigte +aanteekeningen gemaakt, die voor vele plaatsen in ons land en daarbuiten nog ten huidigen +dage <span class="pageNum" id="pb212">[<a href="#pb212">212</a>]</span>zouden kunnen neergeschreven worden. Zoo zegt hij, wat het kind betreft, dat veel +huidsmeer afkomstig heette te zijn van het vele spek of vet vleesch eten door de zwangere, +of ook, dat de bijslaap nog kort voor de bevalling is uitgeoefend. Dit laatste heb +ik nooit zelf gehoord, wel, dat er verband zou bestaan tusschen de groote hoeveelheid +huidsmeer en het gebruik van vet gedurende de zwangerschap. +</p> +<p>En wat hooren wij niet al met betrekking tot gebreken, waar mede het kind ter wereld +komt, in verband met het schrikken der zwangere en het grijpen naar de plaats van +haar lichaam waar zij eenig letsel verkreeg. +</p> +<p>Ook deze opvatting is reeds oud. In de <i>Yajur-Veda</i> wordt reeds gezegd, dat zich bij het kind aan hetzelfde lichaamsdeel, waaraan de +moeder letsel kreeg, dezelfde werking vertoont. +</p> +<p>Toen ik onlangs dergelijke dingen met een mijner patiënten besprak, en haar vertelde +hoe men in Hannover beweert, dat het kind moedervlekken of zomersproeten mede ter +wereld brengt, als de moeder gele rapen of wortelen schraapt, of iets kookt, dat spat, +wist de baker mij dadelijk te zeggen, dat dit volkomen waar was, want dat zij zelve +het bij een harer kinderen had waargenomen. Maar ongeloovig schudde zij het hoofd, +toen ik daarop zeide, dat in Hongarije de meening verbreid is, dat het kind een rooden +uitslag krijgt, als de moeder met bloed omgaat, en dat het kind over het geheele lichaam +zal behaard zijn als de moeder in de zwangerschap aardbeziën eet. Diezelfde baker +reinigde de kraamvrouw na de bevalling wel degelijk, zag er ook geen bezwaar in, om +de haren der patiënte uit te kammen en op te maken, maar had haar verboden vóór „de +negen dagen” de nagels te knippen, omdat .… eene vloeiing of storting daarvan het +gevolg kon zijn. +</p> +<p>Zooeven besprak ik eene opvatting, welke steeds levendige belangstelling heeft opgewekt +en nog vermag op te wekken. Ik bedoel het verzien der zwangeren. Welke de invloed +zijn kan <span class="pageNum" id="pb213">[<a href="#pb213">213</a>]</span>van voortdurende prikkeling der zintuigen, van schrik of gemoedsaandoeningen, is niet +met een enkel woord uit te maken. Evenmin kan men steeds een afdoend antwoord geven +op vragen, die ons, naar aanleiding van—naar het heet—met zekerheid waargenomen feiten, +gesteld worden. +</p> +<p>Vooral in de grijze oudheid werd het vermogen van allerlei op de zwangere inwerkende +invloeden hoog aangeslagen. Maar ook later nog. Wilt ge een bewijs? Leest dan met +mij het volgende uit het „<i lang="nl">Houwelijck</i>” van <i>Jacob Cats</i>. +</p> +<div lang="nl" class="lgouter"> +<p class="line">„Wanneer de vrouwe draeght soo dient de man te letten, +</p> +<p class="line">Dat niemant door het huys misschien en kome setten +</p> +<p class="line">Yet dat wan-schapen is, een wreet of seltsaem beelt +</p> +<p class="line">Dat ons het ooge terght, en soo de sinnen steelt. +</p> +<p class="line">Al wat oubolligh staet, of vreese kan verwecken, +</p> +<p class="line">Of met een snellen schrick ons in de leden trecken, +</p> +<p class="line">En dient een jonge vrou vooral niet daer se slaept, +</p> +<p class="line">En van de reyne trou de soete vruchten raept. +</p> +<p class="line">Wilt oock om dese tijt u niet te seer vergapen +</p> +<p class="line">Aen eenigh selsaem dier, als simmen, katten, apen: +</p> +<p class="line">En draeght niet in den arm, en leght niet aen den mont +</p> +<p class="line">Een vreemde baviaen, of plat-geneusden hont. +</p> +<p class="line">’T is bij de vrouwen selfs in geenen deel te mercken, +</p> +<p class="line">Hoe dat een vremt geval kan op de vrouwen wercken: +</p> +<p class="line">Hoe onverwachte schrick tot aen de vrucht belent, +</p> +<p class="line">En hoe een selsaem spoock sigh in de moeder prent. +</p> +<p class="line">Wanneer een vrouwe draeght, het schijnt dat alle krachten +</p> +<p class="line">Zijn besigh aen de vrucht, en op de moeder wachten; +</p> +<p class="line">Dies waerder eenigh ding sigh in de sinnen vest, +</p> +<p class="line">Dat sackt van stonden aen, en druckt in dat gewest. +</p> +<p class="line">De Schrift getuyght het selfs, dat Jacob voor de dieren +</p> +<p class="line">Van Laban heeft gelegt gestreepte populieren, +</p> +<p class="line">Om even als het schaep zou paren metten ram, +<span class="pageNum" id="pb214">[<a href="#pb214">214</a>]</span></p> +<p class="line">De plecken van het hout te drucken in het lam. +</p> +<p class="line">Ghy die genegen zijt om zaet te mogen winnen, +</p> +<p class="line">Hebt geen wan-schapen dier, geen monster in de zinnen: +</p> +<p class="line">Stelt liever voor het oogh, wanneer ghij vruchten teelt, +</p> +<p class="line">Een schoon een geestigh kint, een aerdigh menschenbeelt. +</p> +<p class="line">Hier door ist wel gebeurt dat yemand van de Moren +</p> +<p class="line">Vont in voor-leden tijt een witte vrucht geboren; +</p> +<p class="line">Hierdoor ist wel gebeurt dat van een leelick paer +</p> +<p class="line">Men wert, oock tegen hoop, een aerdigh kind gewaer. +</p> +<p class="line">Een wijf bij al het volck vermaert in leelickheden, +</p> +<p class="line">Wiens man haer niet en weeck in onbeschofte leden, +</p> +<p class="line">Kreegh even-wel een kint het schoonste dat men vant, +</p> +<p class="line">Een peerel van de stad, en wonder in het lant. +</p> +<p class="line">Een kint gelijck een beelt, dat alle menschen presen, +</p> +<p class="line">En namen in den arm, of met den vinger wezen, +</p> +<p class="line">Een kint na vollen wensch, een gaeu en aerdigh fret, +</p> +<p class="line">En niet te bijster schrael, en niet te lijdigh vet: +</p> +<p class="line">Een yder stond verbaest, en sagh de frissche leden, +</p> +<p class="line">En sagh de schoone verw, onseker van de reden; +</p> +<p class="line">Dies gincker over-al een spreucke door de stadt, +</p> +<p class="line">Alsof hier in de vrouw haer eer vergeten hadt. +</p> +<p class="line">Een man die vorder sagh gingh al het huis beschouwen +</p> +<p class="line">Gingh letten op het stuck, ter eeren van de vrouwen. +</p> +<p class="line">Hij vint een schoon vertreck, daer op een schoon buffet +</p> +<p class="line">Een aerdig kinder-beelt stont geestigh af-geset. +</p> +<p class="line">Hij vont een ledekant behangen met gordijnen, +</p> +<p class="line">Een leger voor den weert, gelijck het mochte schijnen: +</p> +<p class="line">Hij vraeght wie datter slaept? hem wordt bescheyt gedaan, +</p> +<p class="line">En stracx zoo gist de man hoe dat de saken staen. +</p> +<p class="line">Hij spreeckt tot al het volck. Ick zal het oordeel vellen, +</p> +<p class="line">Laet maer het jonghste kint hier in de kamer stellen. +</p> +<p class="line">De meyt die loopter om soo veerdigh als se kan, +</p> +<p class="line">En brenghtet in de sael, en geeftet aen den man. +<span class="pageNum" id="pb215">[<a href="#pb215">215</a>]</span></p> +<p class="line">Die gaettet metter daet omtrent de beelden setten, +</p> +<p class="line">Die maent een ieder aen hier op te willen letten: +</p> +<p class="line">En siet, die nu het beelt en dan het kint bekeeck, +</p> +<p class="line">En vont noyt eenigh ey dat zoo een ey geleeck. +</p> +<p class="line">Daer gaet de kloeckste geest met vaste reden wijsen, +</p> +<p class="line">Wat datter uyt het oog kan in de sinnen rijsen: +</p> +<p class="line">En hoe een diep gepeys, door onbekende macht, +</p> +<p class="line">Het <i>ingenomen beelt</i> kan prenten in de dracht. +</p> +<p class="line">Stracx reser groote vreught, de bose tongen swegen, +</p> +<p class="line">De vrou heeft metter daet haer eere we’er gekregen: +</p> +<p class="line">En waer doen eenigh paer te samen wert geset, +</p> +<p class="line">Daer was een schoon gesight omtrent het echte bedt.”</p> +</div> +<p class="first">Immers tegenwoordig wordt ons nog menige mededeeling gedaan omtrent het verzien van +zwangere vrouwen. Ik zag eens eene fotografie van een jongen, die over het geheele +lichaam behaard was, welke buitengewone haarontwikkeling werd toegeschreven aan een +sterk op de moeder inwerkenden prikkel gedurende hare zwangerschap. De moeder van +dezen knaap werd op zekeren avond door haren man, die in opgewonden toestand tehuis +kwam, zoo grof bejegend, dat zij in de bedstede de vlucht nam. ’s Mans woede wilde +zich toen op een, in het vertrek aanwezigen, poedel koelen, doch het dier, al even +weinig op een dracht slagen belust als de vrouw, zocht bij haar bescherming. Daar +werd het dier door den man duchtig toegetakeld, en de verschrikte vrouw beviel na +eenigen tijd van een kind, begroeid met lange haren, zooals de poedel die had. +</p> +<p>Ook deze opvattingen, en hetzelfde geldt voor wat ik nog zal mededeelen, hebben haren +oorsprong in overoude tijden, niet zoozeer in de beschouwingen van het volk, als in +die der geneesheeren. Die beschouwingen, en voorschriften aan de hand daarvan gegeven, +zijn langzamerhand als gemeen goed overgegaan in het denken der volken, en waar zij +bij de geneesheeren, <span class="pageNum" id="pb216">[<a href="#pb216">216</a>]</span>aan de hand van de zich ontwikkelende wetenschap, veranderingen en verbeteringen ondergingen +of geheel verdwenen, bleven zij onder het overige menschdom bestaan en duiken telkens +weder op. De oorsprong is vergeten, de beschouwing evenwel gebleven. +</p> +<p>Wij moeten niet alleen in de Hippocratische boeken, maar ook in de overleveringen +der oude Indiërs, oude Hebreeërs en oude Egyptenaren zoeken, om den oorsprong te vinden. +Dan zien wij, hoe opvattingen uit oude tijden invloed uitoefenden op nieuwere. Zoo +vindt men b.v. in de Hippocratische boeken veel terug, wat reeds in de <i>Rig-Veda</i> (± 1500 jaren voor Chr.) en vooral in de <i>Yajur-Veda</i>, welke van lateren datum is, beschreven staat, hetgeen erop wijst, dat ook de leer +van de school van Hippocrates voor een deel is voortgekomen uit nog oudere geneeskunde. +</p> +<p>Zeer zorgvuldig zijn b.v. in de <i>Yajur-Veda</i> de voorschriften over de gezondheidsregelen gedurende de zwangerschap, welke, volgens +bevoegde beoordeelaars, uitmunten boven die van de Hippocratische school. Niet alleen +wordt daarin zeer zorgvuldig alles opgegeven met betrekking tot het gebruik van spijs +en drank, b.v. dat de (daar opgenoemde) vleeschsoorten invloed uitoefenen op de lichamelijke +en geestelijke eigenschappen van het kind, maar ook gewaarschuwd tegen opwinding, +overmatige inspanningen en schuddingen van het lichaam. Tevens wordt daarin gewezen +op den invloed door indrukken van het gemoed en der zintuigen op de zwangere vrouw +uitgeoefend, hetgeen bij Grieken en Romeinen in praktijk gebracht werd, zooals wij +dit ook door vader <i>Cats</i> in dichtvorm neergeschreven zagen. +</p> +<p>Wel is waar wordt in de <i>Yajur-Veda</i> niet gesproken over het verzien der zwangeren, maar iets in dien geest ligt toch +opgesloten in de waarschuwing, dat de zwangere vrouw alles vermijden moet, wat onaangenaam +is om te zien, en in het voorschrift, geen leelijke, wanstaltige voorwerpen aan te +raken. <span class="pageNum" id="pb217">[<a href="#pb217">217</a>]</span>Volgens <i>Fassbender</i> wordt hierover door de Hippocratische geneesheeren niet gesproken. +</p> +<p>Wij zullen niet nagaan of, en in hoeverre, er in verhalen als van den behaarden knaap, +en dergelijke, een zweem van waarheid in eene groote hoeveelheid verdichtsel kan verborgen +zijn, doch onze beschouwingen voortzetten. +</p> +<p>Waar geloof en bijgeloof hand in hand gaan, is het geen wonder, dat ook met betrekking +tot de geneeskunde voornamelijk bij leeken begrippen bestaan, welke voor den wetenschappelijk +ontwikkelde aan geloof en bijgeloof grenzen of daarmede samenhangen. Niet altijd is +het geloof als bron van eigenaardige denkwijzen nog te herkennen, maar menigmaal schijnt +het vreemde meer eene meening, eenmaal uit ervaring opgedaan, bij onduidelijke waarneming +onjuist opgevat, door geslachten voortgeplant, veranderd, maar daarom nog niet verbeterd. +Zeker is het, dat meeningen, als hier bedoeld, vooral bestaan op het gebied, dat samenhangt +met ’s menschen intrede in de wereld; meeningen, welke moeten dienen om het geheimzinnige +en onbekende te verklaren, terwijl het telkens blijken kan, dat de zoogenaamde verklaringen +het geheel, als ’t kan, nog geheimzinniger maken. +</p> +<p>Vooral de baring, en het meest indien daarbij stoornissen optreden, is iets zoo geheimzinnigs +voor geest en gevoel, dat niet alleen de natuurvolken, maar ook de beschaafde volken +zich niet aan den invloed, welke de gebeurtenissen op hen uitoefenen, onttrekken kunnen. +Het is dan ook mogelijk bij allen sporen te vinden van de voorstelling, dat bij de +geboorte bovennatuurlijke machten werken. Die machten worden veelal met persoonlijke +eigenschappen bedacht en verschijnen eensdeels als booze geesten, als demonen, die +de in barensnood verkeerende vrouwen met gevaren omgeven en haar ziek maken, anderdeels +als goede geesten, die zich het lot dier bedreigde vrouwen aantrekken. +<span class="pageNum" id="pb218">[<a href="#pb218">218</a>]</span></p> +<p>Zoo ontstond geleidelijk de gedachte aan strijd tusschen booze en goede geesten. Het +ligt voor de hand dat de mensch, beangst door zijn onmacht, op die geesten invloed +trachtte te verkrijgen, en zich daarbij medewerking van bovennatuurlijke machten trachtte +te verzekeren. Daartoe werden en worden gebeden en bezweringen aangewend, wezens in +dienst gesteld, met wier hulp zou verkregen worden, wat men wenscht. Zoo ontstonden +de offeranden aan goden en godinnen, om die aan te zoeken hunne hulp te verleenen. +Dat bestaat nog. +</p> +<p>Het monotheisme leidde er toe één God als hulp in den nood aan te roepen, hem te bidden +gunstigen invloed uit te oefenen, hetzij alleen of met medewerking van heiligen. +</p> +<p>De toevlucht tot die hoogere machten begint reeds met de zwangerschap en heeft eene +eerste uiting in het danken voor het intreden der zwangerschap en het aanbevelen van +de jonge vrucht in de beschutting der godheid. +</p> +<p>Van godsdienstigen aard is de aanbidding der godinnen, zooals die b.v. bij de Grieken +en Romeinen bestond. Wij vinden gewag gemaakt van <i>Ilithyia</i> of <i>Eileithyia</i>, de godin der geboorte, welke nu eens als zelfstandige godin optreedt, dan weder +vereenzelvigd met <i>Here</i> (<i>Juno</i>) en <i>Artemis</i> (<i>Diana</i>). De echt latijnsche <i>Ilithyia</i>, de <i>Juno</i> der baring, is <i>Lucina</i> de licht- en vooral levenbrengende godin der Romeinen. Haar ter eere werd op den +1sten Maart feest gevierd, op welken dag de moeders zich naar den tempel begaven, +dezen met bloemen versierden en tevens om een talrijk kroost smeekten. Van <i>Lucina</i> bestaan talrijke afbeeldingen. In de linkerhand draagt zij een fakkel, in de rechter +een offerschaal, waarin een kind ligt; of wel zij houdt die hand uitgestrekt, als +’t ware om den jonggeborene te ontvangen. Zoo staat zij afgebeeld op eene schilderij +van <i>Rubens</i>, de geboorte van <i>Maria de Medicis</i> voorstellende. Ook wordt zij afgebeeld met eene zweep in de eene en een scepter in +de andere hand. +<span class="pageNum" id="pb219">[<a href="#pb219">219</a>]</span></p> +<p>De zweep was het zinnebeeld van gemakkelijke bevalling. Dat herinnert ons aan de <i>Lupercalia</i>, dat zijn de feesten ter eere van <i>Lupercus</i>, den Romeinschen god <i>Pan</i>, die een heiligdom, <i>lupercal</i> genaamd, bij den Palatijnschen heuvel bezat. De priesters (luperci) liepen dan in +woesten optocht half naakt door de stad. Zij hadden slechts een gordel van geitenvel +om de lenden en riemen van geitenleer in de handen, waarmede zij allen geeselden, +die zij ontmoetten. De vrouwen strekten bij het voorbijgaan der priesters de handen +uit, ter geeseling, in het geloof dat daardoor zij, die onvruchtbaar waren, vruchtbaar +werden en de anderen, dat zij eene gelukkige baring zouden doormaken. +</p> +<p>In <i>Jordan’s Edda</i> komt een lied voor, <i>Oddrun’s</i> klacht (Oddrûnargrâtr) geheeten, waarin <i>Borgny</i>, in barensnood, <i>Oddrun</i> om hulpe bidt. Oddrun voldoet aan dat verzoek. +</p> +<div lang="de" class="lgouter"> +<p class="line">„Milden Gemüts vor des Mädchens Kniee +</p> +<p class="line">Setzte sich Oddrun und sang nun Oddrun +</p> +<p class="line">Wirksame Weisen, gewaltige Weisen +</p> +<p class="line">Der gebärenden Borgny zum Beistande zu.”</p> +</div> +<p class="first"><i>Borgny</i> bedankt haar daarvoor. <i>Oddrun</i> antwoordt: +</p> +<div lang="de" class="lgouter"> +<p class="line">„Führwahr nicht die weil du dessen würdig +</p> +<p class="line">Neigt’ ich mich nieder, aus Not dir zu helfen; +</p> +<p class="line">Nur mein Gelübde hab’ ich geleistet, +</p> +<p class="line">Das ich anderwärts aussprach; allerorten +</p> +<p class="line">Beistand zu bieten (gebärenden Frauen), +</p> +<p class="line">Als hier das Erbe die Edlinge teilten.”</p> +</div> +<p class="first"><i>Jordan</i> meent, dat hier het overblijfsel van eene Noorsche Godensage aanwezig is, verwant +en in het wezen der zaak gelijk aan de Grieksche sage van <i>Leto</i> en hare tweelingskinderen <i>Appollo</i> en <i>Artemis</i>. Ook <i>Leto</i> kon niet baren, voordat de hulp van <i>Eileithyia</i> is ingeroepen, evenals hier <i>Borgny</i> den bijstand van <i>Oddrun</i> noodig heeft. <i>Oddrun</i> zou dus voor de Noren (Germanen) geweest zijn wat <i>Eileithyia</i> bij de Grieken was, de <i>Hera</i> der geboorte (de Romeinsche <i>Juno</i>). +<span class="pageNum" id="pb220">[<a href="#pb220">220</a>]</span></p> +<p>De Grieken offerden ook aan <i>Genetyllis</i> (<i>Aphrodite</i>) ter verkrijging eener goede bevalling, de Romeinsche vrouwen aan <i>Postvera</i> of <i>Presa</i>, om eene gunstige ligging van het kind te verkrijgen. Bij de Lacedemoniërs offerden +de vrouwen haren gordel aan <i>Artemis</i>, alsook de eerste kleedingstukken harer kinderen. +</p> +<p>Bij vele andere volken werden, en worden nog, feesten gevierd, waarbij gewoonlijk +offers plaats hebben. Wáár het streng godsdienstige ophoudt en het bijgeloof begint, +is dikwijls moeilijk uit te maken. De beoordeeling daarvan hangt samen met het standpunt +dat de beoordeelaar op godsdienstig gebied inneemt, waardoor de grens, welke tusschen +geloof en bijgeloof getrokken wordt, aanmerkelijk verschilt. +</p> +<p>In elkander overgaande beschouw ik wat b.v. op Java, ten minste in enkele streken, +geschiedt. Het volksgeloof zegt, dat eene vrouw, in de zevende maand harer dracht, +onderhevig is aan kwellingen van booze geesten. Daarom wordt bij het intreden daarvan +’s nachts door oudere vrouwen bij haar gewaakt. Zij zelf moet trachten de behoefte +aan slaap te onderdrukken, want de booze geesten durven wakende personen niet te naderen. +Na dien doorwaakten nacht wordt zij ’s morgens in een daarvoor opgerichte tent gewasschen. +In die tent staan aarden potten met water, bloemen en twee jonge, gele kokosnoten. +Op een der kokosnoten heeft men het afbeeldsel van een man, op de andere dat eener +vrouw gemaakt, de personen <i>Pandjie</i> en <i>Tjondro-Kirono</i> voorstellende. <i>Pandjie</i> was vorst van <i>Djenggolo</i> en <i>Tjondro-Kirono</i>, zijne vrouw, dochter van een vorst te <i>Kedirie</i>. Zij waren de schoonste menschen van hunnen tijd. Het afbeelden dezer personen beoogt +hetzelfde, als wij reeds boven bespraken. Men verwacht van den aanblik daarvan de +geboorte van een kind, even schoon als die twee menschen geweest zijn. Na het wasschen +wordt de vrouw een smal, zonder naad geweven kleedje als buikband omgeslagen. Daarna +<span class="pageNum" id="pb221">[<a href="#pb221">221</a>]</span>wordt de man, als bruidegom gekleed, met een paar vrienden binnen gelaten. De buikband +wordt losgemaakt, twee vrouwen houden dien aan weerskanten vast en de man snijdt met +zijn kris den buikband geheel door, waarna hij, met zijne begeleiders, de tent verlaat +en naar huis terugkeert. Dit lossnijden beteekent een weg voor het kind te banen. +Vervolgens neemt men de twee jonge kokosnoten en laat die door het kleedje van de +zwangere vrouw vallen. Dit beteekent eene gelukkige verlossing, even spoedig als het +nedervallen der kokosnoten. Daarna wordt de vrouw naar huis gebracht en volgen feestelijkheden. +</p> +<p>Dit gebeurt bij de eerste zwangerschap. In de volgende maanden worden dan nog elke +maand offeranden gebracht, waarmede wordt voortgegaan, tot het kind ter wereld gekomen +is. +</p> +<p>Het geloof aan den invloed op zwangere vrouwen door de zintuigelijke waarneming, waaraan +hier uiting gegeven wordt door de afbeelding op de kokosnoten, is dus overal te vinden. +Daaraan hechtten ook de vrouwen in Lacedemonië. Zij hadden in hare slaapkamers de +portretten hangen van door hunne schoonheid beroemde mannen, b.v. van <i>Endymion</i>, <i>Narcissus</i>, <i>Adonis</i>, uit den heldentijd en van schoone personen uit hun eigen tijd. +</p> +<p>Baron <i>Larrey</i> zegt, dat <i>Napoleon</i> voorbeschikt was tot zijn grooten levensloop, van de schoot zijner moeder af, die +hem gedurende de revolutionnaire crisis in Corsica en gedurende den vrijheidsoorlog +droeg. Zulk een invloed, zegt hij, moest wel zijn stempel drukken op het karakter +en de voorbeschikking van den man, die geroepen was om eene wereldomwenteling te maken. +</p> +<p>Maar genoeg hiervan. +</p> +<p>Als bij de <i>Alfoeren</i> op <i>Celebes</i> door den priester een kip geslacht wordt, terwijl hij den goden bidt den wensch der +aanstaande jonge moeder naar een zoon of dochter te vervullen, kan men slechts aan +eene godsdienstige handeling denken. <span class="pageNum" id="pb222">[<a href="#pb222">222</a>]</span>Voelt eene vrouw op de <i>Seranglao</i>- en <i>Gorang</i>-eilanden zich zwanger, dan moet zij een stuk gember naar den priester brengen, dat +door hem gewijd en voortdurend door haar gedragen wordt, om booze invloeden af te +weren. De wijding geschiedt door er driemaal op te blazen en de 112e Sure van den +Koran te bidden, welke luidt: „In naam van den albarmhartigen God! God is de eenige +en eeuwige God. Hij teelt niet en is niet geteeld, en geen wezen is aan Hem gelijk.” +</p> +<p>Godsdienstige opvatting vinden wij ook in het gebruik van wijwater en het branden +van gewijde kaarsen bij de baring hier te lande. Hetzelfde moet men aannemen, als +wij lezen dat in Oostenrijk, in eene kapel aan den Falkenstein, waar men zegt dat +de heilige Wolfgang zich verborgen hield, de zwangere vrouwen door een daar aanwezigen +steen kruipen, om zich eene gelukkige bevalling te verzekeren. Eveneens bij het vernemen +dat zij in Zwaben bedevaarten doen naar de heilige Margaretha met den draak (b.v. +naar Maria Schrei bij Pfullendorf) of naar den heiligen Christophorus (b.v. naar Laiz +bij Sigmaringen) of naar St. Rochus, in wiens kapellen gewijde ijzeren schildpadden, +als symbool der baarmoeder, hangen. +</p> +<p>Maar diezelfde godsdienstige drang beweegt de Japansche vrouwen om, kort voor de baring, +een stukje papier in te slikken, waarop de schutspatroon der barende is afgebeeld, +in de hoop daardoor eene gemakkelijke bevalling te verkrijgen. +</p> +<p>Dwaas komt het ons voor, dat<span></span> in Griekenland, in de buurt van Athene, de zwangere vrouwen aan de noordzijde van +den z.g.n. nymphen-heuvel afglijden, eveneens met de bedoeling eene gelukkige baring +door te maken; dat in Ierland en Scandinavië, tot voor korten tijd, zwangere vrouwen +in den Johannisnacht, bij het Baalsfeest of het Balderfeest, met hetzelfde doel door +een vuur liepen. +</p> +<p>Bij de Heidensche Magyaren was <i>Nagyboldogasszony</i> de schutsgodin der teeling en baring. Na de invoering van het <span class="pageNum" id="pb223">[<a href="#pb223">223</a>]</span>Christendom kwam daarvoor in de plaats de heilige Anna, de moeder der heilige Marie +(de schutsgodin van het kraambed). Te harer eere vasten nu nog de zwangere vrouwen +in den omtrek van Szeged, b.v. in <span class="corr" id="xd33e5283" title="Bron: Szöregh">Szőregh</span>, gedurende zeven dagen. +</p> +<p>De Széklerin gaat bij volle maan naar buiten, spuwt driemaal in de richting van de +maan, en zegt: +</p> +<div class="lgouter"> +<p class="line">„Heilige moeder Gods, +</p> +<p class="line xd33e5290">Sta mij bij in den nood; +</p> +<p class="line">Bescherm de vrucht mijns lichaams, +</p> +<p class="line xd33e5290">Opdat zij groeie als de maan.”</p> +</div> +<p class="first">Overeenkomstig met het wijwater, en de aanwending daarvan, is het gebruik, dat sommige +negerstammen maken van eene fijne, witte leemsoort, <i>Pemba</i> geheeten, waarmede de zwangere vrouwen zich dikwijls het gelaat besmeren. +</p> +<p>Om booze geesten of demonen af te schrikken of te verzoenen, maken alle volken gebruik +van amuletten, bezweringen, machtspreuken en sympathetische middelen. +</p> +<p>Als nuttige middelen gedurende de zwangerschap vindt men vele dingen aanbevolen. Zoo +mag b.v. in Noord-Celebes de vrouw het hoofdhaar niet zoo dragen, dat het heen en +weder fladdert; mag zij ’s avonds, als het regenachtig is, het huis niet verlaten, +opdat de vrucht niet door den <i>Walao-lati</i>, of door op donkere plaatsen aanwezige duivels, wordt opgeschrikt of mishandeld. +In Nederland mag zij in den laatsten tijd der dracht het haar niet laten knippen, +omdat anders het kind borstelig haar zou krijgen, dat ruw en kort, nooit kan krullen. +In Hongarije zal het kind, als de moeder zich in het bed de haren kamt, slechts korten +tijd leven. +</p> +<p>Bij vele volksstammen moeten de vrouwen, als zij bij dag het huis verlaten, een stuk +ijzer of een mes bij zich dragen, opdat de booze geesten de vrucht niet kwellen. +<span class="pageNum" id="pb224">[<a href="#pb224">224</a>]</span></p> +<p>In Rusland is het geloof aan den „boozen blik” zeer verbreid. Maar vooral wordt die +door de zwangere vrouw gevreesd, daar zij, door het booze oog getroffen, met groote +pijnen baren moet. +</p> +<p>Een amulet of talisman is veelal de meest werkdadige beschutting. Daarvoor dragen +de negerinnen kleine kalabassen, gevuld met aardnoten- of palmolie, ook tooverteekens +en tooverbanden om handen en knieën, korfjes gevuld met bladeren, plantenwortels, +stukjes hout en slakkenhuisjes, papiertjes met een koranspreuk, enz. +</p> +<p>Welke handelingen worden er niet verricht, welke nagelaten, om niet storend in te +werken op zwangerschap en baring, op de ontwikkeling en ligging van het kind? +</p> +<p>Het knoopen en binden veroorzaakt, zegt men, sluiting en moet dus door zwangeren worden +nagelaten, indien zij niet zelf zullen gesloten worden, d.w.z. eene moeilijke baring +doormaken. Daarom mogen op vele plaatsen, ook in Europa, in beschaafde landen, de +vrouwen niet weven of matten vlechten. Zij mag geen garen of band dragen, opdat de +navelstreng niet om den hals van het kind kome te liggen (omstrengeling). Datzelfde +gevaar heeft de zwangere vrouw bij ons te lande te duchten, als zij bij het naaien +een streng garen om den hals legt of de handen in de hoogte brengt, om iets van hooggelegen +plaats te krijgen. Ook zou het kruipen aanleiding geven tot omstrengeling. Moet de +de Hollandsche vrouw dan lachen, als zij hoort, dat de vrouw in de Palz, om dezelfde +reden, niet onder eene waschlijn doorloopt, niet spint of haspelt? +</p> +<p>In sommige streken van Hongarije wordt aan het doorloopen onder een gespannen touw +de vrees verbonden, dat er evenveel knoopen in de navelstreng zullen komen, als het +touw draden bevat. De baring zou daardoor moeilijker worden. In Nederland mag de zwangere +vrouw den halsketting niet knellend dragen, omdat dan gevaar voor stikking van het +kind bestaat. +</p> +<p>In Pruisen meent men, dat het kind een waterhoofd zal <span class="pageNum" id="pb225">[<a href="#pb225">225</a>]</span>krijgen, als de moeder aan den waterkant werkt; in Hongarije dat hetzelfde zal geschieden, +als zij op een watervat gaat zitten. Welk verschil bestaat er tusschen de vrouw in +onzen Indischen archipel, die niet door de openingen, door de takken van een boom +gevormd, door een sleutelgat, door een bamboe of in een flesch mag zien, en de Servische +vrouw, die niet over een hooivork mag heen stappen, alles om te voorkomen dat het +kind, dat zij baren zal, het gevaar loopt scheel te zijn? +</p> +<p>In Hannover en in het Spreewoud mag de moeder, als zij iets stinkends ruikt, de oogen +niet dicht houden, omdat anders het kind een stinkenden adem krijgt. Bij de Slowaken +zou dat gebeuren, als de zwangere geurende bloemen of bladeren bij zich draagt. En +natte handen mag zij niet aan haren rok afdrogen, anders zal het kind er leelijk uitzien. +In Hannover en in het Spreewoud wordt het kind bedpisser, als de zwangere in de nabijheid +eener druppende dakgoot watert. +</p> +<p>In Servië is het der zwangere vrouw verboden het kruis te kussen, wegens het daaraan +verbonden gevaar, dat het kind epilepsie (vallende ziekte) krijgt. Zij mag zich geen +zieken tand laten trekken, omdat het kind daardoor kan sterven, en geen vreemd kind +kussen, daar dat tot superfoetatie (overzwangering) aanleiding geven kan. +</p> +<p>Van invloed op de samenleving is wel hetgeen in Hongarije of Servië in gebruik is. +Eene zwangere vrouw mag geen eed afleggen, niet als getuige optreden en aan geen begrafenis +deelnemen, omdat zij anders een dood kind baren zal. Ook mag zij over dag niet slapen, +opdat het kind niet sterve, noch in een grafkuil kijken, anders wordt het kind bloedarm. +Heeft zij dit toch gedaan, dan moet zij een handvol aarde in het graf werpen. Met +het oog op eene gelukkige baring mag zij geen oven stoken, geen linnen bleeken, geen +hout hakken. +</p> +<p>Bekend is het, dat, ook in ons land, de meening heerscht, dat eene vrouw gedurende +de menstruatie niets mag inmaken, omdat <span class="pageNum" id="pb226">[<a href="#pb226">226</a>]</span>anders bederf bij de ingemaakte eetwaren, als vleesch, slacht, boter enz., zou optreden. +Hetzelfde geldt in Servië ook voor de zwangerschap en het kraambed, omdat de vrouw +ook in dien tijd voor onrein gehouden wordt. +</p> +<p>Hier te lande is nog de meening te vinden, dat, als de zwangere vrouw staande drinkt, +zijzelf of het kind gezwollen voeten zal bekomen, ook wel gezwollen teeldeelen of +balzakwaterbreuk, als het een jongen is. Iets dergelijks vreest de inlandsche vrouw +in onzen Indischen archipel, als zij zware of lichte voorwerpen voor het lijf draagt. +</p> +<p>Op de eilanden Saparoea, Haroekoe, Noessa Saut en een gedeelte van de Zuidkust van +Ceram mag de zwangere vrouw niet tegen de huisdeur zitten, omdat zij anders met moeite +baren zal. Zij mag geen vruchten eten, waaraan de vogels gepikt hebben, omdat anders +het kind als een vogel schreeuwen zal. Zij mag geen aangebrand eten gebruiken, daar +dit de nageboorte met moeite doet afkomen. Vrees voor vastgroeien van de moederkoek +verbiedt den vrouwen in de provincie Albany (Hongarije), met den buik tegen kachel +of fornuis te leunen. +</p> +<p>Kromme beenen zou het kind der Nederlandsche vrouw krijgen, als zij gedurende de zwangerschap +met de beenen kruiselings over elkander zit, en zij mag de voetnagels niet knippen, +daar die bij de kinderen òf zouden ontbreken òf wanstaltig zijn. In Hongarije mag +de zwangere vrouw de nagels wel knippen. Zij mag die niet wegwerpen, maar moet ze +verbranden, anders zal het kind zachte beenderen krijgen. +</p> +<p>Het geloof dat men kiespijn kan voorkomen, door slechts op Vrijdag de vingernagels +te knippen, is zelfs in hoogeren stand niet vreemd. En een probaat middel tegen kiespijn, +dat de Stadsheel- en Vroedmeester <i>ten Houte de Lange</i> in de kraamkamer hoorde aanbevelen, was, het vuil en voetzweet van tusschen de teenen, +tot een plakje gekneed, achter de ooren te leggen. „Raad <span class="pageNum" id="pb227">[<a href="#pb227">227</a>]</span>uit hoogen stand!” voegt hij hieraan toe. Behalve dat deze raad uitermate vies is, +bewijst hij, dat in zijn tijd, dus omstreeks het jaar 1852, de patiënten niet al te +zeer door reinheid geplaagd werden en met recht „vuil” genoemd kunnen worden. +</p> +<p>De kiespijn staat ook al in verband met booze geesten, b.v. in Indië met den <i>pontianak</i>, een spook dat zich in boomen ophoudt en zeer gebeten is op vrouwen, vooral op zwangeren. +In <i>Multatuli’s Max Havelaar</i> vinden wij, dat <i>Saïdjah</i>, zoekende naar den boom waar hij <i>Adinda</i> zou weerzien, vele stammen van het djati-bosch betastte en weldra eene bekende oneffenheid +aan de zuidzijde van een boom vond. „Hij legde zijn vinger in een gleuf die <i>Si-Panteh</i> daarin gehakt had met zijn <i>parang</i>, om den <i>pontianak</i> te bezweren, die schuld had aan de tandpijn van <i>Panteh’s</i> moeder, kort voor de geboorte van zijn broertje.” +</p> +<p>Deze bezwering van een demon, door den ingeborene van Java, staat niet zoo ver af +van een der oudste voorschriften, omtrent het insnijden van teekens in boomen, voor +geneeskundige doeleinden. Zegt niet <i>Brunhilde</i> (Siegtraut of Sigrdrifa) in het eerste Lied van Brunhilde (Heldensagen in de Edda) +tot <i>Siegfried</i>: +</p> +<div lang="de" class="lgouter"> +<p class="line">„Um Wunden warten und heilen zu wissen +</p> +<p class="line">Durch ärztliche Kur, musst du Astrunen kennen. +</p> +<p class="line">In die Borke der Bäume, in ostwärts gebogner +</p> +<p class="line">Ruten Rinde lerne sie ritsen”,</p> +</div> +<p class="first">wanneer zij hem, op zijn verzoek, in wijsheid onderricht? +</p> +<p>De zoogenaamde lusten der vrouwen, de <i>Pica</i>, worden ook in de <i>Yajur-Veda</i> bedacht, en den geneesheer aangeraden daarmede rekening te houden, omdat anders de +kinderen met lichaamsgebreken zouden geboren worden. Deze worden geweten aan de omstandigheid, +dat de vrouw, met de ontwikkeling van het kind, twee harten in zich draagt. In een +leerboek over verloskunde en vrouwenziekten van <i>Aetius van Amida</i>, uit het midden der 6e eeuw na Christus, vinden wij daaromtrent gezegd, dat ongeveer +in de tweede maand bij zwangeren eene ziekte optreedt, <span class="pageNum" id="pb228">[<a href="#pb228">228</a>]</span>die men <i>Kissa</i> of <i>Pica</i> noemt, zich uitende in ziekelijke lusten, want de zwangeren zijn begeerig naar verschillende +wonderbaarlijke spijzen. Die ziekte zou ontstaan door overmaat van bloed, omdat de +gewone maandelijksche uitscheiding van bloed, door de vaten der baarmoeder, door de +vrucht onderdrukt wordt, naar boven stijgt en op de maag drukt, die zeer prikkelbaar +is. +</p> +<p>Volgens <i>Halban</i> (in de <span lang="de">Real-Encyclopaedie der gesammten Heilkunde</span>) berusten de lusten op veranderingen in den bloedsomloop, van de spijsvertering en +voeding van het zenuwstelsel. Daardoor treedt zoowel weerzin tegen vele spijzen, als +lust naar zure spijzen en allerlei vreemde zaken op, b.v. naar krijt, zand, stroo, +hout, enz. Het sterkst uit zich dit wel in begeerte naar menschenvleesch, welke zeker +eene ernstige verandering in den geestestoestand der zwangere bewijst. Doch ook het +verlangen naar kostbare zaken, vooral naar versierselen, komt voor en heeft wel tot +diefstal aanleiding gegeven. Maar hiermede zouden wij het gebied der gerechtelijke +geneeskunde gaan betreden, wat onze bedoeling niet is. +</p> +<p>In het <i lang="nl">Boeck van de Vroet-Wijfs</i> worden eenige verhalen gegeven van den lust om menschenvleesch te eten of althans +in het menschelijke lichaam te bijten. De schrijver voegt daarbij: „<span lang="nl">Het is een zeer gemeyne saecke, dat sommige lust hebben om t’ eten Colen, Crijt, Vlas, +Sop van lijnen garen, Wage-smeer, ende diergelycke vuyle dingen, ende dat ook de vrucht, +als sij dien lust niet en mogen volbrengen, daer deur hinder aen ’t lichaam krijget.</span>” +</p> +<p>Ik herinner mij uit mijne praktijk eene dame, die gedurende hare zwangerschap een +zoo onweerstaanbaren lust in zout had, dat zij daarvan dagelijks handen vol gebruikte. +<i>Joh. van Beverwijck</i> (1664), zou het haar ten strengste verboden hebben. Immers zegt hij in zijne <i lang="nl">Wercken der Genees-konste</i>: „<span lang="nl">Geheele zoute dingen dienen (mede) van een swangere vrouw geschout <span class="pageNum" id="pb229">[<a href="#pb229">229</a>]</span>te werden. Want, gelijk <i>Aristoteles</i> seydt in ’t sevende boeck van de Historye der Dieren op ’t vijfde Capittel, als de +selvige te veel zout gebruyckt, soo wert het kind sonder nagelen geboren.</span>” +</p> +<p>Het geloof aan den invloed van spijzen en dranken vindt men ook elders. Zoo meent +de zwangere in Hongarije, dat zij een wit en dik kind ter wereld brengt, als zij veel +brandewijn drinkt en uien eet. Daar vindt men ook eene onbewuste aanwending van de +Prochownick’sche dieet-kuur. Vele zwangeren eten weinig, opdat het kind zich niet +te sterk ontwikkele, of zij voeden zich, om dezelfde reden, met ooft, of gebruiken +slechts ongezouten magere spijzen. +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Samenhangende met het verlangen om te weten welk geslacht het kind, waarvan de vrouw +zwanger is, zal vertoonen, werden en worden nog allerlei mededeelingen gedaan, die +meer het kenmerk dragen het gevolg van waarnemingen te zijn. +</p> +<p>Bij de oude Indiërs was een frissche gelaatskleur der vrouw het teeken, dat zij een +jongen zou baren. <i>Hippocrates</i> meende, dat de zwangeren, die vlekken in ’t gelaat hebben, een meisje, die eene goede +gelaatskleur behouden meestal een jongen zouden ter wereld brengen. Andere kenteekenen +van het geslacht waren de volgende. De jongen beweegt zich eerder dan het meisje, +dus wordt ook eerder leven gevoeld. (Dit staat in verband met zijne leer omtrent den +duur van het ontstaan van jongen of meisje, na het vast worden van het zaadmengsel). +Bij de dracht van een jongen zijn de borsttepels naar boven gericht, bij die van een +meisje juist andersom. +</p> +<p>Onder de proeven om het geslacht van het kind te weten te komen, was o.a. de volgende. +Het zog der zwangere vrouw werd op bladeren uitgegoten. Stolt het zog, dan zal een +jongen geboren worden, als het wegvloeit een meisje. +</p> +<p>Uit de <i>Aphorismen</i> van <i>Hippocrates</i> blijkt de meening, dat de <span class="pageNum" id="pb230">[<a href="#pb230">230</a>]</span>jongens zich ontwikkelen in de rechterzijde van de baarmoeder, de meisjes (menigvuldiger) +in de linkerzijde. +</p> +<p><i>Galenus</i> deelde die meening. Volgens hem ontwikkelden zich de knapen rechts in de baarmoeder, +waar het warmer en droger is, zooals de geheele rechterhelft van het lichaam. Hiermede +in verband staan de pogingen, om, reeds gedurende den bijslaap, invloed uit te oefenen +op het geslacht van het kind. Uitgaande van de vooronderstelling, dat de rechterbal +de weg is, waardoor het zaad van den man, dat uit het geheele lichaam komt, zijn uitweg +vindt, moest de man, die een meisje wilde verwekken, bij den bijslaap de rechterbal +zooveel mogelijk afsnoeren of in de hoogte houden. +</p> +<p>In het algemeen werd aangenomen, dat, wanneer gedurende het intreden der manbaarheid +de rechterbal dieper staat of sterker ontwikkeld is dan de linker, dit grooter kans +gaf op het teelen van jongens, in het tegenovergestelde geval van meisjes. +</p> +<p>Daarom legt in vele streken van Hongarije de vrouw, als zij een jongen verlangt, zich +na den bijslaap op de rechterzijde (in andere streken op de linkerzijde) of wel ligt +de vrouw, gedurende den bijslaap, op linker- of rechterzijde. Hieruit blijkt evenwel, +dat de Hippocratische opvatting niet zuiver is overgebracht geworden. Immers in de +eene streek wordt voor de jongens de rechterzijde-ligging, in de andere juist de linkerzijde-ligging +genomen. +</p> +<p>Aan <i>Hippocrates</i> wordt ten onrechte de meening toegeschreven, dat de jongens uit den rechter eierstok, +de meisjes uit den linker ontstaan zouden. Dat kan niet zijn, omdat hem en zijnen +volgelingen de eierstokken onbekend waren. Het eerst spreekt <i>Herophilus</i> (± 300 j. v. Chr.) van de Alexandrijnsche school, over de eierstokken als vrouwelijke +testikels. +</p> +<p>In een boekje getiteld <i>Siphra en Pua</i> of onderwijzing in de vroedkunde enz., uit het Duitsch vertaald door <i>Gerard ten <span class="pageNum" id="pb231">[<a href="#pb231">231</a>]</span>Haaff</i>, heelmeester in Rotterdam mitsgaders Operateur van den Steen, te Delft, van het jaar +1753 lezen wij: „Wanneer een Vrouwspersoon een roode blozende koleur, en roode vlakken +in het aangezigt heeft, en ’er dus ontstoken uitziet, <span class="corr" id="xd33e5448" title="Bron: vrolijk">vroolijk</span> is, en bestendig zoo blijft, wil men er uit besluiten, dat zij van een’ zoon bezwangerd +is; daarentegen als zij ’er bleek uitziet, vadzig en verdrietig is, wil men dat zij +van eene dochter zwanger gaat.” +</p> +<p>In het reeds genoemde <i lang="nl">Boeck van de Vroet-wijfs</i> staat: „<span lang="nl">De Vrouwen die een Sone dragen, zijn veel dunder, ende aen de rechter kaecke wel geverwet, +ende niet soo bleeck.</span>” Nog wordt daar gemeld: „<span lang="nl">Als nu een Vrouwe een knechten draeght, soo is de rechterooge van snelder beweging, +ende van levender ende beter verwe dan de slinckerooge. De rechter borst wordt ook +harder ende grooter, en die verwe van de Tepel van dese verandert eer dan van de slincker +borst.</span>” +</p> +<p>Dit is ontleend aan <i>Hippocrates</i>. Volgens hem is de borst aan de zijde waar het kind ligt grooter, het oog tusschen +de oogleden grooter en helderder. +</p> +<p lang="nl">„De vrouwe krijget oock veel eer melck, ende als men dat in een glaesken stelt in +de heete Sonne, soo looptet t’ samen gelijck een rondt Bolleken of Klootken, ende +gelijck een schoon deurschijnigh Peerlken. Als men sulcken melck doet in de Pisse +van deselfde Vrouwe, vallet terstont te gronde; als men sout daerbij doet soo en schey +dat hem niet.” +</p> +<p>Of deze en dergelijke proeven heden ten dage nog genomen worden, weet ik niet, <span class="corr" id="xd33e5470" title="Bron: Maar">maar</span> als wij lezen van eene vrouw, die van een jongen zwanger is: „<span lang="nl">Den Buyck is voren spitsachtigh tegen de Navel</span>” en „<span lang="nl">Maer sonderlinge staet te verwonderen, dat eene Vrouwe die een Sone draeget, altijdts +in ’t gaen den rechtervoet voor settet, ende als sij wil opstaan soo stiert sij haar +veel meer met de rechter, dan metter slincker handt,</span>” dan moeten wij erkennen, dat ook nu nog dezelfde teekens worden genoemd, als zekere, +ter bepaling van het geslacht der ongeboren vrucht. Niet <span class="pageNum" id="pb232">[<a href="#pb232">232</a>]</span>alleen in Hongarije, doch ook hier te lande, wordt de volgende proef aangegeven, om +uit te maken, welk geslacht het kind heeft. Men laat de vrouw op den grond zitten. +Als zij zich, bij het opstaan, met de rechterhand steunt, krijgt zij een jongen, met +de linkerhand een meisje. +</p> +<p>In 1833 werd nog door <i>Dr. Mac Donald</i>, in Liverpool, beweerd, dat een puntbuik de geboorte van een jongen, een breede buik +de geboorte van een meisje voorspelt. +</p> +<p>Behalve dat de jongens gerekend worden zich eerder te bewegen (zie alweer <i>Hippocrates</i>), is ook de meening, dat de dracht van een jongen veertien dagen korter duurt dan +die van een meisje, vrij algemeen. +</p> +<p>In Hongarije heerscht, in sommige streken, de volgende gewoonte. Als de vrouw niet +zeker weet of zij zwanger is, steekt zij een naainaald in een Mariabeeld en laat die +9 dagen daarin zitten. Is de naald na afloop van dien tijd nog zuiver, dan houdt zij +zich voor niet zwanger; is de naald roestig, dan duidt het op zwangerschap. En aan +de geboorte van een jongen wordt geloofd als de punt, aan de geboorte van een meisje +als het oog van de naald roestig is. Daar heerscht ook dezelfde meening omtrent de +gelaatskleur. Uit kiespijn wordt het besluit getrokken, dat zij een jongen zal baren, +terwijl gezwollen beenen op een meisje wijzen. Zij zal ook een meisje het leven schenken, +als zij bij den bijslaap luid gelachen heeft. Volbracht zij dien echtelijken plicht +zonder lachen, dan wordt een jongen geboren, want „ernst is het sieraad van den man”. +Zooals <i>Plinius</i> zegt, wees lichte zwelling van het onderbeen en van de liesstreek, bij Grieken en +Romeinen, op een meisje, en de schrijver van het <i lang="nl">Boeck van de Vroet-wijfs</i> is het met hem eens: „<span lang="nl">Sulke Vrouwen dragen swaerlijck, en met geswel van de beenen en de gemachte.</span>” +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Niet alleen in ouden, maar ook in den nieuweren tijd hebben <span class="pageNum" id="pb233">[<a href="#pb233">233</a>]</span>de geleerden zich bezig gehouden met physiologische gronden te zoeken, waaruit de +ontwikkeling van het geslacht eene redelijke verklaring zou vinden. Het zou ons te +ver voeren, hier alles mede te deelen, wat daaromtrent geschreven is. Alleen stip +ik aan, wat men meermalen hooren kan, dat uit de schijngestalten der maan kan uitgemaakt +worden, welk geslacht het kind hebben zal. In 1873 deelde een Italiaan, <i>Paolo Lioy</i>, mede, dat iemand te Robia had gevonden, dat, wanneer eene vrouw bij volle maan een +<i>zoon</i> of bij nieuwe maan een <i>dochter</i> baarde, men er zeker op rekenen kan, dat het geslacht van het volgende kind niet +verandert. Deze regel zou zich telkens ook over den geheelen duur van dat kwartier +uitstrekken. +</p> +<p>De geleerde <i>Berthon</i> werkte deze opmerking uit, en verklaarde, dat de gestalten der maan geheel alleen +op het ontstaan der geslachten invloed uitoefenen, en dat, evenals die schijngestalten +voortdurend en gelijkmatig wisselen, ook de mannelijke en vrouwelijke individuen op +aarde in steeds gelijkblijvende verhoudingsgetallen, als uitvloeisel eener kosmetische +wet, afwisselend geschapen worden. +</p> +<p>Dit laatste komt veel overeen met de oud-Duitsche overlevering, dat bij wassende maan, +of wanneer gedurende den bijslaap droog weder heerscht, zich een jongens-conceptie +ontwikkelen zou. +</p> +<p>De bekende verloskundige <i>Kilian</i> zegt, met betrekking tot de kosmetische invloeden, in zijn boek: „<i lang="de">Die Geburtslehre von Seiten der Wissenschaft und Kunst dargestellt</i>” (1847), bl. 155: „Dat kosmetische verhoudingen op de ontvangenis een grooten invloed +uitoefenen, is zeker, maar weinig bekend is het <span class="sic">specieele</span>. Intusschen kan toch het volgende gezegd worden: +</p> +<p>1) In ’t algemeen worden meer jongens bij nieuwe en wassende maan, meer meisjes bij +volle en afnemende maan geconcipieerd, en +</p> +<p><span class="corr" id="xd33e5528" title="Bron: 7">2</span>) de meeste concepties vallen in het einde van de lente <span class="pageNum" id="pb234">[<a href="#pb234">234</a>]</span>en het begin van den zomer, minder aan het einde van den zomer en in het begin van +den herfst.” +</p> +<p>Hoe trouwens volksgeloof en wetenschappelijke opvattingen samengaan, blijkt uit menige +mededeeling. Als voorbeeld noem ik alleen het volgende. <i>Dr. Mattei</i> zegt, in de <i lang="fr">Clinique Obstétricale</i>, <i lang="fr">Gazette Obstétr.</i> 5 Mai 1874, dat eene met kinderen rijk gezegende vrouw hem mededeelde, dat zij, telkens +als zij van een jongen zwanger ging, veel braakte, wat nooit gebeurde als zij zwanger +was van een meisje. Toevallig is in enkele streken van Hongarije de volksmeening juist +tegenovergesteld. +</p> +<p>En om hiermede te eindigen: De fransche onderzoeker <i>Dupuy</i> deelde in de <i lang="fr">Séances de la Société de Biologie de Paris</i>, Octr. 1888 en Févr. 1889, het volgende mede: „Om het geslacht van de toekomstige +kinderen te bepalen, moet men allereerst het geslacht van het eerste kind weten. Is +dit een <i>zoon</i> en geeft men aan de tusschenruimte tusschen twee menstruaties, waarin de conceptie +van het eerste kind plaats greep, het getal 1, dan zal het eerstvolgende kind hetzelfde +geslacht hebben, als het in een even maand, dus in de 12e, 14e, 16e maand daarna geconcipieerd +werd, en omgekeerd een <i>meisje</i>, als het in een oneven maand, dus 13e, 15e, 17e maand daarna ontvangen werd. Indien +dus een man, die een zoon heeft, eene <i>dochter</i> hebben wil, moet hij de maand-perioden tellen, die verloopen zijn sedert de bevalling +zijner vrouw, en moet daarna de vrouw in een oneven maand bevrucht worden. Wil hij +weder eene dochter hebben, dan moet zij in een even maand bevrucht worden enz. Alleen +tweelingen met twee moederkoeken, en de gevallen, waarin het kind van een anderen +vader afstamt, maken eene uitzondering.<span class="corr" id="xd33e5557" title="Bron: ’">”</span> +</p> +<p>De diagnose op tweelingzwangerschap werd bij de oude Indiërs gemaakt, als het lichaam +in het midden diep is en op een ovaal watervat gelijkt. In <i>Siphra</i> en <i>Pua</i> lezen wij: „Wanneer <span class="pageNum" id="pb235">[<a href="#pb235">235</a>]</span>het lichaam van eene bezwangerde vrouw in het midden plat-achtig, maar op de zijde +verheven, en in het geheel zeer opgezet is, en een donkere streep over hetzelfde nederwaards +gaat, zoo wil men hier uit besluiten, dat ’er tweelingen zijn. Doch deze kenteekens +zijn bedriegelijk, en men kan ’r zich in ’t geheel niet op verlaten.” +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Met de baring is het al niet anders dan met de zwangerschap. Ook hier zocht men hulp +bij goden en godinnen, vreesde men de inwerking van booze geesten en trachtte men +die voor zich te winnen, of wel ze door verschrikkingen te verjagen. Tevens werden—en +’t gebeurt nog—middelen inwendig en uitwendig toegediend, zoowel reeds gedurende de +zwangerschap als tijdens de baring, om de krachten der vrouw te schragen en pijnen +weg te nemen, sympathetische middelen aangewend, met de bedoeling om de baring gemakkelijker +te doen plaats hebben, kortom van allerlei gedaan, om de vrouw in haar lijden te gemoet +te komen. +</p> +<p>Als middelaars tusschen goden en godinnen vinden wij priesters en priesteressen. Somtijds +moet een oprechte biecht van alle zonden, welke betrekking hebben op de baring, afgelegd +worden, zoowel door de vrouw als door den man. Helpt dan de godheid niet, d.w.z. eindigt +de baring noodlottig, dan was de biecht onvolledig en onoprecht. In Zwaben roept de +barende de heilige Margaretha met den draak aan. Men neemt daar een band of een zakdoek, +bindt die der barende om de heupen, onder het noemen der drie Godsnamen, en laat haar, +onder aanroepen der heilige Margaretha, persen. +</p> +<p>In hoog aanzien staat de „<span lang="de">Gewisse und wahrhafte Länge unseres lieben Herrn Jesu Christi</span>”, welke men der barende om borst en hoofd legt. Dit is een gebed, op een 150 c.M. +lange papierstrook gedrukt, welke—zooals men zegt—de ware lengte aangeeft van onzen +Heer Jezus Christus, zooals hij op <span class="pageNum" id="pb236">[<a href="#pb236">236</a>]</span>aarde en aan het heilige kruis geweest is.<a class="noteRef" id="xd33e5580src" href="#xd33e5580" title="Ga naar noot 2.">2</a> Ook legt men nog andere gewijde zaken onder het hoofdkussen, laat de vrouw Johannis-water +(dat op 27 December gewijd is) drinken, of plakt haar heilige beelden op het lichaam, +geeft haar een gebedenboek in de hand, enz. Bij Inlandsche en Chineesche vrouwen zag +ik op Java wel kruisen, met een witte kalksoort op handen en voeten geteekend. +</p> +<p>Met booze geesten en andere vijandelijke wezens wordt anders omgesprongen. Wel is +waar worden ook gebeden en offers opgedragen, doch werkzamer acht men tooverspreuken +en amuletten. Somtijds wordt het huis gesloten om hun den toegang onmogelijk te maken, +of wel worden zij geweerd door een gespannen touw of door een krijtstreep. Geschreeuw, +gehuil en schieten dient tot afschrikking. Dit baantje wordt aan den echtgenoot en +zijne vrienden opgedragen. +</p> +<p>Als vrij algemeen in zwang zijnde middelen, om eene gemakkelijke en voorspoedige bevalling +te erlangen, somde <i>ten Houte de Lange</i> op: het gebruik (’s avonds) van een paar koppen sterk aftreksel van roomsche kamillen +met steranijs, van een paar vijgen op de nuchtere maag gedurende de laatste zes weken, +eene aderlating op de helft van de dracht, een glaasje kraam-anijs bij het begin der +pijnen, een kop sterke koffie met brandewijn, een paar lepels Genua-olie met suiker, +drie, vier koppen thee met veel saffraan. Ook nu hoort men nog dergelijke middelen +aanbevelen. +</p> +<p>Bij tragen arbeid meent men, dat de verbeterende veranderingen juist invallen met +de klok van 3, 6, 9 of 12 uur. +<span class="pageNum" id="pb237">[<a href="#pb237">237</a>]</span></p> +<p>De roos van Jericho kwam ook al bij de baring te pas. Het drinken van wijn of water, +waarin zij gelegd was, om af te trekken en zich te ontsluiten, had bij de barende +hetzelfde gevolg. Indien zij zich namelijk spoedig ontsloot, volgde ook snel ontsluiting +bij de barende. <i>Ten Houte de Lange zegt</i>: „Dit is mij eens voorgekomen bij eene Friesche turfschippersvrouw, die mij bij langdurigen +arbeid vroeg of ik „die roos van Jericho” niet had om er gebruik van te maken, en +bij eene boerin. Geen van beiden wist mij echter te zeggen, hoe die roos er uit zag, +of waar die te bekomen was.” Ik was gelukkiger. Vroeger bezat ik zulk een roos van +Jericho, maar.… aangewend heb ik haar nooit. In de Palz kent men het geloof aan deze +roos, daar „<span lang="de">Weinachtsrose</span>” geheeten, eveneens. Zij verdrijft daar, in water gedoopt en aan de vrouw gegeven +om er aan te ruiken, de pijnen. +</p> +<p>Het toedienen van brandewijn is zeer sterk verbreid. Op de Kanarische eilanden ontvangt +de vrouw, zoodra de baring begonnen is, een glas vol. Volgens <i>Mac Gregor</i> nemen de vroedvrouwen en vriendinnen daarvan tevens haar deel. Ook in Hongarije wordt +meestal brandewijn toegediend, en dikwijls drinken de vrouwen zoolang, tot zij dronken +zijn. Waarschijnlijk staan alcoholische dranken in zoo’n goed blaadje, omdat zij bedwelmend +of opwekkend, z.g.n. versterkend, werken. +</p> +<p>Wij weten allen hoe moederkoorn, als vlaagpoeders, werd aangewend. Men vindt ook van +allerlei aftreksels gewag gemaakt, als peperdranken, kaneelwater, theeën van verschillende +wortels en kruiden. +</p> +<p>In Amerika is de medicijn bij de inboorlingen een afkooksel van den staart eener ratelslang, +dat aan de barende gegeven wordt, omdat men gelooft dat het kind, wanneer dit het +vreeselijke geluid van de slang hoort, zich haast om naar buiten te komen. In Griekenland +wordt de baring bevorderd, door het gebruik van 2 onsen amandel-olie en het doen van +eene aderlating <span class="pageNum" id="pb238">[<a href="#pb238">238</a>]</span>aan de ader van den grooten teen, welke moederader genoemd wordt. In Denemarken heet +Basilicum „<span lang="la">Herba parturientium</span> (kruid der barenden)”. Behalve dit worden ook lavendel, witte leliën, barnsteenolie +en de gedroogde lever van alen gegeven. In Engeland, evenals bij ons, gedroogde vijgen. +Dit laatste middel wordt hier te lande ook aangeraden om het vastgroeien van de nageboorte +te voorkomen. Een middel in 1816 in Duitschland nog in gebruik, was het drinken van +een kop urine van den man. Niet veel smakelijker lijkt mij het in Zwaben gebruikelijke +middeltje, duivenmest in melk gekookt. Het heet daar, dat ook vrouwenmelk, indien +slechts buiten haar weten aan de barende toegediend, de bevalling gemakkelijker maakt. +</p> +<p>Middelen welke den mensch misselijk en draaierig maken of braken verwekken, spelen +bij zeer vele volken eene groote rol. De bij het braken tot stand komende samentrekkingen +van middenrif en buikspieren zouden de uitdrijving bevorderen. Daartoe werden ook +niesmiddelen aangewend. In Nederlandsch Indië laat de doekoen, volgens <i>v. d. Burg</i>, de oudste bij de geboorte aanwezige vrouw hare voeten in koud water wasschen en +geeft zij dit of nog andere vieze vloeistoffen, b.v. urine, aan de barende te drinken. +In het „<i lang="nl">Boeck van de Vroet-wijfs</i>” lezen wij: „<span lang="nl">Ende soo haest als deselfde (d.i. de vroedvrouw) siet, dat hem ’t Kint in de geboorte +wil verachteren ende schorten (al is ’t dattet natuerlijck, ende metten hoofdeken +hem vertoont) deur de nauwigheydt ende engte van ’t Voor-lijf oft Lidt van de geboorte, +soo mach ’t Vroetwijf haer blasen in de Neusgaten een Niespoeyer, of Peper, ende de +Vrouwe doen den aessem inhouden en niesende maken, daer deur dat den aessem met sijn +gewelt geoorsaeckt nederwaerts te trecken, dewelcke geweldigh sterck drijvet, ende +den arbeyt of geboorte voordert.</span>” +</p> +<p>Uitwendige middelen werden aangewend in den vorm van berookingen, inwrijvingen met +zalven enz. Warme baden en <span class="pageNum" id="pb239">[<a href="#pb239">239</a>]</span>inwrijvingen met warme olie behooren tot de oudste hulpmiddelen bij de baring. +</p> +<p>Bijzondere middelen zijn wel de volgende. In Boven-Egypte steekt men bij weeënzwakte +een klein stukje opium in het geslachtskanaal der vrouw. In Engeland legde men vroeger +fijngestooten laurierbladen, met olie gemengd, op den navel der barende of stak men +haar een stukje knoflook in de aarsopening. +</p> +<p>Gunstigen invloed zou de barende ook ondervinden, door het drinken van water uit den +Willebrordusput, en het leggen van een daarmede natgemaakte doek tegen de schaamdeelen. +Hetzelfde bewerkt het teeken des kruises over den buik der zwangere gemaakt. +</p> +<p>Uit dit alles blijkt alweder, hoe het bijgeloof aan vele dingen krachten toeschrijft, +welke zij niet bezitten. Doch wat te denken van een bijgeloof als nog voor omstreeks +5 eeuwen onder geneesheeren bestond? In Zwitserland werd de eerste lijkopening (<span lang="la">sectio cadaveris</span>) in 1671, de tweede in 1676, door Dr. <i>Muralt</i>, in Zürich gedaan. Hij liet de huid van het lijk, welke afgepraepareerd was, looien, +omdat hij bijzondere geneeskracht toeschreef aan het bedekken van aangedane deelen +met menschenvel, nadat het eerst bij wassende maan met zalf ingewreven was. Voornamelijk +hielp het echter bij zware bevalling, als het als gordel gedragen werd. +</p> +<p>Hier hebben wij den overgang tot sympathetische middelen. Zooeven noemde ik reeds +omtrent sympathie het een en ander, toen ik sprak van het verbod van knoopen, weven, +enz. Niets mag bij de baring gesloten wezen, anders opent de baarmoeder zich niet. +Daarom mag ook de barende de handen niet vouwen; zij moet den gordel—als zij dien +draagt—afleggen. Alle sloten en deksels, soms ook alle deuren, enz. moeten geopend +worden. Dr. <i>G. F. Most</i> schrijft 1844 in „<i>De sympathetische middelen en geneeswijzen</i>”: „De voor eenige jaren alhier <span class="pageNum" id="pb240">[<a href="#pb240">240</a>]</span>(’s-Hertogenbosch) gestorven vroedmeester Dr. D.….. plag, volgens de methode der oude +vroedvrouwen, wanneer eene barende zijne hulp inriep, terstond bij zijn intreden in +de kamer, te vragen, of wel alle koffers, kisten, kasten, enz. in het huis openstonden; +was dit niet het geval, dan moest het oogenblikkelijk geschieden.” <i>Most</i> zelf zegt, dat hij dit middel, om psychisch af te leiden en om <span lang="la">contractiones uteri</span>, waarmede hij wel kramp van de baarmoederspier zal bedoelen, te doen verdwijnen, +dikwijls met goed gevolg heeft aangewend. +</p> +<p>Dit middel is No. 85 van de recepten, welke bij zware verlossingen werden aangegeven. +No. 83 en 84 luiden aldus. No. 83: „Neemt twee schijven van witten leliewortel en +geef dezelve aan de barende te eten; dit drijft de vrucht benevens de nageboorte ongeschonden +af.” N°. 84: „Neemt 2 hoendereyeren, laat dezelve op de gewone wijze koken en geeft +de vrouw eenige lepels van het water waarin de eyeren gekookt zijn, in; dit drijft +de vrucht af, zelfs al ware de vrouw reeds in acht dagen in barensnood geweest, en +het kind gestorven of reeds tot verrotting overgegaan.” +</p> +<p>Hij voegt daaraan het volgende toe. „De eyeren zijn reeds geboorte, en deelen derhalve +aan het water waarin zij gekookt zijn, en daardoor van hunne kracht tot verdere ontwikkeling +beroofd worden, deze <span lang="la">vis et efficacitas</span> mede om zelfs de levende of doode vrucht des menschen uit te drijven. Het spreekt +van zelf, dat dergelijke onschuldige middelen, als het eyerwater, slechts in ligte +gevallen, waar door geene mechanische hinderpalen de geboorte vertraagd wordt, mogen +worden aangewend; ofschoon dezelve dan ook slechts psychisch door het vaste geloof +aan dezelve krampstillend werken; in zware gevallen echter mag men zich volstrekt +niet op dezelve verlaten, maar zoo spoedig mogelijk een goeden vroedmeester tot hulp +roepen.” +</p> +<p>Gelukkig dat hij dit laatste er bijgevoegd heeft. +</p> +<p>Tot deze groep van middelen behoort ook het doen eten, <span class="pageNum" id="pb241">[<a href="#pb241">241</a>]</span>door een dier of mensch, uit den schoot der vrouw, opdat het kind even gemakkelijk +te voorschijn kome, als het voedsel van daar wordt weggenomen. Eveneens is hiertoe +te rekenen het medeklagen van vrouwen en andere middelen, die op den geest werken, +zooals muziek, gezang, het verschrikken der vrouw, en nog vele andere. +</p> +<p>Met de bedoeling onmiddellijk invloed op het kind uit te oefenen, laat men b.v. geldstukken +klinken, om het kind te lokken, of iets of iemand dansen, opdat het kind eveneens +beginne te dansen en uit het moederlijke lichaam danst. Somtijds moet ook de vader +dicht bij den schoot der barende komen en dan vlug wegloopen, dan zal het kind trachten +hem te volgen. Als lokmiddel voor het kind dient ook het aankleeden van een pop, met +de kleederen van den echtgenoot. +</p> +<p>Hieruit blijkt, dat de meening heerscht, en zeker is dit eene welke nog dikwijls wordt +uitgesproken, dat het kind, zoo niet geheel, dan toch voor een groot gedeelte, medewerkt +om geboren te worden. Wij kunnen dan ook herhaaldelijk opmerken, dat een langdurige +en moeilijke arbeid, wanneer daarbij een dood kind ter wereld komt, als zeer natuurlijk +beschouwd wordt, omdat „het doode kind niet kon medewerken”. +</p> +<p>Ook deze meening grondt zich op de leer van <i>Hippocrates</i>. Deze leer bestaat in de opvatting, dat het op tijd intreden der geboorte zijn oorzaak +vindt in gebrek aan Voedsel voor het kind, omdat het moederlijke organisme niet meer +aan de behoefte van het kind voldoen kan. +</p> +<p>De uittreding van het kind is dus actief. Wanneer de baring op til is, begint het +kind te bewegen, met handen en voeten te trappelen en een der inwendige vliezen te +verbreken. Daarop scheuren de andere, welke zwakker zijn; het kind is van zijne boeien +ontslagen en treedt in heftige beweging naar buiten. Geen macht houdt het meer vast, +als de vliezen bezwijken; ook de baarmoeder kan het niet meer tegenhouden. +<span class="pageNum" id="pb242">[<a href="#pb242">242</a>]</span></p> +<p>Voor de school van <i>Hippocrates</i> was dus de spierkracht van het kind alles, of liever bijna alles, wat natuurlijk +moeilijkheden gaf bij de verklaring van het uitdrijven van doode vruchten en miskraam. +Toch werd ook aan de werkzaamheid van de baarmoeder gedacht. Men trachtte toch, bij +staking der baring, de pijnen in de baarmoeder, dus de weeënwerkzaamheid, aan te zetten, +hetzij door het bestrijken van den baarmoedermond met eene zalf, hetzij door het toedienen +van bepaalde spijzen en dranken. Ook de buikpers was niet onbekend en de kracht daarvan +trachtte men door niesmiddelen te versterken. Duidelijker en met <span class="corr" id="xd33e5677" title="Bron: bewusheid">bewustheid</span> heeft <i>Galenus</i> zoowel de werkzaamheid der baarmoeder als de buikpers beschreven. Hij zegt, dat, +als de baarmoedermond geheel ontsloten is, de barende moet opgewekt worden het kind +uit te drukken. +</p> +<p>De pijnen bij de baring worden toegeschreven aan de drukking, welke het kind op de +moederlijke deelen uitoefent, en aan de rekking, die deze laatste ondergaan, doordien +het kind zich door eigen kracht een weg baant. +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Vinden wij dus eene verklaring van de zooeven genoemde tegenwoordige leekenopvatting, +dat het kind zelf den arbeid verricht, in de oude geneeskundige opvatting, hetzelfde +geldt omtrent eene andere meening, betrekking hebbende op de levensvatbaarheid der +kinderen in zevende of achtste maand geboren. Doch daarover straks. +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Algemeen is nog het denkbeeld verbreid, dat de moederkoek tot stoel dient voor het +kind. Mij ten minste kwam het menigmaal voor, niet dat het als waar verteld werd, +maar dat mij—en wel door ontwikkelde personen—gevraagd werd, òf het waar is. Daarbij +neemt men dan aan, dat het kind op de moederkoek zit, de armen over de borst gekruisd +en de handen onder de kin, om het hoofd te steunen. Hiermede hangt dan <span class="pageNum" id="pb243">[<a href="#pb243">243</a>]</span>samen de meening, dat op een bepaald tijdstip van de zwangerschap het kind zich omdraait +of buitelt (de Culbute), zoodat het hoofd naar beneden komt te liggen. Het zakken +van den baarmoederbodem wordt dan als bewijs genomen, dat de buiteling heeft plaats +gevonden. +</p> +<p>Hiermede komen wij van zelf tot de straks even aangeroerde meening, dat een zevenmaandsch +kind veel beter in leven blijft dan een achtmaandsch, omdat de zevenmaandsche dracht +natuurlijker is dan de achtmaandsche. +</p> +<p>De ligging van het kind, volgens <i>Hippocrates</i>, geeft ook hier weder licht. Zijne opvatting was, dat alle kinderen zich, in overeenstemming +met den groei der planten, met het hoofd naar boven ontwikkelen. In de ligging met +het bekkenuiteinde vóór worden de kinderen eerst bevestigd door de vliezen, welke +van den navel uitgaan, totdat zij in de 7e maand deze bevestigingsmiddelen verbreken +en de vliezen rondom verscheuren. Daarop verandert het kind van plaats, d.w.z. komt +het met het hoofd naar beneden te liggen. Dit omdraaien van het nu van zijn bevestigingsmiddelen +bevrijde kind, wordt toegeschreven aan de werking der zwaartekracht. De boven den +navel van het kind gelegen deelen zijn de zwaarste en de hoofdligging komt tot stand, +doordien de werking van de zwaartekracht op het hoofd overweegt. +</p> +<p>„Ofschoon onjuist”, zegt <i>Fassbender</i>, „bleef deze leer van de ombuiteling of zelfkeering van het kind gedurende een tweeduizend +tal jaren in de verloskunde van alle kultuurvolkeren bestaan.” +</p> +<p>Dat deze keering juist in de 7e maand werd geacht tot stand te komen, hangt eensdeels +samen met het heilige getal <i>zeven</i>, dat op alle gebeurtenissen in het leven grooten invloed had, anderdeels met waarnemingen, +dat bij de, voor dien tijd optredende, vroeggeboorten veelal de stuit vóórkomt. Maar +ook met de waarneembare veranderingen aan den buik der zwangeren <span class="pageNum" id="pb244">[<a href="#pb244">244</a>]</span>in den laatsten tijd harer dracht en de daarmede voor haar gepaard gaande verschijnselen. +</p> +<p>Wanneer, zoo is de leer, het kind in de 7e maand, na de verscheuring der banden, van +ligging veranderd is, ontstaan bij de moeder, door trekken aan de navelstreng en door +de spanning der vliezen, pijnen; alle zwangeren krijgen, ten gevolge daarvan, korten +tijd koorts en eenige gaan met het kind te gronde. Is die tijd voorbij, dan verdwijnt +de ontsteking, zoodat het lijf week wordt en de zwelling zich naar de laagte verplaatst. +Van dien tijd af dragen de vrouwen met minder last, omdat het ’t kind gelukt is, zich +in eene voor de geboorte gunstiger ligging te keeren. +</p> +<p>De 7e maand brengt het kind in het begin der volledige vorming. De zevenmaandelijksche +vrucht zou, naar de tijdrekening welke <i>Hippocrates</i> volgde, in de orde der rekening vallen, en dus in het leven blijven. +</p> +<p><i>Johan van Beverwijck</i> bespreekt deze meening in de volgende bewoordingen: +</p> +<p lang="nl">„Een kint van acht maanden en blijft niet te lijf, segt <i>Hippocrates</i>, omdat het twee stooten korts op malkanderen niet en kan verdragen. Want dewijl het +kind op de sevende maent gearbeyt heeft om uyt te komen, en daerover vermoeyt is, +so kan het den arbeyt, daer terstont wederom op volgende, niet wederstaen: maer om +zulx wel te kennen uitstaen, soo was van nooden, dat het de achtste maent noch beslooten +bleve, om middelertijdt sijn krachten te verhalen. +</p> +<p lang="nl">Het schijnt (oock) datter naeulicx een bondige reden bij te brengen is, waerom een +kint op de achtste maent niet volkomen en voldragen zou zijn, en wel geboren sijnde +niet op en soude komen, en over-sulcx voor onwettig ofte een misdracht zoude gerekent +worden. Want hetgene dat men seyt, van de beweginge op de sevende maent, heeft grootelicx +sijn bedencken, of het vastgaet, dat alle kinderen nootsakelick op de sevende <span class="pageNum" id="pb245">[<a href="#pb245">245</a>]</span>maent haer roeren om uyt te komen. Want alhoewel de kinderen op de sevende maent, +haer eerste volkomenheyt krijgen, soo en zijnse nochtans allegader niet soo volkomen, +dat ze poogen geboren te worden.” +</p> +<p>Verder: „<span lang="nl">Het en gaet niet seker, dat de bevruchte vrouwe stercker beweginge voelen op de sevende +maent, als op de andere. En indien het kint aan die beweginge so seer verswackt op +de sevende maent, dat het in geen geheele maent sijn krachten verscheppen, en daarom +op de achtste maent gekomen zijnde niet te lijf en kan blijven, veel minder soude +het ’t leven konnen behouden, als het in de eygen maent geboren werdt. Daer-neffens +en komt met de ervarentheyt niet wel overeen, dat de vrouwe meest op de achtste maent +qualicker te pas zijn, als op de sevende, ofte negende. Schijnt derhalven datter uyt +de nature van de vrucht en van de moeder naeulicx bondige redenen konnen gegeven werden, +om te betoonen, dat een kint van acht maenden niet en zoude kunnen in ’t leven blijven<span class="corr" id="xd33e5730" title="Bron: ”.">.”</span></span> +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Dat aan de navelstreng te zien is, hoeveel kinderen eene vrouw nog baren zal, werd +mij kort geleden nog verteld. Dat zou worden aangegeven door de knoopen, d.w.z. de +valsche. Evenzoo zouden vele draaiingen in de streng een teeken zijn, dat het kind +vele wederwaardigheden in het leven te wachten heeft. +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Het begraven van de nageboorte is vrij algemeen in zwang. Menige baker wenscht dat +nog te doen, en liefst zeer diep, opdat geen dier die opgrave en ete. De bedoeling +scheen (schijnt?) op zeedorpen te zijn, om daardoor te voorkomen dat het kind, later +zeevarende, door haaien zal opgevreten worden. Andere bakers en vrouwen weder stelden +er prijs op, dat de nageboorte in de aschpot gestopt werd. Oudtijds geschiedde dat +in de kolk onder de asch. Daarboven moest dan gedurende 9 dagen en nachten gestookt +worden en de asch mocht niet geroerd worden. Niemand, <span class="pageNum" id="pb246">[<a href="#pb246">246</a>]</span>maar vooral de vader niet, mocht aan dat vuur zijn pijp opsteken, daar onrust en stuipen +van het kind het gevolg daarvan zouden zijn (<i>ten Houte de Lange</i>). +</p> +<p>Bij eenige Indianenstammen in Amerika wordt de nageboorte eveneens begraven en wel +op eene geheime plek. Hetzelfde doen de negers der Loangokusten. In Oldenburg worden +daarbij spreuken opgezegd. +</p> +<p>Op Java wordt de navelstreng afgebeten, omdat men gelooft dat het kind onkwetsbaar +wordt. Ook wordt zij afgesneden met een bamboe-mes op een stukje koenit (curcuma). +De nageboorte wordt, met het stukje curcuma en het bamboe-mes, in een dop van kokos +met deksel (Batah Booloe genaamd) geborgen, met het Javaansche of Arabische alphabet +op een stuk papier geschreven, opdat het kind, tot rijpe jaren gekomen, kundigheden +verkrijge. De dop wordt begraven of in een aarden pot in huis opgehangen. Daarbij +of daaronder wordt licht gebrand, tot de rest van de navelstreng is afgevallen. Het +kind is, vóór het afvallen van de navelstreng, onderhevig aan allerlei plagen van +booze geesten, en de brandende lamp dient om hunnen kwaden invloed op het kind te +voorkomen. +</p> +<p>In Noorwegen wordt de nageboorte, door de jonge kraamvrouw zelf, met een mes doorstoken +en dan door de vroedvrouw verbrand. Gebeurt dat niet, dan ontstaat daaruit de booze +geest <i>Utbor</i>, die zich klein en groot, ook zichtbaar en onzichtbaar maken kan, die vreeselijk +schreeuwt en het erop voorzien heeft zijne moeder het leven te benemen. <i>Zijne moeder.</i> Moet men hier denken aan eene beschouwing als die der inboorlingen in onze Indische +bezittingen, die de nageboorte soedarah noemen, d.w.z. (de) broeder van het kind? +</p> +<p>Eene eigenaardige betrekking tusschen nageboorte en boomen bestaat bij vele volken. +In Mecklenburg b.v. wordt zij begraven bij de wortels van een jongen boom, dan groeit +het kind met den boom. Dikwijls wordt eerst de nageboorte gewasschen <span class="pageNum" id="pb247">[<a href="#pb247">247</a>]</span>en daarna, met asch gemengd, onder een bepaalde boomsoort begraven. In andere streken +wordt zij, in een korfje gepakt, aan een boomtak opgehangen. Bij de Laoten in Siam +wordt zij steeds begraven aan den voet van de trap, die tot de huisdeur leidt. +</p> +<p>Hier en daar gaat dat alles met bijzondere feestelijkheden en offeranden gepaard. +</p> +<p>In het water vindt de nageboorte ook haar plaats. In Kartoem (Afrika) b.v. wordt zij, +in een pot gepakt, in den Nijl geworpen en ieder voorbijganger moet haar een steen +nagooien. Blijft de nageboorte drijven, dan is dat bij enkele volksstammen een bewijs, +dat de vrouw in den echt ontrouw geweest is. Volgens <i>v. d. Burg</i>—en ik zelf heb het menigmaal gezien—legt men in Ned.-Indië de nageboorte op een klein +bamboevlot, dat, met bloemen en vruchten getooid en door kaarsen verlicht, de rivier +afdrijft. Het is een offer aan de kaaimannen, welke de zielen der voorvaders herbergen. +In de buurt van Jena wordt zij in stroomend water geworpen. +</p> +<p>Ook dient de nageboorte als toovermiddel en als geneesmiddel. De Javaansche vrouwen +gelooven, dat zij, inwendig gebruikt, vruchtbaarheid geeft. In Orenburg (Rusland) +wordt zij begraven. Wenschen de ouders een kind van ander geslacht, dan graaft de +vroedvrouw haar op en keert haar om. Hetzelfde geschiedt om betoovering te bezweren. +</p> +<p>In <span class="corr" id="xd33e5766" title="Bron: Stiermaken">Stiermarken</span> geldt van oudsher het bloed van de versche moederkoek en van de navelstreng als middel +tegen moedervlekken, het poeder van de gedroogde en fijn gestampte moederkoek als +middel bij epilepsie en St. Vitus-dans. Voor eenige jaren, schrijft <i>Engelmann</i>, heeft in Saksen eene vrouw, onder het schavot van een misdadiger, in ’t geheim eene +versche moederkoek verorberd, om daardoor van epilepsie genezen te worden. +</p> +<p>Eene groote moederkoek wijst in vele streken van Duitschland <span class="pageNum" id="pb248">[<a href="#pb248">248</a>]</span>erop, dat de kraamvrouw veel zog zal hebben, eene kleine op het tegendeel +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Ook de eivliezen moeten genoemd worden. Wanneer zij niet scheuren en het kind in de +vliezen geboren wordt, of, als zij wel scheuren, maar het kind toch in de vliezen +gehuld te voorschijn komt, spreekt men van: „het kind is met den helm geboren”. Dit +geldt in ’t algemeen in Europa als een gelukkig teeken voor den pasgeborene. Hij zou +aan den bezitter de gave van vooruitzien verschaffen, en vooral daarom voor veel geld +aan zeevarenden te slijten zijn. In vreemde handen geraakt, zou hij aan het kind, +dat er mede geboren wordt, ongeluk bezorgen. Van daar dat hij door de ouders moet +begraven of verbrand worden. Doch ook het bewaren is nuttig. Op de eilanden Saparoea, +Haroekoe, Noessa Saut en een gedeelte van de Zuidkust van Ceram zegt men, dat het +kind met den helm (Sarong of Karpoes) geboren, ouder geworden, helder ziende wordt; +dat het dingen ziet, welke voor het gezicht van anderen verborgen zijn, als kwade +geesten, duivels, enz. +</p> +<p>In vele streken wordt die helm als amulet voortdurend om den hals gedragen en stilletjes +bij het kind gelegd, als dat gedoopt wordt, waardoor hij dan meêgedoopt wordt. Omdat +de werkzame kracht ook op anderen overgedragen wordt, gebeurt het niet zelden, dat +vroedvrouwen den helm stelen en aan hare eigene kinderen geven. Dit laatste komt voor +rekening van <i>ten Houte de Lange</i>. +</p> +<p>Zelfs werd er vroeger, vooral in Engeland, handel in gedreven. In 1779 betaalde men +er 20 guinea’s voor, in 1848 nog maar 6. Vooral voor advocaten was zoo’n ding veel +waard, daar hij hen tot redenaars maakte. +</p> +<p>Bij de zuidelijke Slaven is hij voor de meisjes, die er mede geboren zijn, een middel +om den jongeling, dien zij liefhebben, tot waanzins toe verliefd op haar te maken. +Het is daarvoor <span class="pageNum" id="pb249">[<a href="#pb249">249</a>]</span>slechts noodig hem op een bloot gedeelte van het lichaam met het gedroogde „<span lang="de">Glückshemdchen</span>” aan te raken. +</p> +<p>Behalve hetgeen ik reeds besproken heb omtrent eenige opvattingen, welke met betrekking +tot het kraambed heerschen, bestaan er nog vele andere. Ik zou echter te uitvoerig +worden met ook die alle op te noemen. In ’t kort dus nog het volgende. +</p> +<p>Dat op den negenden dag het lichaam der kraamvrouw zich sluit, is eene ook nu nog +veel verbreide meening. Men verbindt aan dien negenden dag vele gevaren, zoodat zelfs +de vrouw, die vóór den negenden dag het bed verliet, dien dag daarin doorbrengt. Het +getal negen zagen wij in den beginne reeds van invloed. Ook het getal 3 schijnt niet +van belang ontbloot. Immers deelt de vroedmeester <i>ten Houte de Lange</i> mede, dat in zijn tijd de kraamvrouw gedurende den 3en en 9en dag de handen goed +onder het dek moest houden, omdat zij anders een zweerend uitslag daarop krijgen zou. +</p> +<p>Of hier en daar nog dezelfde vrees voor lavementen bestaat, weet ik niet. In ouden +tijd meende men, als de kraamvrouw „op een lavement gezet moest worden”, dat de toestand +zoo gevaarlijk was, dat wel eerst het testament gemaakt mocht worden. +</p> +<p>Het toedienen van den witten drank (amandeldrank) wordt verschillend opgevat. In Alkmaar +b.v. noemde men dien drank de „witte doodendrank der kraamvrouwen”. <i>Ten Houte de Lange</i> verhaalt, dat, toen hij dien drank eens voor eene boerin had laten gereed maken, +hij dien op den derden dag nog onaangeroerd had gevonden en hem verweten werd, dien +gevaarlijken drank te hebben voorgeschreven. De kraamvrouw had zich aan het gebruik +niet gewaagd. In Amsterdam was, ten minste vele jaren geleden, menige kraamvrouw niet +tevreden, als zij geen „witte drank” gekregen had. „Die versterkte”. +</p> +<p>Bij benauwdheid der kraamvrouw een smal gevouwen doek om den buik aan te halen, maar +vooral met een knoop in de <span class="pageNum" id="pb250">[<a href="#pb250">250</a>]</span>linkerzijde vast te maken, belette de „moer” het opstijgen. De angst daarvoor spruit +voort uit de <i>Hippocratische</i> leer, welke aan het ronddolen der baarmoeder door het lichaam allerlei ziekten toeschreef, +o.a. vallende ziekte en hysterie. +</p> +<p>Tegen kraambeenen werd de „gulden pleister” aangewend, d.w.z. een pap uit eigen faecaliën. +Om zogklonters te voorkomen en het zog op te drogen werd, als zeker werkend middel, +aanbevolen het door doodzweet vochtige hemdje van het gestorven kind op de borsten +te leggen. +</p> +<p>Mag men het den onontwikkelden kwalijk nemen, dat zij dergelijke middelen toepassen, +als wij weten dat de „<span lang="nl">seer vermaerde</span> <i>Jacob Ruffen</i>” onder de middelen tegen het opstijgen van de baarmoeder aangeeft, een drank bereid +uit paardendrek (te weten van paarden die met enkel haver gevoerd worden) gekookt +in sterken wijn, welke warm moet gedronken worden? +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p lang="nl">Hiermede versegel ick dese mijn verhandelingh: In de welcke soo ick u luyder verwachtingh +bedrogen heb, of niet ten vollen vernoeght; wilt nochtans daerom mijn dienst-vaerdigheyt, +U luy op-geoffert, niet smadelijck verwerpen. +</p> +<p></p> +<div class="figure p250width"><img src="images/p063.png" alt="" data-role="presentation" width="230" height="109"></div><p> +<span class="pageNum" id="pb251">[<a href="#pb251">251</a>]</span></p> +</div> +<div class="footnotes"> +<hr class="fnsep"> +<div class="footnote-body"> +<div class="fndiv" id="xd33e4902"> +<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd33e4902src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">1</a></span> Pneuma = lucht, welke, in gezonden toestand, alles wat niet vast is, dus alle holten, +vult. <a class="fnarrow" href="#xd33e4902src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">↑</a></p> +</div> +<div class="fndiv" id="xd33e5580"> +<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd33e5580src" title="Ga terug naar noot 2 in tekst.">2</a></span> In <span class="ex">Amstelodamum</span>, December 1919, schrijft J. W. F.: „In zijn <i>Uit ’t leven van een leurder</i> (1915, 30) vertelt Jos. Goudswaard over „de heilige lengte van Christus”, een strook +papier van 1,65 Meter lang, waarop gedrukt staan litanieën en gebeden, dat zijn eigenaar, +zijn drager behoedt voor alle kwalen; die vrouwen zonder smart doet baren en de huizen +waarin ze zich bevindt veilig maakt tegen kwade geesten, uitgedrukt in deze woorden: +„De zegen des Allerhoogsten van God den Vader, God den zoon en God den H. Geest, gebenedijde +dit huis, en al wat daar binnen en buiten is; menschen en vee, alle eten, spijs en +drank en wat daar dakdruppelen ontvangt, dat zij gebenedijd en gezegend.” <a class="fnarrow" href="#xd33e5580src" title="Ga terug naar noot 2 in tekst.">↑</a></p> +</div> +</div> +</div> +</div> +</div> +<div class="back"> +<div id="aanh1" class="div1 appendix"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e302">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">AANHANGSEL I.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Mijne opvatting omtrent de voeding van den zuigeling, om aan hem, althans in den beginne, +over te laten wanneer hij zijn voedsel zal nemen en hoeveel, is in strijd met het +tegenwoordig in Nederland vrij algemeen toegepaste stelsel, om de kinderen op bepaald +aangegeven tijdstippen te voeden. Hetzelfde geldt voor het voeden in den nacht. +</p> +<p>Tot mijne opvatting ben ik gekomen aan de hand van het feit, dat ik, na afscheid te +hebben genomen van moeder en kind als de tijd, gedurende welken de verloskundige gewoonlijk +voor beiden zorgt, verstreken was, menigmaal bespeurde, dat zoovele van die kinderen +na eenigen tijd aan voedingsstoornissen lijdende waren, ondanks het nauwgezet opvolgen +der voorschriften, om het kind op door den geneesheer bepaalde tijdstippen op te nemen +en te voeden. Door ernstig nadenken kwam ik tot de slotsom, dat de zuigeling te veel +<span class="sic">verstelseld</span> wordt. +</p> +<p>In de jaren 1915 en 1916 heb ik, in het Medisch Weekblad, getracht aan te toonen, +waarom ik het gewenscht acht den zuigeling meer vrijheid te gunnen, dan hem gemeenlijk +wordt toegestaan. Toen heb ik met instemming de woorden aangehaald van Prof. W. Preyer +(<span lang="de">‘Die Seele des Kindes’, 7te Auflage</span> 1908): „<i lang="de">Die Kunst, das kleine Kind werden zu lassen, ist viel schwerer als die, es vorzeitig +zu dressiren</i>” en „<i lang="de">Zuerst Natur ohne Dressur, dann Kultur</i>” en ik doe dat nu opnieuw. +</p> +<p>De ondervinding heeft mij geleerd, dat ik niet voorzichtig genoeg zijn kan met het +mededeelen van eene opvatting, welke afwijkt van de voor het oogenblik algemeen geldende. +De omstandigheid, dat eene van de algemeen geldende leer afwijkende opvatting verkondigd +wordt, schijnt er steeds onmiddellijk toe te moeten leiden zulk eene opvatting als +volstrekt verkeerd, <span class="pageNum" id="pb252">[<a href="#pb252">252</a>]</span>en dus uit den booze, te brandmerken, en tot verzet aanleiding te geven. +</p> +<p>Daarom heb ik de vrijheid genomen in dit boek eenige aanhalingen, betreffende de voedingswijzen +van zuigelingen, van verschillende schrijvers op te nemen, waaruit duidelijk blijkt, +dat men niet zoo vast staat met het algemeen aangenomen stelsel als gewoonlijk gedacht +wordt. +</p> +<div class="div2 section"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">Nederlandsche schrijvers.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Dr. J. de Bruin</span> en <span class="ex">Dr. Cornelia de Lange</span>. ‘De voeding van het kind in het eerste levensjaar’. 1905. +</p> +<p>Bl. 93. „Den eersten dag na de geboorte moet het kind 2 à 3 maal in de 24 uren worden +aangelegd, den 2en dag 5 à 6 keer, van den 3en dag af 6 à 7 maal per etmaal.” +</p> +<p>„Zoowel de practische ervaring, opgedaan bij normaal gedijende borstkinderen, als +de onderzoekingen van <span class="ex">Leo</span> en <span class="ex">Van Puteren</span>.… hebben ons geleerd, dat de pauze tusschen twee opeenvolgende maaltijden van den +zuigeling minstens 3 uur moet bedragen. Is de voeding van het kind goed geregeld, +dan wordt het ook gewoonlijk tegen dien tijd wakker. Slaapt het een beetje langer, +dan kan men het rustig nog een poosje laten slapen, met dien verstande echter, dat +de pauzen bij dag nooit langer dan ruim 4 uren duren.… ’s Nachts moeten de pauzen +minstens 4 uur duren, men trachte echter het kind zoo spoedig mogelijk het zuigen +bij nacht af te wennen. +</p> +<p>Over het algemeen geve men dus in de eerste 4 à 5 levensmaanden 7 maaltijden, van +de 5e tot de 9e à 10e maand 6 en daarna 5 maaltijden in de 24 uren. In de eerste maanden +make men ’s nachts pauzen van minstens 4 uur, iets ouderen zuigelingen geve men hoogstens +1 maal ’s nachts de borst en spoedig in het geheel niet meer.” +</p> +<p>Bl. 117. „Het resultaat, dat men bij de zuigeling met een bepaalde wijze van voeding +kan bereiken, is van te voren maar al te dikwijls volkomen onberekenbaar.” +</p> +<p>Bl. 179. „Het spreekt van zelf, dat de natuurlijke voeding, dus de voeding met vrouwenmelk, +als basis en model moet dienen voor de kunstmatige voeding. Het is ons reeds gebleken, +dat bij de voeding aan de borst niet alle kinderen van denzelfden leeftijd even groote +quantiteiten drinken; wij weten bovendien, <span class="pageNum" id="pb253">[<a href="#pb253">253</a>]</span>dat eenzelfde borstkind bij den eenen maaltijd soms het dubbele tot het drievoudige +van een voorafgaanden of volgenden maaltijd tot zich neemt. Daarom kunnen wij dan +ook bij de kunstmatige voeding niet voor iederen zuigeling van bepaalden leeftijd +een zekere hoeveelheid voedsel van te voren volgens een vast schema vaststellen, doch +moeten wij in hooge mate individualiseeren en ons nooit gebonden achten door een schema, +methode of tabel.” +</p> +<p>„Volgens hem (bedoeld is Prof. <span class="ex">Czerny</span>) mag men een gezond kind nooit uit den slaap wekken, om het te voeden, zelfs niet +indien het daardoor een maaltijd zou verzuimen. +</p> +<p>Deze raad moge wetenschappelijk zeer juist en in een kliniek ook zeer goed op te volgen +zijn, in de gewone praktijk zal men evenwel meestal adviseeren, het kind maar wakker +te maken, als het 4 uur heeft geslapen, opdat de goede gang der huishouding geen stoornis +ondervindt en de moeder niet veel te laat naar bed of midden in den nacht door een +hongerigen zuigeling in hare rust wordt gestoord.” +</p> +<p>Bl. 296. „Alles komt ten slotte hierop neer, dat bij de kunstmatige voeding van zuigelingen +het eerste en laatste woord niet is aan de theorie, doch aan de praktische ervaring, +die ons leert, dat het onmogelijk is, algemeen geldende voorschriften te geven, nog +minder, die in toepassing te brengen. Steeds moet men individualiseeren, want wat +bij den eenen zuigeling voortreffelijk gelukt, kan bij den anderen treurig mislukken.” +</p> +<p><span class="corr" id="xd33e5880" title="Bron: Blz.">Bl.</span> 297. „Steeds houde men in het oog, dat de methoden zijn gemaakt voor het kind en +niet het kind voor de methoden.” +</p> +<p><span class="ex">Dr. Cornelia de Lange.</span> ‘De geestelijke en lichamelijke opvoeding van Het Kind, in vrije navolging van Prof. +<span class="ex">Biedert</span> „<span lang="de">Das Kind</span>” ’. 1914. +</p> +<p>Bl. 55. „Wanneer men dadelijk na de geboorte begint, de kinderen gedurende den nacht, +dus ongeveer van ’s avonds 10 uur tot ’s morgens 6 uur, geen voedsel te geven, dan +schreeuwen zij de eerste twee, drie nachten erbarmelijk, maar dan zijn zij wijzer +geworden en houden zich in de daaropvolgende nachten stil. De jonge ouders, die soms +heelemaal ontdaan zijn door zulk een wreedheid, hebben daardoor het overtuigend bewijs, +dat de opvoeding dadelijk na de geboorte moet beginnen en dat zij zich niet door hun +gevoel mogen laten meeslepen. <span class="pageNum" id="pb254">[<a href="#pb254">254</a>]</span>Het is vaak zeer moeilijk bij de opvoeding en het eischt een groote mate van wilskracht, +om waar het noodig is, de liefde te laten zwijgen en zich te laten leiden door het +verstand en de nuchtere rede, maar ter wille van het kind zelf, moet men steeds het +gezag handhaven.” +</p> +<p>Bl. 78. „Nog niet lang geleden werd aangeraden, de zuigelingen in de eerste levensweken +om de 2 of 2½ uren te laten drinken, maar in de laatste jaren is men er meer en meer +toe gekomen, de pauze tusschen twee maaltijden gedurende het eerste halve levensjaar +3 uur en daarna zelfs 4 uur te laten duren” .… „is het duidelijk, dat men de tijdsruimte +tusschen twee maaltijden drie uren moet maken en het kind hoogstens 20 minuten mag +laten drinken. Slaapt het langer dan 3 uren, dan laat men het rustig slapen, totdat +het van zelf wakker wordt; wel is het wenschelijk het kind op een bepaald uur te wekken +voor den laatsten maaltijd ’s avonds, opdat het aan dien tijd zal gewennen en niet +’s nachts op een of ander tijdstip zal wakker worden en verlangen te drinken.” +</p> +<p>Bl. 79. „Tusschen 10 en 11 uur ’s avonds en 6 uur ’s morgens behoeft het kind niet +gevoed te worden; dit is zoowel in het belang van de moeder, die haar ongestoorde +nachtrust noodig heeft, als van het kind, welks spijsverteringsorganen evenzeer rust +behoeven en dat dan tevens leert, dat de nacht er is om te slapen. Van dit régime +moet men zich, zoolang het kind gezond is, niet laten afbrengen. Het kind krijgt dus +6 maaltijden; dat dit aantal voldoende is blijkt daaruit, dat ook kinderen, die van +den beginne af slechts 5 maaltijden daags kregen, prachtig zijn gedijd.” +</p> +<p>Dr. <span class="ex">E. Gorter</span>. ‘De voeding van gezonde en zieke zuigelingen.’ 1914. +</p> +<p>In de voorrede schrijft <span class="ex">Czerny</span>: „<span lang="de">Auch das Lehrbuch von <span class="ex">Gorter</span> bedeutet einen Fortschritt .… Die Erkenntnis von den groszen individuellen Unterschieden +der Säuglinge und von den angeborenen krankhaften Veranlagungen führte dazu jedes +Schema aus der Ernährungslehre des Säuglings zu verdringen.</span>” +</p> +<p>Bl. 17. „Vanaf den 2den levensdag zal men het kind aan de borst leggen. Men doet goed +zich in den beginne nog maar door het kind te laten leiden en het als het schreeuwt +aan de borst <span class="pageNum" id="pb255">[<a href="#pb255">255</a>]</span>te leggen, met deze beperking evenwel, dat de tusschenpoozen niet korter dan 2 uur, +en niet langer dan 4 uur worden en dat het ’s nachts 1–2 maal wordt aangelegd. Heel +spoedig zal dan regelmaat worden ingesteld, zoodat het kind als het een week oud is +al op vaste tijden, aanvankelijk alle 3 uur, wakker wordt om te drinken. +</p> +<p>Bl. 25. „Men zal al heel gauw—na 2–6 weken—het kind kunnen wennen, om van ’s avonds +10 uur tot ’s morgens 6 of 7 uur door te slapen, zoodat het dan nog slechts <i>5 maaltijden in de 24 uur krijgt</i> .… Het is evenwel niet noodig, om het kind precies als het tijd is, wakker te maken +voor zijn maaltijd. Maar voor een moeder, die nog andere bezigheden heeft, is het +meestal wel erg prettig om precies te weten, wanneer het weer tijd is om haar kind +te voeden .… Hoewel nu in de praktijk in de meerderheid der gevallen de resultaten +van dit geringe aantal maaltijden voortreffelijk zijn, moet er toch op gewezen worden, +dat men een enkele maal goed doet een uitzondering te maken en b.v. 6–7 maaltijden +in 24 uur voor te schrijven. Soms groeien de kinderen bij 5 maaltijden onvoldoende +en komen aanstonds bij voeding om de 3 uur weer flink aan.” +</p> +<p>Dr. <span class="ex">I. H. G. Carstens</span>. ‘Nederl. Maandschr. v. Verloskunde en Vrouwenziekten en v. Kindergeneeskunde.’ 1912. +</p> +<p>Deel I, bl. 611. Sprekende over gemengde voeding, zegt hij: „Individualiseeren is +ook hier noodig, omdat de maximale zogproductie bij de eene vrouw bereikt wordt door +een veelvuldig aanleggen van het kind, bij de andere door een minder veelvuldig zoogen.” +</p> +<p>Dr. <span class="ex">L. de Jager</span>. ‘Nederl. Maandschr. v. Verloskunde en Vrouwenziekten en v. Kindergeneeskunde.’ 1914. +</p> +<p>Deel III. Bl. 437. „Omtrent de voeding van den gezonden zuigeling heerscht in de verste +verte geen overeenstemming van meening.” +</p> +<p>Bl. 442. „Als een kind aan de borst is, gaat alles gewoonlijk goed, onverschillig +of het kind volgens het boekje gevoed wordt, of geheel volgens het eigen inzicht van +de moeder.” +</p> +<p>Bl. 443. „Er is kentering; men begint ook in Duitschland in te zien, dat de pauze +van 4 uur misschien te lang is; het staat vast, dat deze officieele pauze tot 3 uur +zal worden teruggebracht <span class="pageNum" id="pb256">[<a href="#pb256">256</a>]</span>en nu ben ik overtuigd, dat, nu er reactie komt, iemand zal opstaan en aan zijn kliniek +de pauze nog meer zal inkorten, zoodat we vermoedelijk binnen niet al te langen tijd +zullen vernemen, dat een zuigeling alle 2 uur behoort te worden gevoed .… maar wat +in het algemeen het beste is, weet ik niet, en ik meen te durven beweren, dat een +ander het ook niet weet.” +</p> +<p>Prof. <span class="ex">G. C. Nijhoff</span>. ‘Het boek voor jonge moeders.’ 1912. +</p> +<p>Bl. 130. „Het is volstrekt noodzakelijk dat het kind op regelmatige tijden gezoogd +wordt, met tusschenruimten van minstens 2, liefst 2½ à 3 uur, en dat het, zoo mogelijk, +<i>’s nachts doorslaapt</i> .… In de eerste dagen na de geboorte mag het kind worden aangelegd zoodra het schreeuwt, +onverschillig of het dag of nacht is. Lang mag dit tijdperk van ongeregeldheid echter +niet duren. Reeds in de tweede week moet het kind overdag opgenomen en aan de borst +gelegd worden, wanneer het ruim 2 uur geslapen heeft. Wordt het in dezen tijd ’s nachts +wakker, dan moet door de verpleegster worden nagezien of het kind iets hindert. Wordt +het na het verdrogen niet rustig dan mag het een of twee theelepeltjes water hebben, +maar met het geven van de borst wordt telkens iets langer gewacht. Op deze wijze kan +elk kind binnen den tijd dat de kraamverpleegster in huis is, zóó worden gewend dat +het ’s nachts 6–7 uur slaapt en overdag 6–7 maal de borst krijgt. +</p> +<p>Prof. <span class="ex">H. Treub</span>. ‘Leerboek der verloskunde.’ 1913. +</p> +<p>Bl. 366. „Ten slotte de voeding. Onverschillig of het kind het natuurlijke voedsel, +de moedermelk, dan wel eenigerlei kunstmatig voedsel krijgt, zijn er algemeene regels +te geven, waaraan men zich hierbij zal hebben te houden. En wel vooreerst wat betreft +de frequentie der maaltijden. In de eerste 1½ à 2 weken geeft men het kind voedsel +als het er om vraagt, d.w.z. schreeuwt. Daarna gewent men het kind aan regelmaat, +door het, onverschillig of het schreeuwt of niet, overdag om de twee uren op te nemen +en te voeden, terwijl het ’s nachts alleen voedsel krijgt, als het schreeuwt. Langzamerhand, +als het kind meer kan gaan drinken, maakt men de tusschenpoozen wat grooter, zoodat +in de vierde à vijfde week het kind slechts om de 3 uur gevoed wordt.” +<span class="pageNum" id="pb257">[<a href="#pb257">257</a>]</span></p> +<p>Prof. <span class="ex">G. Scheltema</span>. ‘Nederl. Maandschr. v. Verloskunde en Vrouwenziekten en v. Kindergeneeskunde.’ 1914. +</p> +<p>Deel III. Bl. 613. „Misschien wordt het schema dikwijls te veel over de zuigelingen +losgelaten en verdient het aanbeveling om hunne lust- en onlust-uitingen in zake voedselbehoefte +meer te volgen. Bij natuurlijk gevoede kinderen kan men dit in elk geval gewoonlijk +ongestraft doen; voor de onnatuurlijk gevoede zal men toch wel eenige paal en perk +moeten stellen aan de avontuurlijke handelingen van hen, die men dan zonder leiding +maar op de bevrediging van zoogenaamde voedselbehoefte van het kind, dat identiek +wordt geacht met elk schreien, loslaat.” +</p> +<p>Arts <span class="ex">Tijdens</span>. ‘Kraamverpleging en voeding van het kind in het eerste levensjaar.’ Tweede druk. +1917. +</p> +<p>Bl. 73. „Na het zoogen wordt het kind telkens dadelijk weggelegd, en dan mag het, +gelijk in het vorig hoofdstuk gezegd, den 1en en den 2en dag zoolang slapen, als het +verkiest; wordt het wakker, zoo krijgt het (niet binnen 3 uur!) telkens de andere +borst (eerst ’t kind droogleggen!), en mag daarna weer rustig doorslapen. <i>Den 3en dag</i>—gelijk ook reeds gezegd—<i>begint de reiniging en voeding op geregelde tijden</i>: als regel stelle men, dat het gezonde borstkind overdag alle 3 à 4 uren opgenomen, +drooggelegd en aan de borst gevoed wordt,—dat is dus: <i>hoogstens 5 keer per dag</i>,—en dat het in den eersten tijd <i>nog één keer ’s avonds laat en één keer <span class="corr" id="xd33e5980" title="Bron: s’">’s</span> nachts</i> de borst krijgt,—in ’t geheel dus <i>hoogstens 7 keer per 24 uur</i>. Spoedig echter is het wenschelijk de voeding ’s nachts tot één keer te beperken. +Het is van groot belang zich aan dezen regel te houden, zoowel voor de kraamvrouw +als voor het kind.” +</p> +<p>Bl. 75. „Ook in de volgende dagen, weken, maanden ga men met de reiniging en de voeding +van het kind op dezelfde regelmatige wijze voort, gelijk boven voor de eerste dagen +is aangegeven, en wel: Van af de 2e tot de 5e of 6e maand: hoogstens 5 maal per dag, +en één maal ’s avonds laat. Voor de rust van de moeder en van het kind is het wenschelijk, +gelijk ook reeds gezegd, om het voeden bij nacht spoedig achterwege te laten. Verder +voede men: vanaf de 5e of 6e maand: hoogstens 5 × per 24 uur.” +</p> +<p>Bl. 76. „De kinderen vertoonen zóó groote individueele verschillen, zoowel wat hunne +behoefte aan voedsel als aan rust <span class="pageNum" id="pb258">[<a href="#pb258">258</a>]</span>aangaat, alsook in alle overige eigenschappen,—dat men elk kind afzonderlijk nauwgezet +moet waarnemen, en men nauwkeurig op zijne bijzondere behoeften en eigenaardigheden +moet letten, om daaruit eene aanwijzing te putten voor den, voor elk kind vast te +stellen leefregel. +</p> +<p>Geleid door een drang tot schematisme zijn wij vaak geneigd van het kind enkel plichten +te eischen, zonder hem rechten toe te staan. Het kind is een geboren egoïst, en kent +slechts rechten, geen plichten. +</p> +<p>Reeds in de eerste levensdagen beproeft het door schreeuwen zijn wil door te zetten. +Is hem dit één keer gelukt, dan laat hij zich daar niet gemakkelijk weer af brengen, +maar eigent zich steeds meer rechten toe; behalve om eten, schreeuwt het spoedig om +opgenomen en op den arm rondgedragen te worden of om de aandacht te trekken, en om +tallooze dingen meer: hij wordt een kleine tiran, die de geheele huishouding regeert. +</p> +<p>Onze taak is het, hierin het kind te leiden, en het binnen de perken te houden naar +de gebleken individueele eigenaardigheden en behoeften. +</p> +<p>Men zal dan, om eenig resultaat te bereiken,—afgezien van het schreeuwuurtje, dat +men het kind zal laten,—een zekere regelmaat in alles moeten invoeren, teneinde het +kind plichten te leeren—en zelf niet de slaaf van den zuigeling te worden. +</p> +<p>Eene verstandige moeder zal in het gegeven schema den juisten weg weten te vinden.” +</p> +<p>Dr. <span class="ex">N. Knapper Czn</span>. ‘Nederl. Maandschr. v. Verloskunde en Vrouwenziekten en v. Kindergeneeskunde’. 1915. +</p> +<p>Deel IV. Bl. 468. „Telkens weer dringt de vraag naar voren: worden de persoonlijke +eigenaardigheden van het kind wel voldoende in acht genomen, wordt niet te veel en +telkens getracht om aan stelsels en tabellen te onderwerpen, wat toch even dikwijls +weer van nature ongenegen blijkt om zich hieraan te houden? Juist het groote aantal +steeds wisselende opvattingen—die maar al te weinig overeenkomen, dikwijls zelfs met +elkaar in lijnrechte tegenspraak zijn—dwingt telkens weer de eisch op den voorgrond +om te individualiseeren, om vóór alles na te gaan hoe een bepaald kind <i>uit zich zelf</i> zich gedraagt ten opzichte van de wijze van voedselopname, de hoeveelheden, de voedingstijden +enz. <span class="ex">Rietschel</span> zegt niet ten onrechte: „de methode <span class="pageNum" id="pb259">[<a href="#pb259">259</a>]</span>voor voeding aan de borst gedurende de eerste weken moet eene individueele zijn; feitelijk +moet het kind zelf ons den weg wijzen, in dien zin, dat wij hem—d.w.z. iederen zuigeling +afzonderlijk—bestudeeren, om allereerst van hem gewaar te worden, bij hem waar te +nemen, wat hij verlangt, wat hij krachtens zijne constitutie voor zijne harmonische +ontwikkeling behoeft.” +</p> +<p>Dr. <span class="ex">Knapper</span> begint zijn artikel: ‘Over zogvoeding en individualiteit’ met de volgende zinsneden: +„Al zijn er nog geen verschijnselen die er op wijzen, dat men in ’t algemeen weer +gaat afwijken van het sinds lang aangenomene en door de goede resultaten gesanctioneerde +voorschrift: <span class="ex">Regel de voeding van het kind naar maat, gewicht en tijd, met regelmaat en orde</span>, toch begint zoo hier en daar de ondervinding zich uit te spreken dat bij deze dressuur +toch vooral het <i>persoonlijke</i> niet te sterk op den achtergrond behoort te worden geschoven. Ik herinner slechts +aan het belangwekkende artikel over Moderne Zuigelingendiethetik van <span class="ex">Halberstadt</span> in het <span lang="de">Monatschrift für Kinderheilkunde</span>, door collega <span class="ex">de Jager</span> in dit tijdschrift aangehaald, en aan de reeks artikelen „Over het voeden van zuigelingen” +in ’t Medisch Weekblad, van de hand van Dr. <span class="ex">C. N. van de Poll</span>, den vrouwenarts, die op grond van jarenlange waarneming van zoogende moeders en +zuigende kinderen zich over de dressuur van den zuigeling eene persoonlijke meening +heeft trachten te vormen.” +</p> +<p>Op bl. 476 spreekt hij over „de wenschelijkheid, de eisch bijna, om vooral bij de +borstvoeding toch niet te veel te willen maatregelen, omdat de natuur zelve—om ’t +zoo uit te drukken—„wel weet wat zij doet.” Men kan een en ander gerust op zijn beloop +laten—tot zekere grenzen natuurlijk—al valt het soms geheel anders uit dan men „volgens +’t boekje” verwachten zou.” +</p> +<p>Omtrent de cijfers, welke ‘een gemiddelde’ aangeven, voor de hoeveelheid voedsel welke +een borstkind, volgens officieele voorschriften, hebben mag, zegt hij (bl. 477): „Al +hebben zij eene zekere waarde als <span class="corr" id="xd33e6038" title="Bron: leiddraad">leidraad</span>, speciaal bij de <span class="ex">onnatuurlijke</span> voeding, bij de <span class="ex">natuurlijke</span> voeding behoort liefst de eigen persoonlijkheid van den zuigeling te gaan boven de +leer.” +</p> +<p>Dr. <span class="ex">C. N. van de Poll</span>. ‘Medisch Weekblad’. 1915. +</p> +<p>„Het pasgeboren kind, en gedurende eenigen tijd ook de <span class="pageNum" id="pb260">[<a href="#pb260">260</a>]</span>zuigeling, is nog niet als mensch te beschouwen, doch als een jong dier, waarbij wij +niet uit het oog hebben te verliezen, dat het als zoodanig in bijzonder ongunstige +omstandigheden verkeert, omdat het niet zelf de moederborst kan gaan opzoeken, zooals +pasgeboren dieren dat reeds spoedig doen. Het menschelijk dier geeft door schreeuwen +te kennen, dat het behoefte aan voedsel heeft, en daarop heeft de moeder te letten +niet alleen, maar heeft zich, in vele opzichten, opofferingen voor haar hulpbehoevend +kind te getroosten. +</p> +<p>Zal men nu, waar allerwege erkend wordt, dat er zoovele en vaak groote individueele +verschillen zijn, daarmede rekening hebben te houden of niet? Wie de citaten, door +mij gegeven, oplettend nagaat, ziet dat, ofschoon vrij wel alle schrijvers trachten +een voor alle kinderen geldenden regel te geven, telkens gewag gemaakt wordt van uitzonderingen, +omdat nu eenmaal de kinderen zich niet schikken naar de schemata, die, ondanks de +bewering van <span class="ex">Czerny</span>: „<span lang="de">Die Erkenntnis von den grossen individuellen Unterschieden der Säuglinge und von den +angeborenen krankhaften Veranlagungen führte dazu jedes Schema aus der Ernährungslehre +des Säuglings zu verdrängen</span>”, toch onophoudelijk worden opgesteld. Ik begrijp, dat regels en voorschriften voor +voeding, voedingstijden en hoeveelheden per maaltijd noodzakelijk zijn in weeshuizen, +kazernes enz., waar een groot aantal personen moet gevoed worden. Het is niet doenlijk, +daar toe te geven aan individueele verlangens, maar voor pasgeborenen en zuigelingen +is het anders. Juist voor die hulpelooze schepseltjes is het noodig rekening te houden +met allerlei omstandigheden, zoo van lichamelijken als van geestelijken aard, zooals +dat ook noodig is bij het opvoeden van kinderen. Alle ouders kunnen weten, hoe het +bij de opvoeding van het hoogste belang is, te letten op karakter-eigenschappen, om +in verband daarmede b.v. goed- en afkeuringen, belooningen en bestraffingen in te +richten. Van niet minder gewicht acht ik het, reeds van den beginne af, ook voor de +voeding op te letten, wat voor ieder kind noodig en nuttig blijken kan, in verband +met zijn eigen aard, met zijne eigenaardigheden, en dat zonder geleerdheid of wat +daarvoor moet doorgaan. Uit de citaten is wel op te maken, dat het met algemeene regels +maar niet lukken wil.” +</p> +<p>.… „Naar mijne meening is het zeer goed mogelijk, met inachtnemen <span class="pageNum" id="pb261">[<a href="#pb261">261</a>]</span>van aanwijzingen, door de natuur gegeven, eene betrekkelijke regelmaat bij de voeding +van den zuigeling te verkrijgen, zonder dat men in de fout van eenzijdige stelselmatigheid +vervalt.… Eene ‘betrekkelijke’ regelmaat, want verder zal men het nooit brengen. Wanneer +in den beginne de verpleegster, of welken titel de helpster moge dragen, in overleg +met de moeder, vooral waar het haar eerste kind betreft, later de moeder alleen, den +zuigeling oplettend gadeslaat in al zijne verrichtingen, zal het—ook al weder betrekkelijk—gemakkelijk +zijn te bespeuren, wanneer het kind voedsel verlangt. Juist zij, die dagelijks met +den kleine verkeeren, en zeker het meest de moeder, weten reeds spoedig te vertellen +van kleinigheden die zij opmerkten, en, in aansluiting daaraan, aan te geven, in welke +richting de zuigeling zijne eigenaardigheden vertoont. Laat men nu het kind, met betrekking +tot zijn hongergevoel, volkomen vrijheid, dan zal blijken, dat het eene kind, zooals +ook de literatuur doet zien, meer of minder groote verschillen openbaart met het andere, +maar ook, dat het gewoonlijk zijn buikje vol drinkt, daarna, althans in den aanvang, +in slaap valt, eenigen tijd daarna wakker wordt, en weder om voedsel vraagt, iets +dat zich met meer of minder regelmaat herhaalt”. +</p> +<p>.… Sedert geruimen tijd heb ik, waar mij de gelegenheid daartoe gegeven werd, in dezen +geest (de zaak aan het kind zelf over te laten) gehandeld, en tot mijn genoegen mogen +ondervinden, dat de kinderen prachtig groeiden, geen of onbelangrijke stoornissen +vertoonden, en, op verschillende tijdstippen, tot eene regelmaat kwamen, waarvan de +moeder in hare huiselijke ordeningen geen hinder ondervond. Wel is waar moest in de +eerste weken de moeder doen, waarop ik boven doelde, namelijk zich opofferingen voor +haar kind getroosten, maar de belooning bleef dan ook niet uit. In overleg met de +moeder handelende, werden de gunstigste resultaten verkregen. Wat kan men meer verlangen?” +</p> +<p><span class="ex">G. Oosterbaan</span>, arts. ‘Lichamelijke opvoeding’. 1920. +</p> +<p>Bl. 47. „<i>Nooit mag afgeweken worden van den regel, dat tusschen twee maaltijden minstens ongeveer +drie uren verloopen moeten.</i> +</p> +<p>Wordt het kind binnen drie uren nadat het gevoed is wakker en is het dan lastig, schreit +het pijnlijk, dan is, tenzij de hoeveelheid opgenomen voedsel onvoldoende was, honger +<span class="pageNum" id="pb262">[<a href="#pb262">262</a>]</span>niet de oorzaak. Naar de aanleiding van het schreien moet dan gezocht worden (zie +bl. 37); in geen geval mag men het kind, ten einde het stil te krijgen, de borst reiken. +Was deze regel reeds vroeger niet stipt opgevolgd, dan bestaat er groote kans, dat +reeds een begin van gestoorde spijsvertering aanwezig is, en dat juist daarin de oorzaak +van het schreien is gelegen. Dan zal men door het geven van nieuw voedsel slechts +de kwaal verergeren, de aanleiding tot het schreien sterker maken in plaats van haar +weg te nemen. +</p> +<p><i>Evenmin mag men het kind</i>, al zijn drie uren na de laatste voedselopname verloopen, <i>wakker maken om het te voeden</i>. Blijft het doorslapen, dan bewijst dat, dat het nog geen behoefte aan voedsel heeft. +Zoodra die behoefte komt, wordt het wakker en zal het gaan schreien. +</p> +<p><i>Het aantal maaltijden</i>, dat een kind moet hebben, bedraagt gedurende het geheele eerste levensjaar gemiddeld +<i>zes per 24 uur</i>. In de eerste weken zal het elke 3 à 3½ uur zijn voedsel opvragen (met uitzondering +van de eerste dagen, waarin het dikwijls veel langer achtereen slaapt), zonder onderscheid +te maken tusschen dag en nacht. Later verlangt het des nachts minder vaak, spoedig +in het geheel geen voedsel. Het is van groot belang voor het kind zoover te komen, +omdat dan de maag gedurende de nachturen haar noodige rust krijgt. +</p> +<p>Is het kind ongeveer drie weken oud, dan moet de regelmaat bij de voeding reeds verkregen +zijn. Het krijgt dan des morgens tusschen 6 en 7 uur zijn eersten maaltijd; verder +alle 3 uren, zoodat het des avonds tusschen 6 en 7 uur zijn 5den maaltijd geniet. +Dan begint voor het kind de nacht, die ongeveer 12 uren duurt. Gedurende dien tijd +kan het eerst tweemaal, gemiddeld van het begin der vierde maand af éénmaal worden +gevoed. Het beste is dien eenen nachtmaaltijd des avonds tusschen 10 en 11 uur te +geven, waardoor voor moeder en kind een voldoende tijd voor de nachtrust overblijft. +</p> +<p>De praktijk eischt hier afwijking van den regel, dat men het kind niet uit zijn slaap +mag wekken ten einde het te voeden. Het groote belang, dat er in gelegen is om een +voldoenden rusttijd te krijgen, weegt zwaarder dan die fout; vooral omdat dan toch +de sedert de laatste voedselopname verloopen tijd groot genoeg is, om zeker te zijn +dat het kind zonder schade weer opnieuw kan gezoogd worden. +<span class="pageNum" id="pb263">[<a href="#pb263">263</a>]</span></p> +<blockquote> +<p class="first">In het algemeen gaan bij te vroeg geboren kinderen de hier gegeven regels niet op. +Zij moeten telkens, wanneer ze drie uur geslapen hebben, gewekt en gezoogd worden.</p> +</blockquote><p> +</p> +<p>Tracht men zoo stipt mogelijk de regelmaat bij de voeding in acht te nemen, dan zal +het kind spoedig aan dien regel gewennen en zal het wakker worden, wanneer de tijd +voor de voeding gekomen is. Ook zal het spoedig elken avond omstreeks 10 à 11 uur +onrustig worden of geheel ontwaken, wanneer het steeds op dien tijd zijn voedsel ontvangt. +</p> +<p>Wordt zulk een kind wakker vóór de noodige tijd sedert den laatsten maaltijd verstreken +is, dan zal het zoet blijven liggen en niet gaan schreien, zooals het geval is met +niet aan regelmaat gewende en verwende kinderen. Mocht het in het begin soms voorkomen, +dat het kind schreit vóór het gevoed worden mag, dan late men het schreien tot zijn +tijd gekomen is en toone in geen geval misplaatst medelijden, doch blijve standvastig +weigeren het kind voedsel te geven, een schijnbare wreedheid, die echter slechts kan +strekken tot heil van moeder en zuigeling.” +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 section"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">Fransche schrijvers.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p lang="fr" class="first">Dr. <span class="ex">P. Lassablière</span>. ‘Hygiène du premier âge’. 1913. +</p> +<p lang="fr">Bl. 109. „Dès les premiers jours, il convient d’habituer l’enfant <i>à une grande régularité dans ses repas</i>. Ni ses cris ni les supplications de l’entourage ne doivent faire fléchir cette règle +absolue. +</p> +<p lang="fr">Le <i>premier</i> mois, l’enfant devra être mis <i>au sein</i>, à partir de cinq heures du matin, <i>toutes les deux heures et demie</i>; il recevra ainsi <i>neuf tétées en vingt-quatre heures</i>. Le deuxième mois, on supprimera une tétée. <i><span class="corr" id="xd33e6123" title="Bron: A">À</span> partir du sixième mois</i>, il <span class="corr" id="xd33e6128" title="Bron: prenda">prendra</span> <i>sept tétées en vingt-quatre heures</i>, une tétée <i>toutes les trois heures</i>. Il faut, le plus tôt possible, éviter à la mère la <i>tétée de la nuit</i> qui est pour elle l’interruption d’un repos bien gagné et souvent une fatigue; l’intérêt +de l’enfant commande ce repos d’ou dépend la bonne qualité. Le nombre et l’intervalle +des tétées peuvent être modifiés cependant, par le médecin suivant le cas. +</p> +<p lang="fr">La durée des tétées dépend de <i>l’appétit de l’enfant</i> et de la <i>valeur de la mère comme nourrice</i>. En moyen, les tétées doivent être <i>d’un quart d’heure</i>. Il y a intérêt à <i>laisser reposer un <span class="pageNum" id="pb264">[<a href="#pb264">264</a>]</span>peu l’enfant au milieu d’une tétée</i>. Si l’enfant est glouton, on suspendra la tétée au bout de trois à cinq minutes. +</p> +<p lang="fr">La quantité de lait que doit prendre un enfant dépend également de sa vigueur physique +et de la richesse nutritive du lait maternel; <i>il n’y a donc pas de règle absolue pour fixer la quantité exacte de lait que doit +absorber un enfant</i>.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 194. „Allaitement artificiel. Le tableau suivant donne les quantités de lait par +biberon et par vingt-quatre heures. Là, plus qu’ailleurs, il n’y a pas de règle absolue. +C’est au médecin d’apprécier.” +</p> +<p lang="fr"><span class="ex">P. Nobécourt.</span> ‘Conférences pratiques sur l’alimentation des nourrissons.’ 2e Edition. 1914. +</p> +<p lang="fr">Bl. 33. „Allaitement naturel. Si on ouvre les ouvrages qui traitent de l’allaitement, +on est frappé par les divergences qui existent entre les auteurs sur le nombre des +tétées et sur les quantités de lait qu’il convient d’autoriser. Elles se rencontrent +non seulement dans des livres d’époques différentes, mais encore dans ceux qui sont +contemporains. Comme, sans aucun doute, chaque auteur préconise les règles, qui, dans +sa pratique, lui ont donné de bons résultats pour l’élevage des nourrissons, on serait +tenté d’en conclure à l’absence de toute règle véritable. Ce serait évidemment exagéré. +Il existe des données générales qui doivent guider le médecin; mais ces données n’ont +rien d’absolu et nous verrons, chemin faisant, les tempéraments qu’il convient de +leur apporter.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 41. „Il ne faut donc pas s’attacher à fixer avec une trop grande minutie la ration +alimentaire d’un nourisson au sein; on aurait ainsi bien des déconvenues. Il faut +dire que l’enfant doit ingérer <i>approximativement</i> telle quantité de lait; mais, prenant la ration théorique comme base, <i>procéder par tâtonnement</i>, comme le conseillait <span class="ex">Budin</span>, en tenant compte des fonctions digestives, de la croissance et de l’état général. +Il faut se garder toutefois d’être trop timoré; si le bébé digère bien et se développe +régulièrement, il faut le laisser téter suivant son appétit, se bornant à le modérer, +s’il est trop vorace, à le stimuler, s’il prend trop peu. La quantité de lait qu’il +prendra sera pour lui, en général, la <i>ration optima</i>.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 47. „Quand le bébé est normal et se développe régulièrement, <span class="pageNum" id="pb265">[<a href="#pb265">265</a>]</span>il importe moins de se préoccuper de la ration que de fixer le nombre et les intervalles +des tétées.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 82. „Comme l’a exposé fort justement le Pr. <span class="ex">Maurel</span>, il n’y a pas de rations normales, mais des <i>rations conventionnelles moyennes</i>, appropriées à des sujets donnés dans des conditions convenues; la ration est „toujours +personnelle, de plus, même pour une personne, elle ne correspond qu’à une période +de temps divisée et quelquefois très courte.” Quand on parle de rations trop fortes +ou de laits trop riches, il faut tenir compte des modalités particulières à chaque +enfant. Tous n’ont pas la même capacité digestive ni la même activité nutritive, même +à conditions égales d’âge, de taille ou de poids. „Chaque organisme, écrit <span class="ex">M. A. Lesage</span>, à sa personnalité, son coefficient de fixation. Chaque nourrisson tire un parti +différent d’un même aliment. Vouloir identifier tous les enfants est une utopie.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 139. „Technique de l’allaitement artificiel. L’allaitement artificiel ne peut +en effet réussir que s’il reste sous le contrôle répété du médecin; comme je vous +l’ai dit et comme nous allons le voir encore, les quantités de lait nécessaires aux +enfants ne sont pas adéquates à les âges, elles doivent varier suivant les indications +par l’examen clinique.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 141. „La tétée doit durer une dizaine de minutes.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 145. „La radioscopie ayant montré à <abbr title="XX">M.M.</abbr> <span class="ex">Leven</span> et <span class="ex">Barret</span> que le lait de vache quitte l’estomac, en général, aussi rapidement que le lait de +femme, on peut donner autant de biberons que de tétées dans l’allaitement naturel, +et aux mêmes intervalles, c’est-à-dire: +</p> +<div class="table"> +<table> +<tr> +<td class="cell-left cell-top"><span class="seg">De</span> </td> +<td class="cell-top">la naissance à 3 mois </td> +<td class="cell-top">8 <span class="seg">biberons espacés de</span> </td> +<td class="cell-right cell-top">2<span class="seg">h.</span> 30.</td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">De</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td>3 à 6 <span class="seg">mois</span> </td> +<td>7 <span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">biberons</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> <span class="ditto"><span class="r"><span class="s">espacés</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> <span class="ditto"><span class="r"><span class="s">de</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="cell-right">3<span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">h.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-left cell-bottom"><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">De</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="cell-bottom">6 à 9 <span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">mois</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="cell-bottom">6 <span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">biberons</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> <span class="ditto"><span class="r"><span class="s">espacés</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> <span class="ditto"><span class="r"><span class="s">de</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> </td> +<td class="cell-right cell-bottom">3<span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">h.</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span></td> +</tr> +</table> +</div><p> +</p> +<p lang="fr"><span class="corr" id="xd33e6260" title="Bron: ..">…</span> il n’y a d’ailleurs pas de règle absolue: M. <span class="ex">Marfan</span> conseille 7 biberons jusqu’è cinq mois, 6 ensuite; M. <span class="ex">Variot</span> 9 biberons jusqu’à un mois, 7 biberons jusqu’à quatre mois, 5 biberons ensuite.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 148. „En présence des faits dissemblables que je viens de vous exposer, la conclusion +déjà posée à propos de l’allaitement naturel s’impose: <i>il n’y a pas de règle absolue pour l’alimentation artificielle des nourrissons</i>. Chaque nourrisson a son individualité physiologique et demande une ration qui lui +est particulière. Il faut <i>procéder par tâtonnements</i>”. +<span class="pageNum" id="pb266">[<a href="#pb266">266</a>]</span></p> +<p lang="fr">Dr. <span class="ex">J. Andérodias</span>. ‘La pratique des maladies des enfants.’ 1909. I. par <span class="ex">A. B. Marfan</span>, <span class="ex">J. Andérodias</span> et <span class="ex">René Cruchet</span>. +</p> +<p lang="fr">Bl. 244. „Pendant le période qui procède la montée de lait, il n’est pas utile de +mettre très souvent l’enfant au sein. La seconde tétée aura lieu trois ou quatre heures +après la première, et, jusqu’au troisième jour, on laissera cet intervalle entre les +tétées. Lorsque la montée du lait s’effectue, les seins deviennent durs, tendus, et +le mamelon diminue de longueur. Dans ces conditions, il ne faut pas laisser un intervalle +aussi considérable entre les tétées; les seins seront donc vidés plus souvent, afin +que l’enfant n’ait pas de trop grandes difficultés pour prendre le mamelon. On le +mettra donc au sein toutes les deux heures d’une façon très <span class="corr" id="xd33e6292" title="Bron: regulière">régulière</span>. Cet intervalle doit être considéré comme physiologique pendant le premier mois, +car la digestion dure un peu moins que ce laps de temps.… A partir du deuxième mois, +il sera bon d’espacer les tétées toutes les deux heures et demie, de façon à laisser +reposer la mère un peu plus longtemps. Enfin, vers le quatrième mois, l’enfant ne +prendra plus que toutes les trois heures.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 245. „Dans les premiers temps, certains enfants sont très paresseux et mettent +longtemps pour téter, plus d’une demi-heure quelquefois. Dans ces conditions, il est +très difficile de leur donner toutes les deux heures: on espacera les tétées toutes +les deux heures et demie ou trois heures.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 246. „Si on a affaire à un enfant bien portant, qui augmente d’une façon régulière, +et si la mère a suffisamment de lait, on peut se dispenser de la réveiller. Si au +contraire le nourrisson est petit, tète mal et si la mère est médiocre nourrice, il +faut réveiller l’enfant trop dormeur.… Si, en effect, l’enfant dort trop pendant le +jour et n’a pas ses tétées réglementaires, la nuit il aura faim, restera éveillé, +criera, et l’on verra cette anomalie d’un enfant qui dort une partie de la <span class="corr" id="xd33e6299" title="Bron: journéé">journée</span>, ne tétant que quatre ou cinq fois, et reste toute la nuit suspendu au sein.” +</p> +<p lang="fr">„Nous venons de dire que le nourrisson ne doit pas téter toute la nuit. Mais est-il +nécessaire de le faire téter à intervalles réguliers? Si l’enfant ne se réveille pas, +il est tout à fait inutile de lui donner le sein, surtout quand il est vigoureux et +bien portant. On l’habitue ainsi a être sevré la nuit. Lorsque, au contraire, l’enfant +se réveille et crie, si on a affaire à un enfant <span class="pageNum" id="pb267">[<a href="#pb267">267</a>]</span>chétif et qui se développe mal, on lui donne une fois la nuit, à peu prés à intervalle +égal entre la dernière tétée du soir et la première du matin. Cette tétée de la nuit +sera continuée seulement pendant un mois ou deux. Si l’enfant se réveille et crie +plusieurs fois dans la même nuit, on n’hésitera pas, s’il est suffisamment nourri, +à le laisser crier.” +</p> +<p lang="fr">Dr. <span class="ex">J. Donnadieu</span>. ‘Pour lire en attendant Bébé’, <span class="corr" id="xd33e6312" title="Bron: 8 ième">8ième</span> édition. 1916. +</p> +<p lang="fr">Bl. 31. „De très bonne heure, dès la fin de la première semaine, vous réglerez rigoureusement +l’heure des repas de l’enfant; vous le mettrez au sein toutes les deux heures le jour. +Pendant le premier mois seulement vous lui donnerez deux tétées par nuit, dès le second +mois, une seule. +</p> +<p lang="fr">Si vous ne suivez pas courageusement cette règle, votre enfant sera difficile à élever, +il passera ses jours et surtout ses nuits à pleurer et à téter, vous privant ainsi +de tout repos, et compromettant directement votre santé et indirectement la sienne.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 32/33. „C’est surtout la nuit que vous apprécierez le repos que vous laissera +votre enfant en dehors de l’unique tétée que vous lui donnerez jusqu’à l’âge de quatre +mois. +</p> +<p lang="fr">.… Des le cinquième mois, l’enfant ne tétera plus la nuit.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 34. „Quand l’enfant aura près de trois mois, pendant le jour, éloignez le moment +des tétées; un repas toutes les deux heures et demie d’abord, puis toutes les trois +heures, sera suffisant, d’autant plus qu’à cet âge, son estomac s’étant développé, +il prendra chaque fois une plus grande quantité de lait qui demandera un temps plus +long pour la digestion.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 35. „On rencontre quelquefois des mamans qui vous disent: „Docteur, il m’est impossible +de faire téter mon enfant toutes les deux heures, car il fait des sommeils ininterrompus +de quatre et cinq heures.” On est tenté d’ajouter: qui dort dîne. Le proverbe est +ici en défaut, et pour ces enfants paresseux, dormeurs, je réclame plus énergiquement +encore la régularité des repas, toutes les deux heures d’abord, toutes les trois heures +ensuite. +</p> +<p lang="fr">.… Quand l’heure du repas a sonné, levez votre petit endormi, secouez-le un peu pour +l’éveiller, mettez-le au sein, qu’il tète et se rendorme après, il n’a pas autre chose +à faire, téter et dormir. +<span class="pageNum" id="pb268">[<a href="#pb268">268</a>]</span></p> +<p lang="fr">En résumé, un tout jeune enfant doit téter une disaine de fois dans les 24 heures, +puis, à mesure qu’il grandit, on diminue le nombre des tétées ou des biberons, en +les espaçant, de façon que, vers la fin du huitième mois, il ne tète plus que six +fois. +</p> +<p lang="fr">Un enfant vigoureux doit faire son repas en dix ou douze minutes.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 38. „Donnerez-vous les deux seins à chaque tétée? Oui, car il est inutile de laisser +distendre un sein en le laissant se remplir de lait pendant quatre heures, il vaut +mieux les vider tous les deux à moitié à chaque tétée.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 66. „Allaitement au biberon. 1er jour: nombre des tétées 10; <span class="corr" id="xd33e6339" title="Bron: 4e">4me</span> jour, 10; 2me semaine 10; 3me et 4me semaine 9; 2me mois, 9; 3me mois 8; 4me mois +8; 6me mois 7; 9me mois 6.” +</p> +<p lang="fr">Prof. Dr. <span class="ex">A. Pinard</span>. ‘La Puériculture du premier âge’. 1916. +</p> +<p lang="fr">Bl. 68. „Le nombre des tétées doit être de six à huit dans les 24 heures. Elles doivent +être espacées de la façon suivante: toutes les deux ou trois heures pendant la journée +avec un repos, pour la maman et le bébé, de six à huit heures pendant la nuit.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 69. „La durée de chaque tétée doit être d’un quart d’heure environ. D’une façon +générale, on ne doit pas interrompre le sommeil d’un nouveau-né bien portant pour +le faire téter. Si le sommeil a duré plus de trois heures dans la journée, on rapprochera +ensuite les tétées. +</p> +<p lang="fr">Rien n’est plus <i>variable</i> que la quantité de lait prise au sein de sa maman par chaque bébé.” +</p> +<p lang="fr">Prof. Dr. <span class="ex">A. Auvard</span>. ‘Le nouveau-né’ 7ième édition. 1917. +</p> +<p lang="fr">Bl. 196. „Allaitement naturel. A partir du <i>quatrième jour</i>, régler autant que possible les tétées de la façon suivante: +</p> +<div class="table"> +<table> +<tr> +<td colspan="3" class="colspan cell-left cell-right cell-top"><b>Premier Semestre:</b> +</td> +</tr> +<tr> +<td rowspan="2" class="rowspan cell-left">Trois premiers mois </td> +<td rowspan="2" class="rowspan leftbrace"><img src="images/lbrace2.png" alt="{" width="12" height="40"></td> +<td class="cell-right">Le jour, une tétée toutes les deux heures.</td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-right">La nuit (c’est-à-dire environ de 8 heures du soir à 8 heures du matin), une tétée +toutes les <span class="corr" id="xd33e6380" title="Bron: quatres">quatre</span> heures. +<span class="pageNum" id="pb269">[<a href="#pb269">269</a>]</span> +</td> +</tr> +<tr> +<td rowspan="2" class="rowspan cell-left">Trois mois suivants </td> +<td rowspan="2" class="rowspan leftbrace"><img src="images/lbrace2.png" alt="{" width="12" height="40"></td> +<td class="cell-right">Le jour, une tétée toutes les trois heures.</td> +</tr> +<tr> +<td class="cell-right">La nuit une tétée toutes les six heures. +</td> +</tr> +<tr> +<td rowspan="2" class="rowspan cell-left"><b>Second Semestre</b>: </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right">Le jour, une tétée toutes les trois heures; remplacer deux tétées par une soupe chaque +fois. (Par exemple, 8 heures matin: tétée.—11 heures: soupe.—2 heures soir: tétée.—5 +heures: soupe.—8 heures: tétée.</td> +</tr> +<tr> +<td colspan="2" class="colspan cell-right">La nuit, une seule, tétée, qu’on peut même arriver à supprimer. +</td> +</tr> +<tr> +<td rowspan="2" class="rowspan cell-left cell-bottom"><b>Troisième Semestre</b>: </td> +<td colspan="2" class="colspan cell-right">Le jour, une tétée toutes les trois heures; en remplacer deux à trois par les aliments, +qui seront indiqués ultérieurement.</td> +</tr> +<tr> +<td colspan="2" class="colspan cell-right cell-bottom">Supprimer la tétée de la nuit.”</td> +</tr> +</table> +</div><p> +</p> +<p lang="fr">Bl. 200. „Les rations. (Je rappelle que ces chiffres ne représentent que des moyennes +approximatives, qui varient avec chaque mère, avec chaque enfant, et aussi avec une +série de circonstances laissées à l’appréciation du médecin).” +</p> +<p lang="fr">Bl. 245. „Allaitement artificiel. On donnera une tétée toutes les deux heures (de +8 à 10 tétées par 24 heures).” +</p> +<p lang="fr">„On peut arriver, après deux ou trois mois, à supprimer la tétée de nuit.” +</p> +<p lang="fr">Mme. Le Dr. <span class="ex">Cl. Mulon</span>. ‘Manuel élémentaire de puériculture’. Préface du Pr. <span class="ex">Marfan</span>. 1920. +</p> +<p lang="fr">Bl. 57. „il faut qu’il soit baigné chaque jour, qu’il ait des repas très <span class="corr" id="xd33e6433" title="Bron: reguliers">réguliers</span>.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 59. „Un enfant bien dressé doit dormir et laisser dormir ses parents entre 9 heures +du soir et 6 heures du matin. Il prend cette habitude en quelques jours si on ne cède +pas à ses cris. Il est plus long de dresser un bébé de quelques mois qu’un nouveau-né; +on y parvient cependant avec la persévérance. On peut y parvenir plus vite en donnant +un biberon d’eau bouillie pour calmer les cris et déshabituer l’estomac de secréter +des sucs digestifs la nuit.” +<span class="pageNum" id="pb270">[<a href="#pb270">270</a>]</span></p> +<p lang="fr">Bl. 80. „Il faut régler les enfants dès le début de la vie, pour l’alimentation comme +pour le sommeil. L’éducation ne saurait commencer trop tôt. Quand un bébé vient de +naître, après l’avoir nettoyé et habillé, on le met à dormir dans son lit.… (<span lang="nl">De moeder gaat ook slapen</span>). +</p> +<p lang="fr">.… Donc, la mère et l’enfant reposent, nous allons les laisser ainsi 3 à 5 heures, +non pas 24 heures comme on disait autrefois.” +</p> +<p lang="fr">Bl. 81. „Ensuite, nous allons mettre l’enfant au sein toutes les 2 heures pendant +quelques minutes pour faciliter la montée laiteuse, qui se fera ainsi en 48 à 60 heures +environ. Nous devons l’aider. L’enfant prendra très peu de choses; il n’a pas besoin +d’un long repas, mais ainsi nous éviterons à la mère la tension douloureuse des seins +qui accompagne la montée laiteuse mal surveillée. +</p> +<p lang="fr">Dès le 3e jour, l’enfant ne tétera plus que toutes les deux heures ½. Mais, je vous +en prie, apprenez-lui de suite à ne pas téter la nuit. On peut très bien le dresser +ainsi d’emblée, quoiqu’en pensent les mères. Et il n’ en meurt pas. Ce sont des idées +un peu nouvelles, mais elles sont fondées sur l’expérience de beaucoup de maîtres, +sur la mienne aussi. Quoi’qu’elle ne soit pas séculaire, je suis tout à fait sûre, +qu’on arrive à élever des enfants ainsi et que la maman se porte mieux, ceci est vrai +surtout pour la femme qui travaille. Combien de malheureuses ouvrières qui, ayant +besogné toute la journée, passent encore leurs nuits à allaiter, <span class="corr" id="xd33e6450" title="Bron: parceque">parce que</span> leur enfant crie, alors qu’un enfant bien dressé peut ne pas boire du tout entre +10 heures du soir et 6 heures du matin”. +</p> +<p lang="fr">Bl. 82. „En passant, je vous signale un petit moyen pour déshabituer un enfant mal +dressé de téter la nuit. La mère vous dît: Je ne peux pas l’empêcher de crier la nuit. +Eh bien, il suffira de remplacer cette tétée nocturne par un biberon d’eau bouillie. +</p> +<p lang="fr">Ainsi l’enfant se déshabituera de secréter du suc gastrique à cette heure anormale +et il ne demandera plus à téter la nuit. +</p> +<p lang="fr">Quelquefois cependant, quand l’enfant est petit, un ch’tiot, comme on dit dans le +Morvan, il faut le laisser téter la nuit une à trois fois, pendant quelques semaines, +parce qu’il n’a pas la force de téter, il ne prend pas assez, et la secrétion lactée +se tarirait.” +<span class="pageNum" id="pb271">[<a href="#pb271">271</a>]</span></p> +</div> +</div> +<div class="div2 section"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">Duitsche schrijvers.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p lang="de" class="first">Dr. <span class="ex">Julius Lang</span>. ‘Aertzlicher Rathgeber für Frauen.’ 1892. +</p> +<p lang="de">Bl. 46.… so soll es vom ersten Tage an als feststehendes Gesetz gelten, dass das Darreichen +der Brust nur in Zwischenräumen von mindestens drei Stunden zu geschehen hat.… was +aber nur für den Tag gilt. Zur Nacht muss das Anlegen auf ein zweimaliges eingeschränkt +werden; später genügt wohl auch ein einmaliges Darreichen der Brust und allmählich +ist danach zu streben, dass der Säugling die ganze Nacht ohne Nahrung zubringt und +höchstens werde ihm etwas Wasser gereicht.” +</p> +<p lang="de">Prof. <span class="ex">F. Ahlfeld</span>. ‘Lehrbuch der Geburtshilfe.’ 1903. +</p> +<p lang="de">Bl. 207. „Tagsüber tut man gut, alle 2 bis 3 Stunden das Kind anzulegen; nachts lässt +man es so lange schlafen, wie es schläft. Indem man tagsüber pünktlich genau die Stunden +einhält, das Kind zu dem Zwecke selbst weckt, die Nacht aber, auch wenn das Kind schreien +sollte, es erst eine Zeit schreien lässt und erst es einmal trocken legt, ehe man +ihm die Brust bietet, gelangt das Kind durch Gewohnung bald dahin, tagsüber sich pünktlich +zum Trinken zu melden, nachts aber immer länger zu schlafen, schliesslich durchzuschlafen.” +</p> +<p lang="de">Dr. <span class="ex">Engel</span>. ‘Pfaundler und Schlossmann’s Handbuch der <span class="corr" id="xd33e6481" title="Bron: Kinderheilhunde">Kinderheilkunde</span>.’ 1910. I. +</p> +<p lang="de">Bl. 170. „Eine gesunde, normale Frau kann ihr Kind ohne jede Anweisung nähren. Nahrungsbedarf +und Milchproduktion stellen sich aufeinander ein; das Kind selbst bestimmt durch die +Dauer des Schlafes die Trinkpause.” +</p> +<p lang="de">Dr. <span class="ex">W. Camerer</span>. ‘Pfaundler und Schlossmann’s Handbuch der Kinderheilkunde.’ 1910. I. +</p> +<p lang="de">Bl. 204. „Ueber 7 mal in 24 Stunden oder, wie es noch vielfach Sitte ist, zweistündlich +die Brust zu geben, ist auch bei mangelnder Milchsekretion und schwächlichen Kindern +unzweckmäszig, schon aus dem Grunde, weil man hierzu häufig ihren Schlaf unterbrechen +müszte. Am zweckmäszigsten ist, 5–6 mal in 24 Stunden anzulegen.” +</p> +<p lang="de">Bl. 206. „Wenn es auch zu widerraten ist, ein Kind zum Zweck <span class="pageNum" id="pb272">[<a href="#pb272">272</a>]</span>der Nahrungsaufnahme aus dem Schlaf zu wecken, so empfiehlt es sich doch sehr, schon +von Anfang an die festgesetzten Zeiten möglichst ein zu halten, und es ist erstaunlich, +wieviel man schon in den ersten Lebenswochen durch Erziehung erreichen kann. Das Kind +soll so gewöhnt werden, dasz es in der 1. Woche tagsüber etwa alle dreiundeinhalb +Stunden angelegt wird, während man bei Nacht eine fünf- bis achtstündige Pause einschaltet.” +</p> +<p lang="de">Bl. 211. „Unter normalen Verhältnissen ändert sich die Technik der Ernährung in den +nächsten Monaten sehr wenig und gestaltet sich einfach genug, da man dem gesunden +Säugling Freiheit in der Nahrungszufuhr die meist mit überraschender Regelmäszigkeit +erfolgt, lassen kann.” +</p> +<p lang="de">Bl. 213. „Die Zahl der täglichen Mahlzeiten beträgt im ersten Vierteljahre 5–6, gelegentlich +7, später 5–6, so dasz anfangs 3½ später 3½–4 stündige Pausen bei Tag mit entsprechenden +Nachtpausen zwischen den einzelnen Mahlzeiten stattfinden.” +</p> +<p lang="de">Dr. <span class="ex">G. Walcher</span>. ‘Praktische Ergebnisse der Geburtshilfe und Gynaekologie.’ 1910. II. +</p> +<p lang="de">Bl. 349. „Zweckmässigerweise wird das Kind 5–6 mal täglich angelegt, nachts soll die +Brust und der Magen des Kindes ruhen.” „Beim Stillen selbst soll immer nur eine Brust +gereicht werden, diese aber ist volkommen leer trinken zu lassen.” +</p> +<p lang="de">Dr. <span class="ex">Karl Basch</span>. ‘Praktische Ergebnisse der Geburtshilfe und Gynaekologie’. 1912. IV. +</p> +<p>Bl. 326. Hij spreekt van „<span lang="de">etwa 3 bis 4 Stunden, welche Zeit die natürliche Trinkpause entspricht.</span>” +</p> +<p lang="de">Prof. <span class="ex">L. Langstein</span> und Dr. <span class="ex">L. F. Meyer</span>. ‘Säuglingsernährung und Säuglingsstoffwechsel.’ 1914. +</p> +<p lang="de">Bl. 94. „Vielfach ist es noch üblich, die Säuglinge alle 2 Stunden anzulegen.… Als +Regel gilt die Verordnung von 5 Mahlzeiten (beim neugeborenen Kind sind eventuell +6 zu gestatten) in vierstündigen Pausen; eine längere Nachtruhe ist notwendig. Die +Zeiten sind z.B. 6–10–2–6–10 Uhr. Nur sollen diese nicht pedantisch eingehalten und +das Kind soll nicht aus tiefem Schlaf zur Mahlzeit geweckt werden. Man darf sehr wohl +das eine oder andere Mal die Zeiten überschreiten, <span class="pageNum" id="pb273">[<a href="#pb273">273</a>]</span>nur darf das nicht zur Regel werden. Zudem regelt sich das Nahrungsbedürfnis bald +so, dass das Kind von selbst zur angesetzten Stunde erwacht.” +</p> +<p lang="de">Bl. 148. „In den Lehrbüchern findet sich gewöhnlich die Angabe, die Mutter möge in +vierstündigen Pausen fünfmal anlegen und in ihrer Energie nicht erlahmen. Hinter diesem +lapidaren Satz liegt jedoch ein Berg von Schwierigkeiten.” +</p> +<p>Prof. Dr. <span class="ex">A. Keller</span> en Dr. <span class="ex">W. Birk</span>. ‘Leidraad bij de kinderverpleging, enz.,’ vertaald door <span class="ex">Christina Nijman</span>, 1912, met een inleidend woord van Dr. <span class="ex">Cornelia de Lange</span>. +</p> +<p>Bl. 36. „In de eerste dagen en weken bepaalt het kind, door den duur van den spontanen +slaap, de tusschenpoozen van zijn maaltijden; in de zesde of zevende week probeeren +de ouders meestal, het kind er toe te brengen, dat het ’s nachts doorslaapt zonder +voedsel te krijgen. Overdag worden de voedings-tusschenpoozen verkort, en de voeding +’s nachts vervalt. In den regel laat het kind zich dan de eerste nachten nog hooren, +daar het gewend is aan de nachtvoeding; het wil de borst hebben en is onrustig.” +</p> +<p>Bl. 37. „Wij achten b.v. voor het gezonde kind 5 maaltijden per dag voldoende; een +grooter aantal is schadelijk, maar met het oog op het lichamelijk welzijn en het verloop +van het spijsverteringsproces is het vrijwel hetzelfde, of deze maaltijden alleen +over dag, van ’s morgens tot ’s avonds 9 uur, of wel over de geheele 24 uur verdeeld +worden. Men zou in sommige gevallen aan het kind zelf de termijnsbepaling kunnen overlaten +en het nu eens 3 uur, den volgenden keer 6 uur achtereen laten doorslapen, mits het +aantal van 5 maaltijden niet overschreden wordt. Dit doen wij echter niet, maar streven +naar een zekere regelmaat, die trouwens meestal ook reeds geëischt wordt voor den +goeden gang der huishoudelijke aangelegenheden en waardoor het kind tevens aan orde +wordt gewend. Natuurlijk mag deze opvoeding tot orde niet in strijd zijn met de belangen +der lichamelijke gezondheid.” +</p> +<p>Dr. <span class="ex">S. Engel</span> en Dr. <span class="ex">M. Baum</span>. ‘De zorg voor den zuigeling’, bewerkt door <span class="ex">Jeannette Stärcke-Polenaar</span>, kinderarts, met een inleidend woord van Dr. <span class="ex">J. de Bruin</span>. 1913. +<span class="pageNum" id="pb274">[<a href="#pb274">274</a>]</span></p> +<p>Bl. 43. „In den regel slaapt het kind al den tijd tusschen de maaltijden. De meeste +gezonde kinderen verlangen daarvoor uit zichzelf een lange rustpoos; vooral in de +eerste maanden van het leven slapen de kinderen tusschen de maaltijden zeer vast. +Daardoor verlangen gezonde borstkinderen meestal van zelf slechts 5 of 6 maaltijden +per dag, tenzij men ze opzettelijk dwingt aan meer maaltijden te wennen; er zijn zelfs +kinderen die maar 4 keer per dag de borst willen hebben. +</p> +<p>Men zou dus een kind moeten aanleggen wanneer het wakker wordt, en blijkbaar voedsel +verlangt. Wanneer evenwel onverhoopt het kind niet zelf zijn maaltijden regelt, maar +dikwijls en op ongeregelde tijden voedsel verlangt, moet men hem aan vaste tijden +wennen, en hem 5 of 6 maal daags de borst geven, in afstanden van 3 tot 4 uur. (Noot +van de vertaalster: „Hier te lande geeft men meestal nog 6 of 7 maaltijden per etmaal. +Zelden of nooit zagen wij daarvan nadeel). +</p> +<p>’s Nachts moet in elk geval een pauze van 6 à 8 uur gemaakt worden.” +</p> +<p>Bl. 51. „Van zeer veel gewicht is het, hoelang men wacht tusschen de maaltijden. Zooals +reeds vroeger werd aangetoond, is het in het belang, zoowel van de moeder als van +het kind, dat men altijd regelmatige pauzen maakt. Komt het kind daar niet vanzelf +toe, dan moet men het daaraan wennen.” +</p> +<p>Bl. 150. „Verder is er nog een belangrijke vraag, om de hoeveel tijd men een kind +moet voeden. Borstkinderen bepalen vaak zelf het tijdstip voor de voeding, doordat +zij, vooral in de eerste weken of maanden, zoolang slapen, tot zij weder behoefte +aan voedsel hebben. Eerder slapen zij wat langer en slaan zij daardoor een maaltijd +over, dan dat zij een maaltijd te veel nemen. Later echter, wanneer zij langer wakker +blijven, kan men de voeding niet meer regelen naar het slapen en wakker worden van +het kind. Dan moet men dus het kind gewennen aan een bepaalden regelmaat in de voeding. +Bij fleschvoeding blijkt dit reeds eerder noodig te zijn.” +</p> +<p lang="de">Dr. M. <span class="ex">von Pfaundler</span>. ‘Physiologie des Neugeborenen.’ Handbuch der Geburtshilfe herausgegeben von A. Döderlein. +1915. +</p> +<p lang="de">Bl. 638. „Wenn man gehalten wäre, für alle Kinder ein und dasselbe System der Brusternährung +zur Anwendung zu bringen, <span class="pageNum" id="pb275">[<a href="#pb275">275</a>]</span>so würde man wohl besser fahren mit 5–6 als mit 8–10 Mahlzeiten pro 24 Stunden. Glücklicherweise +besteht aber kein Zwang zu einer solchen starren Regel—vielmehr—wie noch gezeigt werden +soll und der Verf. seit 1899 immer wieder aufs Nachdrücklichste vertritt—aller Grund +<span class="ex">sich für den gut beobachteten Einzelfall von jedem Schema freizumachen</span>.” +</p> +<p lang="de">Bl. 640. „Das zweckmäszige Vorgehen ist hiernach genügend vorgezeigt: Man wird bis +zum 3. oder 4. Lebenstag auf etwa 5–6 Mahlzeiten pro Tag hinaufgehen und versuchen +bei dieser Anzahl zu verharren. Zeigt sich aber (worauf man besonders bei Erstlaktierenden +gefaszt sein musz), dasz die Tagestrinkmenge unter dem Bedarf, die Sekretion bei so +langen Pausen eine ungenügende bleibt oder stellen sich klinische Zeichen der Unterernährung +ein, so wird man unbedenklich die Zahl der Mahlzeiten auf 7–8 erhöhen; kurz gesagt, +man wird das Kind nicht nach der Regel, sondern die Regel nach dem Kinde richten, +man wird auch hier in einem gewissen Rahmen individualisieren und auf die ‘Stimme +der Natur’ hören.” +</p> +<p lang="de">„Hinsichtlich der <span class="ex">Einteilung der Mahlzeiten</span> ist auf eine tunlichst lange Nachtpause von etwa 8 Stunden zu achten und im übrigen +die Einhaltung annähernd gleicher Intervalle zu erstreben. Hier werden oft einander +direkt widersprechende oder unerfüllbare Vorschriften erlassen. Wenn es z.B. heiszt, +man solle das Kind füttern um 6 Uhr, um 10 Uhr vormittags, um 2 Uhr, 6 Uhr und 10 +Uhr nachmittags, oder zu andern festen Zeiten, das Kind dürfe aber nicht aus dem Schlafe +geweckt werden behufs Fütterung, so wird manche folgsame Mutter tagtäglich vor qualvolle +Dilemmen gesetzt”. +</p> +<p lang="de">Bl. 614. „<span class="ex">Wie viel Nahrung braucht das Neugeborene?</span> Die Beantwortung der Frage starrt vor Schwierigkeiten.” +</p> +<p lang="de">Dr. <span class="ex">G. Tugendreich</span>. ‘Vorträge über Ernährung und Pflege des Kindes.’ 1914. +</p> +<p lang="de">Bl. 45. „Obwohl es zweckmäszig ist, das Kind an Regelmäszigkeit der Mahlzeiten zu +gewöhnnen, so darf man bei der Brustnährung—im Gegensatze zur Flaschenernährung—doch +auch einmal von der Zeiteinteilung abweichen, z.B. wenn unser Kind zur Trinkzeit im +tiefem Schlafe liegt.” +<span class="pageNum" id="pb276">[<a href="#pb276">276</a>]</span></p> +<p lang="de">Prof. Dr. <span class="ex">B. Bendix</span>. ‘Lehrbuch der Kinderheilkunde für Aerzte und Studierende.’ 1916. +</p> +<p lang="de">Bl. 42. „Das Brustkind verfügt bei jeder einzelnen Mahlzeit, abhängig von den jeweiligen +Durst und Hunger, frei nach seinem Belieben. Es weichen daher die Mengen der Einzelmahlzeiten +auch desselben Tages sehr voneinander ab, so dasz <abbr title="XX">z.B.</abbr> eine Mahlzeit 250–300 g. und die andere nur 75–100 g. betragen kann.….. Unter normalen +Bedingungen wird das gesunde Kind vor einem „Zuviel” durch die allmähliche Ermüdung +infolge des Sauggeschäft, durch die Magenkapazität und die Erschöpfung der Brustdrüse +geschutzt.” +</p> +<p lang="de">Bl. 43. „Es ist nicht nötig, den Säugling zur bestimmten Stunde aus dem Schlafe zu +wecken, um ihn zu stillen, sondern man wartet, bis er sich „meldet”. Auch bei nur +3–4 maligem Trinken innerhalb 24 Stunden holt er sich das für seinen Bedarf notwendige +Milchquantum aus der Brust heraus. Sehr häufig stellt sich im Verlaufe einiger Wochen +das Kind von selbst auf die 4- oder 3stündige Pause ein.” +</p> +<p lang="de">Bl. 45. „Die natürliche Ernährung mit ihren normalen Verhältnissen soll, insbesondere +was Nahrungsmengen und Nahrungsbedarf anbetrifft, als Wegweiser für die Vorschriften +bei der künstlichen Ernährung dienen. Man soll sich aber jederzeit bewuszt sein, dasz +der einzelne Säugling eine Individualiteit für sich ist, die je nach der ihr von der +Natur verliehenen Leistungsfähigkeit ihrer Zellen und deren Funktion sparsamer oder +mit gröszerem Kraftverbrauch wirtschaftet. Mithin dürfen die bei der natürlichen Ernährung +gewonnenen Zahlen ein wertvolles Schema für die künstliche Ernährung abgeben. Falsch +ist es, sich in jedem Falle schablonenmäszig an sie zu binden.” +</p> +<p lang="de">Bl. 52. „Die Trinkmengen und die Zahl der Mahlzeiten werden bei der unnatürlichen +Ernährung nach den bei der natürlichen gewonnenen Erfahrungen eingerichtet. Aber ebensowenig +wie sich ein starres Schema für die dem einzelnen Kinde notwendigen Milchquanten aufstellen +läszt, ebenso unmöglich ist es, genau zu präzisieren, mit welcher Lebenswoche eine +Steigerung der Konzentration vorzunehmen ist. Als Regel darf der Satz gelten: man +bleibt solange bei dem vorgeschriebenen Masz der Nahrung und Grad der Konzentration, +als Allgemeinbefinden und Stuhl des Kindes gut sind, und sein Gewicht <span class="pageNum" id="pb277">[<a href="#pb277">277</a>]</span>ungestört ansteigt, auch wenn Menge und Konzentration unter der gewöhnlichen Norm +stehen. +</p> +<p lang="de">.… Es kann nicht oft und ausdrücklich genug hervorgehoben werden, dasz es eine Schablone +für die Ernährung des Säuglings nicht gibt, weder bezüglich der Menge der Milch noch +des Grades der Verdünning. Es heiszt hier wie in vielen Dingen individualisieren, +nicht schematisieren.” +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 last-child section"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">Engelsche (Amerikaansche) schrijvers.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p lang="en" class="first"><span class="ex">G. F. Still</span>. ‘Common Disorders and Diseases of Childhood.’ 1909. +</p> +<p lang="en">Bl. 23. „There must be regularity in the feeding and, as a general rule, I am strongly +in favour of waking an infant for its feeds at the proper time. If this is done from +the beginning, the infant usually very soon gets into the habit of waking just as +the feed is due, and goes off to sleep again quite <span class="corr" id="xd33e6630" title="Bron: easely">easily</span> after it. An infant should be fed every two hours during the first two months, except +at night, when the intervals may be three hours: during the next month it should be +fed every two and a half hours by day, and three hours by night, and from the end +of the third month onwards it should be fed every three hours by day and may miss +one feed at night, until the age of six months, when it may miss two feeds at night.” +</p> +<p lang="en">Prof. Dr. <span class="ex">George Peaslee Shears</span> (New York). ‘Obstetrics normal and operative.’ 1916. +</p> +<p lang="en">Bl. 205. „The French seek to avoid maceration of the epithelium (<span lang="nl">nml. van den tepel</span>) by allowing the child to nurse but once in three hours. My experience has led me +to believe that many children cannot obtain sufficient nourishment in this way, and +I prefer (after the establishment of the milk secretion), to adhere to the two or +two and one-half hour interval, giving both mother and child a rest between midnight +and morning.” +</p> +<p lang="en">Bl. 207. „The child may be put to the breast (<span lang="nl">nml. na de bevalling</span>) after eight or ten hours, and after that every four hours for two or three days, +or until the milk secretion becomes established. One interval at night may be extended +to six or even eight hours in order to give the mother a good period of restful sleep.” +<span class="pageNum" id="pb278">[<a href="#pb278">278</a>]</span></p> +<p lang="en">‘<span class="ex">Midwifery by ten teachers</span>’ under the direction of <span class="ex">Comyns Berkeley</span>. 1917. +</p> +<p lang="en">Bl. 566. „During the first two days the secretion of the breasts is but small in quantity, +and the child must not be put to the breast more often than every six hours.… With +the establishment of full lactation, which generally occurs on the third or fourth +day, the infant must have its regular hours of feeding. It may be stated as generally +convenient if the infant has its first feed at 7 <abbr title="XX">a.m.</abbr>, followed at 9.30 <abbr title="XX">a.m.</abbr> by its morning bath. After the bath the child has its second feed, and after this +feed and the fatigue of the bath, the child may be allowed to rest for three hours. +It is then fed regularly every three hours, being awakened if necessary, until about +10.30 <abbr title="XX">p.m.</abbr>.… After the first week the baby will be having its full feeds, and will generally +sleep till 7 <abbr title="XX">a.m.</abbr>, with only one feed in the night. In this way the infant will have seven feeds during +the twenty-four hours, and the mother and nurse will have a good night’s rest.” +</p> +<hr class="tb"><p> +</p> +<p>Wie heeft gelijk? +</p> +<p>Ik eindig met de opmerking, welke <span class="ex">Jacobi</span> in 1900 op een congres van Amerikaansche geneeskundigen maakte, bij eene discussie +over de beste methode voor de voeding van zuigelingen: +</p> +<p lang="en">„He had come with the idea, that he would learn how infants should be fed, but he +finds that he was mistaken, for every speaker has given a different method. For his +part, he thinks that, above all, the physician should mix milk with.… brains. It is +astonishing how handy brains are in the practise of medicine. Every man told us how +he feeds babies, and every one thinks his way is right, but a lot of babies think +it is wrong,” +</p> +<p>en ik voeg er bij: +</p> +<p lang="en">„Time has come, that the babies tell us what they think to be the best.” +<span class="pageNum" id="pb279">[<a href="#pb279">279</a>]</span></p> +</div> +</div> +</div> +</div> +<div id="aanh2" class="div1 appendix"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e309">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">AANHANGSEL II.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">Enkele recepten. +</p> +<p><span class="ex">Rijstwater</span>, <span class="ex">gortwater</span>, wordt bereid van 1 eetlepel rijst of gort, die men met 1 liter water 15 minuten +laat koken. Daarna laat men even bezinken en giet het rijstwater of gortwater af. +(<span class="ex">Gorter</span>.) +</p> +<p>Voor <span class="ex">gort</span>-, <span class="ex">rijst</span>- of <span class="ex">haverafkooksel</span> neemt men ongeveer 1 theekopje per liter, gekookt tot lobbig aftreksel en daarna +door een fijn zeefje of gaas gezeefd, aangevuld met rietsuiker of melksuiker. (<span class="ex">Scheltema</span>). +</p> +<p><span class="ex">Gortwater</span> of <span class="ex">rijstwater</span>. 1 eetlepel gort of rijst met één liter water gedurende 15 minuten te koken, daarna +door een doekje te filtreeren en zoo noodig met gekookt water aan te vullen tot ½ +liter. Tevens voegt men een weinig <span class="ex">zout</span> toe, zóó dat de smaak niet meer onaangenaam flauw is. +</p> +<blockquote> +<p class="first">Gortwater en rijstwater bederven zeer spoedig, zoodat zij elken dag, op warme zomerdagen +tweemaal daags, versch moeten worden bereid. Omdat de bereiding tijdroovend is en +omdat gevaar voor bederven bestaat, gebruike men ze alleen, indien met water verdunde +melk niet goed verdragen wordt. (<span class="ex">Oosterbaan</span>).</p> +</blockquote><p> +</p> +<p>Op ½ liter water komt 1 eetlepel rijst of 1½ eetlepel haverdegort, welke men 10–12 +minuten laat koken, daarna door een doekje of zeefje filtreert en waaraan men dan +weer evenveel water toevoegt als verkookt is en zooveel zout dat de smaak niet onaangenaam +flauw is. Men kan ook de rijst of de gort opzetten met 1 liter water en dit laten +verkoken tot op ½ liter. +</p> +<p><span class="ex">Haverdegort</span> wordt vóór het koken met koud water afgewasschen en <span class="ex">rijst</span> moet eerst „geblancheerd” worden. Deze laatste bewerking bestaat hierin, dat men +het water, waarmede <span class="pageNum" id="pb280">[<a href="#pb280">280</a>]</span>de rijst op het vuur is gezet, afgiet, zoodra het begint te koken. De aldus geblancheerde +rijst wordt dan opnieuw met schoon water opgezet en dit tweede afkooksel gebruike +men ter verdunning van de koemelk. (<span class="ex">de Lange</span>). +</p> +<p><span class="ex">Havergort.</span> 60 gram havergort wordt in warm water afgewasschen, dan met 1 liter koud water opgezet +en een uur lang boven een matig vuur gekookt; dan doet men er 3 gram zout bij en giet +alles door een fijne zeef. Wat daaruit druppelt, is havergortwater. Wanneer een dunnere +substantie is voorgeschreven, wordt het afkooksel weer met gekookt water tot 1 liter +aangevuld. +</p> +<p><span class="ex">Havervlokken.</span> Wordt het afkooksel bereid uit havervlokken, dan neemt men 60 gram havervlokken op +1 liter water en kookt dit slechts 20 minuten lang. (<span class="ex">Keller</span> en <span class="ex">Birk</span>). +</p> +<p><span class="ex">Meelwater.</span> 20 gram tarwebloem of havermeel wordt met 1\2 liter water koud aangemengd; een andere +1\2 liter water wordt opgezet en aan de kook gebracht; men doet er 3 gram zout bij +en zoodra het water kookt, wordt de eerste helft erbij gedaan. Voor oudere kinderen +neme men 40 gram meel en 1 liter water. (<span class="ex">Keller</span> en <span class="ex">Birk</span>). +</p> +<p><span class="ex">Karnemelkvoedsel</span> wordt bereid door 1 liter karnemelk onder gestadig roeren op zacht vuur met 1 kleine +lepel rijstebloem (15 gram) en 1–2 eetlepels suiker (30–60 gram) 10 minuten te laten +doorkoken, waarna men er weer zooveel gekookt water aan toevoegt, dat er 1 liter over +is. Voor zieke kinderen of pasgeborenen neemt men vaak een maltose-praeparaat (30–45 +gram per liter). +</p> +<p>Karnemelk is ook in bussen gecondenseerd en ingedampt te krijgen, men vindt de gebruiksaanwijzing +op de bus vermeld. (<span class="ex">Gorter</span>). +</p> +<p>15–20 gram (1½ gewoon gevulde lepel) rijstmeel, die vooraf met water<a class="noteRef" id="xd33e6775src" href="#xd33e6775" title="Ga naar noot 1.">1</a> flink gaar gekookt is tot een dikke pap, wordt gemengd met 1 liter karnemelk en met +45 à 60 gram (3 opgehoopte lepels) witte suiker en het geheel nogmaals flink gekookt. +<span class="pageNum" id="pb281">[<a href="#pb281">281</a>]</span></p> +<p>Rijstmeel geeft, vooral met de karnemelk die van melk, en niet van room is gekarnd, +een meer egaal, minder vlokkig praeparaat dan andere meelsoorten. Wanneer rijstmeel +niet in een winkel of bij een bakker is te verkrijgen, kan het door fijnstampen van +prima rijst gemakkelijk worden bereid. +</p> +<p>Op 1 liter karnemelk komt 15 gram tarwemeel; al roerende worden zij samen aan de kook +gebracht, en als zij koken, laat men ze nog 10 minuten lang doorkoken, steeds roerende. +Vervolgens voegt men 30 gram witte suiker toe. De pan moet goed geëmailleerd zijn; +het roeren geschiede liefst met een houten lepel, het koken moet plaats hebben op +een „fel vuurtje”, zooals de technische term der huismoeders luidt. (<span class="ex">Chr. Nijman</span>). +</p> +<p><span class="ex">Gecondenseerde melk</span>, <span class="ex">bussemelk</span>, <span class="ex">Zwitsersche melk</span>. Met of zonder suikertoevoeging ingedampt. Wordt volgens voorschrift op de bus met +water verdund. (<span class="ex">Gorter</span>). +</p> +<p><span class="ex">Voor bijvoeding</span> wordt gebruikt pap, bereid van verschillende meelsoorten, als rijst, rijstemeel, +tarwemeel, havermeel, gerstemeel, griesmeel, gort, grutjes, maizena, arrowroot, tapioca, +sago, beschuit, brood, met water, melk en water, bouillon. Arrowroot, maizena, tapioca, +sago hebben een gering gehalte aan eiwit. Pap van havermeel is erg slijmerig. +</p> +<p>Verder worden gegeven soep van gries of rijst, met bouillon of tevens met fijngemaakte +groenten, moes van spinazie, wortelen enz. Ook zeer fijn verdeelde groenten, met weinig +water opgezet, waarvan men al het vocht laat verkoken. In aanmerking komen spinazie, +worteltjes, doperwtjes, bloemkool, gestoofde sla, andijvie. Ook aardappelpurée. +</p> +<p>Van vruchten komen, naast vruchtensappen en vruchtenmoes, in aanmerking: appelen, +peren, bananen, sinaasappelen, kersen, frambozen, druiven (zonder pit of schil). +</p> +<p>Alles hangt af van den zuigeling. +</p> +<p>Zooals reeds onder ‘Allerlei’ werd opgemerkt, is de met het tanden krijgen van nature +gepaard gaande vermeerderde speekselafscheiding der speekselklieren eene aanwijzing, +dat men van dat oogenblik ook andere spijs dan uitsluitend melk kan toestaan. Mijne +bedoeling met die opmerking is, dat niet te <span class="pageNum" id="pb282">[<a href="#pb282">282</a>]</span>lang mag worden voortgegaan met allerlei papjes, doch dat met het tandenkrijgen ook +aan het kind langzamerhand vaster voedsel mag gegeven worden. Een beenen ring mag +men gerust vervangen door een korstje brood, om op die wijze reeds het kind te gewennen +aan het gebruiken van vaster voedsel. +</p> +<p></p> +<div class="figure p282width"><img src="images/p282.png" alt="" data-role="presentation" width="330" height="135"></div><p> +<span class="pageNum" id="pb283">[<a href="#pb283">283</a>]</span></p> +</div> +<div class="footnotes"> +<hr class="fnsep"> +<div class="footnote-body"> +<div class="fndiv" id="xd33e6775"> +<p class="footnote"><span class="fnlabel"><a class="noteRef" href="#xd33e6775src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">1</a></span> Het is aan te bevelen om meel, dat met melk of eene andere eiwithoudende grondzelfstandigheid +zal worden gekookt, vooraf met water gaar te koken. Meel, rijst, griesmeel enz. die +met melk tot een pap zullen dienen, worden in het Groningsche Ziekenhuis vooraf met +weinig water gaar gekookt tot een dikke waterpap. Moet hiermede iets anders, b.v. +melk of karnemelk worden verdund, dan wordt daarvoor later in evenredigheid een kleinere +hoeveelheid water gebruikt. (<span class="ex">Scheltema</span>). <a class="fnarrow" href="#xd33e6775src" title="Ga terug naar noot 1 in tekst.">↑</a></p> +</div> +</div> +</div> +</div> +<div id="ix" class="div1 index"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#xd33e316">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h2 class="main">REGISTER.</h2> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first">De getallen verwijzen naar de bladzijden van den tekst. +</p> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">A.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Aambeien</span>, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb51" class="pageref">51</a>, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>. +</p> +<p><span class="ex">Aangezichtspijnen</span>, <a href="#pb32" class="pageref">32</a>, <a href="#pb33" class="pageref">33</a>. +</p> +<p><span class="ex">Aanleg van het kind</span>, <a href="#pb4" class="pageref">4</a>. +</p> +<p><span class="ex">Aarsopening.</span> <a href="#pb9" class="pageref">9</a>. +<br>Scheurtjes in de —, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb51" class="pageref">51</a>, <a href="#pb191" class="pageref">191</a>. +</p> +<p><span class="ex">Ademhaling.</span> Bemoeilijkte —, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>, +<br>— bij het kind, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +<br>Kunstmatige —, <a href="#pb92" class="pageref">92</a>. +<br>van het kind, <a href="#pb146" class="pageref">146</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +</p> +<p><span class="ex">Aderen.</span> Uitgezette —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb18" class="pageref">18</a>, <a href="#pb23" class="pageref">23</a>. +</p> +<p><span class="ex">Aderspatten.</span> <a href="#pb23" class="pageref">23</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>. +<br>Bloeding uit —, <a href="#pb24" class="pageref">24</a>. +</p> +<p><span class="ex">Afbinden</span> van de navelstreng, <a href="#pb80" class="pageref">80</a>, <a href="#pb90" class="pageref">90</a>. +</p> +<p><span class="ex">Afloopen.</span> Onwillekeurig — der urine, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>, <a href="#pb63" class="pageref">63</a>. +<br>van vruchtwater, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +</p> +<p><span class="ex">Afscheiding.</span> Sterke — uit de geslachtsdeelen, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb29" class="pageref">29</a>. +<br>Versterkte speeksel,— <a href="#pb26" class="pageref">26</a>. +<br>uit de navelwond, <a href="#pb122" class="pageref">122</a>. +</p> +<p><span class="ex">Afschilferen</span> van de huid van het kind, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>, +<br>— van de slijmvliezen der lippen van het kind, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>. +</p> +<p><span class="ex">Alcohol.</span> Gebruik van —, <a href="#pb133" class="pageref">133</a>. +</p> +<p lang="fr"><span class="ex">Allaitement</span> mixte, <a href="#pb166" class="pageref">166</a>. +</p> +<p><span class="ex">Arbeid</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb43" class="pageref">43</a>. +<br>met de naaimachine, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +<br>Zoogenaamde droge — gedurende de baring, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +</p> +<p><span class="ex">Armen.</span> Zwelling van de —, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>. +<br>Vlekken op de —, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>. +</p> +<p><span class="ex">Automobielrijden</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb45" class="pageref">45</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">B.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Baarmoeder.</span> <a href="#pb5" class="pageref">5</a>, <a href="#pb10" class="pageref">10</a>, <a href="#pb38" class="pageref">38</a>, plaat <a href="#pb1" class="pageref">1</a>. +<br>Dalen van de —, <a href="#pb21" class="pageref">21</a>, <a href="#pb37" class="pageref">37</a>. +<br>Krachtsinspanning van de —, <a href="#pb85" class="pageref">85</a>. +<br>Ligging van de —, <a href="#pb5" class="pageref">5</a>, <a href="#pb10" class="pageref">10</a>. +<br>Rijzen van de —, <a href="#pb36" class="pageref">36</a>, <a href="#pb37" class="pageref">37</a>. +<br>Samentrekkingen van de —, <a href="#pb76" class="pageref">76</a>, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>, <a href="#pb78" class="pageref">78</a>, <a href="#pb80" class="pageref">80</a>, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>, <a href="#pb90" class="pageref">90</a>, <a href="#pb93" class="pageref">93</a>. +<br>Verkleining van de — na de baring, <a href="#pb80" class="pageref">80</a>, +<br>— in het kraambed, <a href="#pb94" class="pageref">94</a>. +</p> +<p><span class="ex">Baarmoederbodem.</span> <a href="#pb20" class="pageref">20</a>. +<br>Stand van den —, <a href="#pb20" class="pageref">20</a>, <a href="#pb36" class="pageref">36</a>. +</p> +<p><span class="ex">Baarmoederholte.</span> Vorm van de —, <a href="#pb10" class="pageref">10</a>, +<br>in de zwangerschap, <a href="#pb36" class="pageref">36</a>. +</p> +<p><span class="ex">Baarmoedermond</span> (opening), <a href="#pb5" class="pageref">5</a>. +<br>Scheuren in den —, <a href="#pb95" class="pageref">95</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bacteriën</span>, <a href="#pb72" class="pageref">72</a>, <a href="#pb96" class="pageref">96</a>. +</p> +<p><span class="ex">Baden</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb47" class="pageref">47</a>, <a href="#pb86" class="pageref">86</a><span class="corr" id="xd33e7184" title="Niet in bron">.</span> +</p> +<p><span class="ex">Baden</span> vóór de baring, <a href="#pb73" class="pageref">73</a>. +<br>van het kind, <a href="#pb91" class="pageref">91</a>, <a href="#pb92" class="pageref">92</a>, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>, <a href="#pb105" class="pageref">105</a>, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>. +</p> +<p><span class="ex">Badwater.</span> Temperatuur van het —, <a href="#pb47" class="pageref">47</a>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>, +<br>— voor het kind, <a href="#pb105" class="pageref">105</a><span class="corr" id="xd33e7228" title="Niet in bron">.</span> +</p> +<p><span class="ex">Balzak.</span> Zwelling van den —, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +</p> +<p><span class="ex">Band.</span> Buik,— <a href="#pb24" class="pageref">24</a>, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>, <a href="#pb35" class="pageref">35</a>, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>, <a href="#pb93" class="pageref">93</a>, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>. +<br>Navel —, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>. +</p> +<p><span class="ex">Baring.</span> <a href="#pb76" class="pageref">76</a>. +<br>Aandrang tot urineloozing <span class="corr" id="xd33e7278" title="Bron: gegedurende">gedurende</span> de —, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>. +<br>Baden vóor[vóór] de —, <a href="#pb73" class="pageref">73</a>. +<br>Benoodigdheden voor de —, <a href="#pb64" class="pageref">64</a>, <a href="#pb68" class="pageref">68</a>. <span class="pageNum" id="pb284">[<a href="#pb284">284</a>]</span><br>Berekening van het tijdstip der —, <a href="#pb13" class="pageref">13</a>. +<br>Beven na de —, <a href="#pb80" class="pageref">80</a>, <a href="#pb93" class="pageref">93</a>. +<br>Bijgeloof bij de —, <a href="#pb203" class="pageref">203</a>. +<br>Bloeding gedurende de —, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>, <a href="#pb78" class="pageref">78</a>. +<br>Bloeding na de —, <a href="#pb90" class="pageref">90</a>. +<br>Dorst na de —, <a href="#pb95" class="pageref">95</a>. +<br>Drinken gedurende de —, <a href="#pb79" class="pageref">79</a>, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>. +<br>Duur der —, <a href="#pb84" class="pageref">84</a>, <a href="#pb85" class="pageref">85</a>. +<br>Eetlust gedurende de —, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>. +<br>Eetlust na de —, <a href="#pb95" class="pageref">95</a>. +<br>Huiveren na de —, <a href="#pb80" class="pageref">80</a>, <a href="#pb93" class="pageref">93</a>. +<br>Langdurige —, <a href="#pb85" class="pageref">85</a>. +<br>Onderzoek gedurende de —, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +<br>Reiniging voor de —, <a href="#pb73" class="pageref">73</a>, +<br>na de —, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>. +<br>Rust na de —, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>. +<br>Spierpijnen na de —, <a href="#pb95" class="pageref">95</a>. +<br>Urineloozing gedurende de —, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>. +<br>Verschijnselen van begonnen —, <a href="#pb78" class="pageref">78</a>. +<br>Voorbereiding voor de —, <a href="#pb67" class="pageref">67</a>, <a href="#pb70" class="pageref">70</a>. +<br>Vroegtijdige —, <a href="#pb63" class="pageref">63</a>. +<br>Wasschen vóór de —, <a href="#pb73" class="pageref">73</a>. +<br>Zweeten na de —, <a href="#pb93" class="pageref">93</a>. +<br>zonder geneeskundige hulp, <a href="#pb90" class="pageref">90</a>. +</p> +<p><span class="ex">Baringsweeën</span>, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bed.</span> Inrichting van het — voor de bevalling, <a href="#pb67" class="pageref">67</a>, <a href="#pb74" class="pageref">74</a>. +<br>van het kind, <a href="#pb69" class="pageref">69</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bedrust</span> voor kraamvrouwen, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +<br>na miskraam, <a href="#pb60" class="pageref">60</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bedtafeltje</span>, <a href="#pb66" class="pageref">66</a>. +</p> +<p><span class="ex">Beenderen</span> van het bekken der vrouw, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +</p> +<p><span class="ex">Beenen.</span> Houding van de — van het kind, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>. +<br>Krampen in de —, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>. +<br>Kromme — van het kind, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>. +<br>Pijnen in de —, <a href="#pb23" class="pageref">23</a>, <a href="#pb35" class="pageref">35</a>. +<br>Zwelling der —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb23" class="pageref">23</a>, <a href="#pb24" class="pageref">24</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>, <a href="#pb58" class="pageref">58</a>. +</p> +<p><span class="ex">Behandeling</span> van de borsten, <a href="#pb53" class="pageref">53</a>, <a href="#pb54" class="pageref">54</a>. +<br>van het pasgeboren kind, <a href="#pb105" class="pageref">105</a>. +<br>van het schijndoode kind, <a href="#pb90" class="pageref">90</a>, <a href="#pb91" class="pageref">91</a>. +<br>van de rest van de navelstreng, <a href="#pb107" class="pageref">107</a>, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>. +<br>van de tepels, <a href="#pb53" class="pageref">53</a>, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bekken</span> van de vrouw<span class="corr" id="xd33e7589" title="Bron: .">,</span> <a href="#pb12" class="pageref">12</a>, plaat <a href="#pb3" class="pageref">3</a> en <a href="#pb4" class="pageref">4</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bekkengordel</span>, <a href="#pb12" class="pageref">12</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bekkenholte</span>, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +</p> +<p><span class="ex">Benauwdheid</span>, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>. +</p> +<p><span class="ex">Benoodigdheden</span> voor de bevalling, <a href="#pb64" class="pageref">64</a>, <a href="#pb68" class="pageref">68</a>. +<br>voor het kind, <a href="#pb69" class="pageref">69</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bereiding</span> van kunstmatig voedsel, <a href="#pb167" class="pageref">167</a>, <a href="#pb168" class="pageref">168</a>, <a href="#pb169" class="pageref">169</a>, <a href="#pb170" class="pageref">170</a>, <a href="#pb171" class="pageref">171</a>. +</p> +<p><span class="ex">Berg</span>, <a href="#pb127" class="pageref">127</a>, <a href="#pb190" class="pageref">190</a>. +</p> +<p><span class="ex">Besmetting</span>, <a href="#pb71" class="pageref">71</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bevalling.</span> Zie Baring. +</p> +<p><span class="ex">Beven</span> na de baring, <a href="#pb80" class="pageref">80</a>, <a href="#pb93" class="pageref">93</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bevruchting.</span>, <a href="#pb1" class="pageref">1</a>, <a href="#pb2" class="pageref">2</a>, <a href="#pb4" class="pageref">4</a>, <a href="#pb6" class="pageref">6</a>, <a href="#pb7" class="pageref">7</a>. +<br>gedurende het zoogen, <a href="#pb164" class="pageref">164</a>. +<br>Invloed op het zoogen, <a href="#pb164" class="pageref">164</a>. +</p> +<p><span class="ex">Beweging.</span> Bemoeilijkte —, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>. +<br>in de frissche lucht, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb43" class="pageref">43</a>, <a href="#pb133" class="pageref">133</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bewegingen</span> van het kind gedurende de zwangerschap, <a href="#pb21" class="pageref">21</a>, <a href="#pb36" class="pageref">36</a>, <a href="#pb37" class="pageref">37</a>. +<br>van de gelaatspieren, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>, +<br>van het hoofd, <a href="#pb110" class="pageref">110</a>, <a href="#pb111" class="pageref">111</a>, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>, +<br>van de lippen, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>, +<br>van de oogen, <a href="#pb111" class="pageref">111</a>, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>, +<br>van de oogleden van het kind, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>. +<br>Stootende — van het kind, <a href="#pb184" class="pageref">184</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bezoek</span> bij de kraamvrouw, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +</p> +<p><span class="ex">Biest</span>, <a href="#pb128" class="pageref">128</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bijgeloof</span>, <a href="#pb203" class="pageref">203</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bijvoeding</span>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>, <a href="#pb144" class="pageref">144</a>, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>, <a href="#pb166" class="pageref">166</a>, <a href="#pb177" class="pageref">177</a>. +</p> +<p><span class="ex">Billen</span>, <a href="#pb12" class="pageref">12</a>. +</p> +<p><span class="ex">Billen.</span> Open (gesmette) — van het kind, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bilnaad.</span>, <a href="#pb9" class="pageref">9</a>. +<br>Inscheuren van den —, <a href="#pb83" class="pageref">83</a>. +<br>Verwondingen van den —, <a href="#pb96" class="pageref">96</a>, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +</p> +<p><span class="ex">Blaas.</span> Urine —, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +<br>Overvulling van de urine —, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>, <a href="#pb94" class="pageref">94</a>, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bleekheid</span> van het kind, <a href="#pb166" class="pageref">166</a>. +<span class="pageNum" id="pb285">[<a href="#pb285">285</a>]</span></p> +<p><span class="ex">Blind</span> worden van het kind, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +<br>zwanger worden, <a href="#pb16" class="pageref">16</a>, <a href="#pb164" class="pageref">164</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bloedbraken</span> bij het kind, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>, <a href="#pb184" class="pageref">184</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bloeding</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb15" class="pageref">15</a>, <a href="#pb59" class="pageref">59</a>, <a href="#pb60" class="pageref">60</a>, <a href="#pb87" class="pageref">87</a>. +<br>gedurende de baring, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>, <a href="#pb78" class="pageref">78</a>. +<br>na de baring, <a href="#pb90" class="pageref">90</a>. +<br>in het kraambed, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>. +<br><span class="seg">uit</span> aderspatten, <a href="#pb24" class="pageref">24</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">uit</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> de geslachtsdeelen van het kind, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">uit</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> de navelwond, <a href="#pb122" class="pageref">122</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">uit</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> de rest van de navelstreng, <a href="#pb107" class="pageref">107</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">uit</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> het tandvleesch, <a href="#pb34" class="pageref">34</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">uit</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> de tepels, <a href="#pb130" class="pageref">130</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bloedstolsels</span>, <a href="#pb94" class="pageref">94</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bloedvaten.</span> Uitgezette —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb18" class="pageref">18</a>, <a href="#pb23" class="pageref">23</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bodem</span> van de baarmoeder, <a href="#pb20" class="pageref">20</a>. +<br>Dalen van den —, <a href="#pb21" class="pageref">21</a>, <a href="#pb37" class="pageref">37</a>. +<br>Rijzen van den —, <a href="#pb36" class="pageref">36</a>, <a href="#pb37" class="pageref">37</a>. +<br>Stand van den —, <a href="#pb20" class="pageref">20</a>, <a href="#pb36" class="pageref">36</a>. +</p> +<p><span class="ex">Boertjes</span> van het kind, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>. +</p> +<p><span class="ex">Borstels.</span> Handen —, <a href="#pb68" class="pageref">68</a>, <a href="#pb74" class="pageref">74</a>. +</p> +<p><span class="ex">Borsten.</span> <a href="#pb128" class="pageref">128</a>. +<br>Blauwe strepen in de —, <a href="#pb18" class="pageref">18</a>. +<br>Drukken, knijpen, wrijven van de — van het kind, <a href="#pb120" class="pageref">120</a>. +<br>Harde plekken in de —, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>. +<br>Inpakken van de —, <a href="#pb120" class="pageref">120</a>, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>. +<br>Lekkende —, <a href="#pb157" class="pageref">157</a>. +<br>Massage van de —, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>, <a href="#pb161" class="pageref">161</a>. +<br>Melken van de —, <a href="#pb161" class="pageref">161</a>. +<br>Ontlediging van de —, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>, +<br>— van het kind, <a href="#pb120" class="pageref">120</a>. +<br>Ontsteking van de —, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>, +<br>van het kind, <a href="#pb120" class="pageref">120</a>. +<br>Opbinden van de —, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>. +<br>Open vlakten onder de —, <a href="#pb18" class="pageref">18</a>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +<br>Pijn, prikkelen, spanning, steken, trekken in de —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>, <a href="#pb131" class="pageref">131</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>. +<br>Uitpersen, uitzuigen van de —, <span class="corr" id="xd33e8192" title="Bron: 12">129</span>. +<br>Verzorging van de — gedurende de zwangerschap, <a href="#pb53" class="pageref">53</a>, <a href="#pb54" class="pageref">54</a>. +<br>Vlekken op de —, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>. +<br>Vocht komende uit de —, <a href="#pb18" class="pageref">18</a>. +<br>Zweer in de —, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>, <a href="#pb130" class="pageref">130</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>. +<br>Zwelling van de — in de zwangerschap, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, +<br>bij de kraamvrouw, <a href="#pb128" class="pageref">128</a>, +<br>bij kinderen, <a href="#pb120" class="pageref">120</a>. +</p> +<p><span class="ex">Borstholte</span>, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +</p> +<p><span class="ex">Borstklieren</span> van het kind, <a href="#pb120" class="pageref">120</a>. +</p> +<p><span class="ex">Borstophouders</span>, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bouw.</span> Onderzoek van den inwendigen — der vrouw, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +</p> +<p><span class="ex">Braakbewegingen</span> van het kind, <a href="#pb114" class="pageref">114</a> +</p> +<p><span class="ex">Braken</span> in de zwangerschap, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>. +<br>Overmatig — in de zwangerschap, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>. +<br>Loos —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>. +<br>gedurende de baring, <a href="#pb78" class="pageref">78</a>. +<br>van het kind, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>, <a href="#pb184" class="pageref">184</a>. +<br>Bloed — van het kind, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>, <a href="#pb184" class="pageref">184</a>. +</p> +<p><span class="ex">Branderigheid</span>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>. +</p> +<p><span class="ex">Breken</span> van de vochtblaas (van de vliezen, van het water), <a href="#pb78" class="pageref">78</a>, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +<br>Vroegtijdig — van de vochtblaas, <a href="#pb67" class="pageref">67</a>, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +</p> +<p><span class="ex">Breuk.</span> Buik—, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>, +<br>— bij de zwangere vrouw, <a href="#pb20" class="pageref">20</a> +<br>Lies— bij het kind, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>. +<br>Navel— bij de zwangere vrouw, <a href="#pb21" class="pageref">21</a>, +<br>— bij het kind, <a href="#pb123" class="pageref">123</a>. +<br>Water— bij jongens, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>, <a href="#pb185" class="pageref">185</a>. +</p> +<p><span class="ex">Buik.</span> Hang—, <a href="#pb20" class="pageref">20</a>, <a href="#pb35" class="pageref">35</a>, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>. +<br>van het kind, <a href="#pb146" class="pageref">146</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +<br>Omvang van den — aan het einde der zwangerschap, <a href="#pb38" class="pageref">38</a>. +<br>Omvangstoename van den —, <a href="#pb20" class="pageref">20</a>, <a href="#pb21" class="pageref">21</a>, <a href="#pb55" class="pageref">55</a>, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>. +<br>Ongewone grootte van den —, <a href="#pb55" class="pageref">55</a>, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>. +<br>Opzetting van den —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb49" class="pageref">49</a>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>. +<br>Pijn in den —, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>, <a href="#pb60" class="pageref">60</a>, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>, +<br>— bij het kind, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>. +</p> +<p><span class="ex">Buikband</span> (gordel, verband), <a href="#pb24" class="pageref">24</a>, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>, <a href="#pb35" class="pageref">35</a>, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>, <a href="#pb93" class="pageref">93</a>, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>. +</p> +<p><span class="ex">Buikbreuk</span>, <a href="#pb20" class="pageref">20</a>, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>. +</p> +<p><span class="ex">Buikholte</span>, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +</p> +<p><span class="ex">Buikpers</span>, <a href="#pb87" class="pageref">87</a>. +</p> +<p><span class="ex">Buikwand.</span>, <a href="#pb20" class="pageref">20</a>, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>. +<br>van het kind, <a href="#pb146" class="pageref">146</a>. +<br>Rekking van den —, <a href="#pb21" class="pageref">21</a>. +<br>Spanning van den —, <a href="#pb20" class="pageref">20</a>. +</p> +<p><span class="ex">Bussenmelk</span>, <a href="#pb171" class="pageref">171</a>. +<span class="pageNum" id="pb286">[<a href="#pb286">286</a>]</span> +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">C.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Colostrum</span>, <a href="#pb128" class="pageref">128</a>. +</p> +<p><span class="ex">Congesties</span>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>. +</p> +<p><span class="ex">Constipatie</span>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>. +</p> +<p><span class="ex">Corset</span>, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>. +</p> +<p><span class="ex">Couveuse</span>, <a href="#pb108" class="pageref">108</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">D.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Dansen</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +</p> +<p><span class="ex">Darmen</span>, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +<br>Gasophooping in de —, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb49" class="pageref">49</a>. +</p> +<p><span class="ex">Dauwworm</span>, <a href="#pb189" class="pageref">189</a>. +</p> +<p><span class="ex">Desinfecteerende middelen</span>, <a href="#pb68" class="pageref">68</a>, <a href="#pb73" class="pageref">73</a>. +</p> +<p><span class="ex">Diarrhee.</span>, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb51" class="pageref">51</a>. +<br>bij het kind, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>, <a href="#pb184" class="pageref">184</a>, <a href="#pb192" class="pageref">192</a>. +</p> +<p><span class="ex">Dieet</span> voor het kind, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>, <a href="#pb193" class="pageref">193</a>. +</p> +<p><span class="ex">Dijbeenderen</span>, <a href="#pb12" class="pageref">12</a>. +</p> +<p><span class="ex">Dijen.</span>, <a href="#pb12" class="pageref">12</a>. +<br>Krampen in de —, <a href="#pb79" class="pageref">79</a>. +<br>Opengaan van de huid aan de —, <a href="#pb29" class="pageref">29</a>, <a href="#pb30" class="pageref">30</a>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +</p> +<p><span class="ex">Dood</span> van het kind in de zwangerschap, <a href="#pb89" class="pageref">89</a>, +<br>— van het kind gedurende de baring, <a href="#pb86" class="pageref">86</a>, <a href="#pb89" class="pageref">89</a>. +</p> +<p><span class="ex">Doorknippen</span> van de navelstreng, <a href="#pb80" class="pageref">80</a>, <a href="#pb90" class="pageref">90</a>. +</p> +<p><span class="ex">Dorst</span> in de zwangerschap, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>. +<br>na de baring, <a href="#pb95" class="pageref">95</a>. +</p> +<p><span class="ex">Dorstgevoel</span> van het kind, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>. +</p> +<p><span class="ex">Dragen</span> van zware lasten, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +</p> +<p><span class="ex">Drang.</span> Herhaalde — tot urineeren, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>. +</p> +<p><span class="ex">Drielingzwangerschap</span>, <a href="#pb55" class="pageref">55</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>. +</p> +<p><span class="ex">Drinken</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb49" class="pageref">49</a>. +<br>— gedurende de baring, <a href="#pb79" class="pageref">79</a>, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>, +<br>— in het kraambed, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +<br>Gulzig — van het kind, <a href="#pb157" class="pageref">157</a><span class="corr" id="xd33e8822" title="Niet in bron">.</span> +</p> +<p><span class="ex">Droge arbeid.</span> Zoogenaamde —, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +</p> +<p><span class="ex">Droogte</span> in den mond, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>. +</p> +<p><span class="ex">Druipergif</span>, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +</p> +<p><span class="ex">Duizeligheid</span>, <a href="#pb16" class="pageref">16</a>, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>, <a href="#pb31" class="pageref">31</a>, <a href="#pb33" class="pageref">33</a>, <a href="#pb47" class="pageref">47</a>, <a href="#pb50" class="pageref">50</a>. +</p> +<p><span class="ex">Duur</span> der baring, <a href="#pb84" class="pageref">84</a>, <a href="#pb85" class="pageref">85</a>. +<br>van de bedrust in het kraambed, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +<br><span class="seg">der</span> kraamzuivering, <a href="#pb96" class="pageref">96</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">der</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> weeën, <a href="#pb76" class="pageref">76</a>. +</p> +<p><span class="ex">Duur</span> der zogafscheiding, <a href="#pb165" class="pageref">165</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">der</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> zwangerschap, <a href="#pb13" class="pageref">13</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">E.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Eetlust<span></span></span>, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>. +<br><span class="corr" id="xd33e8927" title="Bron: Vermeerderde">vermeerderde</span> —, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +<br>verminderde —, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +<br>gedurende de baring, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>. +<br>na de baring, <a href="#pb95" class="pageref">95</a>. +</p> +<p><span class="ex">Ei</span> (ei-cel)., <a href="#pb1" class="pageref">1</a>, <a href="#pb2" class="pageref">2</a>, <a href="#pb3" class="pageref">3</a>. +<br>Beweging van het — naar de baarmoederholte, <a href="#pb6" class="pageref">6</a>. +<br>Voeding van het —, <a href="#pb5" class="pageref">5</a>, <a href="#pb9" class="pageref">9</a>, <a href="#pb39" class="pageref">39</a>. +</p> +<p><span class="ex">Eierstokken</span>, <a href="#pb3" class="pageref">3</a>, <a href="#pb5" class="pageref">5</a>, <a href="#pb10" class="pageref">10</a>. plaat I. +</p> +<p><span class="ex">Eigenaardigheid</span> van het kind, <a href="#pb137" class="pageref">137</a>. +</p> +<p><span class="ex">Eileiders</span>, <a href="#pb6" class="pageref">6</a>, <a href="#pb10" class="pageref">10</a>. plaat I. +</p> +<p><span class="ex">Eivliezen</span>, <a href="#pb38" class="pageref">38</a>, <a href="#pb39" class="pageref">39</a>. +</p> +<p><span class="ex">Endeldarm.</span> Uitzakking van den —, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>, <a href="#pb197" class="pageref">197</a>. +</p> +<p><span class="ex">Engelsche ziekte</span>, <a href="#pb166" class="pageref">166</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>, <a href="#pb186" class="pageref">186</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">F.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Flauwten</span>, <a href="#pb31" class="pageref">31</a>, <a href="#pb33" class="pageref">33</a>, <a href="#pb47" class="pageref">47</a>. +</p> +<p><span class="ex">Flesch</span> (fleschvoeding), <a href="#pb143" class="pageref">143</a>, <a href="#pb144" class="pageref">144</a>, <a href="#pb166" class="pageref">166</a>, <a href="#pb167" class="pageref">167</a>, <a href="#pb168" class="pageref">168</a>, <a href="#pb170" class="pageref">170</a>, <a href="#pb171" class="pageref">171</a>, <a href="#pb172" class="pageref">172</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>. +</p> +<p><span class="ex">Fontanellen</span>, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>, <a href="#pb182" class="pageref">182</a>, <a href="#pb187" class="pageref">187</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">G.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Gaan.</span> Moeilijk —, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gaskachels</span>, <a href="#pb65" class="pageref">65</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gasophooping</span> in de darmen, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb49" class="pageref">49</a>. +</p> +<p><span class="ex">Geboorte.</span> Zie Baring. +<br>gezwel, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>. +<br>Tijd van de —, <a href="#pb86" class="pageref">86</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gebruik</span> van alcohol, <a href="#pb133" class="pageref">133</a>. +</p> +<p><span class="ex">Geelzucht</span> bij het kind, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>. +</p> +<p><span class="ex">Geeuwen</span> van het kind, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gelaat</span>. Vlekken in het —, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>. +<br>Zwelling van het —, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gelaatsspieren.</span> Beweging der — van het kind, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gemakstoel</span>, <a href="#pb66" class="pageref">66</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gemeenschap.</span> Geslachts—, <a href="#pb6" class="pageref">6</a>, <a href="#pb7" class="pageref">7</a>, <a href="#pb8" class="pageref">8</a>, <a href="#pb45" class="pageref">45</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gemengde voeding</span>, <a href="#pb166" class="pageref">166</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gemoedsbeweging</span> bij de kraamvrouw, <a href="#pb101" class="pageref">101</a>. +<br>Invloed van — op de zogafscheiding, <a href="#pb164" class="pageref">164</a>. +<span class="pageNum" id="pb287">[<a href="#pb287">287</a>]</span></p> +<p><span class="ex">Gemoedsstemming</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb31" class="pageref">31</a>, <a href="#pb32" class="pageref">32</a>, <a href="#pb46" class="pageref">46</a>. +</p> +<p><span class="ex">Genezing</span> van wonden, <a href="#pb95" class="pageref">95</a>. +</p> +<p><span class="ex">Genotmiddelen</span>, <a href="#pb50" class="pageref">50</a>. +</p> +<p><span class="ex">Geslacht</span> van het kind, <a href="#pb102" class="pageref">102</a>, +<br>— van tweelingen, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>. +<br>Invloed op het—van het kind, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>. +</p> +<p><span class="ex">Geslachtscellen</span>, <a href="#pb1" class="pageref">1</a>, <a href="#pb3" class="pageref">3</a>. +</p> +<p><span class="ex">Geslachtsdeelen</span>, <a href="#pb9" class="pageref">9</a>. +<br>Afscheiding uit de —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb29" class="pageref">29</a>, <a href="#pb30" class="pageref">30</a>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +<br>Bloedafscheiding uit de—van het kind, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +<br>Jeuk aan de —, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +<br>Open vlakten aan de —, <a href="#pb29" class="pageref">29</a>, <a href="#pb30" class="pageref">30</a>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +<br>Pijn aan de —, <a href="#pb80" class="pageref">80</a>. +<br>Reiniging van de —, <a href="#pb47" class="pageref">47</a>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>, <a href="#pb73" class="pageref">73</a>, <a href="#pb96" class="pageref">96</a>, <a href="#pb97" class="pageref">97</a>. +<br>Verband voor de —, <a href="#pb96" class="pageref">96</a>. +<br>Wratjes aan de —, <a href="#pb30" class="pageref">30</a>. +<br>Zwelling van de —, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>, +<br>— bij het kind, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +</p> +<p><span class="ex">Geslachtsgemeenschap</span>, <a href="#pb6" class="pageref">6</a>, <a href="#pb7" class="pageref">7</a>, <a href="#pb8" class="pageref">8</a>, <a href="#pb45" class="pageref">45</a>. +</p> +<p><span class="ex">Geslachtsorganen</span>, <a href="#pb12" class="pageref">12</a>. plaat I. +</p> +<p><span class="ex">Geur</span> van de ontlasting van het kind, <a href="#pb146" class="pageref">146</a>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gevoelens</span> van onbehagen, welbehagen, verdriet van het kind, <a href="#pb116" class="pageref">116</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gevoeligheid</span> van het kind, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>, <a href="#pb115" class="pageref">115</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gewicht.</span> Lichaams—in de zwangerschap, <a href="#pb35" class="pageref">35</a>. +<br>Lichaams—van het kind, <a href="#pb102" class="pageref">102</a>, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb150" class="pageref">150</a>, <a href="#pb151" class="pageref">151</a>, <a href="#pb152" class="pageref">152</a>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>, <a href="#pb173" class="pageref">173</a>. +<br>Lichaams—van tweelingen en drielingen, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gezichtsstoornissen</span>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gezondheidsregelen</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb43" class="pageref">43</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gezwel.</span> Geboorte —, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gilbuien</span>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>. +</p> +<p><span class="ex">Glycerine</span> lavement, <a href="#pb51" class="pageref">51</a>, <a href="#pb74" class="pageref">74</a>, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>. +<br>spuitje, <a href="#pb51" class="pageref">51</a>, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>. +</p> +<p><span class="ex">Gonorrhoe</span>, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +</p> +<p><span class="ex">Grijpen</span> van het kind, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">H.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Haar.</span> Hoofd—van het kind, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>. +</p> +<p><span class="ex">Haemorrhoïden</span>, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb51" class="pageref">51</a>, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>. +</p> +<p><span class="ex">Hals.</span> Zwelling van den —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>. +</p> +<p><span class="ex">Handen.</span> Ontsmetting van de —, <a href="#pb75" class="pageref">75</a>, <a href="#pb97" class="pageref">97</a>. +<br>Zwelling van de —, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>, +<br>— van het kind, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>. +</p> +<p><span class="ex">Handenborstels</span>, <a href="#pb68" class="pageref">68</a>, <a href="#pb74" class="pageref">74</a>. +</p> +<p><span class="ex">Handenwasschen</span>, <a href="#pb97" class="pageref">97</a>. +</p> +<p><span class="ex">Hangbuik</span>, <a href="#pb20" class="pageref">20</a>, <a href="#pb35" class="pageref">35</a>, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>. +</p> +<p><span class="ex">Hardhoorigheid</span> van het kind, <a href="#pb113" class="pageref">113</a>. +</p> +<p><span class="ex">Hart</span>, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +<br>kloppingen, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb33" class="pageref">33</a>, <a href="#pb50" class="pageref">50</a>. +<br>kuil, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +</p> +<p><span class="ex">Hazelip</span>, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>. +</p> +<p><span class="ex">Hechtpleisterverband</span>, <a href="#pb123" class="pageref">123</a>. +</p> +<p><span class="ex">Heet water</span>, <a href="#pb68" class="pageref">68</a>, <a href="#pb74" class="pageref">74</a>. +</p> +<p><span class="ex">Heiligbeen</span>, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +</p> +<p><span class="ex">Heksenmelk</span>, <a href="#pb120" class="pageref">120</a>. +</p> +<p><span class="ex">Helm.</span> Met den — geboren, <a href="#pb87" class="pageref">87</a>, <a href="#pb90" class="pageref">90</a>. +</p> +<p><span class="ex">Heupbeen</span>, <a href="#pb12" class="pageref">12</a>. +</p> +<p><span class="ex">Heupen</span>, <a href="#pb20" class="pageref">20</a>. +</p> +<p><span class="ex">Heupgewricht</span>, <a href="#pb12" class="pageref">12</a>. +</p> +<p><span class="ex">Hikken</span> van het kind, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +</p> +<p><span class="ex">Hoeveelheid</span> voedsel (zog), <a href="#pb136" class="pageref">136</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>, <a href="#pb143" class="pageref">143</a>, <a href="#pb144" class="pageref">144</a>, <a href="#pb152" class="pageref">152</a>, <a href="#pb153" class="pageref">153</a>, <a href="#pb154" class="pageref">154</a>, <a href="#pb155" class="pageref">155</a>, <a href="#pb156" class="pageref">156</a>, <a href="#pb157" class="pageref">157</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>, <a href="#pb161" class="pageref">161</a>, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>, <a href="#pb163" class="pageref">163</a>, <a href="#pb164" class="pageref">164</a>, <a href="#pb172" class="pageref">172</a>. +</p> +<p><span class="ex">Honger</span> van het kind, <a href="#pb136" class="pageref">136</a>. +<br>gevoel van het kind, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>. +<br>Schreeuwen bij —, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>. +</p> +<p><span class="ex">Hoofd.</span> Bewegen van het — van het kind, <a href="#pb110" class="pageref">110</a>, <a href="#pb111" class="pageref">111</a>, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>. +</p> +<p><span class="ex">Hoofdhaar</span> van het kind, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>. +</p> +<p><span class="ex">Hoofdpijn</span>, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb49" class="pageref">49</a>, <a href="#pb50" class="pageref">50</a>. +</p> +<p><span class="ex">Hooren</span> van het kind, <a href="#pb113" class="pageref">113</a>. +</p> +<p><span class="ex">Hospitaaldoek</span>, <a href="#pb67" class="pageref">67</a>. +</p> +<p><span class="ex">Houding</span> van het kind, <a href="#pb38" class="pageref">38</a>, <a href="#pb89" class="pageref">89</a>. plaat <a href="#pb3" class="pageref">3</a> en <a href="#pb4" class="pageref">4</a>. +<br>van de beenen van het kind, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>. +<span class="pageNum" id="pb288">[<a href="#pb288">288</a>]</span></p> +<p>” van den zuigeling, <a href="#pb144" class="pageref">144</a>. +<br>van de kraamvrouw, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +</p> +<p><span class="ex">Huid</span> van het kind, <a href="#pb91" class="pageref">91</a>, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>, <a href="#pb182" class="pageref">182</a>. +<br>Afschilferen van de — bij het kind, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>. +<br>gedurende de zwangerschap, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>, <a href="#pb21" class="pageref">21</a>, <a href="#pb29" class="pageref">29</a>. +<br>Roodheid en wondzijn van de — van het kind, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>. +</p> +<p><span class="ex">Huidkleur</span> van het kind, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>. +</p> +<p><span class="ex">Huidnavel</span>, <a href="#pb122" class="pageref">122</a>, <a href="#pb123" class="pageref">123</a>. +</p> +<p><span class="ex">Huidsmeer</span> van het kind, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>. +</p> +<p><span class="ex">Huidziekten</span> bij het kind, <a href="#pb187" class="pageref">187</a>. +</p> +<p><span class="ex">Huilen</span>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>. +</p> +<p><span class="ex">Huiluurtje</span>, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">I.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Individualiteit</span> van het kind, <a href="#pb137" class="pageref">137</a>. +</p> +<p><span class="ex">Indruppelen</span> van de oogen van het kind, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +</p> +<p><span class="ex">Infectie</span>, <a href="#pb61" class="pageref">61</a>, <a href="#pb71" class="pageref">71</a>. +</p> +<p><span class="ex">Inpakken</span> van de borsten, <a href="#pb120" class="pageref">120</a>, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>. +</p> +<p><span class="ex">Inrichting</span> van het bed voor de bevalling, <a href="#pb67" class="pageref">67</a>, <a href="#pb74" class="pageref">74</a>. +</p> +<p><span class="ex">Inscheuren</span>, <a href="#pb83" class="pageref">83</a>. +</p> +<p><span class="ex">Inscheuringen</span>, <a href="#pb97" class="pageref">97</a>. +</p> +<p><span class="ex">Inslapen</span> van het kind, <a href="#pb137" class="pageref">137</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb157" class="pageref">157</a>. +</p> +<p><span class="ex">Invloed</span> op het geslacht van het kind, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>. +<br>op de zogvorming, <a href="#pb132" class="pageref">132</a>, <a href="#pb133" class="pageref">133</a>, <a href="#pb163" class="pageref">163</a>, <a href="#pb164" class="pageref">164</a>. +</p> +<p><span class="ex">Inzinking</span> van het kind, <a href="#pb195" class="pageref">195</a>. +</p> +<p><span class="ex">Irrigator</span>, <a href="#pb31" class="pageref">31</a>, <a href="#pb68" class="pageref">68</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">J.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Jammeren</span> van het kind, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>. +</p> +<p><span class="ex">Jeuk</span>, <a href="#pb22" class="pageref">22</a>, <a href="#pb23" class="pageref">23</a>, <a href="#pb29" class="pageref">29</a>, <a href="#pb33" class="pageref">33</a>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +<br>aan de geslachtsdeelen, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +</p> +<p><span class="ex">Jongens</span>, <a href="#pb102" class="pageref">102</a>. +<br>Zwelling van den balzak bij —, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">K.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Kachels.</span> Gas, petroleum—, <a href="#pb65" class="pageref">65</a>. +</p> +<p><span class="ex">Karnemelk</span>, <a href="#pb177" class="pageref">177</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kermen</span> van het kind, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kind.</span> Het —, <a href="#pb102" class="pageref">102</a>. +<br>Het pasgeboren —, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>. +<br>Het gezonde —, <a href="#pb144" class="pageref">144</a>, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>. +<br>Aanleg van het —, <a href="#pb4" class="pageref">4</a>. +<br>Ademhaling van het —, <a href="#pb146" class="pageref">146</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +<br>Afkoeling van het —, <a href="#pb180" class="pageref">180</a>. +<br>Afschilferen van de huid, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>, +<br>van de slijmvliezen der lippen van het —, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>. +<br>Baden van het —, <a href="#pb91" class="pageref">91</a>, <a href="#pb92" class="pageref">92</a>, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>, <a href="#pb105" class="pageref">105</a>, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>. +<br>Bed voor het —, <a href="#pb69" class="pageref">69</a>. +<br>Behandeling van het pasgeboren —, <a href="#pb105" class="pageref">105</a>. +<br>Behandeling van het schijndoode —, <a href="#pb90" class="pageref">90</a>, <a href="#pb91" class="pageref">91</a>. +<br>Bemoeilijkte urine-loozing bij het —, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>. +<br>Benoodigdheden voor het —, <a href="#pb69" class="pageref">69</a>. +<br>Berg op het hoofd van het —, <a href="#pb127" class="pageref">127</a>, <a href="#pb190" class="pageref">190</a>. +<br>Bewegingen van het — gedurende de zwangerschap, <a href="#pb21" class="pageref">21</a>, <a href="#pb36" class="pageref">36</a>, <a href="#pb37" class="pageref">37</a>. +<br>Bewegen van het hoofd, <a href="#pb110" class="pageref">110</a>, <a href="#pb111" class="pageref">111</a>, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>, +<br>van de gelaatsspieren, van de lippen, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>, +<br>van de oogen, <a href="#pb111" class="pageref">111</a>, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>, +<br>van de oogleden van het —, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>. +<br>Gesmette billen van het —, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>. +<br>Bleekheid van het —, <a href="#pb166" class="pageref">166</a>. +<br>Blind worden van het —, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +<br>Bloeding uit de geslachtsdeelen van het —, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +<br>Bloeding uit de navelwond van het —, <a href="#pb122" class="pageref">122</a>. +<br>Bloeding uit de rest van de navelstreng van het —, <a href="#pb107" class="pageref">107</a>. +<br>Boertjes van het —, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>. +<br>Borstklieren van het —, <a href="#pb120" class="pageref">120</a>. +<br>Braakbewegingen van het —, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>. +<br>Braken door het —, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>, <a href="#pb184" class="pageref">184</a>. +<br>Breuken bij het —, <a href="#pb123" class="pageref">123</a>, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>, <a href="#pb185" class="pageref">185</a>. +<br>Buik van het —, <a href="#pb146" class="pageref">146</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +<br>Buikpijn bij het —, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>. +<br>Buikwand van het —, <a href="#pb146" class="pageref">146</a>. +<br>Dauwworm bij het —, <a href="#pb189" class="pageref">189</a>. +<br>Dieet voor het —, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>, <a href="#pb193" class="pageref">193</a>. <span class="pageNum" id="pb289">[<a href="#pb289">289</a>]</span><br>Diarrhee bij het —, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>, <a href="#pb184" class="pageref">184</a>, <a href="#pb192" class="pageref">192</a>. +<br>Dood van het — gedurende de baring, <a href="#pb86" class="pageref">86</a>, <a href="#pb89" class="pageref">89</a>. +<br>Dood van het — in de zwangerschap, <a href="#pb89" class="pageref">89</a>. +<br>Dorstgevoel van het —, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>. +<br>Eigenaardigheid van het —, <a href="#pb137" class="pageref">137</a>. +<br>Engelsche ziekte bij het —, <a href="#pb166" class="pageref">166</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>, <a href="#pb186" class="pageref">186</a>. +<br>Fontanellen van het —, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>, <a href="#pb182" class="pageref">182</a>, <a href="#pb187" class="pageref">187</a>. +<br>Geelzucht bij het —, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>. +<br>Geeuwen van het —, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +<br>Geslacht van het —, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>, <a href="#pb102" class="pageref">102</a>, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>. +<br>Geur van de ontlasting van het —, <a href="#pb146" class="pageref">146</a>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +<br>Gevoelens van onbehagen, welbehagen, verdriet van het —, <a href="#pb116" class="pageref">116</a>. +<br>Gevoeligheid van het —, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>, <a href="#pb115" class="pageref">115</a>. +<br>Gewicht van het —, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>, <a href="#pb102" class="pageref">102</a>, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb150" class="pageref">150</a>, <a href="#pb151" class="pageref">151</a>, <a href="#pb152" class="pageref">152</a>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>, <a href="#pb173" class="pageref">173</a>. +<br>Gezwollen handen, oogleden, voeten van het —, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>. +<br>Gilbuien van het —, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>. +<br>Grijpen van het —, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>. +<br>Gulzig drinken van het —, <a href="#pb157" class="pageref">157</a>. +<br>Hardhoorigheid van het —, <a href="#pb113" class="pageref">113</a>. +<br>Hazelip van het —, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>. +<br>Hikken van het —, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +<br>Honger van het —, <a href="#pb136" class="pageref">136</a>. +<br>Hongergevoel van het —, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>. +<br>Hoofdbewegingen van het —, <a href="#pb110" class="pageref">110</a>, <a href="#pb111" class="pageref">111</a>, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>. +<br>Hoofdhaar van het —, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>. +<br>Hooren van het —, <a href="#pb113" class="pageref">113</a>. +<br>Houding van het — in de baarmoeder, <a href="#pb38" class="pageref">38</a>. plaat <a href="#pb3" class="pageref">3</a> en <a href="#pb4" class="pageref">4</a>. +<br>Houding van het — bij de geboorte, <a href="#pb89" class="pageref">89</a>. +<br>Houding van het —, <a href="#pb144" class="pageref">144</a>. +<br>Houding van de beenen van het pasgeboren —, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>. +<br>Huid van het —, <a href="#pb91" class="pageref">91</a>, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a><span class="corr" id="xd33e10736" title="Niet in bron">,</span> <a href="#pb181" class="pageref">181</a>, <a href="#pb182" class="pageref">182</a>. +<br>Huidnavel van het —, <a href="#pb122" class="pageref">122</a>, <a href="#pb123" class="pageref">123</a>. +<br>Huidsmeer van het —, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>. +<br>Huidziekten bij het —, <a href="#pb187" class="pageref">187</a>. +<br>Huilen van het —, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>. +<br>Huiluurtje van het —145. +<br>Individualiteit van het —, <a href="#pb137" class="pageref">137</a>. +<br>Indruppelen van de oogen van het —, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +<br>Inslapen van het —, <a href="#pb137" class="pageref">137</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb157" class="pageref">157</a>. +<br>Invloed op het geslacht van het —, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>. +<br>Inzinking van het —, <a href="#pb195" class="pageref">195</a>. +<br>Jammeren van het —, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>. +<br>Kermen van het —, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>. +<br>Kleeden van het —, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>, <a href="#pb107" class="pageref">107</a>. +<br>Kleederen voor het —, <a href="#pb69" class="pageref">69</a>, <a href="#pb106" class="pageref">106</a>, <a href="#pb107" class="pageref">107</a>. +<br>Kleeding van het —, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>. +<br>Kleur der oogen van het —, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>. +<br>Kokhalzen van het —, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +<br>Koorts van het —, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>. +<br>Kou op de oogen van het —, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +<br>Krabwonden bij het —, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>. +<br>Kromme beenen van het —, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>. +<br>Lengte van het —, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>, <a href="#pb102" class="pageref">102</a>. +<br>Lengtegroei van het —, <a href="#pb190" class="pageref">190</a>. +<br>Leven voelen van het —, <a href="#pb36" class="pageref">36</a>. +<br>Lichaamsgewicht van het —, <a href="#pb102" class="pageref">102</a>, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb150" class="pageref">150</a>, <a href="#pb151" class="pageref">151</a>, <a href="#pb152" class="pageref">152</a>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>, <a href="#pb173" class="pageref">173</a>. +<br>Lichaamswarmte van het —, <a href="#pb180" class="pageref">180</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +<br>Lichtschuwheid van het —, <a href="#pb110" class="pageref">110</a>. +<br>Liesbreuk bij het —, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>. +<br>Ligging van het — in de baarmoeder, <a href="#pb38" class="pageref">38</a>, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>. plaat <a href="#pb3" class="pageref">3</a> en <a href="#pb4" class="pageref">4</a>. +<br>Ligging van het — bij de geboorte, <a href="#pb89" class="pageref">89</a>. +<br>Lippen van het —, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>. +<br>Maaltijden van het —, <a href="#pb134" class="pageref">134</a>, <a href="#pb136" class="pageref">136</a>, <a href="#pb137" class="pageref">137</a>, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>, <a href="#pb143" class="pageref">143</a>, <a href="#pb144" class="pageref">144</a>, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>, <a href="#pb166" class="pageref">166</a>, <a href="#pb173" class="pageref">173</a>. +<br>Misvorming van den mond van het —, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>. +<br>Misvorming van het verhemelte van het —, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>. +<br>Nachtvoeding van het —, <a href="#pb138" class="pageref">138</a>. +<br>Nagels van het —, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>. +<br>Natliggen van het —, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>. +<br>Navelbreuk bij het —, <a href="#pb123" class="pageref">123</a>. +<br>Navelstreng van het —, <a href="#pb40" class="pageref">40</a>, <a href="#pb41" class="pageref">41</a>, <a href="#pb80" class="pageref">80</a>, <a href="#pb87" class="pageref">87</a>, <a href="#pb107" class="pageref">107</a>, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>, <a href="#pb122" class="pageref">122</a>. +<br>Navelverband bij het —, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>, <a href="#pb123" class="pageref">123</a>. +<br>Navelwond bij het —, <a href="#pb97" class="pageref">97</a>, <a href="#pb121" class="pageref">121</a><span class="corr" id="xd33e11076" title="Niet in bron">.</span> +<br>Niezen van het —, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>. +<br>Onderbeenen van het —, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>. +<br>Ondervoeding van het —, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>, <a href="#pb163" class="pageref">163</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a><span class="corr" id="xd33e11106" title="Niet in bron">.</span> <span class="pageNum" id="pb290">[<a href="#pb290">290</a>]</span><br>Onrust van het —, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb157" class="pageref">157</a>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>, <a href="#pb184" class="pageref">184</a>. +<br>Ontlasting van het —, <a href="#pb109" class="pageref">109</a>, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>, <a href="#pb146" class="pageref">146</a>, <a href="#pb147" class="pageref">147</a>, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>, <a href="#pb173" class="pageref">173</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>, <a href="#pb191" class="pageref">191</a>. +<br><span class="seg">Ontsteking</span> van het hersenvlies bij het —, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Ontsteking</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> van het middenoor bij het —, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Ontsteking</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> van de navel bij bij het —, <a href="#pb122" class="pageref">122</a>. +<br>Oogen van het —, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>, <a href="#pb182" class="pageref">182</a>. +<br>Oogbewegingen bij het —, <a href="#pb111" class="pageref">111</a>, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>. +<br>Oogontsteking bij het —, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>, <a href="#pb182" class="pageref">182</a>. +<br>Ooren van het —, <a href="#pb182" class="pageref">182</a>. +<br>Open billen bij het —, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>. +<br>Opmerkingen met betrekking tot het —, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>. +<br>Opzetten van den buik van het —, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>. +<br>Overvoeding van het —, <a href="#pb156" class="pageref">156</a>, <a href="#pb157" class="pageref">157</a>, <a href="#pb173" class="pageref">173</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>. +<br>Pijn aan het hoofd bij het —, <a href="#pb182" class="pageref">182</a>. +<br>Pijnlijke urineloozing bij het —, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>, <a href="#pb200" class="pageref">200</a>. +<br>Pijnlijkheid in den mond van het —, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>. +<br>Pols van het —, <a href="#pb146" class="pageref">146</a>, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>. +<br>Regelmaat (regel) bij de voeding van het —, <a href="#pb136" class="pageref">136</a>, <a href="#pb137" class="pageref">137</a>, <a href="#pb138" class="pageref">138</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>, <a href="#pb168" class="pageref">168</a>, <a href="#pb177" class="pageref">177</a>. +<br>Reinigen van het —, <a href="#pb105" class="pageref">105</a>, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>. +<br><span class="seg">Reinigen</span> van den mond <a href="#pb106" class="pageref">106</a>, <a href="#pb131" class="pageref">131</a>, +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Reinigen</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> van den neus, <a href="#pb106" class="pageref">106</a>, +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Reinigen</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> van de oogen, <a href="#pb106" class="pageref">106</a>, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>, +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Reinigen</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> van de ooren van het —, <a href="#pb106" class="pageref">106</a>. +<br>Reuk van de ontlasting van het —, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>. +<br>Roodheid van de huid bij het —, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>. +<br>Ruiken van het —, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>, <a href="#pb113" class="pageref">113</a>. +<br>Samenkleven van de voorhuid van het —, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>. +<br>Schedel (beenderen) van het —, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>. +<br>Scheelzien van het —, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>. +<br>Schijndood van het —, <a href="#pb89" class="pageref">89</a>, <a href="#pb90" class="pageref">90</a>, <a href="#pb91" class="pageref">91</a>. +<br>Schreeuwen (schreien) van het —, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>, <a href="#pb108" class="pageref">108</a>, <a href="#pb116" class="pageref">116</a>, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>. +<br>Schreeuwbuien van het —, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>. +<br>Slaperig zijn van het —, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>. +<br>Slapen van het —, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>, <a href="#pb137" class="pageref">137</a>, <a href="#pb139" class="pageref">139</a>, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>, <a href="#pb143" class="pageref">143</a>, <a href="#pb144" class="pageref">144</a>, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>. +<br>Slapeloosheid van het —, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>. +<br>Slapte van het —, <a href="#pb166" class="pageref">166</a>. +<br>Slijmvliezen van het —, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>, <br><span class="indentxd33e11502"></span>van de lippen van het —, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>. +<br>Smaak van het —, <a href="#pb113" class="pageref">113</a>. +<br>Smetten van het —, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb157" class="pageref">157</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>. +<br>Spenen van het —, <a href="#pb165" class="pageref">165</a>, <a href="#pb166" class="pageref">166</a>. +<br>Spieren (vleesch) van het —, <a href="#pb146" class="pageref">146</a>, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb184" class="pageref">184</a>. +<br>Spijsvertering bij het —, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb172" class="pageref">172</a>. +<br>Spruw bij het —, <a href="#pb131" class="pageref">131</a>, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>, <a href="#pb193" class="pageref">193</a>. +<br>Spuwen van het —, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>. +<br>Staren van het —, <a href="#pb110" class="pageref">110</a>. +<br>Stem van het —, <a href="#pb116" class="pageref">116</a>, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>. +<br>Stemming van het —, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>. +<br>Stilliggen van het —, <a href="#pb184" class="pageref">184</a>. +<br>Stootende bewegingen bij het —, <a href="#pb184" class="pageref">184</a>. +<br>Stuipen bij het —, <a href="#pb194" class="pageref">194</a>. +<br>Tandenkrijgen van het —, <a href="#pb195" class="pageref">195</a>. +<br>Temperatuur bij het —, <a href="#pb146" class="pageref">146</a>. +<br>Tocht op de oogen van het —, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +<br>Tong van het —, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>. +<br>Tongriem van het —, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>. +<br>Urine van het —, <a href="#pb109" class="pageref">109</a>, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>. +<br>Urineloozing van het —, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>. +<br>Uitgaan van het —, <a href="#pb202" class="pageref">202</a>. +<br>Uitzakken van den endeldarm bij het —, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>, <a href="#pb197" class="pageref">197</a>. +<br>Urticaria bij het —, <a href="#pb188" class="pageref">188</a>. +<br>Vaccineeren van het —, <a href="#pb198" class="pageref">198</a>. +<br>Vaatgezwelletjes bij het —, <a href="#pb190" class="pageref">190</a>. +<br>Verdriet van het —, <a href="#pb116" class="pageref">116</a>. +<br>Verdrogen van het —, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>. +<br>Verhemelte (gespleten) van het —, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>. +<br>Verhitting van het —, <a href="#pb180" class="pageref">180</a>. +<br>Verkoudheid van het —, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +<br>Vermagering van het —, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>. +<br>Vermoeienis van het —, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>. +<br>Vernauwing van de voorhuid bij het —, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +<br>Verstopping bij het —, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>, <a href="#pb191" class="pageref">191</a>. <span class="pageNum" id="pb291">[<a href="#pb291">291</a>]</span><br>Vervorming van den schedel van het —, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>. +<br>Voeding van het —, <a href="#pb128" class="pageref">128</a>, <a href="#pb134" class="pageref">134</a>. +<br>Voorhoofdfronsen van het —, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>, <a href="#pb113" class="pageref">113</a>, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>. +<br>Vroeggeboren —, <a href="#pb105" class="pageref">105</a>, <a href="#pb108" class="pageref">108</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>. +<br>Wakker maken van het —, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>. +<br>Wakker liggen van het —, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>. +<br>Waterbreuk bij het —, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>, <a href="#pb185" class="pageref">185</a>. +<br>Waterhoofd bij het —, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +<br>Wegen van het —, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb152" class="pageref">152</a>. +<br>Winden bij het —, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>. +<br>Wijnvlekken bij het —, <a href="#pb190" class="pageref">190</a>. +<br>Wolfsmond bij het —, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>. +<br>Wondzijn van de huid van het —, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>. +<br>Zenuwstelsel van het —, <a href="#pb139" class="pageref">139</a>. +<br>Zieke —eren, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>. +<br>Zien van het —, <a href="#pb111" class="pageref">111</a>. +<br>Zindelijk maken van het —, <a href="#pb200" class="pageref">200</a>. +<br>Zitten, staan, loopen van het —, <a href="#pb200" class="pageref">200</a>. +<br>Zorg voor de oogen van het —, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +<br>Zuigbewegingen van het —, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>. +<br>Zuigen (slecht) van het —, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>, <a href="#pb143" class="pageref">143</a>, <a href="#pb144" class="pageref">144</a>. +<br>Zweeten van het —, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>, <a href="#pb186" class="pageref">186</a>. +<br><span class="seg">Zwelling</span> van den balzak, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>, +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Zwelling</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> van de borsten, <a href="#pb120" class="pageref">120</a>, +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Zwelling</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> van de oogleden, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>, +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">Zwelling</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> van de schaamlippen van het —, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kindspek</span>, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kleeden</span> van het kind, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kleederen</span> voor het kind, <a href="#pb69" class="pageref">69</a>, <a href="#pb106" class="pageref">106</a>, <a href="#pb107" class="pageref">107</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kleeding</span> van het kind, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>. +<br>der zwangeren, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kleur</span> van de oogen van het kind, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>. +<br>Donkere—van de urine, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>. +</p> +<p><span class="ex">Koemelk<span></span></span>, <a href="#pb167" class="pageref">167</a>. +<br>Verdunning van—, <a href="#pb167" class="pageref">167</a>, <a href="#pb171" class="pageref">171</a>, <a href="#pb173" class="pageref">173</a>, <a href="#pb177" class="pageref">177</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kokhalzen</span> van het kind, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +</p> +<p><span class="ex">Koorts</span>, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>, <a href="#pb131" class="pageref">131</a>, <a href="#pb191" class="pageref">191</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kou</span> op de oogen van het kind, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +</p> +<p><span class="ex">Koud water</span>, <a href="#pb68" class="pageref">68</a>, <a href="#pb74" class="pageref">74</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kousebanden</span>, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kousen.</span> Elastieken—, <a href="#pb24" class="pageref">24</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kraambed</span>, <a href="#pb93" class="pageref">93</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kraambed.</span> Bijgeloof, <a href="#pb203" class="pageref">203</a>. +<br>Bloedverlies in het—, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>. +<br>Drinken in het—, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +<br>Ontlasting in het—, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>. +<br>Overvulde urineblaas in het—, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>. +<br>Reiniging in het—, <a href="#pb97" class="pageref">97</a>. +<br>Rust in het—, <a href="#pb95" class="pageref">95</a>, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +<br>Urineloozing in het—, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>. +<br>Verkleining van de baarmoeder in het—, <a href="#pb94" class="pageref">94</a>. +<br>Voeding in het—, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +<br>Zogafscheiding in het—, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>, <a href="#pb128" class="pageref">128</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kraamkamer.</span> Luchtverversching in de—, <a href="#pb65" class="pageref">65</a>. +<br>Orde in de—, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +<br>Reinheid in de—, <a href="#pb65" class="pageref">65</a>. +<br>Temperatuur in de—, <a href="#pb65" class="pageref">65</a>. +<br>Verwarming van de—, <a href="#pb65" class="pageref">65</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kraamvrouw.</span> Bezoek bij de—, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +<br>Gemoedsbeweging van de—, <a href="#pb101" class="pageref">101</a>. +<br>Houding van de—, <a href="#pb100" class="pageref">100</a><span class="corr" id="xd33e12204" title="Niet in bron">.</span> +<br>Reiniging van de—, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>, <a href="#pb97" class="pageref">97</a>. +<br>Rust van de—, <a href="#pb93" class="pageref">93</a>, <a href="#pb95" class="pageref">95</a>. +<br>Voeding van de—, <a href="#pb132" class="pageref">132</a>, <a href="#pb133" class="pageref">133</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>. +<br>Zwelling van de borsten van de—, <a href="#pb128" class="pageref">128</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kraamvrouwenkoorts</span>, <a href="#pb70" class="pageref">70</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kraamzuivering.</span> Duur der—, <a href="#pb96" class="pageref">96</a>. +<br>Verminderde uitscheiding der—, <a href="#pb131" class="pageref">131</a>. +</p> +<p><span class="ex">Krachtsinspanning</span> van de baarmoeder, <a href="#pb85" class="pageref">85</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kramp</span> in de beenen, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, +<br>in den buik, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>, +<br>in de dijen, <a href="#pb79" class="pageref">79</a>, +<br>in de kuiten, <a href="#pb33" class="pageref">33</a>, <a href="#pb79" class="pageref">79</a>. +</p> +<p><span class="ex">Krampweeën</span>, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kromming</span> van de onderbeenen van het kind, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>. +</p> +<p><span class="ex">Krop.</span> Zwangerschaps—, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kuil.</span> Maag—, hart—, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kuitkramp</span>, <a href="#pb33" class="pageref">33</a>, <a href="#pb79" class="pageref">79</a>. +</p> +<p><span class="ex">Kunstmatige ademhaling</span>, <a href="#pb92" class="pageref">92</a>. +<br>(tegen natuurlijke) voeding van het kind, <a href="#pb166" class="pageref">166</a> e.v. +</p> +<p><span class="ex">Kwalen</span> in de zwangerschap, <a href="#pb22" class="pageref">22</a>, <a href="#pb23" class="pageref">23</a>. +<span class="pageNum" id="pb292">[<a href="#pb292">292</a>]</span> +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">L.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Lactagol</span>, <a href="#pb161" class="pageref">161</a>. +</p> +<p><span class="ex">Lakens.</span> Beslapen —, <a href="#pb74" class="pageref">74</a>. +</p> +<p><span class="ex">Langdurige baring</span>, <a href="#pb85" class="pageref">85</a>. +</p> +<p><span class="ex">Lasten.</span> Tillen van zware —, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +</p> +<p><span class="ex">Lavement</span>, <a href="#pb51" class="pageref">51</a>, <a href="#pb74" class="pageref">74</a>, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>, <a href="#pb134" class="pageref">134</a>, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>. +</p> +<p><span class="ex">Ledikant</span>, <a href="#pb66" class="pageref">66</a>, <a href="#pb67" class="pageref">67</a>. +</p> +<p><span class="ex">Leefregelen</span> voor de zwangerschap, <a href="#pb36" class="pageref">36</a>, <a href="#pb43" class="pageref">43</a>. +</p> +<p><span class="ex">Lendepijn</span>, <a href="#pb35" class="pageref">35</a>, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>, <a href="#pb60" class="pageref">60</a>. +</p> +<p><span class="ex">Lengte</span> van het kind, <a href="#pb102" class="pageref">102</a>. +</p> +<p><span class="ex">Lengtegroei</span> van het kind, <a href="#pb191" class="pageref">191</a>. +</p> +<p><span class="ex">Leven voelen</span>, <a href="#pb36" class="pageref">36</a>. +</p> +<p><span class="ex">Lichaamsbeweging</span> in de zwangerschap, <a href="#pb43" class="pageref">43</a>. +</p> +<p><span class="ex">Lichaamsgewicht</span> in de zwangerschap, <a href="#pb35" class="pageref">35</a>. +<br>van het kind, <a href="#pb102" class="pageref">102</a>, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb150" class="pageref">150</a>, <a href="#pb151" class="pageref">151</a>, <a href="#pb152" class="pageref">152</a>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>, <a href="#pb173" class="pageref">173</a>. +<br>van twee- en drielingen, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>. +</p> +<p><span class="ex">Lichaamswarmte</span> van het kind, <a href="#pb180" class="pageref">180</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +</p> +<p><span class="ex">Lichtschuwheid</span> van het kind, <a href="#pb110" class="pageref">110</a>. +</p> +<p><span class="ex">Liesbreuk</span> bij het kind, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>. +</p> +<p><span class="ex">Ligging</span> van het kind in de baarmoeder, <a href="#pb38" class="pageref">38</a>, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>, plaat <a href="#pb3" class="pageref">3</a> en <a href="#pb4" class="pageref">4</a>. +</p> +<p><span class="ex">Lijn.</span> Donkergekleurde —, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>, <a href="#pb20" class="pageref">20</a>. +</p> +<p><span class="ex">Lippen.</span> <a href="#pb181" class="pageref">181</a>, +<br>beweging der —, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>, +<br>afschilferen der — van het kind, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>. +<br>Schaam—, <a href="#pb9" class="pageref">9</a>. +</p> +<p><span class="ex">Longen</span>, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +</p> +<p><span class="ex">Loos braken</span>, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>. +</p> +<p><span class="ex">Lucht.</span> Frissche —, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb43" class="pageref">43</a>, <a href="#pb133" class="pageref">133</a>, +<br>in de kraamkamer, <a href="#pb64" class="pageref">64</a>, <a href="#pb65" class="pageref">65</a>. +<br>Beweging in de frissche —, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb43" class="pageref">43</a>, <a href="#pb133" class="pageref">133</a>. +</p> +<p><span class="ex">Luchtslikkers</span>, <a href="#pb157" class="pageref">157</a>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>. +</p> +<p><span class="ex">Luchtverversching</span>, <a href="#pb65" class="pageref">65</a>. +</p> +<p><span class="ex">Luiers</span>, <a href="#pb109" class="pageref">109</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb147" class="pageref">147</a>, <a href="#pb157" class="pageref">157</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>, <a href="#pb165" class="pageref">165</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>, <a href="#pb191" class="pageref">191</a>, <a href="#pb193" class="pageref">193</a>. +</p> +<p><span class="ex">Lust.</span> Vermeerderde en verminderde — in spijzen, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>. +</p> +<p><span class="ex">Lusteloosheid</span>, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>. +</p> +<p><span class="ex">Lusten.</span> Zoogenaamde — der zwangeren, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">M.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Maag</span>, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +</p> +<p><span class="ex">Maagdevlies</span>, <a href="#pb9" class="pageref">9</a>, <a href="#pb10" class="pageref">10</a>. +</p> +<p><span class="ex">Maagkuil</span>, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +</p> +<p><span class="ex">Maagpijnen</span>, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>. +</p> +<p><span class="ex">Maaltijden</span> van het kind, <a href="#pb134" class="pageref">134</a>, <a href="#pb136" class="pageref">136</a>, <a href="#pb137" class="pageref">137</a>. +<br>Hoeveelheden bij de — genomen, <a href="#pb136" class="pageref">136</a>, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>, <a href="#pb143" class="pageref">143</a>, <a href="#pb152" class="pageref">152</a>, <a href="#pb153" class="pageref">153</a>, <a href="#pb154" class="pageref">154</a>, <a href="#pb155" class="pageref">155</a>, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>. +<br>Tijdsruimten tusschen de —, <a href="#pb137" class="pageref">137</a>, <a href="#pb139" class="pageref">139</a>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>. +</p> +<p><span class="ex">Maandstonden.</span> Zie Menstruatie. +</p> +<p><span class="ex">Malztropon</span>, <a href="#pb161" class="pageref">161</a>. +</p> +<p><span class="ex">Masker.</span> Zwangerschaps—, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>. +</p> +<p><span class="ex">Masseeren</span> van de borsten, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>, <a href="#pb161" class="pageref">161</a>. +</p> +<p><span class="ex">Meconium</span>, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>. +</p> +<p><span class="ex">Meel</span>, <a href="#pb169" class="pageref">169</a>. +</p> +<p><span class="ex">Melkafscheiding</span>, <a href="#pb128" class="pageref">128</a>. +</p> +<p><span class="ex">Melk.</span> Bussen —, gecondenseerde —, gepasteuriseerde —, <a href="#pb171" class="pageref">171</a>. +<br>van de vrouw, <a href="#pb132" class="pageref">132</a>. +</p> +<p><span class="ex">Melkafscheiding</span>, <a href="#pb128" class="pageref">128</a>. +</p> +<p><span class="ex">Melkbereiding</span>, <a href="#pb168" class="pageref">168</a>, <a href="#pb169" class="pageref">169</a>, <a href="#pb170" class="pageref">170</a>, <a href="#pb171" class="pageref">171</a>. +</p> +<p><span class="ex">Melkdrinken</span>, <a href="#pb24" class="pageref">24</a>, <a href="#pb49" class="pageref">49</a>. +</p> +<p><span class="ex">Melkverdunning</span>, <a href="#pb167" class="pageref">167</a>, <a href="#pb171" class="pageref">171</a>, <a href="#pb173" class="pageref">173</a>, <a href="#pb177" class="pageref">177</a>. +</p> +<p><span class="ex">Melken</span>, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>, <a href="#pb161" class="pageref">161</a>. +</p> +<p><span class="ex">Menstruatie.</span>, <a href="#pb6" class="pageref">6</a>, <a href="#pb7" class="pageref">7</a>. +<br>Aanteekening houden van de —, <a href="#pb14" class="pageref">14</a>. +<br>gedurende de zwangerschap, <a href="#pb15" class="pageref">15</a>. +<br>Laatste —, <a href="#pb13" class="pageref">13</a>, <a href="#pb16" class="pageref">16</a>. +<br>Opgestopte —, <a href="#pb59" class="pageref">59</a>. +<br>Optreden van de — gedurende het zoogen, <a href="#pb163" class="pageref">163</a>. +<br>Uitblijven van de —, <a href="#pb15" class="pageref">15</a>, <a href="#pb16" class="pageref">16</a>. +</p> +<p><span class="ex">Middelen.</span> Desinfecteerende —, <a href="#pb68" class="pageref">68</a>, <a href="#pb73" class="pageref">73</a>. +<br>Ontsmettende —, <a href="#pb73" class="pageref">73</a>. +<br>tegen open tepels, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>. +<br>tegen oprispen, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>. +<br>ter voorkoming van miskraam, <a href="#pb61" class="pageref">61</a>. +<br>voor ontlasting, <a href="#pb50" class="pageref">50</a>, <a href="#pb51" class="pageref">51</a>, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>. +<br>Zoogenaamde versterkende —, <a href="#pb49" class="pageref">49</a>. +</p> +<p><span class="ex">Middenrif</span>, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +</p> +<p><span class="ex">Mierenkruipen</span>, <a href="#pb33" class="pageref">33</a>. +<span class="pageNum" id="pb293">[<a href="#pb293">293</a>]</span></p> +<p><span class="ex">Miskraam<span></span></span>, <a href="#pb59" class="pageref">59</a>. +<br>Bedrust na —, <a href="#pb60" class="pageref">60</a>. +<br>Middelen ter voorkoming van —, <a href="#pb61" class="pageref">61</a>. +<br>Oorzaken van —, <a href="#pb45" class="pageref">45</a>, <a href="#pb61" class="pageref">61</a>. +<br>Raad ten opzichte van —, <a href="#pb62" class="pageref">62</a>. +<br>Verschijnselen van —, <a href="#pb60" class="pageref">60</a>. +</p> +<p><span class="ex">Misselijkheid</span>, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>. +</p> +<p><span class="ex">Misvorming</span> van den mond, van het verhemelte van het kind, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>. +</p> +<p><span class="ex">Moeder.</span> Ziekte van de —, <a href="#pb165" class="pageref">165</a>. +</p> +<p><span class="ex">Moederkoek.</span>, <a href="#pb39" class="pageref">39</a>, <a href="#pb40" class="pageref">40</a>, <a href="#pb41" class="pageref">41</a>. +<br>Vastgegroeid zijn van de —, <a href="#pb87" class="pageref">87</a>. +</p> +<p><span class="ex">Moedervlekken</span>, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>. +</p> +<p><span class="ex">Moeheidsgevoel</span>, <a href="#pb16" class="pageref">16</a>, <a href="#pb33" class="pageref">33</a>. +</p> +<p><span class="ex">Moeilijk gaan</span>, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>. +</p> +<p><span class="ex">Mond.</span> Droogte in den —, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>. +<br>Vorm van den —, <a href="#pb117" class="pageref">117</a><span class="corr" id="xd33e13142" title="Bron: ,">.</span> +<br>misvorming van den — van het kind, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>. +</p> +<p><span class="ex">Mondreiniging<span></span></span>, <a href="#pb34" class="pageref">34</a>. +<br>bij het kind, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>, <a href="#pb131" class="pageref">131</a>. +</p> +<p><span class="ex">Muskietengaas</span>, <a href="#pb108" class="pageref">108</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">N</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Nachtvoeding</span> van het kind, <a href="#pb138" class="pageref">138</a>. +</p> +<p><span class="ex">Nageboorte<span></span></span>, <a href="#pb41" class="pageref">41</a>, <a href="#pb60" class="pageref">60</a>, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>, <a href="#pb85" class="pageref">85</a>. +<br>Vastgegroeid zijn van de —, <a href="#pb87" class="pageref">87</a>. +<br>weeën, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>. +</p> +<p><span class="ex">Nagels</span> van het kind, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>. +</p> +<p><span class="ex">Navel.</span>, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +<br>Ontsteking van den — van het kind, <a href="#pb122" class="pageref">122</a>. +<br>Verkleuring van den — in de zwangerschap, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>. +</p> +<p><span class="ex">Navelband</span>, <a href="#pb107" class="pageref">107</a>, <a href="#pb123" class="pageref">123</a>. +</p> +<p><span class="ex">Navelbreuk</span> bij zwangeren, <a href="#pb21" class="pageref">21</a>. +<br>bij het kind, <a href="#pb123" class="pageref">123</a>. +</p> +<p><span class="ex">Navelgroeve.</span> Veranderingen in de — in de zwangerschap, <a href="#pb21" class="pageref">21</a>. +</p> +<p><span class="ex">Navelstreng.</span>, <a href="#pb40" class="pageref">40</a>, <a href="#pb41" class="pageref">41</a>, <a href="#pb80" class="pageref">80</a>, <a href="#pb87" class="pageref">87</a>, <a href="#pb107" class="pageref">107</a>, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>. +<br>Afbinden en doorknippen van de —, <a href="#pb80" class="pageref">80</a>, <a href="#pb90" class="pageref">90</a>. +<br>Behandeling van de rest van de —, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>. +<br>Bloeding uit de rest van de —, <a href="#pb107" class="pageref">107</a>. +</p> +<p><span class="ex">Navelwonde</span>, <a href="#pb97" class="pageref">97</a>, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>. +</p> +<p><span class="ex">Navelwonde.</span> Bloeding uit de —, <a href="#pb122" class="pageref">122</a><span class="corr" id="xd33e13323" title="Niet in bron">.</span> +<br>Ettering van de —, <a href="#pb122" class="pageref">122</a>. +</p> +<p><span class="ex">Naweeën</span>, <a href="#pb93" class="pageref">93</a>, <a href="#pb94" class="pageref">94</a>. +</p> +<p><span class="ex">Neerslachtigheid</span>, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>, <a href="#pb32" class="pageref">32</a>. +</p> +<p><span class="ex">Netelroos</span>, <a href="#pb29" class="pageref">29</a>, <a href="#pb188" class="pageref">188</a>. +</p> +<p><span class="ex">Neusgangen.</span> Reinigen van de —van het kind, <a href="#pb106" class="pageref">106</a>. +</p> +<p><span class="ex">Niezen</span> van het kind, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">O.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Omstrengeling</span>, <a href="#pb87" class="pageref">87</a>. +</p> +<p><span class="ex">Omvang</span> van den buik, <a href="#pb38" class="pageref">38</a>, <a href="#pb55" class="pageref">55</a>, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>. +</p> +<p><span class="ex">Onaangenaamheden</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb23" class="pageref">23</a>. +</p> +<p><span class="ex">Onderbeenen</span> van het kind, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>. +</p> +<p><span class="ex">Ondersteek</span>, <a href="#pb31" class="pageref">31</a>. +</p> +<p><span class="ex">Ondervoeding</span> van het kind, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>, <a href="#pb163" class="pageref">163</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>. +</p> +<p><span class="ex">Onderzoek</span>, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +</p> +<p><span class="ex">Onmachten</span>, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>, <a href="#pb33" class="pageref">33</a>. +</p> +<p><span class="ex">Onrust</span> van het kind, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb157" class="pageref">157</a>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>, <a href="#pb184" class="pageref">184</a>. +</p> +<p><span class="ex">Ontlasting.</span>, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>, <a href="#pb133" class="pageref">133</a>. +<br>gedurende de zwangerschap, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb33" class="pageref">33</a>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>, <a href="#pb50" class="pageref">50</a>, <a href="#pb51" class="pageref">51</a>, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>. +<br>in het kraambed, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>. +<br>Middelen voor —, <a href="#pb50" class="pageref">50</a>, <a href="#pb51" class="pageref">51</a>, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>, <a href="#pb133" class="pageref">133</a>. +<br>van het kind, <a href="#pb109" class="pageref">109</a>, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>, <a href="#pb146" class="pageref">146</a>, <a href="#pb147" class="pageref">147</a>, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>, <a href="#pb173" class="pageref">173</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>, <a href="#pb191" class="pageref">191</a>. +</p> +<p><span class="ex">Ontsluiting</span>, <a href="#pb78" class="pageref">78</a>. +</p> +<p><span class="ex">Ontsluitingstijdperk</span>, <a href="#pb78" class="pageref">78</a>, <a href="#pb84" class="pageref">84</a>. +</p> +<p><span class="ex">Ontsmettende middelen</span>, <a href="#pb73" class="pageref">73</a>. +</p> +<p><span class="ex">Ontsmetting.</span>, <a href="#pb75" class="pageref">75</a>. +<br>van de handen, <a href="#pb75" class="pageref">75</a>, <a href="#pb97" class="pageref">97</a>. +</p> +<p><span class="ex">Ontsteking</span>, <a href="#pb97" class="pageref">97</a>. +<br>der borsten, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>, +<br>—, van het kind, <a href="#pb120" class="pageref">120</a>. +<br>van het hersenvlies van het kind, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +<br>van het middenoor van het kind, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +<br>van de navelwond, <a href="#pb122" class="pageref">122</a>. +<br>van de oogen van het kind, <a href="#pb182" class="pageref">182</a>. +</p> +<p><span class="ex">Ontvellingen</span>, <a href="#pb97" class="pageref">97</a>. +</p> +<p><span class="ex">Onwelzijn.</span> Zie Menstruatie. +<span class="pageNum" id="pb294">[<a href="#pb294">294</a>]</span></p> +<p><span class="ex">Oogen</span> van het kind, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>, <a href="#pb182" class="pageref">182</a>. +<br>Bewegen van de — van het kind, <a href="#pb111" class="pageref">111</a>, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>. +<br>Indruppelen van de — van het kind, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +<br>Kleur van de — van het kind, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>. +<br>Kou op de — van het kind, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +<br>Ontsteking van de — van het kind, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>, <a href="#pb182" class="pageref">182</a>. +<br>Reiniging van de — van het kind, <a href="#pb106" class="pageref">106</a>, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +<br>Tocht op de — van het kind, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +<br>Zorg voor de — van het kind, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +</p> +<p><span class="ex">Oogleden.</span> Gezwollen — bij het kind, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>. +<br>Beweging van de — van kind, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>. +</p> +<p><span class="ex">Ooren</span> van het kind, <a href="#pb182" class="pageref">182</a>. +<br>Reinigen van de —, <a href="#pb106" class="pageref">106</a>. +</p> +<p><span class="ex">Oorzaken</span> van miskraam, <a href="#pb45" class="pageref">45</a>, <a href="#pb61" class="pageref">61</a>. +</p> +<p><span class="ex">Opbinden</span> van de borsten, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>. +</p> +<p><span class="ex">Opening</span> van de baarmoeder, <a href="#pb10" class="pageref">10</a>, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>. +</p> +<p><span class="ex">Opmerkingen.</span> Allerlei — met betrekking tot het kind, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>. +</p> +<p><span class="ex">Oprispen.</span>, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>, <a href="#pb49" class="pageref">49</a>. +<br>Middelen tegen —, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>. +</p> +<p><span class="ex">Opzetten</span> der aderen in de zwangerschap, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb18" class="pageref">18</a>, <a href="#pb23" class="pageref">23</a>. +<br>van den buik, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb49" class="pageref">49</a>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>. +</p> +<p><span class="ex">Opzwellen</span> van de borsten van het kind, <a href="#pb120" class="pageref">120</a>. +</p> +<p><span class="ex">Orde</span> in de kraamkamer, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +</p> +<p><span class="ex">Overgevoeligheid</span> van de tepels, <a href="#pb161" class="pageref">161</a>. +</p> +<p><span class="ex">Overvoeding</span> van het kind, <a href="#pb156" class="pageref">156</a>, <a href="#pb157" class="pageref">157</a>, <a href="#pb173" class="pageref">173</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">P.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Paardrijden</span> in de zwangerschap, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +</p> +<p><span class="ex">Periode.</span> Zie Menstruatie. +</p> +<p><span class="ex">Petroleumkachels</span>, <a href="#pb65" class="pageref">65</a>. +</p> +<p><span class="ex">Pijn.</span> Aangezichts—, <a href="#pb32" class="pageref">32</a>, <a href="#pb33" class="pageref">33</a>. +<br>aan de uitwendige geslachtsdeelen, <a href="#pb80" class="pageref">80</a>. +<br>gedurende de zwangerschap, <a href="#pb87" class="pageref">87</a>. +<br><span class="seg">in</span> de beenen, <a href="#pb23" class="pageref">23</a>, <a href="#pb35" class="pageref">35</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> de borsten, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>, <a href="#pb131" class="pageref">131</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> den buik, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>, <a href="#pb60" class="pageref">60</a>, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>, <br><span class="indentxd33e13977"></span>bij het kind, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> het hoofd, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb49" class="pageref">49</a>, <a href="#pb50" class="pageref">50</a>, <br><span class="indentxd33e14000"></span>bij het kind, <a href="#pb182" class="pageref">182</a>. +</p> +<p><span class="ex">Pijn</span> in de lenden, <a href="#pb35" class="pageref">35</a>, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>, <a href="#pb60" class="pageref">60</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> <span class="ditto"><span class="r"><span class="s">de</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> liezen, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> <span class="ditto"><span class="r"><span class="s">de</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> maag, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> den rug, <a href="#pb35" class="pageref">35</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> de streek der ribbebogen, <a href="#pb34" class="pageref">34</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> de stuit, <a href="#pb35" class="pageref">35</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">in</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> de tepels, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>. +<br>Spier— na de baring, <a href="#pb95" class="pageref">95</a>. +<br>Gevoeligheid voor — bij het kind, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>, <a href="#pb115" class="pageref">115</a>. +<br>Valsche —, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>. +<br>Weeën—, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>. +</p> +<p><span class="ex">Pijnlijke urineloozing</span> bij het kind, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>, <a href="#pb200" class="pageref">200</a>. +</p> +<p><span class="ex">Poederbus</span>, <a href="#pb69" class="pageref">69</a>, <a href="#pb106" class="pageref">106</a>. +</p> +<p><span class="ex">Poederen</span>, <a href="#pb106" class="pageref">106</a>. +</p> +<p><span class="ex">Pols van het kind</span>, <a href="#pb146" class="pageref">146</a>, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>. +</p> +<p><span class="ex">Prikkelbaarheid</span>, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>, <a href="#pb47" class="pageref">47</a>. +</p> +<p><span class="ex">Prikkelen</span> in de borsten, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">R.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Regel</span> voor de voeding van het kind, <a href="#pb136" class="pageref">136</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb168" class="pageref">168</a>, <a href="#pb177" class="pageref">177</a>. +</p> +<p><span class="ex">Regelmaat</span> bij de voeding van het kind, <a href="#pb137" class="pageref">137</a>, <a href="#pb138" class="pageref">138</a>, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>. +</p> +<p><span class="ex">Regels.</span> Zie Menstruatie. +</p> +<p><span class="ex">Reinheid</span>, <a href="#pb70" class="pageref">70</a>, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>, <a href="#pb178" class="pageref">178</a>. +<br>gedurende de zwangerschap, <a href="#pb43" class="pageref">43</a>, <a href="#pb47" class="pageref">47</a>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +<br>in de kraamkamer, <a href="#pb65" class="pageref">65</a>. +</p> +<p><span class="ex">Reiniging<span></span></span>, <a href="#pb75" class="pageref">75</a>. +<br>in het kraambed, <a href="#pb97" class="pageref">97</a>. +<br>na de baring, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>. +<br>van de geslachtsdeelen, <a href="#pb47" class="pageref">47</a>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>, <a href="#pb73" class="pageref">73</a>, <a href="#pb96" class="pageref">96</a>, <a href="#pb97" class="pageref">97</a>. +<br>van het kind, <a href="#pb105" class="pageref">105</a>, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>. +<br>van de gehoorgangen van het kind, <a href="#pb106" class="pageref">106</a>. +<br>van den mond van het kind, <a href="#pb106" class="pageref">106</a>, <a href="#pb131" class="pageref">131</a>. +<br>van de neusgangen van het kind, <a href="#pb106" class="pageref">106</a>. +<br>van de oogen van het kind, <a href="#pb106" class="pageref">106</a>, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +<br>van de tepels, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>, <a href="#pb131" class="pageref">131</a>. +<br>vóór de baring, <a href="#pb73" class="pageref">73</a>. +</p> +<p><span class="ex">Reizen</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb45" class="pageref">45</a>. +</p> +<p><span class="ex">Rest.</span> Verzorging van de — van de navelstreng, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>. +<span class="pageNum" id="pb295">[<a href="#pb295">295</a>]</span></p> +<p><span class="ex">Rest.</span> Bloeding uit de — van de navelstreng, <a href="#pb107" class="pageref">107</a>. +</p> +<p><span class="ex">Rijden</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +</p> +<p><span class="ex">Roodheid.</span> Ontstekingachtige — der beenen, <a href="#pb23" class="pageref">23</a>. +<br>van de huid van het kind, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>. +</p> +<p><span class="ex">Ruiken</span> door het kind, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>, <a href="#pb113" class="pageref">113</a>. +</p> +<p><span class="ex">Rust</span> in het kraambed, <a href="#pb95" class="pageref">95</a>. +<br>Duur van de—in het kraambed, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +<br>in de kraamkamer, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +<br>gedurende de zwangerschap, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +<br>na de baring, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>. +<br>van de kraamvrouw, <a href="#pb93" class="pageref">93</a>, <a href="#pb95" class="pageref">95</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">S.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Samenkleven</span> van de voorhuid, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>. +</p> +<p><span class="ex">Samentrekkingen</span> van de baarmoeder, <a href="#pb76" class="pageref">76</a>, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>, <a href="#pb78" class="pageref">78</a>, <a href="#pb80" class="pageref">80</a>, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>, <a href="#pb90" class="pageref">90</a>, <a href="#pb93" class="pageref">93</a>. +</p> +<p><span class="ex">Schaambeenderen</span>, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +</p> +<p><span class="ex">Schaamlippen</span>, <a href="#pb9" class="pageref">9</a>. +<br>Zwelling van de — van het kind, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +</p> +<p><span class="ex">Schaamspleet</span><span></span>, <a href="#pb9" class="pageref">9</a>. +<br>Scheuring in de —, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>. +</p> +<p><span class="ex">Schaatsenrijden</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +</p> +<p><span class="ex">Schedel</span>. Vervorming van den — van het kind, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>. +</p> +<p><span class="ex">Scheede.</span>, <a href="#pb10" class="pageref">10</a>. +<br>ingang, <a href="#pb9" class="pageref">9</a>, <a href="#pb10" class="pageref">10</a>. +<br>na de baring, <a href="#pb94" class="pageref">94</a>. +<br>Uitspoelingen van de —, <a href="#pb30" class="pageref">30</a>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +<br>Verwondingen van de —, <a href="#pb96" class="pageref">96</a>, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>, +<br>van de —ingang, <a href="#pb96" class="pageref">96</a>. +</p> +<p><span class="ex">Scheelzien</span> van het kind, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>. +</p> +<p><span class="ex">Scheuren</span> in den baarmoedermond, <a href="#pb95" class="pageref">95</a>. +</p> +<p><span class="ex">Scheuring</span> in de schaamspleet, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>. +</p> +<p><span class="ex">Scheurtjes</span> aan de aarsopening, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb51" class="pageref">51</a>, <a href="#pb191" class="pageref">191</a>. +<br>in de tepels, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>. +</p> +<p><span class="ex">Schijndood</span> van het kind, <a href="#pb89" class="pageref">89</a>, <a href="#pb90" class="pageref">90</a>, <a href="#pb91" class="pageref">91</a>. +<br>behandeling van het —e kind, <a href="#pb90" class="pageref">90</a>, <a href="#pb91" class="pageref">91</a>. +</p> +<p><span class="ex">Schoenen</span>, <a href="#pb53" class="pageref">53</a>, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>. +</p> +<p><span class="ex">Schreeuwbuien</span>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>. +</p> +<p><span class="ex">Schreeuwen</span> (schreien) van het kind, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>, <a href="#pb108" class="pageref">108</a>, <a href="#pb116" class="pageref">116</a>, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>. +</p> +<p><span class="ex">Slaap</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb46" class="pageref">46</a>, <a href="#pb47" class="pageref">47</a>. +</p> +<p><span class="ex">Slaapkamer</span>, <a href="#pb46" class="pageref">46</a>. +</p> +<p><span class="ex">Slapeloosheid</span>, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb33" class="pageref">33</a>, <a href="#pb50" class="pageref">50</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>. +</p> +<p><span class="ex">Slapen</span> van het kind, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>, <a href="#pb137" class="pageref">137</a>, <a href="#pb139" class="pageref">139</a>, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>, <a href="#pb143" class="pageref">143</a>, <a href="#pb144" class="pageref">144</a>, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb157" class="pageref">157</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>. +</p> +<p><span class="ex">Slaperigheid</span>, <a href="#pb16" class="pageref">16</a>. +</p> +<p><span class="ex">Slaperig zijn</span>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>. +</p> +<p><span class="ex">Slijmvliezen</span>, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>, +<br>van de lippen, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>. +</p> +<p><span class="ex">Sluitlaken</span>, <a href="#pb68" class="pageref">68</a>, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>. +</p> +<p><span class="ex">Smaakgewaarwording</span> van het kind, <a href="#pb113" class="pageref">113</a>. +</p> +<p><span class="ex">Smetstoffen</span>, <a href="#pb97" class="pageref">97</a>. +</p> +<p><span class="ex">Smetten</span>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb157" class="pageref">157</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>. +</p> +<p><span class="ex">Sokjes</span>, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>. +</p> +<p><span class="ex">Somatose</span>, <a href="#pb161" class="pageref">161</a>. +</p> +<p><span class="ex">Spanningsgevoel</span> in de borsten, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb128" class="pageref">128</a>, <a href="#pb131" class="pageref">131</a>, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>. +</p> +<p><span class="ex">Speekselafscheiding</span> Versterkte —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>. +</p> +<p><span class="ex">Speekselvloed</span>, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>. +</p> +<p><span class="ex">Speen</span>, <a href="#pb171" class="pageref">171</a>. +</p> +<p><span class="ex">Spenen</span>, <a href="#pb165" class="pageref">165</a>, <a href="#pb166" class="pageref">166</a>, <a href="#pb179" class="pageref">179</a>. +</p> +<p><span class="ex">Spieren</span> (vleesch), <a href="#pb146" class="pageref">146</a>, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb184" class="pageref">184</a>. +</p> +<p><span class="ex">Spierpijn</span> na de baring, <a href="#pb95" class="pageref">95</a>. +</p> +<p><span class="ex">Spijsvertering</span> van het kind, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb172" class="pageref">172</a><span class="corr" id="xd33e14867" title="Bron: ,">.</span> +</p> +<p><span class="ex">Spijzen</span><span></span> Tegenzin tegen —, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>. +<br>Vermeerde lust in —, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>. +</p> +<p><span class="ex">Sport</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +</p> +<p><span class="ex">Springen</span> gedurende de zwangerschap<span></span>, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +</p> +<p><span class="ex">Spruw</span>, <a href="#pb131" class="pageref">131</a>, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>, <a href="#pb193" class="pageref">193</a>. +</p> +<p><span class="ex">Spuitje.</span> Glycerine—, <a href="#pb51" class="pageref">51</a>, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>. +</p> +<p><span class="ex">Spuwen</span> van het kind, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>. +</p> +<p><span class="ex">Staren</span> van het kind, <a href="#pb110" class="pageref">110</a>. +</p> +<p><span class="ex">Steeklaken</span>, <a href="#pb67" class="pageref">67</a><span class="corr" id="xd33e14949" title="Niet in bron">.</span> +</p> +<p><span class="ex">Steken</span> in de borsten, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>. +</p> +<p><span class="ex">Stem</span> van het kind, <a href="#pb116" class="pageref">116</a>, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>. +</p> +<p><span class="ex">Stemming</span> van het kind, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>. +</p> +<p><span class="ex">Steunen</span> gedurende de baring, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>. +</p> +<p><span class="ex">Stilletje</span>, <a href="#pb66" class="pageref">66</a>. +</p> +<p><span class="ex">Stilliggen.</span>, <a href="#pb184" class="pageref">184</a>. +</p> +<p><span class="ex">Stoornissen</span> in de spijsvertering, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>, <a href="#pb172" class="pageref">172</a>, <a href="#pb188" class="pageref">188</a>. +<br>in de voeding, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>. +<span class="pageNum" id="pb296">[<a href="#pb296">296</a>]</span></p> +<p><span class="ex">Stoornissen</span> in het zien, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>. +</p> +<p><span class="ex">Strepen.</span> Blauwe — in de borsten, <a href="#pb18" class="pageref">18</a>. +<br>zwangerschaps—, <a href="#pb21" class="pageref">21</a>. +</p> +<p><span class="ex">Striemen.</span> Zwangerschaps—, <a href="#pb21" class="pageref">21</a>. +</p> +<p><span class="ex">Strooipoeder</span>, <a href="#pb69" class="pageref">69</a>, <a href="#pb106" class="pageref">106</a>, <a href="#pb122" class="pageref">122</a>, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>. +</p> +<p><span class="ex">Stuipen</span>, <a href="#pb194" class="pageref">194</a>. +</p> +<p><span class="ex">Stuitbeen</span>, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">T.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Tanden.</span> Zorg voor den—, <a href="#pb34" class="pageref">34</a>. +</p> +<p><span class="ex">Tandenkrijgen</span>, <a href="#pb195" class="pageref">195</a>. +</p> +<p><span class="ex">Tandpijn</span>, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb33" class="pageref">33</a>. +</p> +<p><span class="ex">Tandvleesch</span><span></span>, <a href="#pb34" class="pageref">34</a>. +<br>Bloeding uit het —, <a href="#pb34" class="pageref">34</a>. +<br>Zwelling van het —, <a href="#pb34" class="pageref">34</a>. +</p> +<p><span class="ex">Teekenen.</span> Onzekere zwangerschaps—, <a href="#pb16" class="pageref">16</a>. +</p> +<p><span class="ex">Teekent.</span> De vrouw —, <a href="#pb78" class="pageref">78</a>. +</p> +<p><span class="ex">Tegenzin</span> tegen spijzen, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>. +<br>voedsel, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>. +</p> +<p><span class="ex">Temperatuur</span> in de kraamkamer, <a href="#pb65" class="pageref">65</a>. +<br>van het badwater, <a href="#pb47" class="pageref">47</a>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +<br>voor het kind, <a href="#pb105" class="pageref">105</a>. +<br>van het kind, <a href="#pb146" class="pageref">146</a>. +</p> +<p><span class="ex">Tepelhoedje</span>, <a href="#pb130" class="pageref">130</a>, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>, <a href="#pb161" class="pageref">161</a>. +</p> +<p><span class="ex">Tepelhof</span><span></span>, <a href="#pb18" class="pageref">18</a>. +<br>Verkleuring van den —, <a href="#pb18" class="pageref">18</a>. +</p> +<p><span class="ex">Tepels</span><span></span>, <a href="#pb18" class="pageref">18</a>, <a href="#pb128" class="pageref">128</a>. +<br>Behandeling van de —, <a href="#pb53" class="pageref">53</a>, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>. +<br>Bloed uit de —, <a href="#pb130" class="pageref">130</a>, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>. +<br>Holle —, <a href="#pb54" class="pageref">54</a>, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>. +<br>Ingetrokken —, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>. +<br>Ontstoken —, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>. +<br>Open —, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>. +<br>Overgevoeligheid van de —, <a href="#pb161" class="pageref">161</a>. +<br>Pijn in de —, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>. +<br>Platte —, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>. +<br>Reinigen van de —, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>, <a href="#pb131" class="pageref">131</a>, <a href="#pb136" class="pageref">136</a>. +<br>Scheurtjes in de —, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>. +<br>Vlakke —, <a href="#pb54" class="pageref">54</a>. +</p> +<p><span class="ex">Thermometer</span>, <a href="#pb68" class="pageref">68</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +</p> +<p><span class="ex">Tijdsduur</span> van het zuigen, <a href="#pb135" class="pageref">135</a>, <a href="#pb136" class="pageref">136</a>. +</p> +<p><span class="ex">Tijdsruimte</span> tusschen de maaltijden, <a href="#pb137" class="pageref">137</a>, <a href="#pb139" class="pageref">139</a>, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>. +</p> +<p><span class="ex">Tijdstip.</span> Berekening van het — der baring, <a href="#pb13" class="pageref">13</a>. +</p> +<p><span class="ex">Tillen</span> van zware lasten, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +</p> +<p><span class="ex">Tocht</span> op de oogen van het kind, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +</p> +<p><span class="ex">Toeschieten</span> van het zog, <a href="#pb131" class="pageref">131</a>. +</p> +<p><span class="ex">Tong</span> van het kind, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>. +</p> +<p><span class="ex">Tongriem</span> van het kind, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>. +</p> +<p><span class="ex">Trekken</span> in de borsten, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>. +</p> +<p><span class="ex">Tweelingen.</span> Geslacht van —, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>. +<br>gewicht van —, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>. +</p> +<p><span class="ex">Tweelingzwangerschap</span>, <a href="#pb55" class="pageref">55</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">U.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Uitdrijvingstijdperk</span><span></span>, <a href="#pb80" class="pageref">80</a>. +<br>Duur van het —, <a href="#pb84" class="pageref">84</a>. +</p> +<p><span class="ex">Uitgaan</span> van het kind, <a href="#pb202" class="pageref">202</a>. +</p> +<p><span class="ex">Uitpersen</span> van de borsten, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>. +</p> +<p><span class="ex">Uitscheiding.</span> Verminderde — van de kraamzuivering, <a href="#pb131" class="pageref">131</a>. +</p> +<p><span class="ex">Uitslag</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb29" class="pageref">29</a>. +</p> +<p><span class="ex">Uitspoelingen</span> van de scheede, <a href="#pb30" class="pageref">30</a>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +</p> +<p><span class="ex">Uitwendig</span> onderzoek, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +</p> +<p><span class="ex">Uitzakking</span> van den endeldarm, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>, <a href="#pb197" class="pageref">197</a>. +</p> +<p><span class="ex">Uitzetting</span> van bloedvaten (aderen), <a href="#pb18" class="pageref">18</a>, <a href="#pb23" class="pageref">23</a>. +<br>van den buik, <a href="#pb20" class="pageref">20</a>, <a href="#pb21" class="pageref">21</a>, <a href="#pb55" class="pageref">55</a>. +<br>Overmatige — van den buik, <a href="#pb55" class="pageref">55</a>, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>. +</p> +<p><span class="ex">Uitzuigen</span> van de borsten, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>. +</p> +<p><span class="ex">Urine.</span> Onwillekeurig afloopen der —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>, <a href="#pb63" class="pageref">63</a>. +<br>Donkere kleur der —, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>. +<br>van het kind, <a href="#pb109" class="pageref">109</a>, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>. +</p> +<p><span class="ex">Urineblaas</span><span></span>, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>. +<br>Overvulling van de —, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>, <a href="#pb94" class="pageref">94</a>, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>. +</p> +<p><span class="ex">Urinedrang</span><span></span>, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>. +<br>bij de baring, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>. +</p> +<p><span class="ex">Urineloozing</span><span></span>, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>. +<br>Bemoeilijkte —, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>. +<br>bij het kind, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>, <a href="#pb148" class="pageref">148</a> <a href="#pb159" class="pageref">159</a>. +<br>gedurende de baring, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>. +<br>in het kraambed, <a href="#pb99" class="pageref">99</a>. +</p> +<p><span class="ex">Urineloozing</span><span></span> Onwillekeurige —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>. +<br>Pijnlijke —, bij het kind, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>, <a href="#pb200" class="pageref">200</a>. +</p> +<p><span class="ex">Urticaria</span>, <a href="#pb188" class="pageref">188</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">V.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Vaatgezwelletjes</span>, <a href="#pb190" class="pageref">190</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vaccineeren</span>, <a href="#pb198" class="pageref">198</a>. +<span class="pageNum" id="pb297">[<a href="#pb297">297</a>]</span></p> +<p><span class="ex">Vastgegroeid</span> zijn van de nageboorte (moederkoek), <a href="#pb87" class="pageref">87</a>. +</p> +<p><span class="ex">Venusheuvel</span>, <a href="#pb9" class="pageref">9</a>, <a href="#pb11" class="pageref">11</a>, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>. +</p> +<p><span class="ex">Verband.</span>, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>. +<br>Buik— (gordel, band), <a href="#pb24" class="pageref">24</a>, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>, <a href="#pb35" class="pageref">35</a>, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>, <a href="#pb93" class="pageref">93</a>, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>. +<br>Navel—, <a href="#pb123" class="pageref">123</a>, +<br>voor navelbreuk, <a href="#pb123" class="pageref">123</a>. +<br>voor de geslachtsdeelen, <a href="#pb96" class="pageref">96</a>. +</p> +<p><span class="ex">Verdrogen</span> van het kind, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>. +</p> +<p><span class="ex">Verdunning</span> van koemelk, <a href="#pb167" class="pageref">167</a>, <a href="#pb171" class="pageref">171</a>, <a href="#pb173" class="pageref">173</a>, <a href="#pb177" class="pageref">177</a>. +</p> +<p><span class="ex">Verhemelte.</span> Misvorming van het —, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>. +</p> +<p><span class="ex">Verhitting</span> van het kind, <a href="#pb180" class="pageref">180</a>. +</p> +<p><span class="ex">Verkoudheid</span> van het kind, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vermagering</span> van het kind, <a href="#pb181" class="pageref">181</a>. +</p> +<p><span class="ex">Verdriet</span> van het kind, <a href="#pb116" class="pageref">116</a>. +</p> +<p><span class="ex">Verkleining</span> van de baarmoeder in het kraambed, <a href="#pb94" class="pageref">94</a>. +</p> +<p><span class="ex">Verkleuring</span> van de huid, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>, <a href="#pb29" class="pageref">29</a>. +<br>van den navel, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vermenigvuldiging</span>, <a href="#pb1" class="pageref">1</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vermoeienis</span> van het kind, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vernauwing</span> van de voorhuid, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>, <a href="#pb199" class="pageref">199</a>. +</p> +<p><span class="ex">Verschijnselen</span> van begonnen baring, <a href="#pb78" class="pageref">78</a>. +<br>van zwangerschap, <a href="#pb13" class="pageref">13</a>, <a href="#pb16" class="pageref">16</a>. +</p> +<p><span class="ex">Versterkende middelen.</span> Zoogenaamde —, <a href="#pb49" class="pageref">49</a>. +</p> +<p><span class="ex">Verstopping.</span>, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb51" class="pageref">51</a>, <a href="#pb132" class="pageref">132</a>. +<br>bij het kind, <a href="#pb148" class="pageref">148</a>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>, <a href="#pb191" class="pageref">191</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vervorming</span> van den schedel van het kind, <a href="#pb104" class="pageref">104</a>. +</p> +<p><span class="ex">Verwarming</span> van de kraamkamer, <a href="#pb65" class="pageref">65</a>. +</p> +<p><span class="ex">Verwondingen</span> van den bilnaad, <a href="#pb96" class="pageref">96</a>, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +<br>van de scheede, <a href="#pb96" class="pageref">96</a>, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +<br>van de scheedeingang, <a href="#pb96" class="pageref">96</a>. +</p> +<p><span class="ex">Verzorging</span> van de rest van de navelstreng, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vetafzetting.</span> Vermeerderde —, <a href="#pb20" class="pageref">20</a>. +</p> +<p><span class="ex">Veterband</span>, <a href="#pb68" class="pageref">68</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vetklieren</span>, <a href="#pb22" class="pageref">22</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vetpuistjes</span>, <a href="#pb22" class="pageref">22</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vlakke tepels</span>, <a href="#pb54" class="pageref">54</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vlekken</span> op de huid, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>, +<br>in het gelaat, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>, +<br>op borst, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>, +<br>op armen, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vliezen</span><span class="corr" id="xd33e16011" title="Bron: .">,</span> Het breken der —, <a href="#pb78" class="pageref">78</a>, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +<br>Vroeg breken der —, <a href="#pb67" class="pageref">67</a>, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vloed</span><span class="corr" id="xd33e16032" title="Bron: .">,</span> Witte —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb29" class="pageref">29</a>, <a href="#pb30" class="pageref">30</a>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vocht</span> <span class="seg">uit de</span> borsten, <a href="#pb18" class="pageref">18</a>, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>. +<br><span class="seg"><span class="ditto"><span class="r"><span class="s">uit</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> <span class="ditto"><span class="r"><span class="s">de</span></span><span class="r"><span class="d">,,</span></span></span> </span> geslachtsdeelen, <a href="#pb63" class="pageref">63</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vochtblaas.</span> Breken van de —, <a href="#pb67" class="pageref">67</a>, <a href="#pb78" class="pageref">78</a>, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +</p> +<p><span class="ex">Voeding.</span> Flesch—, <a href="#pb143" class="pageref">143</a>, <a href="#pb144" class="pageref">144</a>, <a href="#pb166" class="pageref">166</a>, <a href="#pb167" class="pageref">167</a>, <a href="#pb168" class="pageref">168</a>, <a href="#pb170" class="pageref">170</a>, <a href="#pb171" class="pageref">171</a>, <a href="#pb172" class="pageref">172</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>. +<br>gedurende het zoogen, <a href="#pb132" class="pageref">132</a>, <a href="#pb133" class="pageref">133</a><span class="corr" id="xd33e16122" title="Niet in bron">.</span> +<br>gedurende de zwangerschap, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +<br>Gemengde —, <a href="#pb166" class="pageref">166</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>. +<br>in het kraambed, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>. +<br>der kraamvrouw, <a href="#pb132" class="pageref">132</a>, <a href="#pb133" class="pageref">133</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>. +<br>van het ei, <a href="#pb5" class="pageref">5</a>, <a href="#pb9" class="pageref">9</a>, <a href="#pb39" class="pageref">39</a>. +<br>van het kind, <a href="#pb109" class="pageref">109</a>, <a href="#pb128" class="pageref">128</a>, <a href="#pb134" class="pageref">134</a>, <a href="#pb138" class="pageref">138</a>. +<br>Nacht— van het kind, <a href="#pb138" class="pageref">138</a>. +<br>Regelmaat (regel) bij de — van het kind, <a href="#pb136" class="pageref">136</a>, <a href="#pb137" class="pageref">137</a>, <a href="#pb138" class="pageref">138</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>, <a href="#pb168" class="pageref">168</a>, <a href="#pb177" class="pageref">177</a>. +<br>van te vroeg geboren kinderen, <a href="#pb108" class="pageref">108</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>. +<br>van de vrucht, <a href="#pb40" class="pageref">40</a>. +<br>Stoornissen in de —, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>. +<br>Te lang voortgezette — aan de borst, <a href="#pb165" class="pageref">165</a>. +</p> +<p><span class="ex">Voedingsmiddelen.</span> Fabriekmatig bereidde —, <a href="#pb177" class="pageref">177</a>. +</p> +<p><span class="ex">Voedingstoestand.</span> Invloed van den — op de zogafscheiding, <a href="#pb133" class="pageref">133</a>. +</p> +<p><span class="ex">Voedsel.</span> Hoeveelheid — (zog), <a href="#pb136" class="pageref">136</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>, <a href="#pb143" class="pageref">143</a>, <a href="#pb144" class="pageref">144</a>, <a href="#pb152" class="pageref">152</a>, <a href="#pb153" class="pageref">153</a>, <a href="#pb154" class="pageref">154</a>, <a href="#pb155" class="pageref">155</a>, <a href="#pb156" class="pageref">156</a>, <a href="#pb157" class="pageref">157</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>, <a href="#pb161" class="pageref">161</a>, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>, <a href="#pb163" class="pageref">163</a>, <a href="#pb164" class="pageref">164</a>, <a href="#pb172" class="pageref">172</a>. +</p> +<p><span class="ex">Voetbaden</span>, <a href="#pb47" class="pageref">47</a>. +</p> +<p><span class="ex">Voeten.</span> Gezwollen —, <a href="#pb24" class="pageref">24</a>, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>. +</p> +<p><span class="ex">Volksgewoonten</span>, <a href="#pb203" class="pageref">203</a>. +</p> +<p><span class="ex">Voorbereiding</span> voor de bevalling, <a href="#pb67" class="pageref">67</a>, <a href="#pb70" class="pageref">70</a>. +</p> +<p><span class="ex">Voorbereidingstijdperk.</span> Duur van het —, <a href="#pb84" class="pageref">84</a>. +</p> +<p><span class="ex">Voorhoofdfronsen</span> van het kind, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>, <a href="#pb113" class="pageref">113</a>, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>. +</p> +<p><span class="ex">Voorhuid.</span> Vernauwing van de —, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>, <a href="#pb199" class="pageref">199</a>. +<span class="pageNum" id="pb298">[<a href="#pb298">298</a>]</span></p> +<p><span class="ex">Voortplanting</span>, <a href="#pb1" class="pageref">1</a>. +</p> +<p><span class="ex">Voorweeën</span>, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vorm</span> van den mond van het kind, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vroeg.</span> Te— geboren kinderen, <a href="#pb105" class="pageref">105</a>, <a href="#pb108" class="pageref">108</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vroeg breken</span> van de vliezen, <a href="#pb67" class="pageref">67</a>, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vroeggeboorte</span>, <a href="#pb62" class="pageref">62</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vrouw.</span> De — teekent, <a href="#pb78" class="pageref">78</a>. +<br>Onderzoek van de —, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vruchtwater.</span>, <a href="#pb38" class="pageref">38</a>, <a href="#pb67" class="pageref">67</a>, <a href="#pb78" class="pageref">78</a>. +<br>Overmatige hoeveelheid —, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>. +<br>Afvloeien van —, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +<br>Wegloopen van — gedurende de baring, <a href="#pb78" class="pageref">78</a><span class="corr" id="xd33e16470" title="Niet in bron">.</span> +<br>Wegloopen van — gedurende de zwangerschap, <a href="#pb67" class="pageref">67</a>. +</p> +<p><span class="ex">Vruchtzak</span>, <a href="#pb38" class="pageref">38</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">W.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Wakker</span> liggen van het kind, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>. +<br>maken van het kind, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>. +</p> +<p><span class="ex">Wasschen</span> van de handen, <a href="#pb97" class="pageref">97</a>. +</p> +<p><span class="ex">Water.</span> Breken van het —, <a href="#pb78" class="pageref">78</a>, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +<br>Heet, koud —, <a href="#pb68" class="pageref">68</a>, <a href="#pb74" class="pageref">74</a>. +<br>Vroegtijdig breken van het —, <a href="#pb67" class="pageref">67</a>, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +</p> +<p><span class="ex">Waterbreuk</span>, <a href="#pb124" class="pageref">124</a>, <a href="#pb185" class="pageref">185</a>. +</p> +<p><span class="ex">Waterhoofd</span>, <a href="#pb183" class="pageref">183</a>. +</p> +<p><span class="ex">Watten</span> (verband), <a href="#pb68" class="pageref">68</a>, <a href="#pb74" class="pageref">74</a>. +</p> +<p><span class="ex">Weeën.</span>, <a href="#pb60" class="pageref">60</a>, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>, <a href="#pb84" class="pageref">84</a>. +<br>Duur der —, <a href="#pb76" class="pageref">76</a>. +<br>Echte —, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>. +<br>Kramp—, <a href="#pb88" class="pageref">88</a>. +<br>Nageboorte —, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>. +<br>Valsche —, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>. +<br>Ware —, <a href="#pb77" class="pageref">77</a>. +</p> +<p><span class="ex">Wegen</span> van het kind, <a href="#pb149" class="pageref">149</a>, <a href="#pb152" class="pageref">152</a>. +</p> +<p><span class="ex">Wegloopen</span> van het vruchtwater, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +</p> +<p><span class="ex">Wegraken</span>, <a href="#pb16" class="pageref">16</a>, <a href="#pb31" class="pageref">31</a>. +</p> +<p><span class="ex">Welbehagen.</span> Gevoel van — bij het kind, <a href="#pb116" class="pageref">116</a>. +</p> +<p><span class="ex">Wielrijden</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +</p> +<p><span class="ex">Wijnvlekken</span> bij het kind, <a href="#pb190" class="pageref">190</a>. +</p> +<p><span class="ex">Winden</span> bij het kind, <a href="#pb158" class="pageref">158</a>, <a href="#pb176" class="pageref">176</a>. +</p> +<p><span class="ex">Witte vloed</span>, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb29" class="pageref">29</a>, <a href="#pb30" class="pageref">30</a>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +</p> +<p><span class="ex">Wolfsmond</span> bij het kind, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>. +</p> +<p><span class="ex">Wond.</span> Navel—, <a href="#pb97" class="pageref">97</a>, <a href="#pb121" class="pageref">121</a>. +</p> +<p><span class="ex">Wonden.</span> Genezing van —, <a href="#pb95" class="pageref">95</a>. +</p> +<p><span class="ex">Wondzijn</span> van de huid van het —, <a href="#pb126" class="pageref">126</a>. +</p> +<p><span class="ex">Wratjes</span>, <a href="#pb30" class="pageref">30</a>. +</p> +</div> +</div> +<div class="div2 last-child letter"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divHead"> +<h3 class="main">Z.</h3> +</div> +<div class="divBody"> +<p class="first"><span class="ex">Zaadcel</span>, <a href="#pb1" class="pageref">1</a>, <a href="#pb4" class="pageref">4</a>, <a href="#pb7" class="pageref">7</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zak.</span> Zwelling van den — bij jongens, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zeep</span>, <a href="#pb68" class="pageref">68</a>, <a href="#pb69" class="pageref">69</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zenuwstelsel</span><span></span>, <a href="#pb31" class="pageref">31</a>, <a href="#pb47" class="pageref">47</a>. +<br>van het kind, <a href="#pb139" class="pageref">139</a>. +</p> +<p><span class="ex">Ziekten</span> van de huid, <a href="#pb29" class="pageref">29</a>, <a href="#pb187" class="pageref">187</a>. +<br>van de moeder, <a href="#pb165" class="pageref">165</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zien.</span> Scheel— van het kind, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>. +<br>Stoornissen in het —, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>. +<br>van het kind, <a href="#pb112" class="pageref">112</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zindelijk maken</span> van het kind, <a href="#pb200" class="pageref">200</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zitbaden</span>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zitbeenderen</span>, <a href="#pb12" class="pageref">12</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zitten</span>, staan, loopen van het kind, <a href="#pb200" class="pageref">200</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zoetigheden</span>, <a href="#pb50" class="pageref">50</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zog</span><span></span>, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>, <a href="#pb128" class="pageref">128</a>, <a href="#pb140" class="pageref">140</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>, <a href="#pb143" class="pageref">143</a>, <a href="#pb144" class="pageref">144</a>, <a href="#pb152" class="pageref">152</a>, <a href="#pb153" class="pageref">153</a>, <a href="#pb154" class="pageref">154</a>, <a href="#pb155" class="pageref">155</a>, <a href="#pb156" class="pageref">156</a>, <a href="#pb157" class="pageref">157</a>, <a href="#pb159" class="pageref">159</a>, <a href="#pb161" class="pageref">161</a>, <a href="#pb162" class="pageref">162</a>, <a href="#pb163" class="pageref">163</a>, <a href="#pb164" class="pageref">164</a>. +<br>Toeschieten van het —, <a href="#pb131" class="pageref">131</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zogafscheiding</span> in het kraambed, <a href="#pb100" class="pageref">100</a>, <a href="#pb128" class="pageref">128</a>, <a href="#pb144" class="pageref">144</a>. +<br>Duur van de —, <a href="#pb165" class="pageref">165</a>. +<br>Invloed op de —, <a href="#pb164" class="pageref">164</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zogkoorts</span>, <a href="#pb131" class="pageref">131</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zogpomp</span>, <a href="#pb129" class="pageref">129</a>, <a href="#pb142" class="pageref">142</a>, <a href="#pb160" class="pageref">160</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zogstuwing</span>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zoguitscheiding</span> gedurende de zwangerschap, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zomersproeten</span>, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zoogen.</span> Bevruchting gedurende het —, <a href="#pb164" class="pageref">164</a>. +<br>Beweging gedurende het —, <a href="#pb133" class="pageref">133</a>. +<br>gedurende de zwangerschap, <a href="#pb164" class="pageref">164</a>. +<br>Invloed van bevruchting op het —, <a href="#pb164" class="pageref">164</a>. +<br>Menstruatie gedurende het —, <a href="#pb163" class="pageref">163</a>. +<br>Voeding gedurende het —, <a href="#pb132" class="pageref">132</a>, <a href="#pb133" class="pageref">133</a>. +<br>Zwanger worden gedurende het —, <a href="#pb16" class="pageref">16</a>, <a href="#pb164" class="pageref">164</a>. +<span class="pageNum" id="pb299">[<a href="#pb299">299</a>]</span></p> +<p><span class="ex">Zorg</span> voor de borsten, <a href="#pb53" class="pageref">53</a>, <a href="#pb54" class="pageref">54</a>, voor de tanden gedurende de zwangerschap, <a href="#pb34" class="pageref">34</a>. +<br>voor de oogen van het kind, <a href="#pb98" class="pageref">98</a>, <a href="#pb125" class="pageref">125</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zuigbewegingen</span> van het kind, <a href="#pb114" class="pageref">114</a>, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zuigeling</span>. Zie Kind. +</p> +<p><span class="ex">Zuigen</span> (slecht) van het kind, <a href="#pb117" class="pageref">117</a>, <a href="#pb118" class="pageref">118</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>, <a href="#pb143" class="pageref">143</a>, <a href="#pb144" class="pageref">144</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zwanger worden</span> (blind), <a href="#pb16" class="pageref">16</a>, <a href="#pb164" class="pageref">164</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zwangeren.</span> Baden der —, <a href="#pb47" class="pageref">47</a>, <a href="#pb86" class="pageref">86</a>. +<br>Kleeding der —, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>. +<br>Lichaamsbeweging der —, <a href="#pb43" class="pageref">43</a>. +<br>Onderzoek der —, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +<br>Rusten der —, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +<br>Voeding der —, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zwangerschap</span><span></span>, <a href="#pb4" class="pageref">4</a>, <a href="#pb13" class="pageref">13</a>. +<br>Afwijkingen in den duur der —, <a href="#pb13" class="pageref">13</a>. +<br>Arbeid gedurende de —, <a href="#pb43" class="pageref">43</a>. +<br>Arbeid met de naaimachine gedurende de —, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +<br>Automobielrijden gedurende de —, <a href="#pb45" class="pageref">45</a>. +<br>Beweging gedurende de —, <a href="#pb43" class="pageref">43</a>. +<br>Bijgeloof bij —, <a href="#pb203" class="pageref">203</a>. +<br>Bloeding gedurende de —, <a href="#pb15" class="pageref">15</a>, <a href="#pb59" class="pageref">59</a>, <a href="#pb60" class="pageref">60</a>, <a href="#pb87" class="pageref">87</a>. +<br>Braken gedurende de —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>. +<br>Dansen gedurende de —, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +<br>Diarrhee gedurende de —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb51" class="pageref">51</a>. +<br>Dood van het kind gedurende de —, <a href="#pb89" class="pageref">89</a>. +<br>Duur van de —, <a href="#pb13" class="pageref">13</a>. +<br>Huid gedurende de —, <a href="#pb22" class="pageref">22</a>, <a href="#pb23" class="pageref">23</a>. +<br>Leef regelen voor de —, <a href="#pb36" class="pageref">36</a>, <a href="#pb43" class="pageref">43</a>. +<br>Lichaamsgewicht in de —, <a href="#pb35" class="pageref">35</a>. +<br>Meervoudige —, <a href="#pb55" class="pageref">55</a>. +<br>Menstruatie gedurende de —, <a href="#pb15" class="pageref">15</a>. +<br>Onderzoek in de —, <a href="#pb81" class="pageref">81</a>, <a href="#pb82" class="pageref">82</a>. +<br>Opzetting der aderen in de —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb18" class="pageref">18</a>, <a href="#pb23" class="pageref">23</a>. +<br>Paardrijden gedurende de —, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +<br>Reinheid gedurende de —, <a href="#pb43" class="pageref">43</a>, <a href="#pb47" class="pageref">47</a>, <a href="#pb48" class="pageref">48</a>. +<br>Rijden gedurende de —, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +<br>Schaatsenrijden gedurende de —, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +<br>Sport gedurende de —, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +<br>Springen gedurende de —, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +<br>Onzekere teekenen van —, <a href="#pb16" class="pageref">16</a>. +<br>Urine-drang gedurende de —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>, <a href="#pb52" class="pageref">52</a>. +<br>Urine-loozing (onwillekeurige) gedurende de —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>. +<br>Verschijnselen van —, <a href="#pb13" class="pageref">13</a>, <a href="#pb16" class="pageref">16</a>. +<br>Verstopping gedurende de —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb51" class="pageref">51</a>. +<br>Wielrijden gedurende de —, <a href="#pb44" class="pageref">44</a>. +<br>Zoguitscheiding gedurende de —, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>. +<br>Zorg voor de borsten gedurende de —, <a href="#pb53" class="pageref">53</a>, <a href="#pb54" class="pageref">54</a>. +<br>Zorg voor de tanden gedurende de —, <a href="#pb34" class="pageref">34</a>. +<br>Zwelling der beenen gedurende de —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb23" class="pageref">23</a>, <a href="#pb24" class="pageref">24</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>, <a href="#pb58" class="pageref">58</a>. +<br>Zwelling der borsten gedurende de —, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>. +<br>Zwelling van het gelaat gedurende de —, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>. +<br>Zwelling der handen gedurende de —, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>. <span class="pageNum" id="pb300">[<a href="#pb300">300</a>]</span><br>Zwelling der uitwendige geslachtsdeelen gedurende de —, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>. +<br>Zwemmen gedurende de —, <a href="#pb47" class="pageref">47</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zwangerschapsbraken</span>, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb27" class="pageref">27</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>, <a href="#pb57" class="pageref">57</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zwangerschapsduur</span>, <a href="#pb13" class="pageref">13</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zwangerschapskrop</span>, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zwangerschapskwalen</span>, <a href="#pb22" class="pageref">22</a>, <a href="#pb23" class="pageref">23</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zwangerschapslusten.</span> Zoogenaamde<span></span> —, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zwangerschapsmasker</span>, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zwangerschapsstriemen</span>, <a href="#pb21" class="pageref">21</a>. +<br><span class="ex">teekenen.</span> Onzekere —, <a href="#pb16" class="pageref">16</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zweer</span> in de borsten, <a href="#pb19" class="pageref">19</a>, <a href="#pb130" class="pageref">130</a>, <a href="#pb141" class="pageref">141</a>, +<br>van het kind, <a href="#pb145" class="pageref">145</a>, <a href="#pb186" class="pageref">186</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zweeten</span> na de baring, <a href="#pb93" class="pageref">93</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zweetklieren</span> in de zwangerschap, <a href="#pb22" class="pageref">22</a>. +</p> +<p><span class="ex">Zwelling</span> aan den hals, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb26" class="pageref">26</a>. +<br>van de beenen, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb23" class="pageref">23</a>, <a href="#pb24" class="pageref">24</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>, <a href="#pb58" class="pageref">58</a>. +<br>van de borsten, <a href="#pb17" class="pageref">17</a>, <a href="#pb128" class="pageref">128</a>. +<br>van de borsten van het kind, <a href="#pb120" class="pageref">120</a>. +<br>van het gelaat, van de handen, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>, <a href="#pb28" class="pageref">28</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>. +<br>van de handen <a href="#pb103" class="pageref">103</a>, van de oogleden, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>, +<br>van de voeten van het kind, <a href="#pb103" class="pageref">103</a>. +<br>van de geslachtsdeelen, <a href="#pb25" class="pageref">25</a>, <a href="#pb56" class="pageref">56</a>, +<br>bij het kind, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +<br>van het tandvleesch, <a href="#pb34" class="pageref">34</a>. +<br>van het zakje bij jongens, <a href="#pb119" class="pageref">119</a>. +</p> +<p></p> +<div class="figure p300width"><img src="images/p101.png" alt="" data-role="presentation" width="279" height="166"></div><p> +</p> +</div> +</div> +</div> +</div> +<div class="div1 cover"><span class="pageNum">[<a title="Ga naar de inhoudsopgave" href="#toc">Inhoud</a>]</span><div class="divBody"> +<p class="first"></p> +<div class="figure spinewidth"><img src="images/spine.jpg" alt="Oorspronkelijke rug." width="110" height="720"></div><p> +</p> +<p> +</p> +<p></p> +<div class="figure backcoverwidth"><img src="images/backcover.jpg" alt="Oorspronkelijke achterkant." width="504" height="720"></div><p> +</p> +</div> +</div> +<div class="transcriberNote"> +<h2 class="main">Colofon</h2> +<h3 class="main">Codering</h3> +<p>Dit boek is weergegeven in oorspronkelijke schrijfwijze. Afgebroken woorden aan het +einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld. Kennelijke zetfouten in het origineel +zijn verbeterd. Deze verbeteringen zijn aangegeven in de colofon aan het einde van +dit boek.</p> +<h3 class="main">Documentgeschiedenis</h3> +<ul> +<li>2025-04-13 Begonnen. +</li> +</ul> +<h3 class="main">Verbeteringen</h3> +<p>De volgende 93 verbeteringen zijn aangebracht in de tekst:</p> +<table class="correctionTable"> +<tr> +<th>Bladzijde</th> +<th>Bron</th> +<th>Verbetering</th> +<th>Bewerkingsafstand</th> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e541">25</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">oplettenheid</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">oplettendheid</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><i title="23 gevallen">Passim. +</i></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">.</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl"> +[<i>Verwijderd</i>] +</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e655">43</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">in achtneming</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">inachtneming</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e669">45</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">tijd tijd</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">tijd</td> +<td class="bottom">5</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e741">55</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">mogelijkheiden</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">mogelijkheden</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e754">56</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">tweeeïige</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">tweeëiige</td> +<td class="bottom">2 / 0</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e845">68</a>, <a class="pageref" href="#xd33e1062">96</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">hydrophile</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">hydrophiel</td> +<td class="bottom">2</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e966">81</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">gestolten</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">gestold</td> +<td class="bottom">3</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e995">85</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">voordurend</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">voortdurend</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e1088">100</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">endelarm</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">endeldarm</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e1146">107</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">hydrophilegaas</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">hydrophiel gaas</td> +<td class="bottom">2</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e1209">114</a>, <a class="pageref" href="#xd33e1212">114</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">duizende</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">duizenden</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e1256">120</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">hydrophiele</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">hydrophiel</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e1344">134</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">led</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">bed</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e1347">134</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">bv.</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">b.v.</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e1366">136</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">na</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">nam</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e1374">137</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">aaltijden</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">maaltijden</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e2161">154</a>, <a class="pageref" href="#xd33e7589">284</a>, <a class="pageref" href="#xd33e16011">297</a>, <a class="pageref" href="#xd33e16032">297</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">.</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">,</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e2213">154</a>, <a class="pageref" href="#xd33e7184">283</a>, <a class="pageref" href="#xd33e7228">283</a>, <a class="pageref" href="#xd33e8822">286</a>, <a class="pageref" href="#xd33e11076">289</a>, <a class="pageref" href="#xd33e11106">289</a>, <a class="pageref" href="#xd33e12204">291</a>, <a class="pageref" href="#xd33e13323">293</a>, <a class="pageref" href="#xd33e14949">295</a>, <a class="pageref" href="#xd33e16122">297</a>, <a class="pageref" href="#xd33e16470">298</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl"> +[<i>Niet in bron</i>] +</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">.</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e4374">162</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">vrij wel</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">vrijwel</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e4480">172</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">hydrophiel-gaas</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">hydrophiel gaas</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e4567">184</a>, <a class="pageref" href="#xd33e13142">293</a>, <a class="pageref" href="#xd33e14867">295</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">,</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">.</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e4617">188</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">vochbevattend</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">vochtbevattend</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e4645">190</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">huidschilvers</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">huidschilfers</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e4684">194</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl"> +[<i>Niet in bron</i>] +</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">”</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e4804">197</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">knieelleboogligging</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">knie-elleboogligging</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e4822">199</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">waaarin</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">waarin</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e5283">223</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">Szöregh</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">Szőregh</td> +<td class="bottom">1 / 0</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e5448">231</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">vrolijk</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">vroolijk</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e5470">231</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">Maar</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">maar</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e5528">233</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">7</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">2</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e5557">234</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">’</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">”</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e5677">242</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">bewusheid</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">bewustheid</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e5730">245</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">”.</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">.”</td> +<td class="bottom">2</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e5766">247</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">Stiermaken</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">Stiermarken</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e5880">253</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">Blz.</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">Bl.</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e5980">257</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">s’</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">’s</td> +<td class="bottom">2</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e6038">259</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">leiddraad</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">leidraad</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e6123">263</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">A</td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">À</td> +<td class="bottom">1 / 0</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e6128">263</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">prenda</td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">prendra</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e6260">265</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">..</td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">…</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e6292">266</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">regulière</td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">régulière</td> +<td class="bottom">1 / 0</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e6299">266</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">journéé</td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">journée</td> +<td class="bottom">1 / 0</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e6312">267</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">8 ième</td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">8ième</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e6339">268</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">4e</td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">4me</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e6380">268</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">quatres</td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">quatre</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e6433">269</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">reguliers</td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">réguliers</td> +<td class="bottom">1 / 0</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e6450">270</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">parceque</td> +<td class="width40 bottom" lang="fr">parce que</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e6481">271</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="de">Kinderheilhunde</td> +<td class="width40 bottom" lang="de">Kinderheilkunde</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e6630">277</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="en">easely</td> +<td class="width40 bottom" lang="en">easily</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e7278">283</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">gegedurende</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">gedurende</td> +<td class="bottom">2</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e8192">285</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">12</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">129</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e8927">286</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">Vermeerderde</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">vermeerderde</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +<tr> +<td class="width20"><a class="pageref" href="#xd33e10736">289</a></td> +<td class="width40 bottom" lang="nl"> +[<i>Niet in bron</i>] +</td> +<td class="width40 bottom" lang="nl">,</td> +<td class="bottom">1</td> +</tr> +</table> +</div> +</div> +<div style='text-align:center'>*** END OF THE PROJECT GUTENBERG EBOOK 75911 ***</div> +</body> +</html> + diff --git a/75911-h/images/backcover.jpg b/75911-h/images/backcover.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..8497958 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/backcover.jpg diff --git a/75911-h/images/bbrace3.png b/75911-h/images/bbrace3.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..ec26de9 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/bbrace3.png diff --git a/75911-h/images/bbrace8.png b/75911-h/images/bbrace8.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..028ce66 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/bbrace8.png diff --git a/75911-h/images/frontcover.jpg b/75911-h/images/frontcover.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..bb2527d --- /dev/null +++ b/75911-h/images/frontcover.jpg diff --git a/75911-h/images/frontispiece.jpg b/75911-h/images/frontispiece.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..54001d5 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/frontispiece.jpg diff --git a/75911-h/images/lbrace2.png b/75911-h/images/lbrace2.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..6fcc445 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/lbrace2.png diff --git a/75911-h/images/logo.png b/75911-h/images/logo.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..0676441 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/logo.png diff --git a/75911-h/images/p016.png b/75911-h/images/p016.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..5437b4a --- /dev/null +++ b/75911-h/images/p016.png diff --git a/75911-h/images/p032.jpg b/75911-h/images/p032.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..65b3202 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/p032.jpg diff --git a/75911-h/images/p035.png b/75911-h/images/p035.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..08dc2a9 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/p035.png diff --git a/75911-h/images/p048.jpg b/75911-h/images/p048.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..9d5776f --- /dev/null +++ b/75911-h/images/p048.jpg diff --git a/75911-h/images/p054.png b/75911-h/images/p054.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..ac9cf19 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/p054.png diff --git a/75911-h/images/p063.png b/75911-h/images/p063.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..69ff015 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/p063.png diff --git a/75911-h/images/p064.jpg b/75911-h/images/p064.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..c222d6d --- /dev/null +++ b/75911-h/images/p064.jpg diff --git a/75911-h/images/p075.png b/75911-h/images/p075.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..f8c72b2 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/p075.png diff --git a/75911-h/images/p092.png b/75911-h/images/p092.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..3363b5f --- /dev/null +++ b/75911-h/images/p092.png diff --git a/75911-h/images/p101.png b/75911-h/images/p101.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..afac6e5 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/p101.png diff --git a/75911-h/images/p127.png b/75911-h/images/p127.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..4cdc8a7 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/p127.png diff --git a/75911-h/images/p175.png b/75911-h/images/p175.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..fdd8d4e --- /dev/null +++ b/75911-h/images/p175.png diff --git a/75911-h/images/p176.jpg b/75911-h/images/p176.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..2480d49 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/p176.jpg diff --git a/75911-h/images/p179.png b/75911-h/images/p179.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..d047df4 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/p179.png diff --git a/75911-h/images/p282.png b/75911-h/images/p282.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..a3f8c4a --- /dev/null +++ b/75911-h/images/p282.png diff --git a/75911-h/images/rbrace4.png b/75911-h/images/rbrace4.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..94d6ef7 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/rbrace4.png diff --git a/75911-h/images/spine.jpg b/75911-h/images/spine.jpg Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..21505a0 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/spine.jpg diff --git a/75911-h/images/titlepage.png b/75911-h/images/titlepage.png Binary files differnew file mode 100644 index 0000000..8e26231 --- /dev/null +++ b/75911-h/images/titlepage.png diff --git a/LICENSE.txt b/LICENSE.txt new file mode 100644 index 0000000..b5dba15 --- /dev/null +++ b/LICENSE.txt @@ -0,0 +1,11 @@ +This book, including all associated images, markup, improvements, +metadata, and any other content or labor, has been confirmed to be +in the PUBLIC DOMAIN IN THE UNITED STATES. + +Procedures for determining public domain status are described in +the "Copyright How-To" at https://www.gutenberg.org. + +No investigation has been made concerning possible copyrights in +jurisdictions other than the United States. Anyone seeking to utilize +this book outside of the United States should confirm copyright +status under the laws that apply to them. diff --git a/README.md b/README.md new file mode 100644 index 0000000..1137c2b --- /dev/null +++ b/README.md @@ -0,0 +1,2 @@ +Project Gutenberg (https://www.gutenberg.org) public repository for +book #75911 (https://www.gutenberg.org/ebooks/75911) |
